‘Vertel nou eens wat er gebeurd is,’ zei Luc.
Er kwam geen geluid uit.
‘Wil je even wat drinken?’ vroeg ik.
Hij haalde zijn schouders op. Luc keek me een beetje hulpeloos aan. Alsof ik nu wist wat te doen. Terence liet zich tegen de muur naast hem vallen.
‘Ik had het kunnen weten,’ zei hij zacht voor zich uit.
‘Wat?’
‘Dat het een kutwijf is!’
Dat kwam er krachtig uit.
‘Even rustig nou, Terence. Wat is er dan gebeurd?’
Terence keek kwaad voor zich uit, ademde zwaar. Mijn telefoon ging. Ik liep terug de kamer in, maakte een gebaar naar Esther en Erik dat ik het ook niet meer wist en nam op. Marieke.
‘Is Terence bij jullie?’
‘Die is net thuis.’
‘Gelukkig.’
‘Marieke, hij is helemaal over de zeik en we krijgen er niets uit. Weet jij wat er aan de hand is?’
‘Zijn moeder belde me net op dat ze zware ruzie hadden gehad en dat hij kwaad het huis uit is gegaan, met zijn tas.’
‘Maar wat is er gebeurd dan?’
Marieke zweeg even, dacht na. ‘Ik kom wel even naar jullie.’
‘Graag,’ zuchtte ik.
De deur ging open.
‘Kom,’ zei Luc, ‘kom even zitten. In de gang schiet ook niet op.’
Terence kwam achter hem aan, schrok van Esther en Erik. Die zeiden niets, keken alleen maar begripvol naar hem, bezorgd ook. Luc zette hem aan de eettafel, aaide een keer door zijn haar en liep naar de keuken om wat voor hem in te schenken. Ik liep met hem mee.
‘Dat was Marieke net aan de telefoon. Die wist er al van, ze komt naar hier.’
Luc knikte. ‘Goed,’ zei hij kort.
‘Nog iets uit hem kunnen krijgen?’
Luc schudde zijn hoofd. Hij liep terug de kamer in en zette het glas bij Terence, die met zijn hoofd op zijn armen op het tafelblad lag.
‘Hier,’ zei Luc, ‘drink even wat.’
Esther en Erik stonden op.
‘We gaan maar,’ zei ze zacht. ‘We horen het wel.’
Terence tilde zijn hoofd op en draaide zich om.
‘Nee,’ zei hij.
We keken hem verbaasd aan.
‘Blijven. Dat is gezellig.’
Luc was naast hem gaan zitten en sloeg een arm om hem heen. Terence liet het toe, leunde tegen hem aan. Ze zeiden niets. Terence keek op van de deurbel. Ik liet Marieke binnen, Terence keek woest toen hij haar zag. Hij stond op om weg te lopen.
‘Mama heeft zeker al gebeld? Ze zoekt het maar uit. Ik ga nooit meer terug. Jullie kunnen me niet dwingen.’
Hij huilde, wilde langs ons heen glippen, de gang op. Marieke hield hem tegen, sloeg haar armen om hem heen.
‘Rustig maar, jongen. Niemand dwingt je.’
‘Ik ga echt niet terug hoor, jullie kunnen lullen wat jullie willen.’
‘Ik lul helemaal niks,’ zei Marieke terwijl ze hem stevig vasthield en zijn rug streelde, ‘jij blijft gewoon hier als je dat wilt.’
Daar werd hij rustig van. Ze leidde hem terug naar de tafel, hij ging gewillig zitten, nam een slok van het glas dat Luc daar had neergezet.
‘Vertel jij nou eens wat er gebeurd is?’ vroeg Marieke toen ze naast hem zat.
Terence zuchtte. ‘Ze heeft een nieuwe vriend.’
Luc keek me met grote ogen aan.
‘Dat had ik gehoord,’ zei Marieke.
‘Ze had hem uitgenodigd om kennis met me te maken.’
‘Ja,’ zei Marieke.
‘Ze had vooraf tegen me gezegd dat ik maar niet over Yannick moest beginnen, dat kon later altijd nog wel.’
Luc zijn mond ging open, maar ik kon nog op tijd een gebaar maken dat hij stil moest zijn.
‘Nou ja,’ haalde Terence zijn schouders op, ‘kon ik ook nog wel begrijpen. Alsof ik zelf zin had om die vent meteen alles te vertellen van mij. Staat ook wel raar; “hallo, ik ben Terence en ik ben homo, dat je het maar alvast weet”.’
