Trouw (deel 12)

Ik was eigenlijk verbaasd. Hoe langer ik er over nadacht, hoe gekker ik het vond. Er was niemand kwaad geworden. Tot daar aan toe, maar er werd me ook niets verboden. Ik kreeg alleen maar het advies om me aan de leer te houden. Geen verbod, geen gebod, alleen het advies. In hun woorden dan. Ik kon me wel indenken wat ze het liefste hadden en ook dat ze verwachtten dat ik me daar aan ging houden. Ik had Emiel nog een berichtje gestuurd, beetje proberen gerust te stellen. Het was donker in mijn kamer, ik lag op mijn rug en liet alles nog eens de revue passeren. De dominee zat er gewoon omheen te draaien. Typisch, hij ging er gewoon van uit dat alles duidelijk was, dat ik hen alleen maar nodig had om af en toe mee te praten. Het feit dat ik zelf ook niet wilde toegeven aan de lusten stond als een paal boven water. Dat wilde iedereen toch? Het kwam niet eens in hem op dat ik het misschien anders wilde doen. Dat verklaarde ook de hele aanpak. Niets verbieden, dat zet alles teveel op scherp, gewoon begeleiden. Meer dan genoeg. Stan is zo’n trouwe jongen, die wil het allemaal zelf ook niet. Als ik ze dat kon laten geloven, dan werd het een makkie. Ik grijnsde om Sarah. Die had een hoop vuurwerk verwacht, maar het tegendeel bleek waar te zijn. Ze kon dan hopen dat mij verboden zou worden om met Emiel om te gaan, en dat zij dan Emiel voor zich alleen had, maar dat kon ze mooi vergeten. Niets kwam tussen mij en Emiel in. Ze zat de volgende dag wel met hem alleen in de trein. Dat zat me niet helemaal lekker. Geen idee wat ze van plan was of nog in haar hoofd zou halen. Goed, Emiel wist van mij al dat het allemaal was meegevallen, en ik kende hem goed genoeg dat hij zich niet van zijn stuk zou laten brengen door Sarah. Toch?

