Trouw (deel 5)

Ik ging nu niet de vrolijke jongen uithangen thuis. Goed, ook weer niet teveel laten merken, maar verder kon ik het niet opbrengen. Dan merkten ze maar wat aan me. Ik was Loek kwijt en dat deed zeer. Erg zeer. Ik had er nooit aan toe moeten geven. Ik had meteen moeten beseffen dat het niet kon en van daaruit verder moeten gaan. Ik had me bij de goede sites erover moeten houden, niet verder moeten zoeken. Sites die me konden steunen, me handvatten gaven om er goed mee om te gaan. Ik had nooit naar dat forum moeten gaan. Milan. Ik kon het hem niet kwalijk nemen, maar hij had me wel in een moeilijke positie gedraaid. Hij wist niet beter, maar door hem ben ik wel diep afgegleden. En dat had ik helemaal zelf gedaan. Mijn verantwoordelijkheid. Ik ging stoïcijns door. Plein over, toch even kijken naar de skatejongens. Ik liep harder dan normaal en dat merkte ik aan mijn ademhaling. Ik ging niet meer chatten, nam ik me voor toen ik ze voorbij was. Ik moest het achter me laten. Gewoon niet meer doen. Afsluiten, letterlijk en figuurlijk, het was de enige manier. Sterk zijn. Volhouden.

Ik kwam hijgend thuis. Eerder dan normaal, wel hetzelfde rondje.
‘Dat heb je snel gedaan,’ zei mijn vader toen ik binnen kwam.
‘Ja, goed hè?’ antwoordde ik vrolijk.
Ik was het ook. Het was de energie die door mijn lichaam raasde. Bijna verslavend. Ik wilde ook gewoon aan sport doen omdat het gezond is, maar dat euforische gevoel nadat ik gelopen had, en zeker als ik een soort van nieuw record had neergezet, was heerlijk. Soort van trots. En het was prima om mijn gedachten op een rijtje te zetten. Ook nu weer.
‘Ik ga douchen.’
Mijn vader glimlachte. Ik liep de trap op en voelde mijn benen. Halverwege draaide ik om, terug de woonkamer in.
‘Mam, mag ik het bad vol laten lopen?’
Ze keek naar me, mijn gezicht gloeide nog, mijn mond was nog half open van de inspanning. Ze glimlachte.
‘Doe maar.’
En dat doordeweeks, dat mocht anders nooit. Ik zette de kraan open en ging naar mijn kamer om schone kleren te pakken. Ik nam het mee naar de badkamer en deed de deur op slot. Mijn shirt plakte toen ik het uittrok. Mijn boxer ook. Mijn lul plakte vast aan mijn ballen, ik hield het even vast en liet me daarna in het water zakken. Even dook ik met mijn kop onder, wreef door mijn haar en kwam toen weer boven. Ik ontspande. Ik wreef wat over mijn lichaam. Wassen. Reinigen. Her raasde nog steeds in mijn lichaam. Normaal wist ik wel wat ik deed om daar vanaf te komen. Ik speelde met mezelf, voelde hem dikker worden. Ik liet het meteen weer los, als ik dat deed dan wist ik waar mijn gedachten heen zouden gaan. Niet doen. Ik wilde het niet meer. Als Loek die kant op wilde dan ging ik met hem mee.

Ik bleef een kwartier liggen en kwam er ontspannen weer uit. Langer moest ik niet doen want dan viel ik misschien in slaap. Ik liet het bad leeglopen, droogde me af en trok mijn kleren aan. De vuile was gooide ik in de wasmand in de waskamer. Op mijn kamer startte ik mijn laptop op. Ik rommelde in de tweede la van boven en viste mijn harde schijf tevoorschijn. Ik bladerde door de mappen heen. De foto’s die ik ooit stiekem van Loek had gemaakt kopieerde ik, plakte ze in de map “vrienden”. Dat was hij ook. Ik bladerde nog even door de verhalen die ik had opgeslagen, de filmpjes, de foto’s van Milan. Met en zonder kleren, zijn stijve. Ik sloot de map weer af, wachtte een paar tellen en klikte toen met de rechter muisknop. Delete. Binnen een paar tellen was alles weg. Ik zuchtte en voelde me tevreden. Opgeschoond. Reiniging. Mijn vader had net gelijk. Dat had ik nog snel gedaan.

