Rammen (deel 3, slot)

Het was zeker geen verkeerd bandje wat na ons speelde. Ik stond er op mijn gemak naar te kijken. Paul was nergens meer te zien en ik had geen idee waar Agnes was. Er waren wat vriendinnen bij komen staan en ze ging even weg, zoals ze me met een kus op mijn wang verteld had. Winkelstraat in, dat kon niet missen. Eddy kwam bij me staan.
‘Zag ik dat net nou goed?’
Ik keek in zijn grijnzende gezicht en deed vrolijk mee.
‘Eindelijk,’ zei hij spottend.
‘Eindelijk?’
‘Jongen, hoe lang komt ze nou al kijken in de kelder op school? En ze komt iedere keer speciaal voor jou. Dat zie je zo.’
Ik glimlachte.
‘Waar is ze?’
‘Even weg met vriendinnen. Ze komt zo weer terug.’
Hij lachte en keek daarna weer naar het podium. ‘Mooie bas heeft ie.’
Ik knikte.
‘Als ik veel geld had, dan kocht ik er ook zo een.’
Glimlach.
‘Ik durf te wedden dat jij niet met hun drumstel zou willen ruilen.’
Ik lachte. ‘Zeker weten van niet.’
‘Daar heb je Keith.’
Keith kwam naar ons toe gelopen, zijn vriendin naast hem, armen losjes om elkaar heen. Ik dronk mijn plastic beker leeg en zette die achter me op de metalen plaat van de bar. Erg stevig stond het allemaal niet. Ik had een natte elleboog van het leunen. Keith stak zijn hand op voor een high five. Ik sloeg met mijn hand tegen die van hem, hij grijnsde.
‘Wij waren beter,’ zei hij nonchalant met een knik naar het podium.
We lachten, hijzelf nog het hardst. Daar konden we duidelijk niet aan tippen. Ze waren ook een stuk ouder dan wij en ze speelden als een stuk langer, dat kon je zo zien. Eddy’s hoofd knikte mee in de maat. Keith deed hetzelfde, met zijn vriendin onafscheidelijk tegen hem aan. Agnes kwam terug, ik kocht nog wat te drinken voor ons en kreeg een kus. Daarna lag mijn arm achter haar langs, mijn hand op haar heup. Nog een kus, langer deze keer. Haar neus bijna tegen die van mij. Glimlach, pretogen. Paul zag ik nog steeds nergens.

Tussendoor gingen we bij de Mac wat eten, daarna bleven we op het plein hangen. De bands gingen door tot middernacht. Het werd langzaam al wat donkerder. En drukker. Het plein was goed vol ondertussen. Ineens voelde ik een klop op mijn schouder. Ik draaide me om en keek in het lachende gezicht van Paul.
‘Waar ben jij de hele tijd geweest?’
Hij bewoog zijn wenkbrauwen een keer en lachte alleen maar.
‘Waar is ie?’
‘Naar huis. Hij moest nog ergens naar toe.’
‘Jammer.’
Paul grijnsde.
‘De band die al laatste speelt is echt te gek.’
Paul knikte, was er duidelijk niet bij met zijn gedachten. Agnes hing met haar rug tegen me aan, mijn armen om haar heen, mijn kin op haar schouder. Ze kon de laatste band niet zien, wist ik. Ze moest op tijd naar huis. Ze reed met vriendinnen terug, ik hoefde haar niet thuis te brengen. Eigenlijk vond ik dat ook niet erg. Ik wilde die laatste band niet missen. Toen het tijd was om te gaan gaf ze me een kus.
‘Ik bel je.’
Ik kuste haar terug, lang. ‘Is goed.’
Daarna was ze weg. De band begon. Ik genoot, dacht niet meer aan Agnes.

Paul en ik reden samen naar huis. Hij was enthousiast, over ons optreden, over Mark. Ik was blij voor hem.
‘En jij en Agnes,’ lachte hij toen we buiten bij mijn huis stonden.
Ik glimlachte verlegen.
‘Eindelijk. Gaaf man.’
Paul hield me even vast. Daarna gaf hij me een kus en liet me los.
‘Zie je morgen?’ vroeg ik.
Hij schudde zijn hoofd. ‘Mark.’
Dat woord zei genoeg. Ik knipoogde en gaf hem een kus terug.