Ik hield haar in de gaten in de pauze, maar er was niets aan te zien. Ik praatte kort met Ziggy alleen. Niet te lang, het moest niet gaan opvallen. Bovendien wilde ik maar één ding: Emiel zien. Hem spreken, weten wat er die ochtend gebeurd of gezegd was. Ik had de hele dag een gehaast gevoel, Ik keek de klok vooruit, ik wilde naar het station. Na de laatste les was ik ook meteen weg, fiets uit het rek en in noodtempo trappen. Ik zag Emiel nog net de stalling in gaan. Ik stond bij hem toen hij zijn fiets op slot zette.
‘Hey,’ hijgde ik half.
Hij keek me aan en lachte. ‘Hard gefietst?’
Ik knikte. Ik kreeg een snelle kus op mijn wang.
‘Hoe is het?’
Ik haalde mijn schouders op. ‘Goed, denk ik.’
‘Mooi, dat dacht ik gisteren ook al uit jouw berichtje te halen.’
‘Heb je Sarah nog gesproken vanmorgen?’
We liepen de trap op, naar de hal.
‘Ja, die heb ik nog gesproken,’ antwoordde hij veelbetekenend.
‘Vertel.’
‘Ik was expres wat later, bleef vlak bij de stalling staan. Ik had er niet zo’n zin in, om eerlijk te zijn. Maar ze zag me. Nee, ze stond op de uitkijk en kwam meteen naar me toe. Gewoon gezellig doen, vrolijk.’
‘Ze zei er niets over?’
‘In de trein begon ze.’ Emiel keek me aan. ‘Stan, echt, ze is gek.’
‘Wat zei ze dan?’
‘Ik heb een complete lezing gekregen waarom dat het niet kon, en dat ik het niet kon maken, en,’ hij begon te lachen, ‘dat ik een vriendin moest zoeken. Sorry dat ik lach Stan.’
Ik schudde mijn hoofd. ‘Haar zeker,’ zei ik spottend.
‘Dat zei ze er nog net niet bij. Maar ik was er snel klaar mee. Ik heb haar gezegd dat ik die afwegingen heel goed zelf kon maken, en dat ik haar daar niet voor nodig had.’
‘Is er nog iets over mij gezegd?’
‘Nee, niet door mij, heb ik expres niet gedaan. Ze begon wel over jou en over de Leer, en dat je er moeite voor ging doen, maar daar ben ik niet op in gegaan. Ik wist niet wat er nou allemaal precies gezegd was bij jou thuis.’
‘Ik er moeite voor ging doen? Waar haalt ze dat nou weer vandaan?’
‘Weet ik veel.’
‘Ze zal vanmorgen nog wel met mijn moeder gepraat hebben.’
We gingen zitten, achteraan op het perron.
‘Maar hoe ging het gisteravond?’
‘Er werd een hoop omheen gepraat eigenlijk. Geen directe opmerkingen. Het is een zware opgave voor me, sterk zijn, de opdracht die God voor me bedoeld heeft volbrengen, dat soort dingen.’
‘En die opdracht is?’
‘Er niet aan toegeven, ik ben homo, maar ik moet het niet in praktijk brengen. Homofiel, maar niet homoseksueel.’
‘Dus ze verbieden het je?’
‘Nee. Nou ja, indirect misschien, maar zo zeggen ze het dan weer niet. Ze leggen de verantwoordelijkheid bij mij. Ik moet mijn daden zelf verantwoorden bij Hem.’
‘Lekker makkelijk, ze maken je een beetje bang en hoeven zo zelf niets te doen.’
‘Ze zullen me wel in de gaten houden de komende tijd.’
Emiel keek half bezorgd. Niet bezorgd dat het misschien fout kon aflopen, maar bezorgd om waar ik doorheen zou moeten.
‘Komt wel goed,’ zei ik vrolijk.
Hij glimlachte, kneep in mijn been. Hij hing tegen me aan, schouder aan schouder.
‘Zit ze nog op school?’
Ik schudde mijn hoofd. ‘Die is nu ook uit.’
‘Vandaar dat je zo hard fietste?’
‘Ook.’
‘Zoenen zit er niet in hier nu op het perron zeker?’
‘Laten we dat maar even niet doen.’
Hij grinnikte.
‘Lach niet. Ze moet zich er gewoon niet mee bemoeien.’
Hij kneep weer. De trein kwam, we liepen voorzichtig naar de perronrand, zagen dat Sarah vooraan instapte. Ik hoopte maar dat ze daar bleef. Emiel trok me naar zich toe toen we ingestapt waren, zitten, ergens achterin. Hij kuste me meteen toen we zaten. En meer.

Zaterdag. Schuine blikken van Sarah. Strakke blik van mijn vader. Mijn moeder keek half teleurgesteld en half bezorgd. Maar ze had wel de doorslag gegeven. Ik ging de deur uit. Met mijn fiets. Naar Emiel. Ik ging een rondje rijden. Er was flink over gepraat. Ik was blijven zeggen dat er niets ging gebeuren. Ik had gezegd dat Emiel mijn geloof respecteerde. Oprecht geïnteresseerd was. Mijn moeder gaf me het vertrouwen.