De klap kwam de volgende dag. Toen ik Loek weer zag. Stom om te denken dat alles na een dag en een rondje lopen alles opgelost was. Ik voelde me verliefd en daar werd ik down van. Loek keek zelf ook niet al te vrolijk. We keken regelmatig in de pauze naar elkaar. We waren niet tegelijk uit deze dag, wist ik. Ik wilde nog met hem praten. Zeggen dat het oké was. Dat ik… Wist ik veel. Dat ik hem begreep, dat ik hem wilde steunen, dat hij ook voor mij speciaal was, dat ik van hem hield. Dat ik… Ik wilde hem gewoon niet kwijt. Punt. En daar had ik alles voor over. Ik zocht hem, in de middagpauze. Ik had mijn brood uit mijn kluisje gehaald en dwaalde door de gang waar hij zijn kluisje had. Ik zag hem staan, tot aan zijn schouder, zijn hoofd zat achter het open deurtje. Hij hing wat achterover, klapte het deurtje dicht en deed het slotje er weer op. Ik leunde met mijn schouder tegen de kastjes aan, een stukje van hem vandaan. Hij keek, zag me en glimlachte. Ik duwde me los, zette een paar stappen in zijn richting.
‘Hey.’
‘Hey,’ zei ik toen ik bij hem was.
‘Hoe gaat het?’
Ik haalde mijn schouders op. ‘Veel nagedacht.’
‘En?’
‘Ik weet niet, het voelt raar. Diep van binnen wil ik… Nou ja,’ ik grijnsde, ‘je weet wel. Maar dat kan niet, mag niet, hoort niet. Ik denk dat ik je nodig heb om dat vol te houden. Dat lukt me nooit alleen.’
‘Ik jou ook. Ik was na gisteren bang dat ik je kwijt zou raken. Alles of niets, zoiets.’
‘Ik heb lang nagedacht gisteren, ben een eind gaan lopen.’
‘Ik ook.’
‘Ik was opgefokt, was eerder terug dan normaal.’
‘Ik ook, ik was kapot.’
We lachten naar elkaar.
‘Ik ben er niet trots op, maar ik heb wel eens wat bekeken op internet, dingen opgeslagen. Ik heb alles gewist.’
Zijn mond viel een stukje open. ‘Kun jij dat thuis?’
Ik knikte. ‘Ik sloeg het allemaal wel op een andere schijf op, die ik verberg.’
Hij siste tussen zijn tanden. Was het afkeuren of jaloers?
‘Fout, ik weet het. Maar ik heb alles gedelete, weg.’
Loek glimlachte.
‘Je hebt gelijk Loek, we kunnen het niet maken.’
‘Nee.’
Klonk er nou spijt door zijn antwoord heen?
‘Blijf je wel meerijden naar het station?’
‘Ja,’ zei hij weer een stuk vrolijker.
‘Mooi,’ zei ik.
Er liepen mensen langs ons heen door de gang. Loek sloeg me een keer op mijn schouder en liep met een paar jongens van zijn klas naar de kantine. Ik keek hem na totdat hij uit het zicht was.
‘Toch jammer,’ kon ik niet laten te denken.

Ik was snel na de laatste les. Ik hoefde niet op Loek te wachten, die mocht nog een uurtje, en als ik opschoot dan had ik nog net mijn trein. Ik trok mijn jas aan, liep naar buiten en trok mijn fiets uit het rek. Ik lette niet op mijn omgeving, ik had haast. Toen ik de hoek om was hoorde ik ineens een stem schuin achter me.
‘Jongen, wat ben jij snel.’
Meteen keek ik in het lachende gezicht van Ziggy.
‘Hey,’ reageerde ik verrast.
‘Haast?’
‘Als ik een beetje opschiet heb ik mijn trein nog.’
‘Niet zin om nog even de stad in te gaan?’
‘Mwoh…’
‘Jammer.’
Ik keek hem vragend aan.
‘Ik wilde je wat vragen.’
‘Doe je best.’