Ik glimlachte.
‘En verder?’ vroeg Marieke.
‘Verder niks eigenlijk. Totdat hij flauwe opmerkingen begon te maken over oom Ben.’
‘Hoe bedoel je?’
‘Gewoon, dat hij homo was.’
Luc’s mond opende weer, maar hij zei niets.
‘Wat heb jij toen gezegd?’
‘Niks. Ik liet hem maar lullen. Ik ben wel wat gewend.’ Terence nam weer een slok. ‘Ik dacht dat het wel bij zou trekken. Dat zie je zo vaak.’ Hij keek naar Luc. ‘Hetzelfde als bij voetbal. Ze maken er wel eens grappen over, totdat ze het weten van je.’
‘Waar ging het dan fout?’
‘Hij begon ineens aan mijn moeder vertellen dat hij de huur had opgezegd, dus dat hij aan het einde van de maand bij haar kon komen wonen.’
Marieke keek even veelbetekenend naar mij.
‘En toen?’
‘Toen trokken ze een fles wijn open om het te vieren.’
‘Wat dacht je?’
‘Ik voelde me genaaid,’ zei Terence strak.
Luc vloekte zacht voor zich uit. Marieke keek hem even doordringend aan. Ik keek naar Esther en Erik en schudde mijn hoofd. Die zaten met verbazing te luisteren.
‘Later nam ze me apart. Vroeg of ik het wilde begrijpen. Ik heb gevraagd hoe lang ze hem al kende, maar daar was ze vaag over. Meer dan een half jaar in ieder geval.’ Hij zuchtte. ‘Ze heeft me er nooit iets van verteld. Nooit. En nou ineens komt ze er mee. Ik ga echt niet met een wildvreemde vent in één huis wonen.’
‘We stellen het gewoon nog even uit,’ zei Marieke.
‘Nee,’ zei Terence. ‘Ik ga nooit meer terug.’
‘Terence…’ zei ik.
‘Het stomste komt nog.’
‘En dat is?’ vroeg ik argwanend.
‘Ze vroeg me of ik niets over Yannick wilde vertellen. Hij had daar een beetje moeite mee,’ zei hij spottend. ‘Ik kon Yannick genoeg op school en bij de voetbal zien.’ Hij keek ons even aan. ‘En toen ben ik een beetje ontploft.’
‘Een beetje?’ vroeg Marieke.
‘Nou ja,’ zei Terence zacht. ‘Ik heb gezegd dat ik dat niet deed. Hij moest er maar tegen kunnen vond ik. Ik heb lang genoeg mezelf verstopt. En toen werd ze kwaad. Ik gunde haar geen nieuw geluk, ik dwarsboomde haar altijd. Hij kwam ook de keuken in en begon zich er mee te bemoeien. Dat ik normaal moest doen, dat ik al genoeg problemen had veroorzaakt.’
Ik schrok van de felheid waarmee Terence voor zich keek.
‘Ik ben terug gaan schreeuwen, dat hij zijn bek moest houden, dat ik schijt had aan mannen zoals hem. Ik heb gezegd dat hij er maar tegen moest kunnen dat ik een vriendje had als hij bij mij in huis wilde komen wonen.’
‘Wat zei hij?’
‘Hij keek verbaasd naar mijn moeder, vroeg of ze dat wist.’ Hij keek ons wanhopig aan, snifte. ‘Ze verdedigde mij niet eens.’
Marieke schudde met haar hoofd.
‘Ik heb mijn spullen gepakt en ik ben gegaan,’ zei Terence zakelijk. ‘Ik heb gezegd dat ik niet meer zou komen, tenzij ze weer normaal doet.’
Luc knikte.
‘Er was het een en ander kapot?’ vroeg Marieke.
Terence haalde zijn schouders op. ‘Kan wel. Weet ik niet. Hij had een bal voor me meegenomen, om me te paaien. Konden we samen een balletje trappen.’ Terence zei het spottend, minachtend bijna. ‘Die heb ik een schop gegeven toen ik ging.’
‘De kamer in?’
Terence knikte. Ik zag Erik glimlachen. Esther sloeg hem tegen zijn been. Terence zuchtte, probeerde zijn ademhaling onder controle te houden. Zijn schouders schokten. Ik wreef een keer over zijn rug.