Oké, opnieuw. De schuine blik van Sarah en de strakke blik van mijn vader klopten. Ook de bezorgde blik van mijn moeder. Ik had gezegd dat ik een middag naar Ziggy ging. Ziggy wist er van, die zorgde voor back up. Natuurlijk werden er vragen gesteld. Ik had voordat het allemaal uitkwam al gezegd dat ik zou gaan skaten met Emiel op zaterdag. Het leek me niet handig om dat vol te houden, te zeggen dat ik ging skaten met Emiel, dus had ik iets verzonnen. Natuurlijk kreeg ik de vraag of ik echt naar Ziggy ging. Maar het was waterdicht allemaal. Ziggy ging een dag weg, de stad in met vrienden. Dat klopte. Hij had thuis gezegd dat ik mee zou gaan. Mijn ouders vonden het allemaal wel heel toevallig. Dat werd een discussie over Emiel. Ik heb hem verdedigd, hij had ook respect, hij was ook oprecht geïnteresseerd. Ze vonden het de verkeerde persoon voor me, om de bekende reden. Ik heb ze kunnen overtuigen dat ik met Ziggy de stad in ging. Met moeite. Mijn moeder gaf me haar vertrouwen.

Met een diepe zucht reed ik de straat uit. Het voelde niet goed, maar het kon even niet anders. Nee, er was geen verbod, niemand had hardop gezegd dat ik niet met Emiel om mocht gaan maar ik snapte ook wel dat ik de zaak niet op scherp moest zetten door te zeggen dat ik een hele middag met Emiel ging doorbrengen. Niet te moeilijk maken allemaal. Ik vond het al heel wat dat ze me lieten gaan. Emiel zag mijn gezicht toen hij open deed.
‘Gaat het?’ vroeg hij.
‘Jawel,’ antwoordde ik twijfelend.
Hij glimlachte.
‘Ze denken dat ik de stad in ben, met een vriend van school.’
We liepen de huiskamer in.
‘Eerst wat drinken?’
‘Lekker.’
‘Hallo Stan,’ zei zijn moeder vrolijk. Daarna keek ze serieus. ‘Hoe gaat het?’
Ik haalde mijn schouders op. ‘Gaat.’
‘Emiel vertelde me over het bezoek wat je hebt gehad.’
‘Ik kom er wel doorheen.’
Ze legde haar hand op mijn schouder. ‘Dat is mooi, jongen.’
Ik kreeg hetzelfde gevoel weer toen mijn moeder een arm om me heen sloeg. Ik slikte. Ze merkte het, lachte een beetje ongemakkelijk en bezorgd terwijl ze mijn schouder een duwtje gaf.
‘Nou, skaten jullie, even lekker uitwaaien.’