Hij ging iets langzamer rijden terwijl hij me aan bleef kijken. Ik ging trager trappen.
‘Wat is dat met Loek en jou?’
Nu stopte ik helemaal met trappen. ‘Hoe bedoel je?’
Ziggy keek me veelbetekenend aan. ‘Zoals ik het vroeg.’
‘Niets,’ ontweek ik.
‘Zeker weten? Er broeit wat tussen jullie.’
Ik zweeg. We waren bijna bij het station.
‘Kom, zet je fiets in de stalling en ga nog even mee. Volgens mij heb je genoeg aan je hoofd.’
Ik zuchtte. ‘Half uurtje dan.’
Ziggy grijnsde. ‘Opschieten dan. Ik wacht hier wel even. Andere fiets, je kunt achterop.’

Met mij achterop reed hij door de winkelstraat heen en stopte bij een snackbar. Met een blikje cola en een broodje hamburger zaten we buiten.
‘Ik maak me zorgen,’ viel hij met de deur in huis.
‘Waarom?’
‘Jij en Loek. Zoals jullie met elkaar omgaan…’
‘Er is niets aan de hand,’ zei ik een beetje stuurs.
‘Maak dat iemand anders wijs,’ zei hij spottend. ‘Ik zie dat soort dingen.’
Ik voelde me ongemakkelijk. Hij had ons door. Oké, als er iemand was die dat soort dingen zou zien dan was hij het wel. Maar het viel me van hem tegen dat hij het een probleem noemde. Ik zette me schrap, dat ging een preek worden over kerkelijke waardes waar ik niet op zat te wachten. Dat hoede niemand mij meer uit te leggen.
‘Heb ik gelijk of niet?’ ging hij verder. ‘Ik zie je denken.’
Ik zei nog steeds niets.
‘Jullie zitten allebei op deze school, en ineens hebben jullie contact met elkaar. Rijdt hij bij jou achterop mee naar het station.’
‘Is dat gek dan?’
‘Nee, maar wel in combinatie met die blikken naar elkaar in de pauze.’
‘Hoe bedoel je?’
Ziggy lachte. ‘Laatst, bij jouw kluisje. Hoe jullie stonden te praten, die houding van jullie. Hoe jullie elkaar even aanraakten. Hoe jij hem nakeek. Je schrok je kapot toen ik ineens naast je stond.’
‘Ik had je niet aan zien komen.’
‘Nee, omdat je alleen maar oog voor hem had. Je keek verliefd, Stan. Heb ik gelijk of niet?’
Ik nam nog maar een hap en een slok.
‘Laatst in de stad met de rest, die twee homo’s die daar liepen. We maakten er grappen om en ik zag je kijken.’
Ik zuchtte. Nu ging het komen.
‘Kijk uit met Loek, Stan.’
‘Huh?’
‘Laat je niet gek maken. Die kerk waar hij zit… Orthodox, ze hebben niet eens een tv thuis.’
‘Hoe bedoel je?’
‘Stap terug. Als jij verliefd bent, kijk dan uit met hem. Die gaat dat nooit goed vinden. Maar eerst wil ik het weten. Ben je het?’
Ik wist even niet of ik zin had om dat toe te geven. Ik twijfelde ineens aan Ziggy.
‘Ey, niets mis mee hè?’
Ik knikte.
‘Mag ik vragen wat er gebeurd is tussen jullie?’
‘Niet veel.’
‘Niet veel? Dus wel iets? Ik zeg je eerlijk, ik was verbaasd, jongen, zwaar verbaasd. Ik zag het aan je, maar ook aan hem, en dat kon ik niet plaatsten. Ik weet waar hij vandaan komt. Het leek erop dat hij er in mee ging en dat kon ik me niet voorstellen.’
‘Dat doet hij ook niet.’
‘Dat zeg je zuur.’
‘Is het ook. Ik wist niet dat hij zo orthodox was. Dan verbaast het mij ook na wat er gebeurt is.’
‘Ben je met hem naar bed geweest?’
Ik lachte, of ik wilde of niet. Zo kende ik Ziggy weer.
‘Nee.’
‘Maar?’
‘Wat gezoend, op het station.’
