Uitzicht (deel 6)

Ik probeerde Freek te pakken te krijgen de volgende dag maar dat lukte me niet. Hij nam zijn telefoon niet op. Ik had iets gezien in zijn ogen de avond ervoor, er broeide wat. Ook de houding van Rianne vertelde me veel. Ik wilde weten hoe het afgelopen was. Halverwege de middag kreeg ik een sms. Ik zie je vanavond op MSN. Druk bezig nu. Rianne!! Ik glimlachte. Dat zag er veelbelovend uit. Ik ging verder met mijn huiswerk, maar dat was niet veel meer. Buiten was het bewolkt, net als in mijn hoofd. Ik was vrolijk wakker geworden, Colin was er nog. We hebben samen nog een half uur in bed gelegen, diep weggedoken onder mijn dekbed. Zijn handen streelden me zachtjes, af en toe kusten we. In gedachten praatten we met elkaar. Verder niets. Zijn hand gleed af en toe wel naar mijn kruis, maar verder deed hij niets. Hij was teruggetrokken, maar wel op een lieve manier. Maar nu, na dat berichtje van Freek zakte het goede gevoel weg. Ik kon er wel uit opmaken dat er nu iets was tussen hem en Rianne. Ik las het nog een keer. Je kon het ook anders uitleggen. Toch was ik nu al jaloers. Ik staarde naar buiten. Het was zondagmiddag, alles rustig. Er bewoog niet veel in de flat. Heel af en toe ging er een deur open, gingen er mensen naar binnen of naar buiten. In de kamer van Kaj bewoog niets. Zou hij er zijn? Hij ging toch wel eens bij zijn moeder op bezoek? Ik zag hem nooit meer. Ik ging er van uit dat hij alleen in de weekeinden bij haar zou zijn als hij naar haar toe ging. Geen school, geen bus te halen in de ochtend. Als ik hem zou zien zou dat stom toeval zijn. Geen Kaj. Geen Joris, met zijn Senna. En Colin? Ik wist niet wat ik er van moest denken. Al het dromen van de avond ervoor en de nacht was ineens zo nutteloos. Dat kon toch nooit wat worden. Freek en Rianne. Hij had het weer voor elkaar. Met die vorige vriendin van hem was ik niet jaloers, maar nu wel. Kwam dat omdat ze bij de groep hoorde waar Joris ook in zat? Ik wist het niet. Maar wat hij wilde, dat wilde ik ook. Ik was er aan toe.

Ik had mijn computer al vroeg aan staan, het duurde nog even voor ik hem online zag komen. Ik sprak hem meteen aan, ik wilde het toch weten.
“Hey, wat heb je gedaan vandaag?”
Hij typte meteen terug. “Met Rianne weggeweest.”
“Vertel.”
“Ik bel je wel even.”
Meteen ging mijn telefoon.
‘Net zo makkelijk,’ lachte hij toen ik opgenomen had.
‘Je bent met Rianne op stap geweest?’
‘Ja,’ zei hij vrolijk en balorig.
‘Is het nu dan eindelijk wat?’
‘Kun je wel zeggen.’ Hij klonk trots.
‘Sinds vandaag?’
‘Gisteravond, toen ik haar naar huis bracht.’
‘Mooi man.’
‘Uhu. We waren al bij haar huis, we bleven nog even staan praten, bij haar schuur. Fluisterend, haar ouders mochten niets horen natuurlijk. Ze hing met haar rug tegen de muur en ik kwam steeds dichterbij staan. Eigenlijk ging het allemaal wel vanzelf. Vanuit het niets stonden we te zoenen!’
‘Mooi man. Eindelijk.’
‘Ja ja. Mag jij zeggen. Wanneer ga jij er eens echt werk van maken bij Roos?’
‘We hebben niets, Freek, dat heb ik je al uitgelegd. Gaan we ook niet doen.’
‘Zelf weten. Je weet niet wat je mist. O, volgens mij belt Rianne op wisselgesprek.’
Ik lachte. ‘Ik zie je morgen wel op school.’
‘Is goed,’ zei hij snel. ‘Zie je!’