Dat deden we. Emiel zette er flink de vaart in. We waren meteen het dorp uitgegaan, geen bekenden tegenkomen. Hij had een mooie route uitgezocht, rustige weggetjes tussen weilanden door. We reden veel achter elkaar, als er verder geen verkeer was reden we zij aan zij. Het waaide licht, ik voelde me vrij. Verderop kwam een meisje op een paard het erf af. Het dier was onrustig. Ze gebaarde naar ons.
‘Even stilstaan,’ riep ze. ‘Hij wordt nerveus van het geluid van jullie wieltjes.’
We stopten, in de berm. Ze reed ons voorbij.
‘Bedankt!’ zei ze vrolijk.
We keken haar na. Ik hijgde.
‘Toch een slechte conditie?’
‘Grapjas.’
Emiel grinnikte.
‘Conditie genoeg, maar ik ben nog steeds bezig om aan die skates te wennen. Dit is toch anders dan die gladde wielerbaan.’
‘Ik zal wat rustiger rijden.’
‘Graag.’
‘Ik zal me aanpassen aan jouw conditie.’
Hij zei het treiterend, reed ook meteen lachend weg van mij. Ik ging hem achterna. Aan het einde van de weg bij een kruispunt stopte hij. Hij keek achterom, zag me aankomen en knikte naar een stukje gras.
‘Iets drinken?’ vroeg hij toen ik bij hem was.
‘Is goed.’
Emiel ging zitten, benen gestrekt voor zich uit. Ik liet ma naast hem zakken, keek uit niet weg te schieten met die wieltjes. Hij maakte zijn polsbeschermers los en maakte zijn rugzakje open. Hij pakte er twee flesjes cola uit.
‘Jij eentje, of delen?’
‘Delen maar.’
‘Je bent echt naar adem aan het happen hè?’
Ik grijnsde en nam een slok. ‘Valt wel mee. Het is inspannend.’
Emiel kneep in mijn been en gaf me een kus. Hij keek serieus.
‘Het valt me mee dat we samen rijden vandaag.’
‘Zolang ze denken dat ik de stad in ben met klasgenoten is er niets aan de hand,’ antwoordde ik balorig.
Emiel lachte. ‘Maar toch…’
‘Luister, ik kan het mezelf verantwoorden wat ik nu doe. Ze hoeven niet alles te weten.’
‘Snap ik.’
‘Het was een beetje snel na afgelopen week om het ze voor de voeten te gooien dat ik met jou weg zou gaan vandaag. Maar ze zullen er toch aan moeten wennen.’
‘Ik ben verbaasd dat ze het je niet verbieden.’
‘Ik ook. Doen ze wel handig. Geen confrontatie. Ze praten wel op me in hoor, zeggen dat ze vertrouwen hebben dat ik de juiste afweging maak.’
‘Maar die is anders dan die zij maken.’
Ik zuchtte en ging achterover hangen. ‘Ja.’
‘Lastig.’
‘Het geeft me wel ruimte. En die neem ik. Weet je, ik moet zelf bepalen wat wel en niet kan, ik moet me verantwoorden bij de Heer, en dit is mijn interpretatie. Zij hebben die van hun.’
Emiel keek verbaasd.
‘Er zit een jongen bij ons op school, Ziggy, en daar heb ik echt veel aan. Hij weet van jou. Hij heeft al gezegd dat als ik geen antwoorden meer heb maar eens met iemand van zijn kerk moet gaan praten. Die zegt dat het wel kan, met de juiste Bijbelteksten en al.’
‘Dat is toch raar?’
Ik ging weer rechtop zitten en haalde mijn schouders op. ‘Misschien.’
Emiel schudde zijn hoofd. Ik lachte.
‘Zo werkt het.’
Hij nam het laatste slokje uit de fles.
‘Verder rijden?’ vroeg ik.
Hij knikte.

Ik dacht tijdens het rijden nog na over alles. Het was allemaal ook wel raar. Maar als ik voor me keek zag ik Emiel en wist ik wat ik wilde. Hem ging ik niet laten schieten. De slagen van zijn benen straalden daadkracht uit. Weten waar hij heen wilde. Ik kopieerde het zo goed mogelijk. En dat ging me lukken. Hoe dan ook.