Mensen op school waren uitgelaten. Ze vonden het te gek wat we op het plein gedaan hadden. De oefenkelder was redelijk vol. Paul was er, alleen, en Agnes. Ze glunderde naar me, zat vlak bij Paul.
‘Dezelfde lijst als op het plein,’ besloot Keith. ‘In een kaar achter elkaar.’
Ik grijnsde. Dit was geen repeteren, dit werd gewoon nagenieten. De drumsolo ging als vanzelf wat een spottende blik van Keith opleverde. En applaus. Iedereen zat nog in dezelfde sfeer als wij. Agnes glunderde maar naar me. We pauzeerden even, ze hing meteen bij me. Iedereen moest zien dat ik haar vriendje was. Ik kreeg zelfs bijna geen kans om iets tegen Paul te zeggen. Zo bleef het de rest van de week. Iedere pauze was ze bij me. Ik vond het wel leuk hoor, maar het kwam wel een beetje claimend over. Keith bekeek het allemaal grijnzend. Op een dag dat we gewoon met zijn tweeën naar huis konden rijden begon hij er over.
‘Het is wel heel dik aan tussen jullie, niet?’
Ik glimlachte maar.
‘Gaaf man.’
‘Uhu.’
‘Niet dan?’
‘Jawel,’ deed ik vrolijk.
Keith lachte en sloeg tegen mijn schouder. Daarna boog hij af, richting zijn huis.

Ik had met Agnes afgesproken de stad in te gaan op zaterdagmiddag. Dat was op zich niets nieuws, dat deden we nu al een aantal weken. Vrijdag op weg naar huis vroeg Paul wat ik ging doen in het weekend.
‘Ik ga de stad in morgen, met Agnes.’
‘O, leuk.’
De manier waar op hij het zei. Ik keek hem even aan. ‘En jij?’
‘Weet ik nog niet.’
‘Niet met Mark afgesproken?’
‘Die kan niet morgen.’
Ik proefde de teleurstelling, maar ik kon er niets aan veranderen. De paar keer dat we elkaar zagen praatten we over niets anders dan over Agnes en over Mark. Waren we gelukkig? Jazeker wel. Heel erg zelfs. We waren het er over eens, het was het mooiste wat ons was overkomen. Ik vond het mooi om te zien, hoe hij er in op ging. Hij dreef op een wolk, een roze. In zijn geval zeker.
‘Ik zie hem morgenavond weer,’ vertelde hij er meteen blij achteraan. ‘We gaan naar de film.’
‘Gaaf.’
Ik reed nog een stukje met hem mee, ging daarna naar huis. We wensten elkaar veel plezier. Dat ging wel lukken.

Agnes zwaaide toen ik het plein op fietste. Ik zette hem op slot en kreeg meteen een kus. Ik glimlachte naar haar, sloeg een arm om haar heen. Ik was blij haar te zien, dit was toch anders dan op school. We liepen wat winkels in en uit, daarna stelde ze voor wat te gaan drinken op het terras. Ik had een ander idee. In een zijstraatje achteraf was een gezellige kroeg waar ze heerlijk yoghurtijs verkochten. Ze keek me nieuwsgierig aan maar ik weigerde te vertellen waar ik haar mee naar toe nam. Ze liep lachend naast me, mijn arm stevig vasthoudend. Voor het kroegje bleef ik staan.
‘Zier er gezellig uit,’ zei ze.
‘Let maar op,’ zei ik geheimzinnig.
We gingen naar binnen en gingen zitten aan een tafeltje bij het raam dat net vrij kwam. Ik griste de ijskaart uit de standaard en keek even snel.
‘Wat wil jij?’ vroeg ik toen ik haar de kaart gaf.
‘IJs?’
‘Moet je proberen, echt lekker.’
Een meisje kwam bij onze tafel staan en we bestelden. Samen keken we naar buiten, de zon scheen een beetje. Niet veel later werden er twee glazen met ijs voor ons neergezet. Lange lepel, vruchten er tussen. Ze glimlachte. Ik schepte wat ijs op mijn lepel en hield die voor haar. Ze opende haar mond en liet zich voeren. Ze lachte.
‘Lekker?’
Ze knikte enthousiast.
‘Zei ik je toch?’
‘Hoe ken je deze tent?’
Ik lachte. ‘Mijn moeder. Die is er verslaafd aan.’
Samen lepelden we, keken naar elkaar en af en toe naar buiten. Ik nam net een hap ijs toen Agnes naar buiten keek.
‘Ik wist niet dat die Mark homo was,’ zei ze ineens.
Ik keek op van mijn glas. ‘Hoe kom je daar zo ineens bij?’
‘Omdat ie daar loopt, met een jongen.’
Ik moest mijn hoofd draaien om hem te kunnen zien. Hij liep er inderdaad, hand in hand. Maar het was niet met Paul.
‘Godverdomme,’ siste ik binnensmonds.
Agnes keek me even verbaasd aan.
‘Hij heeft lef, zo midden op straat,’ herstelde ik me.
‘Ja,’ zei ze voor zich uit.
Moest ik nu wat zeggen? Ik besloot mijn mond maar te houden. Agnes merkte dat er wat was.
‘Wist jij dat?’
Ik keek haar aan en wist dat liegen geen nut had. Ik knikte.
‘Hoe weet jij dat dan?’
Ik haalde mijn schouders op. ‘Een keer gehoord.’
‘Weet Paul het?’
‘Ik denk het. Hoezo?’
‘Gewoon, ze gaan best veel met elkaar om.’
Ik glimlachte.
Mark was ondertussen de kroeg voorbij gelopen. Handen al weer los. Ik keek naar de andere jongen. Volgens mij was hij wat ouder, maar dat kon ook zo lijken. Toen ze een eindje verder liepen pakten ze elkaars hand weer vast. Agnes en ik keken ze na. Ik kookte van binnen. Ik dacht aan Paul. Die zou met hem naar de film gaan vanavond. En hij wist helemaal van niets.