Ziggy floot tussen zijn tanden, sloot het piepschuim doosje van zijn hamburger. Hij nam een slok van zijn cola.
‘Die zal een strijd met zichzelf gevoerd hebben.’
‘Daar was niet veel van te merken toen.’
‘Maar nu wel?’
‘Hij heeft met iemand van zijn kerk gepraat.’
‘Hou maar op, ik weet genoeg. Dus het is over nu tussen jullie?’
‘Zoiets. We blijven vrienden.’
Ziggy schudde zijn hoofd. ‘Kijk uit Stan. Die lui zijn gek. Als je zo bent dan ben je zo. Ga er niet in geloven dat ze je er van kunnen genezen.’
‘Dat zeggen ze ook niet.’
‘Niet?’
‘Als je het bent dan ben je het. Dat is God’s opdracht voor jou. Je moet er alleen niets van in praktijk brengen.’
‘O ja, die theorie,’ reageerde Ziggy spottend.
‘Dus we helpen elkaar daarmee.’
Zijn mond viel open. ‘Jij gaat je daar aan houden?’
‘Ik zal wel moeten.’
‘Niets moet, Stan.’
‘Ik wil het zelf ook, Ziggy. Het voelt niet goed. Het klopt niet, mag niet.’
Nu schudde hij zijn hoofd. ‘Dus jij gaat de rest van je leven alleen blijven?’
Ik keek zwijgend voor mezelf uit.
‘Of een meisje vinden…’
Ik hoorde Ziggy naast me grinniken. ‘Dat ga je toch niet doen hè?’
‘Ik weet het allemaal ook niet. Maar dit kan niet. En als Loek en ik dat samen aankunnen…’
‘Mooie gedachte. Echt. Ik zeg je eerlijk, ik zou het niet kunnen. Maar als jij er voor wil gaan, dan moet je dat doen.’
‘Meen je dat?’
‘Ey, luister, als dat jouw overtuiging is, dan moet je daar voor gaan. Respect. Ik hoop alleen één ding.’
‘En dat is?’
‘Dat je het uit overtuiging doet, en niet omdat Loek dat doet.’
Dat was Ziggy. Hij zette je aan het denken. Oprecht in zijn meningen, met alles. Ik gaf maar even geen antwoord.
‘Je houdt wel je mond tegen de anderen hè?’ zei ik als afleiding.
‘Natuurlijk. Kom op zeg. Bovendien, die begrijpen dit toch niet.’
‘Nee, dat denk ik niet.’
‘Is prima hoor, als ze zo denken. Niets mis mee. Moeten ze helemaal zelf weten. Maar zij veroordelen af en toe ook anderen, zoals die twee mannen laatst. En dat kan ik niet hebben. Als zij de vrije keus willen hebben om zo te denken dan moeten ze anderen ook de vrije keus laten om dat niet te doen. Ieder zijn overtuiging.’
‘Ieder zijn gelijk.’
Ziggy lachte. ‘Niemand heeft gelijk, Stan. We gokken maar wat. En we volgen waar we ons het gemakkelijkst bij voelen.’
Ik glimlachte om zijn stelling. Ziggy sloeg me op mijn been.
‘Jij gaat zeker ook meedoen aan de sponsorloop?’
‘Sponsorloop?’
‘Van school. Goed doel, geld ophalen.’
‘Dat goede doel project? Ik wist niet dat ze daar ook een sponsorloop bij hadden. Nog niet van gehoord.’
‘Nee, jij was te druk met andere dingen.’
Ik lachte.
‘Gelukkig, je kunt er nog om lachen. Maar het lijkt me wel leuk.’
‘Doe je ook mee?’
Ziggy keek me afkeurend aan. ‘Ik en hardlopen?’

De volgende dag zat Loek weer op mijn fiets. Ik achterop deze keer. Het was raar, we wisten niets te zeggen. Niet vragen naar hoe het ging. Stilzwijgend verbond. Ziggy’s tactiek dan maar. Gewoon een ander onderwerp.
‘Doe jij mee met de sponsorloop?’ vroeg ik.
‘Ja, zeker. Jij ook?’
‘Ik moet me nog opgeven.’