En weg was hij. Ik zuchtte. Ik wist verdomd goed wat ik miste. Dat hoefde hij me niet nog eens in te wrijven. Ik rommelde nog wat op MSN, Freek reageerde al lang niet meer en verder was het allemaal niet zo boeiend. Ja, Joris nog even, die had ondertussen het nieuws over Freek en Rianne ook ontvangen. Ik sloot af, ik had er ook helemaal geen zin meer in. Ik begon aan een game maar ik kon mijn kop er niet bij houden. Computer af, even naar buiten kijken om te zien dat de kamer van Kaj donker was, zoals al de hele week, en daarna op bed gaan liggen. Ik stopte de oortjes van mijn iPod in mijn oren en bewoog mijn tenen op de maat van de muziek. Met de handen achter mijn hoofd keek ik naar het plafond. Ik zette het geluid wat zachter en sloot mijn ogen. Ik zag Colin voor me, zittend in de kroeg, lachend. Ik moest het maar uit mijn hoofd zetten, dat was een stuk minder pijnlijk. Ik moest gewoon niets willen, dat was het beste. Ik zuchtte, en viel in slaap.

Dat gebeurde me niet vaak, dat ik in mijn kleren in slaap viel. Mijn wekker maakte me wakker en het duurde even voor ik doorhad waar ik was. En dat het al maandagochtend was en ik de avond ervoor nog niets had klaargezet voor de dag. Ik schoot van mijn bed, zocht mijn schoolspullen bij elkaar en propte ze in mijn tas. Ik trok mijn kleren uit, gooide ze op mijn bed en ging nog even snel douchen. Er was niemand bij me, ik had haast. Zonder na te denken trok ik wat kleren uit de kast en kleedde me aan. Mijn humeur werd er niet beter van. Zwijgend zat ik aan tafel, staarde voor me uit. Ik zag mijn moeder kijken, die zei wijselijk niets. Ik mompelde nog wat toen ik de deur uit ging en reed in een raag tempo naar school. Daar zou ik Freek wel zien. Met Rianne. Hij wel. Ik zag ze al staan toen ik het schoolterrein op reed. Ja, zag er gelukkig uit. Hij wel. Ik vermande me, niet zeuren nu.
‘Goedemorgen,’ zei Freek vrolijk.
Ik grijnsde en zei goedemorgen terug.
‘Waar is de rest?’ vroeg ik toen ik rond keek.
‘Zullen zo wel komen. Het is nog vroeg.’
Ik keek hoe laat het was. Het was inderdaad nog vroeg. Door al dat gehaast had ik nog steeds het gevoel achter de feiten aan te lopen, maar ergens had ik die ingehaald. Ik werd er weer wat rustiger van in mijn hoofd. Jan en Jeroen kwamen er aan, Roos ook zag ik in de verte. Ze zwaaide al, duidelijk naar mij. Ik keek hoe ze haar fiets weg zette, ze kwam snel naar me toe gelopen en gaf me een knuffel. Goedkeurende blik van Freek. Joris en Senna bleven even bij de fietsen staan, Senna zocht wat in haar tas.
‘Waar is Ankie?’ vroeg ik.
‘Ziek,’ zei Roos, ‘ze sms’te me net. Ik ga er vanmiddag even naar toe.’
Ik grijnsde, ze keek balorig terug. Wij begrepen elkaar. Ik hoorde naast me ineens de naam van Colin.
‘Hij vond het gezellig,’ zei Jeroen.
‘Moeten we vaker doen,’ bevestigde Jan. ‘Gaat ie toch gewoon mee. Mij maakt het niet uit.’
Ik moest mijn gezicht in de plooi houden, zeker toen Roos me aankeek. Dat was goed nieuws. Ik hoopte al wel dat ik hem vaker tegen zou komen via Jan en Jeroen, maar nu had ik alvast een bevestiging. Ik kon niet wachten tot we weer eens gingen stappen.
‘Je kijkt weer vrolijk,’ zei Roos zachtjes.
Ik grijnsde.
‘Je keek somber toen ik aankwam. Is er iets?’
Ik draaide me wat van de rest weg en haalde mijn schouders op. ‘Weet niet.’
Ze glimlachte en sloeg een arm om me heen. ‘Freek?’
‘Hoe bedoel je?’
‘Jaloers, nu hij toch iets met Rianne heeft? Stiekem toch niet gehoopt dat hij…?’
‘Nee. Dat niet. Maar misschien wel jaloers. Ik wil dat ook wel eens een keer.’