‘Ze heeft het niet eens voor me opgenomen,’ snikte hij.
‘Rustig maar,’ zei Marieke.
Terence keek even naar mij en daarna naar Luc. We wisten even niets te zeggen.
‘Mag ik nou wel gewoon hier blijven?’ piepte hij.
‘Tuurlijk,’ zei Luc, ‘wat dacht je dan?’
Dat werd Terence teveel. Snikkend viel zijn hoofd op zijn armen. Luc slikte, veegde een keer langs zijn ogen. Ook ik schoot vol. In mijn ooghoek zag ik Erik even kort langs zijn ogen vegen. Ik keek even naar Luc.
‘Yannick bellen?’
‘Die neemt niet op,’ zei Terence tegen het tafelblad. ‘Die heeft een feestje van iemand uit zijn klas. Volgens mij heeft hij zijn telefoon niet bij.’
‘Terence,’ zei ik zacht, ‘zal ik het bad voor je laten vollopen? Kun je daarna proberen wat te slapen.’
Hij haalde zijn schouders op. Luc liep al naar boven. Even later was Luc weer terug.
‘Water loopt.’
‘Kom,’ zei ik tegen Terence.
Hij keek me hulpeloos aan.
‘Ik loop wel even mee. Kan ik meteen je bed opmaken, dat had ik nog niet gedaan.’
Ik nam hem mee naar boven, deed een nieuw overtrek om zijn dekbed. Terence kleedde zich uit. Hij liet lusteloos zijn kleren op de grond vallen, tot hij alleen nog een boxershort aan had.
‘Lekker in een warm bad,’ zei ik. ‘Kom je daarna nog even naar beneden of ga je meteen slapen?’
‘Ik ga meteen naar bed, denk ik. Ik wil even niets meer.’
‘Is goed jongen. Welterusten dan maar vast.’
Terence knikte, liep langs me af zijn kamer uit. Bij de deur draaide hij zich om.
‘Mag ik echt dan gewoon hier blijven, ook als het voor altijd is?’
Ik glimlachte. ‘Van ons wel. Jij altijd.’
Hij pakte me vast, trok zijn armen om me heen. Ik streelde zijn rug, kuste zijn kruin.
‘Je bent hier altijd welkom, Terence. Altijd.’
Hij bewoog niet meer.
‘Kom, het bad zal wel vol zijn denk ik.’
Hij knikte, slofte voor me uit naar de badkamer.
‘Maarten?’
Ik draaide me om en keek hem vragend aan.
‘Dank je wel.’
Ik knikte een keer. ‘Is goed, jongen.’
Ik was kwaad. Door deze stomme acte van zijn moeder was Terence maanden terug gezet. Ik zag niets meer van zijn vrolijkheid die hij de laatste tijd had. Zijn ogen stonden dof, alsof het hem allemaal niets meer uitmaakte.
‘Wat had zijn moeder jou verteld, toen ze je belde?’ vroeg ik aan Marieke toen ik weer beneden was.
‘Ongeveer hetzelfde verhaal. Hij accepteerde die vriend niet. Ik heb haar ook gezegd dat het niet echt handig was om hem daarmee te confronteren, zo ineens. En dan druk ik me nog zacht uit. Dat hele verhaal over Yannick heeft ze me niet verteld, uiteraard. Daar is ze nog niet klaar mee. Maar ik heb haar wel uitgelegd dat ze het helemaal verkeerd heeft aangepakt met die vriend. Dat had ze zelf ook wel kunnen bedenken. Terence komt thuis met het beeld dat hij alles opnieuw gaat opbouwen met zijn moeder, daar wil hij voor vechten, en dan komt zij ineens met een andere man op de proppen, die er ook maar meteen bij komt wonen.’
‘Maf wijf,’ zei Luc voor zich uit.
‘Egoïstisch,’ zei Marieke, ‘dat had ik al wel langer door.’
‘En nu?’ vroeg ik.
‘Ik wil het even laten bezinken, bij zijn moeder en bij Terence zelf. Maar ik vrees dat dit niet snel meer goed komt.’
‘Dus blijft hij langer bij ons?’ vroeg Luc.
‘Als jullie dat willen,’ zei Marieke uitdagend met een grijns.
‘Stomme vraag,’ zei ik.
‘Jongens, als jullie het niet erg vinden, dan ga ik terug naar huis. Edje zit nu zielig alleen.’
‘Ahh,’ zei Esther.