‘Leuk. Ik heb er wel zin in.’
‘Lopen we samen?’
‘Als je mij bij kunt houden wel ja.’
Ik glimlachte. Zo moest dat dus. Dingen zoeken die ons allebei interesseerden. Het gewone leven opzoeken. Hij liep gelukkig mee naar mijn perron. Niet te ver door naar achteren. De verleiding niet te groot maken. We maakten wat plannen voor die sponsorloop. Dat gingen we samen doen. Mooi.

Het was lekker weer. De zon scheen zonder dat het belachelijk warm was. Ik was in mijn trainingsbroek en trainingsjack naar school gegaan. Tas mee, lekker licht. Zoveel zat er niet in. Zaterdag, in de trein naar school. Ander volk, veel winkelpubliek. Geen bekende gezichten, geen man met zijn Spits, geen jongen met koptelefoon, geen vriendelijke vrouw die altijd glimlachte als ze naast iemand ging zitten. Minder mensen die renden om de trein nog net te halen. Minder druk ook. Sarah was bij me, zij ging meehelpen op de infomarkt. Groots opgezet allemaal, dat deden zie ieder jaar. Het werd min of meer van je verwacht dat je meedeed. Verplicht vrijwillig. Mijn ouders zouden ook nog komen kijken. Veel ouders, het ons kent ons wereldje had weer een dagje uit. Misschien zag ik de ouders van Loek ook nog wel. We zaten naast elkaar in de kleedkamer, ik trok mijn trainingsbroek uit, had mijn loopbroek er al onderaan. Ik trok mijn shirt uit en keek naar de rug van Loek. Gespierd. Toen hij zich omdraaide zag ik de gespierde voorkant. Niet overdreven, maar meer dan mooi. Ik gluurde even snel naar beneden, broek al aan. Zittend naast elkaar trokken we onze schoenen aan. Over een kwartier zouden we vertrekken. Tegenover ons zat Jacco. Hij liep mee, maar ik wist dat ik die al snel kwijt zou raken. Met zijn drieën liepen we naar de plek waar we zouden gaan starten. Er was al best veel publiek. Rondjes van een paar kilometer, stempelen bij doorkomst. Ik keek een keer naar Loek. Hij lachte terug. Ziggy stond aan de kant.
‘Succes,’ grijnsde hij.
‘Komt goed,’ zei ik.
‘Lopen jullie samen?’
Typisch Ziggy om dat nog even te vragen. Jacco vatte het gelukkig anders op.
‘In het begin vrees ik,’ lachte hij.
We vertrokken. Er gingen er een paar als een haas vandoor.
‘Lekker kapot laten lopen,’ zei Loek naast me. ‘Rustig tempo, we halen ze later wel in.’
Ik grijnsde. Jacco aan de andere kant van mij nam het in zich op. Hij bleef nog best een lange tijd bij ons. De conditie van Loek viel me niet tegen. Absoluut niet zelfs. Eigenlijk zat hij een beetje boven mijn normale tempo. Toch wilde ik hem bijhouden, bij hem blijven. Na een rondje zakte Jacco weg.
‘Tot straks,’ lachte hij.
Ik stak mijn hand op. De hele groep was al uit elkaar gevallen, iedereen liep voor zich of in een klein groepje. Loek en ik waren alleen, samen liepen we door de straten en het park.
‘Als we zo doorgaan kan ik het nog wel even volhouden.’
‘Ik ook wel,’ zei ik iets meer gehaast dan hij.
Hij grinnikte. ‘Weet je het zeker?’
Ik trok een gek gezicht waardoor hij nog meer lachte. Ik liet me niet kennen. Langzaam dunde de groep uit, sommigen waren al gestopt. Loek en ik gingen voor nog een rondje. Het ging wat langzamer nu. Het ging niet om de snelste tijd. Er haakten er steeds meer af, bij de stempelpost stonden we even stil. Ik zat er redelijk doorheen.
‘Nog eentje,’ pepte hij me op.