‘Vriendinnetje?’
‘Maar dan de mannelijke versie,’ grinnikte ik.
Ze maakte me aan het lachen. Zoals zo vaak.
‘Ja, oké, dat snap ik nog.’
‘Heb jij daar nooit last van?’
‘Waarvan?’
‘Voor hen lijkt het allemaal zo makkelijk. Wij moeten veel voorzichtiger zijn.’
Ze knikte nadenkend. ‘Beetje.’
‘Sorry, maar daar heb ik aan liggen denken gisteravond. En vanmorgen. En nu.’
‘Komt door Colin?’
‘Ook. En Kaj, en…’ Ik kon “Joris” nog net inslikken.
‘En?’
‘Laat maar.’
‘Je wilde nog iemand noemen.’
‘Laat nou maar.’
‘Ik ken hem, anders zou je het wel zeggen,’ zei ze nieuwsgierig.
Ik zuchtte maar ongemerkt keek ik toch naar Joris. Ze volgde mijn blik, haar mond viel open. Daarna glimlachte ze. Ze trok me naar zich toe en fluisterde in mijn oor.
‘Joris?’
Ik zuchtte en knikte.
Ze lachte. ‘Ik snap het wel hoor. Maar hij is niet zo, heb ik altijd al gedacht.’
Ik bleef naar hem kijken, Senna had hem vast, ze kusten elkaar.
‘Ja, dat is wel duidelijk,’ zei ik half lachend en half wrang, ‘dat hij niet zo is.’

Ik wou dat ik het haar niet verteld had. Ze bleef hem met een aparte blik bekijken in de pauzes. Ik had er al wat van gezegd, maar ze lachte er alleen maar om. Volgens haar moest ik me niet zo druk maken, niemand had het van mij door, mijn uitstraling was wat dat betreft waterdicht. Misschien was dat wel mijn probleem soms. Colin zou het nooit in zijn hoofd halen om ook maar iets tegen mij te zeggen als hij al iets wilde van mij, ook hij was er waarschijnlijk van overtuigd dat ik hetero was en iets met Roos aan het opbouwen was. Misschien moest ik dat de volgende keer bij het stappen toch eens wat meer laten merken. Roos was een goede vriendin, een hele goede zelfs, maar niet meer dan dat. Ze zou het wel begrijpen. De rest niet, maar dat kon me niet interesseren. Ik ging eens werk maken van Colin de volgende keer. Als hij vaker mee ging stappen, dan hoorde hij er straks vanzelf bij. En waarom zou ik dan niet net zoals met Joris een band op kunnen bouwen? Het idee maakte me vrolijk, nerveus en neerslachtig tegelijk als ik er aan dacht. In die volgorde. Colin als goede vriend zag ik helemaal zitten, ik moest alleen voorzichtig zijn als ik die vriendschap opbouwde, maar achteraf zou toch wel weer blijken dat hij… Niet aan denken. Blijven dromen.

Eigenlijk was iedere dag hetzelfde rondje. Opstaan, school, thuiskomen, eten en daarna wat huiswerk en mijn computer. Ook daar hetzelfde rondje: vaak MSN aan, Hyves nakijken in dezelfde volgorde. Kaj en daarna Colin. Kaj had het druk, veel vrienden om hem heen. Vrolijke jongen. Ik lachte bij nieuwe foto’s, bij hem en op het profiel van vrienden. Foto’s van het uitgaan. Op Colin zijn profiel was het een stuk rustiger. Veel minder vrienden ook in zijn lijst. Waar zou dat aan liggen? Deed hij gewoon minder met Hyves? Ik deed er ook niet zoveel mee, er stonden dan ook niet veel mensen in mijn lijst. Een stuk minder dan bij Kaj of Joris bijvoorbeeld. Jan spande de kroon, maar die kende dan ook iedereen, leek het wel. Ik schoof mijn gordijn wat verder open. Ze konden mij zien zitten, wist ik. Buiten werd het al donker, ik had volop licht aan. Ik keek naar buiten, als Kaj er zou zijn en naar buiten zou kijken dan kon hij me zien zitten. Maar bij hem was alles dicht. Logisch, het was doordeweeks, hij was er niet. Sinds zijn vertrek in dat ene weekend had ik hem niet meer gezien. Ik zag hem alleen nog maar via mijn computerscherm. Dat gaf me veel meer informatie, maar toch had ik hem liever in de straat in beeld. Dichterbij. Meer kans om hem tegen te komen. Ik glimlachte om mezelf. Alsof die kans er in zat. Kaj leefde een ander leven dan ik, langs elkaar af. Letterlijk en figuurlijk. Ik keek op toen ik een voordeur hard dicht hoorde gaan. Dat hoorde ik anders nooit. Er liep een vrouw kwaad over de galerij naar de liften. Ik glimlachte er om. Niet veel later stapte ze in een auto, ik hoorde de deur ervan duidelijk dichtslaan. Ze reed geërgerd van de parkeerplaats af, sneller dan men normaal deed. Ik keek nog een keer naar de vierde verdieping. Donker. Licht aan in de keuken zag ik, maar dat was alles. Ik moest Kaj maar eens uit mijn hoofd gaan zetten. Niet meer hopen, niet meer naar zijn Hyves kijken. Gewoon om het leefbaar te houden. Kaj was een verloren zaak. Geen uitzicht. Letterlijk en figuurlijk.