Marieke lachte. ‘Doe lief tegen hem,’ zei ze toen ze buiten bij de deur stond.
‘Doen we,’ zei Luc.
Ze knipoogde. ‘We houden contact.’
Met een zucht liepen Luc en ik terug de kamer in. Erik schonk net zijn glas vol.
‘Ja,’ zei Luc, ‘die kan ik ook wel eentje gebruiken.’
Esther glimlachte.
‘Ik heb echt medelijden met die jongen,’ zei ze daarna.
Ik knikte. Er ging een telefoon over. Het kwam uit de jaszak van Terence, zijn jas lag nog over de rugleuning van een stoel. Ik zocht waar hij zat en haalde zijn telefoon tevoorschijn.
‘Yannick,’ zei ik nadat ik op het schermpje keek.
Ik wachtte geen antwoord van Luc af en nam op.
‘Met Maarten.’
‘Maarten?’ Yannick klonk bezorgd. ‘Is er iets met Terence? Hij heeft me een paar keer proberen te bellen. Is hij weer thuis?’
‘Hij is weer thuis,’ zei ik zo gewoon mogelijk. ‘Hij heeft een beetje ruzie gehad met zijn moeder.’
‘Kut.’
‘Ja,’ zei ik . ‘Hij slaapt nu en als je het niet erg vindt laat ik hem ook liggen.’
‘Mag ik morgen komen?’
‘Graag zelfs. Zie maar hoe laat. Vanaf een uur of tien zijn Luc en ik in ieder geval wakker. Geen idee hoe laat Terence wakker is, maar dan ben je hier alvast.’
‘Gaat het wel goed met hem?’
‘Jawel,’ zei ik. ‘Je hoort het morgen allemaal wel.’
Geen reden om hem nu al alles te vertellen. Eentje die slecht zou slapen vannacht was meer dan genoeg. Bovendien, Yannick moest gewoon goed slapen, Terence had hem nodig morgen.
Ik gaapte toen ik de deur open deed voor Yannick.
‘Sorry,’ glimlachte ik. ‘Ik heb niet veel geslapen.’
‘Slaapt Terence nog?’
Ik knikte terwijl we de woonkamer in liepen.
‘Hallo, Luc,’ zei Yannick toen hij binnen kwam.
‘Môgge,’ mompelde hij terug.
Yannick glimlachte flauw, ging bij Luc aan tafel zitten.
‘Als je nog een broodje lust,’ zei Luc, ‘ga je gang.’
Yannick keek even, maar kon de verleiding niet weerstaan.
‘Wat is er nou gebeurd?’ vroeg Yannick na een hap.
‘Hij kwam ineens thuis,’ zei ik. ‘Helemaal over de rooie. Hij had ruzie gehad met zijn moeder. Marieke is ook nog geweest gisteren.’
‘Maar waarom hadden ze ruzie dan?’
‘Dat vertelt hij je straks zelf wel,’ zei Luc. ‘Kan hij beter dan wij.’
We hoorden het toilet boven in de badkamer. Kort daarna hoorden we zijn kamerdeur weer. Yannick keek ons aan.
‘Ga maar even naar hem toe,’ zei Luc.
Yannick knikte en stond op.
‘Lief voor hem zijn,’ zei Luc met een wijzende vinger, ‘dat heeft ie nodig.’
Yannick deed zacht met de deur en sloop de trap op. Luc gaapte weer een keer.
‘Man, wat heb ik slecht geslapen.’
‘Weet ik,’ zei ik.
Luc glimlachte kort.
‘Zouden ze in slaap gevallen zijn?’ vroeg Luc na een uur.
‘Die zullen wel veel te praten hebben.’
Toch stond ik op en liep naar de gang. Ik hoorde niets. Ik liep naar boven, luisterde aan de deur, maar het was stil. Ik klopte zachtjes maar ik kreeg geen reactie. Ik deed de deur voorzichtig open en glimlachte. Ze sliepen. Yannick lag in zijn kleren onder het dekbed, met Terence tegen hem aan. Hij had een arm om hem heen geslagen, beschermend. Het gezicht van Terence was ontspannen, hij lag dicht tegen Yannick aan gekropen. Ik draaide me om en hoorde wat bewegen. Ik keek weer, Yannick deed langzaam zijn ogen open. Hij keek me verontschuldigend aan maar ik kon alleen maar glimlachen. Yannick wurmde zich los, gaf Terence een kus op zijn voorhoofd en legde het dekbed weer terug over hem heen. Hij sloop met mij de kamer uit. Beneden in de kamer keek hij me aan.