Daar kon ik geen nee tegen zeggen. Tegen beter weten in. Ik probeerde hem wel bij te houden, maar dat kostte me steeds meer moeite. Ik kende het parcours ondertussen wel, ik wist hoe ver we waren. Rustiger aan nu, ik had geen zin om halverwege stuk te gaan en wandelend over de eindstreep te komen. Loek keek even om. Hij zag het en ging wat langzamer. Ondanks dat liep hij een stukje voor me langs de mensen die klapten. Ik gaf me gewonnen, dan maar niet naast elkaar over die streep heen.

Hij wachtte wel op me. Hij legde zijn hand tegen mijn rug en liep samen met me verder, op ons gemak.
‘Viel me niet tegen van je,’ zei hij.
‘Jij mij wel,’ hijgde ik.
Loek lachte. We haalden een flesje water en dronken die zittend in de zon op. Mijn ouders kwamen voorbij en feliciteerden ons. Jawel, ze wisten meteen wie hij moest zijn. Daar hoorde ik nog wel van, ’s avonds thuis. Even nog het oordeel. Het zal wel “aardige jongen” worden, als ik het zo bekeek. Zijn ouders waren nergens te bekennen. Jacco kwam er bij zitten, gewone kleren al weer aan. Hij groette mijn ouders. Die gingen al snel daarna naar huis. Ziggy kwam grijnzend aan lopen en klopte op mijn schouder. Eigenlijk moest ik gaan douchen, Ziggy maakte al een opmerking dat ik prima rook naar zweet. De gek. Maar ik wilde blijven zitten, Loek maakte ook al geen aanstalten. Ik zat op mijn gemak bij te komen, met Loek naast me. Zijn armen, zijn benen die verdwenen in zijn sokken en schoenen, aan de andere kant in zijn broek. Mooie benen. Ik moest er niet naar kijken. Niet veel later kwam het er toch van. Tijd om om te kleden, de sponsorloop was al voorbij, de infomarkt liep op zijn einde. Loek stond op en liep naar binnen. Ik ging staan, strekte mijn benen. Toe maar. Ze waren stram. Ik gaf mijn flesje aan Ziggy en volgde Loek.

Daar zaten we weer, op de bank in de kleedkamer. Er was niemand meer. Ik trok mijn schoenen uit, mijn sokken. Loek was al verder, zijn shirt hing aan het haakje. Hij liet zijn broek zakken en liep in zijn boxer naar de douches. Handdoek over zijn schouders. Mijn hart klopte in mijn keel. Ik trok mijn broek uit, pakte mijn handdoek en liep de doucheruimte binnen. Ik hoorde water stromen, zag zijn voeten onder een wandje door. Kon ik dit maken? Ik pakte de douche naast hem, wist dat hij naast me stond, aan de andere kant van het kleine scheidingswandje. Ik drukte op de knop, liet het water over me heen stromen. Ik kon het niet tegen houden. Dit moest ik doen. Ik liep onder mijn douche uit en om het wandje heen. Daar stond hij, onder de waterstralen, ogen dicht. Hij was mooi, eindelijk zag ik waar ik zo vaak over gefantaseerd had. Hij moet het gevoeld hebben, meteen gingen zijn ogen open en keek hij me aan. Ik zag dat zijn ogen even naar benden dwaalden. Natuurlijk, ook hij was nieuwsgierig.
‘Ik wist dat je dit ging doen,’ zei hij.
‘Sorry, ik moest dit doen.’
Hij keek me aan, twijfelend, wist niet wat hij moest zeggen. Ik zette een stap naar voren, ging dicht bij hem staan.
‘Niet doen, straks komt er iemand binnen.’
‘We horen de deur van de kleedkamer op tijd,’ zei ik, ‘binnen een tel sta ik onder mijn eigen douche.’
Loek zei niets, zag me dichterbij komen. Ik stond vlak voor hem, raakte zijn zij aan en kuste zijn schouder. Hij bewoog, legde zijn hand tegen mijn arm. Ik keek omhoog, in zijn ogen. Ik kuste hem, bleef hem vasthouden. Mijn andere hand streelde zijn heup.
‘Stan, dit kan niet.’
‘Voor één keer,’ zuchtte ik. ‘Eerste en laatste keer. Ik moet weten wat het is. Ik moet weten waar ik tegen vecht.’