‘Hoe was het?’ vroeg ik de volgende dag meteen aan Roos.
‘Gaat goed, zwaar verkouden, beetje koorts. Maar ze zal er over een paar dagen wel weer zijn.’
‘Leuk om weer even haar te zien zeker?’
Ze grijnsde. ‘Ja hoor.’ Ze keek vertederd. ‘Ze voelde zich echt niet goed. Ik heb nog een glas jus voor haar ingeschonken.’
‘Nachtzuster.’
Roos lachte. ‘Zoiets.’

Er werden weer plannen gemaakt om te gaan stappen. Ik durfde niet te vragen of Colin weer mee zou gaan. Dat zou misschien teveel opvallen. Ik volgde het gesprek erover gewoon, zonder veel te zeggen. Ik had toegezegd mee te gaan toen ze me vragend aankeken. Natuurlijk ging ik mee.
‘Komt Colin ook?’ vroeg Joris.
Jan haalde zijn schouders op. ‘Geen idee. Ik zal het hem vragen.’
Ik hield mijn gezicht strak, maar hoopte vurig van binnen.
‘Als die hoort dat we gaan, dan gaat ie mee,’ zei Jeroen.
‘Vast wel,’ grijnsde Jan. ‘Hij had het goed naar zijn zin de vorige keer.’
Mooi, dat was dus al bijna geregeld. Roos kwam er bij staan.
‘Ga je ook mee zaterdag?’ vroeg Senna.
Roos keek moeilijk. ‘Kan het niet volgende week?’
‘Dan kunnen wij niet,’ zei Senna met haar duim naar Joris, ‘verjaardag van zijn broer.’
Zo, dat ging al goed tussen die twee. Uitgenodigd voor de verjaardag van zijn broer. Ze kwam al bij hem thuis blijkbaar. Maar Roos kon niet?
‘Zaterdag kan ik echt niet,’ zei Roos. ‘Maar het maakt niet uit, jullie kunnen gewoon gaan hoor. Ik heb toch bijna geen geld meer deze maand.’ Ik moet teleurgesteld hebben gekeken want ze lachte. ‘Jij mag wel gewoon gaan hoor.’
Ik grijnsde. ‘Gelukkig. Mag ik zonder jou op stap?’
Ze pakte me vast en knuffelde me. ‘Ja hoor, lieverd. Ik vertrouw je wel. Als je maar niet naar andere meisjes kijkt.’
De rest keek verbaasd maar lachte toch om de grap. Ik zag ze denken, ze vroegen zich af of er ondertussen toch niet iets meer was tussen mij en Roos. Roos bleef doodserieus kijken, alsof ze het meende. Daardoor hield ik mijn gezicht ook maar in de plooi.
‘Ik ga ook niet mee,’ zei Ankie. ‘Ik ben net weer een beetje normaal, maar ik heb nog steeds geen energie lijkt het wel.’
Roos keek me aan en knipoogde.
‘Als zij niet gaat mis jij ook niks?’ vroeg ik toen we even alleen door de gang liepen.
‘Jawel, maar een stuk minder.’
Ik lachte.
‘Heb je gezien hoe ze net keken toen ik zei dat je wel alleen mocht gaan?’