‘Wat een kutwijf.’
Ik knikte en haalde tegelijk mijn schouders op.
‘Een ander woord heb ik er ook niet voor,’ zei Luc.
Yannick ging met een zucht zitten. ‘En nu?’
‘En nu helemaal niets,’ zei Luc. ‘Terence blijft de komende tijd gewoon hier.’
‘Maar als het nou nooit meer goed komt?’
‘Dan hoop ik dat jullie op een gegeven moment samen gaan wonen, als het kan voor ons pensioen.’
Yannick glimlachte naar Luc om zijn opmerking.
‘Dan blijft hij gewoon hier, als het aan ons ligt,’ zei Luc er nog achteraan.
‘Als het aan jullie ligt?’
‘Ik weet het ook niet. Marieke zal wel het een en ander moeten regelen, geen idee wat zijn moeder nog te vertellen heeft.’
‘Wat mij betreft niets,’ zei Yannick dwars.
Een uur later kwam Terence naar beneden. Hij zag er moe uit. Afwezig. Hij mompelde hallo en liet zich op een stoel zakken.
‘Broodje in de oven leggen?’ vroeg ik.
Hij haalde zijn schouders op. ‘Cracker is ook goed.’
Voor zich uit starend trok hij de doos naar zich toe en haalde er eentje uit. Met een strak gezicht smeerde hij er wat jam op en kauwde mechanisch na een hap. En zo bleef hij de rest van de dag. Luc, Yannick, ik… we konden niet tot hem doordringen.
Toch ging hij naar school de volgende dag. Ik kreeg het idee dat hij er naar uit keek. Weer de gewone dingen, afleiding. Geen geouwehoer. Voor hem. Voor ons des te meer. Marieke belde nog, de ouders van Yannick kort daarna, Erik kwam langs op mijn kantoor. Allemaal met de zelfde vraag; “hoe gaat het nu met hem?”. Ik kon geen antwoord geven. Ik wist het echt niet. Geen idee wat er nu allemaal in dat hoofd van hem omging. Hij had zich weer perfect voor ons afgesloten. Na een dag speelde hij weer de oude Terence, alsof er niets gebeurd was. Hij sprak er niet meer over. Hij woonde bij ons, geen woord over een bezoek aan zijn moeder, geen vraag over hoe het nu verder zou gaan. Hij woonde bij ons, punt. Afgehandeld. Klaar. Van buiten dan. Ik kende hem, van binnen zat hij er waarschijnlijk ieder moment aan te denken. Maar hij zei er niets over.
Zijn psycholoog forceerde een doorbraak. Marieke wist er van, ik wist het, Luc wist het. Terence had geen idee wat hem boven zijn hoofd hing. Een gesprek met zijn moeder, onder leiding van de psycholoog. Ik dacht er de hele dag aan, ik was benieuwd hoe hij daarvan terug zou komen. Ik was wat eerder van mijn werk naar huis gegaan, ik wilde er voor hem zijn, als hij thuis kwam. Een beetje nerveus hoorde ik de voordeur dichtgaan, zijn tas met een plof op de grond vallen. Ik hoorde zijn schoenen in de hoek geschopt worden. Niets bijzonders, dat deed hij altijd. Geen slaande deuren, geen tassen die gegooid werden. Hij kwam de kamer in, op weg naar de keuken om wat te drinken te pakken.
‘Hé, ben je al thuis?’ Hij keek verbaasd.
‘Ja,’ loog ik, ‘het was rustig vandaag.’
‘Jij ook wat drinken?’ vroeg hij terwijl hij naar de keuken liep.
‘Heb nog,’ zei ik terwijl ik hem na keek.
Hij zag er ontspannen uit. Hij kwam bij me aan tafel zitten.
‘Hoe was het?’
‘Ging wel.’
‘Ging wel?’
Hij staarde even voor zich uit. ‘Mama was er ook,’ zei hij toen met een zucht.
‘Veel gepraat?’
‘Zij vooral. Over hoe moeilijk het allemaal voor haar was. Dat ik toch altijd haar jongen bleef, maar dat ik ook eens wat moeite voor haar geluk moest doen. Ik heb gezegd dat ik ook wel hoopte dat ze gelukkig zou worden, maar dat ik wel mezelf wilde blijven.’ Hij keek me even aan. ‘Ik kan niet net doen alsof. Ik ben zo ik ben, ik kan toch moeilijk Yannick verborgen houden thuis omdat haar vriend moeite heeft met homo’s? Dat kan ik toch ook niet maken tegenover Yannick?’