Hij kreunde, kuste me terug. Ik hem. Hij mij. Hij trilde. Ik drukte mijn lippen vast op die van hem, likte langs zijn lippen en drong naar binnen. Geen weerstand van betekenis. Tegelijk drukte mijn lichaam tegen hem aan. Hitte. Hard in een paar tellen. Ik wist wat ik deed, wat er gebeurde. Dit was waarschijnlijk eens maar nooit weer. Maar mijn wens ging in vervulling. Loek was mijn eerste waar ik dit mee deed. Eindelijk. Ik greep tussen ons in, hield hem vast. Hij kreunde in mijn mond. Ik trok hem langzaam af. Toch had ik haast, bang dat hij ieder moment me van zich af kon duwen. Ik stopte het zoenen kuste hem nog een keer. We keken elkaar aan, zijn hand voelde voorzichtig aan mijn ballen. Daarna gleed hij omhoog en kneep. Hij trok me, net zo voorzichtig als ik hem. Hij bleef me aanstaren, kuste me weer en begon toen wild te zoenen. Tegelijk ging hij me sneller aftrekken. Gehaast zelfs. Ik duwde hem een stukje van me af, kuste hem en daarna zijn schouder. Zijn hand ging weer trager. Ik keek naar beneden, bewoog mijn hand en zag zijn eikel tevoorschijn komen en weer verdwijnen. Daarna zakte ik door mijn knieën.

Loek kreunde toen ik hem in mijn mond nam. Zijn hand lag op mijn hoofd. Geen idee of dat was om me aan te moedigen of om me eigenlijk tegen te houden. Ik liet hem uit mijn mond glijden, trok hem een keer traag heen en weer terwijl ik keek. Daarna zoog ik op zijn eikel en duwde met mijn lippen zijn huid weer naar achteren.
‘Stan…’
Ik antwoordde niet, ging gewoon door. Zijn been trilde, zijn hand kneep. Ineens bukte hij wat en trok me omhoog. Hij staarde glazig naar me, drukte zijn lippen in mijn nek. Hij had me weer vast, trok me. Daarna verbaasde hij me, hij deed hetzelfde terug. Ook ik kreunde, toen ik de zachte warme holte van zijn mond er omheen voelde. Ik streelde door zijn haren en keek naar beneden. Hij had zijn ogen dicht, zijn lippen eromheen, ik voelde zijn tong om mijn eikel. Hij hield me vast bij mijn heup, zijn andere hand speelde met mijn ballen. Hij duwde een vinger naar achteren, masseerde tussen mijn benen. Hij liet mijn heup los, deed zijn ogen open en trok me af, vlak voor zijn gezicht. Ik aaide een keer langs zijn wang. Hij keek omhoog en glimlachte. Dat gaf me moed. Heel even zoog hij me nog een keer in zijn mond en ging toen weer staan. Ik had hem weer in mijn hand, en wilde nog een keer. Nu bleef ik hem aankijken, terwijl mijn tong zijn eikel likte in mijn mond. Hij keek terug, half open mond. Ik knipoogde samenzweerderig. Hij werd onrustig. Ik moest weer gaan staan.
‘We moeten stoppen,’ fluisterde hij in mijn oor toen ik tegen hem aan hing.
‘Even nog,’ zei ik.
Ik had hem nog steeds vast en trok hem af. Hij wilde me eerst wegduwen maar deed toen bij mij hetzelfde. Hij pakte me stevig vast, prevelde wat. Ik kon niet verstaan wat. Ik stond half tegen zijn zij, mijn wang tegen zijn schouder, zag mijn hand druk bezig. Hij hijgde, korte ademstoten. Ik merkte dat hij bijna ging komen. Weer probeerde hij me van zich af te duwen maar ik ging gewoon door. Hij gaf zich gewonnen, zijn hand deed zijn best om mij ook naar mijn hoogtepunt te brengen. Hij kwam eerst. Met een soort piepende kreun kwam hij. Hij spoot ver. Even speelde ik met de gedachte snel te zakken en hem in mijn mond te nemen, maar deed het toch niet. Zijn knieën knikten, hij kneep hard. Dat deed het hem bij mij ook.
