Perfect (deel 8)
‘Met Valentijn.’ Toen ik zag dat het mijn moeder was nam ik toch maar op. ‘Dag jongen. Waar ben je?’ ‘Ik ben even bij Ian, je weet wel, die jongen die me met die boodschappen had geholpen. Ik kwam hem tegen, heb hem even geholpen met de tassen.’ ‘Kom je zo wel naar huis?’ ‘Doe ik.’ ‘Fijn. Tot straks.’ Ik keek Ian aan die het mes langs de rand van de snijplank haalde en daarna in de gootsteen mikte. ‘Mijn moeder, waar ik bleef.’ Ian [ verder lezen ]