‘Heb je dat zo gezegd?’
Hij knikte. ‘Ik heb gezegd dat ik jaren toneel heb moeten spelen, opmerkingen moeten horen terwijl ze eigenlijk over mij gingen. En maar net doen alsof er niets aan de hand was. Als ik dat weer moet gaan doen thuis dan gaat het weer verkeerd. Daar kan ik niet meer tegen. Ik heb het al moeilijk genoeg buiten, op school, op straat. Ik moet thuis toch mezelf kunnen zijn? Anders gaat het weer helemaal verkeerd met me.’
‘Mooi gezegd.’
‘Dat zei de psycholoog ook.’
‘Wat zei jouw moeder?’
‘Niet veel,’ zei hij onverschillig. ‘Ze gaf me wel gelijk geloof ik. Maar dat kon nou eenmaal niet altijd, vond ze. Ik moest me maar aanpassen.’
Ik zei even niets.
‘En toen was het me wel duidelijk. Zolang ze die vent heeft, kan ik daar niet wonen.’
‘En nu?’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Weet ik niet. Ze gaf me meteen gelijk dat het geen goed idee was om weer bij haar te komen wonen. Maar we hebben afgesproken dat we contact houden. Als hij er een keer niet is.’ Weer die schouders. ‘Verder weet ik het niet. Ligt ook aan jullie.’
‘Jij hebt het laatste woord volgens mij.’
‘Dan weet ik het wel.’
‘Mag ik zeggen dat ik je te rustig vind?’
‘Hoezo?’
‘Je zit hier net te vertellen dat je niet meer bij je moeder gaat wonen alsof het je niets doet.’
‘Maarten, wat moet ik dan. Natuurlijk doet het zeer.’ Hij zuchtte, hield zichzelf onder controle. ‘Maar het is nu eenmaal zo. Zo is ze. Altijd al geweest. Zo blijft ze. Ik ben veranderd sinds ik hier woon. Ik heb geleerd trots te zijn op mezelf. Alles is anders dan daarvoor. Ik zou me niet meer aan kunnen passen aan dat leven van vroeger. Dan gaat het meteen weer fout, ik ken mezelf.’
‘Dat is ook een kwestie van zelfbeheersing, Terence. Je moet leren dat in de hand te houden, jouw ontploffingen proberen te voorkomen.’
‘Ook door het ontwijken van de verkeerde situaties, de confrontatie niet op te zoeken. Ik weet wanneer het fout gaat, dat moet ik gebruiken. Als ik zie waar het fout gaat, moet ik dat juist niet opzoeken.’
Ik keek hem verbaasd aan. ‘Dat heb je niet zelf verzonnen.’
Hij grijnsde betrapt. ‘Nee, van de psycholoog. Maar het is wel waar.’
Ik lachte.
‘Hij zou verslag uitbrengen aan Marieke, met een advies om mij hier te laten wonen. In overeenstemming met mijn moeder.’
‘En Marieke regelt het verder?’
‘Ja. Mama leek zelfs opgelucht.’
Ik keek naar hem en zag zijn gezicht vertrekken. Ik strekte mijn hand naar hem uit. Hij pakte hem meteen vast en kneep. Hij zuchtte.
‘Gaat het?’
Hij knikte maar haalde tegelijkertijd zijn schouders op. ‘Vertel jij het Luc? Ik heb geen zin om het allemaal nog een keer te moeten vertellen. Later misschien.’
Ik knipoogde. ‘Doe ik.’
Luc zei maar één ding nadat ik hem alles verteld had. ‘Ik ben trots op hem.’
Daarna zijn ze naar de training gegaan. Alsof er niets aan de hand was. Ze kwamen vrolijk terug. Ze hadden gepraat, dat zag ik aan ze.
‘Hij verbaast me iedere keer weer,’ zei Luc toen Terence naar boven was gegaan.
Ik glimlachte.
‘Ik denk bijna dat het niet kan, hij is er zo rustig over.’
‘Weet je wat ik denk Luc? Dat hij het aan heeft zien komen. Hij kent zijn moeder beter dan wij. Volgens mij heeft hij er allang achter in zijn hoofd rekening mee gehouden dat het niet door zou gaan.’