‘Loek,’ kreunde ik.
Ik ontplofte, beste orgasme ooit. Ik zag het tegen zijn been aan komen. Zijn borst ging snel op en neer tegen mijn wang. Ik richtte mijn hoofd op en keek hem aan. Hij bleef naar beneden kijken, hoe zijn hand het laatste beetje uit mijn eikel streek. Ik keek ook, zag wat ik voelde, hij werd langzaam slapper. Ik kneep, het laatste beetje zaad kwam naar buiten. Het liep langs mijn vingers. Ik kuste hem. Hij kuste terug, gaf toe aan mijn tong. Nog even. Daarna griste hij zijn handdoek.
‘Kom op, we zijn al veel te lang hier.’
Ik knikte, hij had gelijk. We sloegen onze handdoek om ons middel en liepen terug. Ik zag hem voor me lopen, en likte het laatste beetje van mijn vingers. Hij was snel. Hij trok zijn handdoek snel heen en weer over zijn rug. Ik zat op de bank, bij te komen van alle indrukken. Ik keek naar hem, hij was nog wat opgezwollen, maar bijna tot rust. Hij droogde zich verder af en gooide zijn handdoek op de grond om er op te gaan staan. Hij pakte een schone boxer uit zijn tas en stapte er in. Ik boog snel voorover, kneep in zijn heup. Hij keek verbaasd, en zag hoe ik hem daar nog één keer kuste. Daarna was hij uit het zicht.

Ik begon me af te drogen, bleef dicht bij hem staan, liet hem kijken. Wat hij zeker ook deed. Staand droogde ik mijn voeten, met een been opgetrokken. Hij zat, zijn sokken al aan. Toen ik me afgedroogd had ging ik naakt vlak voor hem staan en kuste zijn voorhoofd. Hij legde zijn hand tegen mijn heup. Ik glimlachte, ook hij kuste me daar. Langer dan ik. Ik streelde zijn haar. Daarna liet hij me los. Ik trok mijn kleren aan, ging zitten om mijn voeten helemaal droog te maken voor ik mijn schoenen aan zou doen. Loek was al klaar, had zijn spullen al in zijn tas.
‘Ik ga vast naar buiten,’ zei hij met een blik naar de deur alsof die elk moment open kon gaan.
Ik stond op, pakte hem vast en wilde zoenen. Dat liet hij maar even toe. Te gevaarlijk hier.
‘Dank je Loek,’ zei ik. ‘Ik hou van je.’
Het klonk stom, idioot, maar ik meende ieder woord. Hij zei niets, glimlachte begripvol en gaf me een korte kus. Daarna was hij naar buiten. Ik strikte mijn schoenen en bleef nog even verdwaasd zitten. Het moest even inzinken wat er gebeurd was. Raar. Schuldgevoel? Ja en nee. Stiekem kon ik het wel uitschreeuwen. Ik had gedaan waar ik zo lang naar had verlangd. Ik had hem naakt tegen me aan gehad, ik had hem gezien, gevoeld… Ik proefde hem nog. Loek was mijn eerste. Ik voelde me tevreden. Onzeker over hoe het verder zou gaan, dat wel. Had ik zijn ogen geopend? Hij was niet passief geweest, wat ik wel verwacht had. Het was compleet geweest. Ik sloot mijn ogen en zag hem weer voor me. Voelde hem weer. Ik werd er weer hard van. Ik kneep erin. Ik ging recht zitten, zuchtte. Ik propte mijn spullen in mijn tas en hing die over mijn schouder. Ik liep nog even een keer terug naar de douches, ik wilde nog even zien waar het gebeurd was. Ik schrok. Zijn boxer hing nog aan het haakje. Snel liep ik er naar toe en griste het van zijn haakje. Ik trok de rits van het zijvak van mijn tas open en stopte het erin. Ik moest weg hier. Loek had gelijk, we waren al veel te lang binnen. Ik draaide me om, keek de kleedkamer nog een keer door en trok toen de deur open, naar buiten. Ziggy zat nog buiten, duidelijk op mij te wachten. Ik keek rond, maar Loek was nergens meer te bekennen.
© 2013 Oliver Kjelsson