Het huis was leeg en ik had het warm. Emiel keek me grijnzend aan vanaf de koelkast. Ik zat aan de eettafel, veegde met de achterkant van mijn hand langs mijn voorhoofd. Hij zette de twee glazen op tafel, ik dronk die voor mij meteen leeg. Emiel lachte en keek me aan.
‘Nog een?’
Ik schudde mijn hoofd. ‘Straks.’
Hij lachte nog steeds.
‘Hou op met lachen jij. Volgende keer gaan we hardlopen.’
‘O nee, vergeet het.’
‘Bang te verliezen?’ daagde ik hem uit.
‘Niet bang, gewoon zeker weten.’
We lachten. Die lach van hem, de manier waarop hij naar me keek. Ik kreeg het er nog warmer van. Ik plukte aan mijn shirt.
‘Moet jij niet douchen voor je naar huis gaat?’
‘Ik droog wel op.’
Hij keek balorig. Ik wist wat hij met de vraag ook bedoelde. Wilde ik dat? Ja, dat wilde ik. Ik zag hem naar me kijken.
‘Je kunt een handdoek lenen hoor.’
Ik glimlachte. Natuurlijk wilde ik.
‘Hoelang blijven ze nog weg?’
‘Geen idee. Maakt dat uit?’
‘Weet ik niet. Beetje.’
‘Minstens nog een uur.’
Ik grijnsde. ‘Jij gaat mee zeker?’
‘Och, ik kan wel een douche gebruiken,’ zei hij lacherig nonchalant.
Hij dronk zijn glas leeg en stond op. De spanning groeide, ik stond op en volgde hem naar zijn kamer. Emiel trok zijn shirt uit, liet hem naast een stoel vallen. Mijn shirt plakte. Emiel strekte zijn hand.
‘Geef maar.’
Hij hing mijn shirt over de rugleuning van zijn bureaustoel, zette die voor het raam dat een stukje open stond.
‘Droogt vanzelf.’
Ik treuzelde, wist even niet meer wat ik moest doen. Emiel maakte zijn broek los. Ik volgde. Niet veel later stonden we in boxer tegenover elkaar. Emiel kuste me. En nog een keer. Ik pakte hem vast, trok hem tegen me aan. We zoenden. Ik voelde van alles. Diep van binnen, een razend verlangen. Van buiten, zijn huid, zijn rug, zijn borst tegen die van mij, zijn voet op mijn tenen. Hij duwde met zijn bekken, hij was hard en wreef er mee heen en weer. Ik kreunde. Ik wilde nog maar één ding.
‘Kom,’ fluisterde Emiel.
Hij trok me mee naar de badkamer. Hij zette de douche aan en draaide zich weer om naar mij. Ik kreeg een kus, zijn hand trok aan mijn boxer. Uit. Kijken. Vastpakken. Ik wilde zoenen, hem dicht tegen me aan hebben. Emiel trok zijn boxer uit en trok me onder de douche. Ik liet het water over me heen stromen. We hijgden zachtjes, allebei. Emiel pakte mijn gezicht met twee handen en duwde een lange kus op mijn lippen. Hij glimlachte, duwde mijn gezicht tegen zijn borst. Ik keek naar beneden. Hij was hard, mijn hand pakte hem vast. Hij was warm, heet, ik trok hem traag af. Emiel pakte achter me een grote fles en spoot ineens een flinke klodder douchegel over mijn rug. Ik schrok er van, hij lachte. Hij begon me in te smeren, zijn schuimende handen gleden over mijn hele lichaam. Ik had de fles vast, zeepte mijn handen in en liet de fles vallen. Zijn lichaam gleed onder mijn handen door. Langzaam spoelde alles van ons af.

We bleven onder het stromende water staan. Knuffelen, zoenen, elkaar aftrekken af en toe. Tijd genoeg. Emiel trok me tegen zich aan, beet zachtjes in mijn schouder. Hij kneep in mijn billen, kuste mijn schouder en zakte. Mijn ademhaling ging al sneller door het idee wat er ging gebeuren. Hij deed het voorzichtig, likte, kuste en zoog me traag zijn mond in. Ik had zijn hoofd vast, keek naar het inbouwspotje in het plafond. Vlekken voor mijn ogen. Hij likte en zoog zachtjes op mijn eikel, zijn hand trok me traag af. Dat wilde ik ook. Ik trok hem omhoog en zakte door mijn knieën. Ik pakte zijn benen, kuste zijn heup en voelde hem hard tegen mijn wang. Ik likte hem langzaam, van beneden naar boven, pakte hem vast, liet zijn huid wegglijden en sloot mijn lippen om hem heen. Boven me kreunde Emiel, hij hield mijn haar vast. Mijn tong draaide trage rondjes. Emiel trok me weer omhoog en kuste me.
‘Rustig, niet te snel, we hebben de tijd.’
Ik knikte en kuste hem terug. ‘Tijd genoeg.’
Toch lieten we elkaar niet los, ik voelde zijn hand spelen met mijn voorhuid terwijl hij me half hijgend in mijn nek kuste. Dit mocht nog wel even duren. Tijd genoeg.