‘Ze snapten er niets van.’
Roos keek serieus.
‘Wat?’ vroeg ik.
‘Ik wist al dat Ankie niet mee zou gaan, Zij en Senna hadden het al over uitgaan gehad.’
‘En daarom ga jij ook maar niet mee?’
‘Als Ankie tegen me zegt dat ze niet meegaat en dat er een leuke film op tv is? Als ze vraagt of ik zin heb met een zak chips op de bank naar de film te komen kijken bij haar thuis omdat iedereen weg is? Wat denk je zelf?’
Ze keek niet serieus meer, ze keek balorig. Mijn mond viel open.
‘Meen je niet. Gaaf.’
‘Uhu. En spannend.’
‘Dus misschien…?’
‘Geen illusies, Remco. Ik ga er nog steeds van uit dat ze niet zo is. Maar dit kansje laat ik niet schieten.’
‘Ik geef je groot gelijk.’
Ze glimlachte en knipoogde een keer toen ze haar lokaal in liep.

Er brandde licht op de kamer van Kaj. Hij was er blijkbaar weer eens. Daar ging ik van uit tenminste, het bleef een flinke tijd aan. Het gaf me een vrolijk gevoel. Ik had zijn profiel op internet al een tijdje niet meer nagekeken, ik wilde er van af. Maar nu zijn licht brandde bleef ik toch even staan kijken en aan hem denken. De avond erna zou ik Colin weer zien, dat had ik al gehoord van Jeroen. Zonder Roos erbij. Ik vond dat wel jammer, maar aan de andere kant gaf me dat wel de vrijheid bij Colin. Die kon nu niets gaan denken. Alles onder controle. De vrouw die kwaad de deur uit liep de vorige keer kwam weer naar buiten. Ze klapte de deur weer dicht. Grote tas bij zich. Toen ze de trappenhal in liep ging de deur weer open. Er kwam een man naar buiten die de deur nog harder dicht trok. Hij rende achter haar aan. Zij moet dat gezien hebben want ze kwam snel de flat uit en rende naar haar auto. De tas verdween achter in de auto maar voor ze in kon stappen was hij bij haar. Ze praatten, maar vriendelijk ging het niet. Praten werd schreeuwen. Hij deed de achterklep weer open en haalde de tas er uit. Meteen had ze die vast en probeerde de tas uit zijn handen te trekken.
‘Blijf af!’ schreeuwde ze.
‘Jij gaat gewoon mee terug naar binnen!’
‘Ik ga weg! En jij kunt me niet tegenhouden!’
Het ging erop, niet te zuinig. Dat werd een flinke ruzie. Natuurlijk bleef ik kijken. Het schreeuwen ging gewoon door. Er werd aan de tas getrokken. Dat ging niet lang duren of de eerste klap zou vallen. Raar eigenlijk, ik zou me doodschamen. Ze haalde uit maar miste. Hij moest wel zijn hoofd terug trekken. Daardoor kreeg zij meer grip op de tas dan hij. Ze trok hem los en duwde hem weer terug in de auto. Hij had haar arm vast en probeerde haar weg te halen bij de auto. Ze schreeuwde, krijste bijna. Er kwam nog iemand de flat uit. Die keek even en liep er toen naar toe. Hij ging zich er mee bemoeien. Daar was de man van het stel niet van gediend. Hij zei tegen hem dat hij er zich niet mee moest bemoeien. Er werd wat terug gezegd maar dat kon ik niet verstaan. Er kwam nog iemand de hal uit. Jas snel aangeschoten, knopen nog los. Die was hier speciaal voor naar beneden gekomen. Hij sprong er tussen. Ik herkende hem, hij woonde onder het stel. Ze herkenden elkaar want de sfeer tussen die twee was meteen grimmig.
‘En je laat haar nu gaan. Heb ik ook een keer een rustige avond!’
Ik hoorde dat mijn moeder mijn kamer op kwam. Ze stond schuin achter me naar buiten te kijken.
‘Erg zoiets.’
‘Dat doe je toch niet midden op straat?’ zei ik. ‘Ik zou me dood schamen.’
Ik keek over mijn schouder, ze schudde haar hoofd.
‘Volgens mij is dat al veel langer aan de gang.’
Ze knikte. ‘Dit is niet de eerste keer. Vorige week is de politie er al geweest.’