Ik moest er weer aan denken die avond. Wat kon ik doen? Mijn mond houden? Het hem vertellen wat we gezien hadden? Ik wist het echt niet. Deze avond moest ik maar niets doen. Maandag zou ik het wel horen. Het was te laat om nog te gaan drummen, maar ik had wel heel erg veel zin om me even af te reageren. Ik was rusteloos, had medelijden met Paul. Hij was er zo blij mee, ik gunde het hem ook. Maar niet op deze manier. Dit was gewoon ronduit een kutstreek. Tegen twaalf uur kreeg ik een sms van hem.
“Het was gaaf! Bij jou ook?”
Ik zuchtte. Ook dat nog.

Ik wist niet hoe ik moest kijken maandag. Paul stond bij me en voordat ik er erg in had kwam Agnes er bij staan. Net zo handig. Niet veel later kwam Mark aan lopen. Niemand op school wist het verder van die twee, behalve Keith dan, die had zijn vermoedens. Ze deden normaal, neutrale blik. Ik had ineens een diepe hekel aan hem. Paul glunderde zoals altijd als Mark in de buurt was. Dit was niet goed. Ik moest het hem vertellen. Ik wist alleen nog niet wanneer. Dezelfde middag repeteerden we weer in de kelder. Ik had er mijn kop niet bij. Niet met Mark en Paul in de buurt. Regelmatig sloeg ik er naast. Keith keek me een keer vragend aan.
‘Alles goed, Ot?’ vroeg hij even tussendoor.
‘Jawel,’ zei ik.
‘Niks mis met Agnes, of wel?’ vroeg hij zacht zodat niemand het kon horen. Ze was er niet, moest met haar moeder weg, wist ik.
‘Nee, joh,’ glimlachte ik. ‘Ze moest gewoon weg vanmiddag.’
‘Weer beginnen?’ Hij vroeg het meer in het algemeen dan aan mij.
We knikten.
‘Ik heb weer iets nieuws,’ zei hij.
‘Nou,’ zei Bas spottend met een papier in zijn handen. ‘Paul, je hebt weer een leuke klus.’
Keith grijnsde. ‘Als je wilt.’
Paul knikte gretig en keek naar mij. Ik wist het, dat deden we samen. Het liep inderdaad niet. Het hele nummer niet, maar dat kwam vooral omdat ik af en toe een slag miste. Maar de tekst daar kon ook nog wel het een en ander aan gebeuren. Ik zag Paul kijken en luisteren. Hij was nieuwsgierig naar de tekst, dat wist ik zeker. Bas had maar één kopie bij zich en die had hij zelf hard genoeg nodig. Nadat het nummer afgelopen was wilde Keith het nog een keer proberen.
‘Ik mail het wel naar je,’ zei Keith tegen mij. ‘Kunnen jij en Paul er een keer naar kijken.’
Ik knikte, met een schuin oog naar Paul. Die knikte ook.
‘Vanavond?’
‘Is goed,’ zei ik.
Ik zag Mark kijken. Dat maakte me kwaad. Keith zette het nummer in en ik viel bij. Hard. Ik beukte er met volle kracht in en hield dat het hele nummer vol. Keith begon er ook harder door te spelen. Hij grijnsde.
‘Gaaf, Otje, dat is precies wat dit nummer nodig heeft.’
Ik grijnsde terug. ‘Vond ik nou ook. Nou de tekst nog.’
‘Lul.’
We lachten, zette het laatste nummer van de middag in.