Tijd genoeg, mijn ouders verwachtten me pas over anderhalf uur thuis. Ik had gezegd dat het wat later kon worden. Ik was tenslotte de stad in en moest nog met de trein naar huis. Ik verstijfde. Mijn lichaam stond stil. Ik voelde me bekeken, in de gaten gehouden. Betrapt. Ik bewoog mijn hand niet meer, kneep zelfs. Emiel grinnikte en keek omdat hij dacht dat ik klaar kwam. Ik liet hem los, hing tegen hem aan. Emiel merkte dat er wat aan de hand was.
‘Hé, wat is er?’
Ik haalde mijn schouders op. ‘Weet ik niet.’
Hij trok me even dicht tegen zich aan en kuste mijn voorhoofd.
Ik duwde hem zachtjes van me af.
‘Afdrogen,’ zei ik zachtjes.

Ik volgde hem naar zijn slaapkamer, mijn boxer in mijn hand. Emiel liet die van hem op zijn shirt naast de stoel vallen en keek me aan.
‘Stan? Wat is er?’
Ik haalde mijn schouders op, maar ik wist heel goed wat er was. Emiel zette de twee stappen naar me toe en hield me vast.
‘Teveel ineens?’
‘Nee, dat is het niet.’
‘Wat is het dan?’
‘Ik voelde me schuldig, niet normaal.’
Emiel keek begripvol, knuffelde. ‘Kom hier.’
‘Sorry.’
‘Geen sorry zeggen.’
Hij nam me mee naar zijn bed, legde ons neer en trok het dekbed over ons heen. Ik duwde mijn hoofd weg in zijn nek. Zijn hand aaide over mijn rug, om me gerust te stellen. Ik wreef over zijn buik. Ik probeerde hem weer hard te trekken. Al zou ik dat zelf niet meer worden, hij kon er niets aan doen en ik wilde het voor hem afmaken. Emiel snapte wat ik wilde doen en pakte mijn hand.
‘Laat zitten.’
‘Maar…’
‘Stan, het is goed zo.’
‘Sorry Emiel, echt.’
‘We blijven gewoon even zo liggen. Relax.’
Ik zuchtte. Wiebelde wat om ontspannen tegen hem aan te kunnen liggen. Ik kwam weer een beetje tot rust.

Na een half uurtje moesten we toch echt het bed weer uit. Emiel stond eerder dan ik. Hij liep naar zijn bureaustoel, ik bekeek zijn rug en zijn billen. Stevige benen eronder.
‘Hij is droog.’
Hij draaide zich om en gooide mijn shirt naar me toe. Hij zag me nog steeds kijken. Hij glimlachte, kwam naar me toe, trok me omhoog. Ik pakte hem vast en gaf hem een kus.
‘Het ligt niet aan jou hè.’
‘Het is goed, Stan.’
Ik keek hem aan en probeerde te glimlachen. Langzaam kleedden we ons weer aan. Ik keek op mijn telefoon. Het werd zo langzaam aan tijd om naar huis te gaan. Er was nog steeds niemand thuis toen ik ging en dat vond ik eigenlijk helemaal niet erg. Ik had geen zin om te gaan, stond tijd te rekken in de gang. Ik had mijn schoenen al aan, klaar om te vertrekken. Emiel merkte het aan me en lachte.
‘Schiet op, straks mis je de trein nog.’
‘Ik kan hard fietsen,’ mopperde ik half.
Geen zin in tegenspraak, ik wilde hem vasthouden. Ik snapte ook wel dat het echt tijd was om te gaan.
‘Het was leuk vandaag,’ zei ik voorzichtig.
‘Mooi.’
‘Volgende week zaterdag weer.’
‘Doen we,’ antwoordde hij met een kus.
We zoenden nog even, daarna was ik echt weg.