Ik keek weer naar buiten. De twee mannen hadden hem nu vast, en probeerden hem van de auto weg te krijgen. Zij stapte in en startte. De motor maakte meteen flink toeren. Ze reed het parkeervak uit, een beetje onhandig. Mijn moeder zuchtte nog een keer en ging weer naar beneden. De man verzette zich hevig, maar toen de auto van de parkeerplaats was werd hij rustiger. Hij rukte zich los en ging zonder iets te zeggen terug de hal in. De twee anderen bleven nog even staan, ze praatten waarbij een van de twee zijn hoofd schudde. Ze groetten elkaar, eentje liep naar zijn auto, de ander ging weer naar binnen. De man was ondertussen al terug zijn flat in, met een flinke klap van de deur. Raar om te zien. Ik keek de flat nog een keer langs en draaide me toen om. Ik wiebelde met de muis en klikte op de link naar Hyves. Toch even kijken of er nog iets nieuws was op het profiel van Kaj. Buiten hoorde ik een auto fel wegrijden.

Het moest goed gaan die avond. Ik wilde mijn nieuwe trui aan, ik had mijn haar al een paar keer gecheckt voor de spiegel. Luchtje op, niet teveel, en fris gedoucht. Ik was er klaar voor. Eén minpuntje: het regende dat het goot. Ik baalde. Freek belde me.
‘Lekker weer om te gaan stappen.’
‘Nogal,’ mopperde ik.
‘Rianne laat zich brengen vanavond.’
Ik lachte. ‘Dat wordt wat lastig met thuisbrengen vanavond.’
‘Inderdaad.’
Ik stond voor het raam met de telefoon aan mijn oor. Het kletterde.
‘Ik weet niet wat jij doet,’ zei ik naar buiten turend, ‘maar ik ga met de bus denk ik. Pak ik wel de nachtbus terug.’
‘Klinkt als een goed idee.’
‘Dan zie ik je vanavond daar wel.’
‘Is goed. Tot straks!’
Ik lachte en keek nog een keer. Pokkenweer. Ik zocht mijn winterjas in de kast, met capuchon. Daar zou ik de kroeg redelijk droog mee kunnen halen. Mijn moeder riep van beneden.
‘Ga je nog uit vanavond met dit weer?’ vroeg ze toen ik aan tafel zat.
Ik knikte en nam een hap. ‘Ik ga met de bus.’
‘Ik kan je wel brengen,’ zei mijn vader.
‘Nee, hoeft niet. De bus stopt er dichter bij dan je met de auto kunt komen.’
Hij lachte. ‘Daar heb je ook weer gelijk in.’
‘Ik pak de nachtbus van één uur weer terug.’
Ze keken naar elkaar, ik zag ze denken. Mijn moeder knikte.
‘Is goed,’ zei ze. Maar ook geen bus later.’
Ik schudde mijn hoofd kort. ‘Iedereen gaat rond één uur naar huis.’
‘We kunnen je komen halen,’ zei mijn vader.
‘En dan sta ik een hele tijd buiten in die regen te wachten? Ik pak de bus wel.’
‘Zelf weten.’
Ik liet het erbij. Geen zin om opgehaald te worden. Op mijn kamer checkte ik alles nog een keer voor de spiegel en dacht aan Colin. Als hij maar niet afgebeld had of zo vanwege de regen. Ik pakte mij jas van het bed en ging naar beneden. Tijd om te gaan. Ik trok mijn jas aan en voelde een sjaal die nog in mijn mouw zat. Ik propte hem in een jaszak en deed de rits dicht. Ik checkte of ik alles bij me had, groette mijn ouders en stapte de voordeur uit. Onder het afdakje trok ik de capuchon over mijn hoofd en begon te lopen. Ik stak de straat over, en rende over de parkeerplaats. Normaal keek ik altijd omhoog naar de kamer van Kaj maar daar was het nu geen weer voor. Ik liep om de flat heen en kreeg tegenwind. Even sprintje trekken naar het bushokje. Ik rende, zag de verlichte reclame op de zijkant dichterbij komen. Ik rende door, sprong onder het afdakje. En botste bijna tegen Kaj. Ik stond dicht tegen hem aan. Ik keek omhoog en zette een stap achteruit.
‘Sorry,’ mompelde ik verlegen.