Luc knikte. ‘Dat denk ik ook.’
Ik pakte hem vast, kuste hem. ‘Ik wil het je toch vragen, al weet ik het antwoord eigenlijk al.’
‘Wat?’
‘Wil je Terence hier houden totdat hij op eigen benen staat?’
‘Dat zijn we verplicht, Maarten. Maar buiten dat, ik wil het ook. Graag zelfs.’
Ik trok hem tegen me aan en liet me kussen.
‘Ik wil nog wat,’ zei Luc.
‘En dat is?’
‘Weg dit weekend. Met jou, met Terence en Yannick.’
‘En de voetbal dan?’
‘Na de wedstrijd. Auto in en wegwezen.’
‘Kust? Hotel?’
Luc grinnikte. ‘Je kent me.’
Marieke kwam dezelfde week nog een keer op bezoek, met alle afspraken op papier. Terence bleef bij ons wonen, terwijl hij contact met zijn moeder zou houden. Op tafel lag ook nog de brief van twee weken terug, waarin nog stond dat hij weer bij zijn moeder zou gaan wonen. Toen we het hele gesprek met Marieke hadden afgerond schoof Terence die oude brief langzaam naar zich toe. Hij las hem nog een keer. Uiterst traag, met een ritueel gebaar scheurde hij die doormidden.
Ze zaten vrolijk achter in de auto die zaterdag. Vooral toen ze wisten dat we twee kamers hadden geboekt. Eén voor ons, eentje voor hen. Na het inchecken gingen we meteen het strand op. Geen bal mee, het viel me op. Luc sloeg zijn arm om me heen en liep dicht tegen me aan door het zand. Ik keek even om en zag dat Terence hetzelfde bij Yannick deed. Ik glimlachte, voelde me gelukkig. Ik was er bijna zeker van dat Terence het ook was. Luc liep naar de rand van de duinen en plofte in het zand. Ik ging naast hem zitten, Terence en Yannick volgden. Luc zei niets, keek naar het water in de verte. Ik hing tegen hem aan, volgde zijn blik. Naast me zaten Yannick en Terence. Hij hing tegen Yannick aan, blik op oneindig. Yannick had zijn arm om hem heen, streelde zachtjes. Die blik van Terence… Hij leek op die manier op Luc. Staren en nadenken, op dezelfde manier. Yannick glimlachte even naar me, ik glimlachte op dezelfde manier terug.
‘Dit blijft mooi,’ zei Luc.
‘Zeker,’ zei ik.
‘Heerlijk dit.’
‘Alles leuk en wel,’ zei ik droog, ‘maar ik begin zin in eten te krijgen.’
Luc grinnikte, ik hoorde Yannick naast me lachen. Luc stond op, trok me omhoog. Naast me deed Yannick hetzelfde bij Terence. Hij trok hem tegen zich aan en zoende hem lang. Terence liet het allemaal gebeuren, liet zich een beetje vertroetelen. Van mij mocht hij dit weekend. Hij had het verdiend.
Tijdens het eten in het eetcafé kwam Terence los. Eindelijk.
‘Het is nu net of we zitten te vieren dat ik ruzie met mijn moeder heb,’ zei hij.
Ik keek naar hem, hij keek rustig, prikte met zijn vork een beetje doelloos in zijn eten.
‘Raar,’ zei hij na een paar tellen.
Luc knikte. ‘Misschien was het dom om dit te doen.’
Dus daar zaten ze aan te denken op het strand.
‘Waarom?’ vroeg Yannick. ‘Het is allemaal al vervelend genoeg. Erg misschien wel. Maar we mogen toch wel blij zijn dat hij bij jullie kan blijven? Voor hetzelfde geld had hij weg gemoeten, misschien wel terug als ze moeilijk had gedaan. Of naar een ander gezin, weet ik veel.’
Ik glimlachte. Terence keek naar Yannick, daarna naar ons.
‘Het had allemaal nog veel slechter af kunnen lopen,’ zei hij zacht.
‘Bovendien is het wel goed om er even tussenuit te gaan met zijn allen, na de afgelopen week,’ zei ik. ‘Even proberen de gedachten ergens anders te hebben.’
Terence haalde zijn schouders weer op. Ondertussen at hij door. Hij knikte, keek me nog een keer aan en glimlachte toen. Ik knipoogde terug. Luc liet de dessertkaart komen. Na het afrekenen liepen we rustig terug naar het hotel. Luc en ik liepen de trap op, naar onze kamer op de eerste verdieping. Daar bleef Luc staan.