Terug naar huis, met een kleine omweg. Ik zag de trein nog net vertrekken. Ik trapte wat harder, dreef daarna uit. Ik had geen zin om naar huis te gaan. Niet na wat er gebeurd was. Wat was er eigenlijk gebeurd? Ik had er zin in gehad, stiekem gehoopt dat het verder zou gaan dan alleen een stuk rijden met Emiel. Ik wou eigenlijk al meteen opstaan toen Emiel over dat douchen begon. Waarom sloeg ik dan ineens dicht? Oké, ik had in het begin even het vergelijk gemaakt met dat douchen met Loek, maar dat was snel genoeg uit mijn gedachten. Dat was het niet. Ik voelde me ineens bespied, betrapt met iets dat gruwelijk fout was. Schuldgevoel. Ik herinnerde me weer waar het begon. Ik dacht aan de tijd die ik nog had, aan mijn afspraak met mijn ouders, over hoe laat ik van de stad terug zou komen. Vanaf dat moment ging het fout. Goed fout.

Ik kwam stil binnen. Mijn moeder vroeg nog of het leuk was geweest en daar had ik zo vrolijk mogelijk op geantwoord. Meer kon ik niet opbrengen. Ik was kwaad op een of andere manier. Gelukkig was het meestal vrij stil tijdens het eten. Sarah zei ook niet veel, al zat ze me af en toe aan te kijken. Ze was waarschijnlijk haar conclusies al aan het trekken. Zou ze nu denken dat het niet goed ging tussen Emiel en mij? Hoe dacht Emiel daar zelf over? Wat dacht hij nu? Ik maakte me zorgen. Man, wat was dit moeilijk allemaal. Na het eten bleef ik nog even zitten. Niet meteen opstaan. Ik rekte me uit en keek mijn moeder aan.
‘Ik ga zo nog even een rondje lopen.’

Natuurlijk ging ik dat nog even doen. Op mijn kamer had ik Emiel al een berichtje gestuurd met de vraag of hij thuis was. Ik liep in een rechte lijn naar zijn huis. Hij zag me aankomen en stond al op om de deur open te doen. Ik kreeg meteen een kus.
‘Natuurlijk ben ik thuis, gek,’ lachte hij half.
‘Ik wou je nog even zien,’ zei ik serieus.
‘Je gaat toch niet nog een keer sorry zeggen hè?’
Daar kon ik om glimlachen.
‘We pakken wat te drinken mee en gaan naar boven.’
Ik liep mee, zei hallo tegen zijn familie en ging achter Emiel aan.
‘We zitten op mijn kamer,’ zei hij in het algemeen, alsof het heel normaal was.
Er werd niet echt op gereageerd. Op zijn kamer zette hij de glazen op zijn bureau en keek me aan. Ik opende mijn mond maar hij legde daar zijn wijsvinger tegenaan.
‘Nee, geen sorry zeggen.’
‘Emiel… Ik voel me lullig.’
‘Niet doen.’
‘We wilden allebei douchen en ik haak ineens af halverwege. Zeg nou niet dat je niet teleurgesteld was.’
Emiel grijnsde. ‘Oké, ik had er erg veel zin in. We begonnen goed.’
‘Sor…’
Hij onderbrak me meteen. ‘Pas op hè?’ Hij lachte. ‘Maar wat gebeurde er nou?’
‘Ik dacht er aan dat we de tijd hadden, aan hoe laat ik thuis had afgesproken om thuis te zijn. En ineens… Weet ik veel. Alsof ze me zagen, betrapten.’
‘Schuldgevoel zei je.’
‘Ja. Gruwelijk.’
Hij glimlachte.
‘Wat lach je?’
‘Ze hebben je niets verboden, alleen laten merken wat ze verwachten. Doen ze goed.’
Ik zat op de rand van zijn bed en liet me achterover vallen.
‘Of zeg ik nou iets heel geks?’
‘Nee.’
‘Hé,’ zei hij terwijl hij naast ging zitten, ‘geef het even de tijd.’
‘En jij dan?’
‘Ik wacht wel.’
‘Echt?’
Hij legde zijn hand op mijn buik. ‘Ja. Niet te snel, alles op zijn tijd.’
Ik pakte zijn hand en kneep. ‘Je bent gek.’
‘Op jou ja.’
Ik lachte om de manier waarop hij het zei. Hij boog voorover, ik trok hem verder tot hij op me lag. We zoenden.