Hij lachte. ‘Wat een klotenweer hè?’
Ik probeerde te glimlachen. ‘Normaal ga ik op de fiets, maar dat is geen doen nu.’
‘Nee, slecht idee. Ga je stappen?’
‘Ja, Jij?’
Hij knikte. Even bleef het stil.
‘Was even sensatie gisteren,’ zei hij toen.
Ik keek hem vragend aan.
‘Op de parkeerplaats. Jij woont toch tegenover de flat? Ik zag je staan kijken toe ze daar ruzie stonden te maken.’
‘O, ja, dat.’ Ik lachte. ‘Raar stel.’
‘Zeg dat wel. Mijn moeder woont daar een verdieping boven. Ze hebben wel vaker ruzie. Kunnen alle buren van meegenieten.’
De bus kwam aanrijden. Kaj liet me als eerste instappen. Ik kocht een kaartje en ging zitten. Kaj kwam achter me aan en plofte naast me neer.
‘Iedereen vraagt zich af wanneer ze uit elkaar gaan,’ ging hij verder.
‘Niet normaal eigenlijk.’
‘Nee, maar ja. Die dingen gebeuren. Waar ga je uit vanavond?’
‘Bij Henk.’
‘Heb ik wel eens van gehoord. Leuk?’
Ik knikte. ‘Ik vind van wel. Maar dat komt omdat we daar met vrienden naar toe gaan. Waar ga jij naar toe?’
‘Met vrienden van thuis. Ik moet zo nog de trein hebben.’
Hij zag me kijken en lachte. ‘Ik woon niet hier. Ik woon bij mijn vader, ik zit daar op school.’
‘En dan moet je vanavond weer terug?’
Hij knikte.
‘Kun je dan niet beter thuis bij je vader gaan slapen?’
‘Misschien wel,’ lachte hij. ‘Maar ik maak het niet laat. En dit is nou eenmaal het weekend dat ik bij mijn moeder ben. Vriend van mij is jarig, dus ga ik even wat mee drinken. Anders was ik ook niet gegaan.’
Dit was ongemakkelijk. Van dichtbij was hij nog mooier dan ik al dacht. Hij praatte gewoon tegen mij alsof hij me al een tijd kende. En hij wist waar ik woonde, dus hij moet me vaker gezien hebben, als hij me herkende nu. Zou hij mij ook in de gaten hebben gehouden, net zoals ik hem? Ik keek even naar buiten, de regen liep langs het raam naar benden. Daarna draaide ik mijn hoofd en zag zijn handen. Mooie vingers.
‘Ik hoop dat het straks even ophoudt,’ zei hij, ‘ik moet straks nog een stukje lopen naar de kroeg.’
Ik lachte. ‘Ik ook. Maar dan moet het wel heel erg snel droog worden.’
We kwamen in de buurt van het station. Hij ritste zijn jas alvast weer dicht. Ik bleef zitten, de bus reed daarna door het centrum heen.
‘Veel plezier vanavond,’ zei hij toen hij opstond.
‘Ja, jij ook,’ glimlachte ik.
Hij gaf me een hand. Elektriciteit door mijn arm.
‘Ik zie je wel weer een keer.’
‘Is goed,’ zei ik met opgestoken duim.
Hij glimlachte nog een keer en stapte toen uit. Ik keek hem na, hij rende naar de ingang van het station. Mijn bus bleef nog even staan. Ik zag hem naar binnen gaan en zuchtte. Dit was raar. Alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. Dat was het eigenlijk ook wel, maar dat kwam omdat hij niet wist wat ik voor hem voelde. De bus trok weer op en draaide weg bij de halte. Ik keek naar buiten, keek omhoog naar het perron dat een verdieping hoger langs het busstation liep. Ik herkende hem bijna niet, maar hij zwaaide. Ik zwaaide vrolijk terug en keek half achterom toen ik hem voorbij reed. Hij lachte. Daarna draaide de bus de straat in en was hij uit het zicht verdwenen. Ik glimlachte en drukte op de stopknop.

Ik ging meteen naar binnen, onzin om buiten in die regen op elkaar te wachten. Freek was er al, Rianne zat half op zijn schoot. Ik glimlachte. Met een glas in mijn hand liep ik naar ze toe. Joris en Senna waren er ook al.