‘Uitbuiken,’ zei hij tegen ons. Hij keek naar Terence en Yannick. ‘Over anderhalf uur beneden in de bar. Niet te laat komen.’
Ze knikten, liepen de trap op, naar hun kamer op de tweede verdieping.
‘Jongens?’
Ze draaiden zich om en keken naar beneden, naar Luc.
‘Mag ik jullie het bad op de kamer aanraden?’
Lachend liepen ze door.
‘Alles onder controle?’ vroeg ik op de kamer.
Luc knikte. ‘Het is goed zo.’
Anderhalf uur later zaten we in de bar. Iets later kwamen Terence en Yannick binnen. Mooi op tijd. Luc schoof nog twee extra stoelen bij de open haard en wenkte de ober. Luc en ik bestelden wijn, Terence wilde ook.
‘Voor mij hetzelfde,’ zei Yannick.
‘Dat lust je helemaal niet,’ zei Terence verbaasd.
‘Vanavond wel,’ zei Yannick met een knipoog.
De wijn werd neergezet, de brand ging in een paar houtblokken. We klonken de glazen tegen elkaar en namen een slok. Yannick hield zijn gezicht wonderbaarlijk strak. Terence lachte er om.
‘Beter dan de vorige keer,’ grijnsde Yannick.
Terence aaide hem een keer lachend door zijn haar. Er was een ontspannen sfeer. Een volgende ronde wijn volgde. Het gesprek ging weer over voetbal, maar dat maakte me helemaal niets uit. Ik genoot. Van de wijn, de open haard, van Luc, van Terence, van Yannick. Van twee jonge mannen, jongens nog, die zo nonchalant volwassen mogelijk met hun glas in de hand zaten. Van de ongedwongen sfeer. Luc bestelde nog een rondje. Yannick haakte af, hij wilde wat fris. Terence sloot zich bij hem aan. Na het derde glas vond Luc het wel mooi geweest, het werd ook al redelijk laat.
‘We gaan slapen,’ zei hij.
‘Slapen?’ vroeg Terence uitdagend.
‘Ik wil morgen geen klachten horen van andere mensen over piepende bedden.’
‘Ons bed piept niet,’ reageerde Terence meteen, ‘hebben we al uitgeprobeerd.’
‘Smeerlap,’ grinnikte Luc.
Lachend groetten we de man achter de bar en gingen naar boven. Met een “welterusten” gingen we bij de trap tussen de eerste en tweede verdieping uit elkaar. We waren al in bijna in de gang toen Terence ons terug riep. We draaiden ons om.
‘Luc? Maarten?’
Hij kwam de trap weer afgelopen. Hij gaf mij een kus, daarna Luc.
‘Bedankt. Voor dit weekend. Voor alles.’
De volgende gingen we, voor we naar huis zouden rijden, het strand weer op. Het werd dezelfde wandeling als de dag ervoor. Dicht tegen elkaar aan, staren naar het water. Vlak voor we de duinen weer overgingen draaide Terence zich nog een keer om. Hij trok Yannick met zijn rug tegen hem aan, zijn armen om zijn middel, zijn kin op zijn schouder. Hij drukte zijn wang tegen die van Yannick en streelde zijn buik.
‘Hier gaan we vaker naar toe,’ zei hij tegen hem.
‘Zeker weten,’ zei Yannick.
Luc stond vlak naast me.
‘Ze zetten onze traditie voort,’ zei hij zachtjes tegen mij.
Terence had het toch gehoord. Hij draaide zijn hoofd om en keek ons lachend aan.
‘Dat is het minste wat ik terug kan doen.’
Het was goed zo. Terence had zijn rust gevonden. Ik was er trots op dat wij hem daarmee hebben kunnen helpen. Ik was er blij mee dat hij bij ons bleef wonen. Ik wist zeker dat het helemaal in orde zou komen met hem. Vooral met Yannick naast hem. Ik schrok op uit mijn gedachten door zijn hand die de mijne pakte. Hij stond voor ons, mijn hand en die van Luc in zijn handen. Hij trok ons naar zich toe, hield ons even stevig vast.
‘Ik ben gelukkig,’ zei hij zacht. ‘Dank jullie wel.’
© 2007 Oliver Kjelsson