Alsof ik weer een paar flinke stappen achteruit had gezet. Ik was een stuk van mijn zelfverzekerdheid kwijt. Dat merkte ik aan alles. Zondag was het ergste. Ik vond het fijn en leuk om er te zijn. Alleen die dubbelrol was aan het wringen. Natuurlijk kwam de dominee nog naar me toe. Vragen hoe het met me ging, vragen of ik geen hulp nodig had. Hij noemde het begeleiding. Ik had maar weer geantwoord dat het niet nodig was. Ik kon het zelf wel. Dat gaf me wel weer vertrouwen in mezelf. Een beetje.

Het was raar. Sarah en ik stonden op de trein te wachten, vanaf het moment dat Emiel er bij stond voelde ik me ongemakkelijk. Ik had er een stuk minder last van als ik met hem alleen was in de trein, maar met Sarah erbij kwam dat schuldgevoel weer. Dat gevoel van betrapt worden, bekeken worden. Ook niet helemaal onterecht, ze hield ons goed in de gaten. Emiel stuurde het wel, hij was zo slim om haar eerst in te laten stappen.
‘Dames gaan voor,’ grapte hij zelfs.
Maar toen zij ging zitten liep hij nog een flink stuk door, met een ruk aan mijn mouw. Ze had het te laat door, maar haar gezicht sprak boekdelen toen ze ons nakeek en ons een heel eind verder zag gaan zitten. Emiel grinnikte naast me, duwde met zijn hand tegen mijn been.
‘Sorry. Als ik te ver ga dan moet je het zeggen.’
‘Nee hoor, ze vraagt er zelf om.’
Hij pakte mijn hand, streelde met zijn duim. Het voelde ongemakkelijk, alsof iedereen het zag. Emiel merkte mijn verkrampte houding en liet los. Dat voelde ook weer leeg. Ik pakte zijn hand terug en kneep. Ik keek even opzij en zuchtte. Emiel glimlachte en duwde kort met zijn schouder.

Ik wilde wel, dat was het probleem niet. Heel graag zelfs. Ik fantaseerde er genoeg over. Deed er ook genoeg mee onder de douche, als ik alleen was. Maar die zaterdagmiddag met Emiel was teveel. Misschien ook wel een beetje omdat zijn ouders niet thuis waren, het idee van stiekem doen. Maar het waren toch vooral mijn eigen ouders die me dwars zaten, de dominee. En daarmee de hele kerk. Ik kon er goed over praten met Ziggy. Al was die wel heel simpel met zijn oplossingen: “gewoon doen, jij weet wat je wil”. Makkelijk gezegd. Ik was nog even blijven hangen met hem, na school. Emiel zou ik toch niet zien, die was al vroeger naar huis. Het ging Jacco opvallen. Hij was er niet bij blijven staan, maar had wel bedenkelijk gekeken. Op zich niet gek, ik ging de laatste tijd veel meer met Ziggy om dan met hem. Daar moest ik ook voor gaan uitkijken, dat hij daar geen vragen over ging stellen of, nog erger, conclusies aan ging verbinden. Ik dacht er nog steeds over na toen ik het station in liep. Ik zag Loek zitten, benen gestrekt, strak gezicht. Zwaar in gedachten. Hij zag me wel. Ik stak kort mijn hand op. We keken naar elkaar, alsof we van elkaar wisten waar we mee zaten. Ik ging met een zucht zitten, wreef een keer met twee handen over mijn gezicht. Ik was jaloers op Ziggy. Hij was zo zeker van alles, stond zo stevig in zijn schoenen. Toen ik weer keek stond Loek op en liep terug naar de trap. Ik zag hem naar beneden gaan en speelde daarna met mijn telefoon om maar iets te doen te hebben.

Ineens zat hij naast me.
© 2013 Oliver Kjelsson