‘Jammer dat Roos er niet is hè?’ vroeg ze meteen.
Ik haalde mijn schouders op. ‘Beetje wel. Maar ja, als ze niet kan… Kan gebeuren toch een keer?’
Joris grijnsde, ik keek lachend terug. Klaar. Roos was gewoon een goede vriendin, beste Senna, snap dat nou eens. Jan en Jeroen kwamen binnen, flink natgeregend.
‘Hoe kom jij zo droog? Heb je je laten brengen?’ vroeg Jeroen.
‘Bus,’ zei ik. ‘Nachtbus naar huis.’
‘Stopt die bij jou in de buurt? Ik moet dan nog een heel stuk lopen. Ben ik net zo nat.’
‘Aan het eind van mijn straat. Ideaal.’
‘Dan wel ja.’ Hij lachte. ‘Bier, of heb je nog?’
‘Ik heb nog, dank je.’
Niet veel later kwam Colin binnen. Gelukkig, hij was er gewoon. Hij trok zijn jas uit, schudde de regen er van af en gooide zijn jas in de hoek. Zijn haar was zeiknat. Ik lachte, hij lachte terug.
‘Heb je een handdoek?’ grinnikte hij.
‘Nee, sorry.’
‘Mijn volgende jas heeft een capuchon.’
Ik tilde mijn jas op. ‘Zoals die van mij?’
‘Zoiets ja.’
Ik dacht ineens aan mijn sjaal. Ik trok hem uit de zak en hield die voor Colin zijn gezicht.
‘Ik heb wel een sjaal.’
‘Mag ik? Dank je.’
Hij pakt mijn sjaal en droogde daarmee zijn haren. Het piekte alle kanten op.
‘Zit leuk,’ zei Jan droog.
We lachten. Colin gaf mijn sjaal terug en wreef met zijn hand door zijn haar om het een beetje normaal te krijgen.
‘Links zit nog een pluk,’ zei ik.
Hij wreef aan de verkeerde kant.
‘Andere links.’
Hij lachte en wreef weer.
‘Nee, hier,’ zei ik en streek met mijn hand door de goede plek heen.
Hij glimlachte. ‘Dank je.’
Oké, dat ging goed. Ik had het gedaan zonder er bij na te denken. Dat kwam gelukkig goed over. Jeroen keek even, nam toen een slok van zijn bier en draaide zich naar Joris. Freek en Rianne praatten met Senna. Jan was in geen velden of wegen te bekennen. Ik bleef alleen over met Colin. Ideale situatie. Ideaal? Ik werd gek, wist niet wat ik moest zeggen. Zo goed kenden we elkaar toch ook niet?
‘Hoe ben jij hier?’ vroeg Colin.
‘Bus.’
‘Dat is voor mij geen optie. Dan kom ik niet meer thuis.’
‘Bij ons stopt de nachtbus aan het einde van de straat.’
‘Waar woon je?’
Ik noemde mijn adres.
‘In die flat, of er tegenover?’
‘Huizen ertegenover. Ken je het?’
‘Mooie huizen zijn dat. Mijn oma heeft in die flat gewoond. Kwam ik best vaak.’
‘Toevallig.’
‘Ze woont nu in een flatje langs het kanaal.’
‘Ja, die ken ik. Is mooi daar.’
‘Zeker. Woon je daar al lang?’
‘Vanaf het begin dat ze daar staan.’
‘Gaaf. Ik woon helemaal aan de andere kant van de stad.’
‘Die nieuwbouwwijk?’
Hij knikte.
‘Toe maar.’
Daar stonden flink grote huizen. Hij lachte en haalde zijn schouders op. Ik zette mijn lege glas weg en keek vragend naar dat van hem. Bijna leeg, zag ik.
‘Nog eentje?’
‘Lekker, ik loop wel even mee.’
Ik bestelde twee biertjes en gaf er eentje aan hem. We bleven bij de bar staan praten, weg van de rest. Colin praatte tegen me alsof hij me al jaren kende. Hij was vrolijk, af en toe leek het wel alsof hij blij was met me te praten. Ik snapte er niets meer van. Eerst Kaj, nu hij. Ze moesten allebei eens weten. Ik dronk sneller dan goed voor me was. Maar ik kon niet anders. Dit was raar allemaal. Heel raar.
© 2010 Oliver Kjelsson