Paul was op tijd bij mij. Ik nam twee glazen mee naar mijn kamer en zette ze op mijn bureau. We begonnen meteen aan de tekst. Paul schreef en streepte weer, tikte mee met zijn pen. Af en toe knikte hij, trok een woordenboek van een plank die hij ondertussen wel wist te staan bij mij. Hij vroeg het me niet meer, pakte zelf de muis van mijn computer en schoof de balk van de speler weer terug naar bijna het begin. Hij luisterde en neuriede mee. Mijn schouder hing tegen die van hem en ik las mee. Aan het einde keek hij me tevreden aan.
‘Mooi,’ zei ik.
‘Dank je. Meteen uittypen en doorsturen?’
‘Doe maar.’
Zijn vingers ratelden over mijn toetsenbord. Ik stuurde het meteen door naar Keith en Bas. Die konden vooruit. Paul duwde zijn stoel naar achteren en stond op. Hij plofte op mijn bed en ging met zijn rug tegen de muur zitten.
‘Hoe was jouw weekend?’
‘Goed,’ zei ik. ‘De stad in geweest.’
Hij grijnsde.
‘Wat lach je?’
‘De film was gaaf. En echt druk was het niet.’ Hij keek balorig toen hij het zei.
‘Volgens mij wil ik niet weten wat er gebeurd is.’
Hij grijnsde. Meteen dacht ik aan Mark die middag. Mijn gezicht betrok. Paul vertelde vrolijk door. Ineens had hij mijn gezicht in de gaten.
‘Is er iets?’
Ik haalde mijn schouders op. Paul keek onderzoekend. Ik zuchtte.
‘Otto, wat is er?’
Ik staarde even voor me uit, wilde wat zeggen maar hij was me voor.
‘Ik begin over Mark en jij kijkt ineens anders.’
‘Ehh…’
‘Otto? Is er iets?’
Ik zuchtte weer een keer. ‘Ik weet niet hoe ik dit moet zeggen.’
‘Wat?’
‘Agens en ik hebben hem gezien zaterdagmiddag.’
‘Waar?’
‘In de stad.’
Paul keek strak voor zich uit. ‘Dus toch.’
‘Hoe bedoel je?’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Gewoon, hij doet wel vaker vaag. Af en toe heb ik het gevoel dat hij me niet altijd wil zien. Wat ik niet snap, want als we elkaar wel zien is hij altijd heel vrolijk. Maar af en toe dan zegt hij dat hij geen tijd heeft maar zegt nooit waarom.’
Ik keek voor me uit. Paul keek strak, keek me indringend aan.
‘Hij was niet alleen hè?’
Ik schudde mijn hoofd langzaam.
‘Ik wist het.’
‘Je wist het?’
‘Nou ja… Af en toe dacht ik het wel eens, maar als ik hem zag was het zo leuk, dat ik het me niet kon voorstellen. Met wie was hij?’
‘Geen idee Paul, ik kende hem niet.’
‘Was het zijn broer niet misschien?’
Ik hoorde een beetje hoop in zijn stem en voelde me slecht.
‘Dat denk ik niet.’
Hij keek naar me. Ik zag aan zijn blik dat hij alles wilde weten.
‘Ze liepen hand in hand, Paul,’ zei ik zacht voor me uit.
Paul knikte. Hield zich groot. Voor even.
‘De klootzak,’ zei hij.
Ik ging naast hem zitten. Dat had ik misschien beter niet kunnen doen. Hij kwam tegen mij aanhangen en duwde zijn hoofd in mijn nek. Die voelde ik langzaam nat worden.

Een kwartiertje later had ik zijn voorhoofd al een paar keer gekust en aan moeten horen dat hij hem helemaal verrot zou slaan.
‘Doe nou maar rustig,’ zei ik. ‘Dat is hij niet waard. Laat gewoon kapot vallen.’
‘Ik ga hem vragen wat hij zaterdagmiddag nou eigenlijk gedaan heeft. Daarna vertel ik hem wel dat hij gezien is met een andere jongen.’
‘Groot gelijk,’ zei ik hem.
Hij keek me even strijdbaar aan. Dat duurde niet lang. Hij was stil en wilde naar huis. Beneden bij de deur hield ik hem even vast.
‘Paul, gaat het?’
‘Jawel,’ mompelde hij vanaf mijn schouder.
‘Kijk je uit onderweg?’
Hij haalde zijn schouders op.
‘Paul, even serieus.’
Hij tilde zijn hoofd op en keek me aan. Zijn ogen waren droog.
‘Ik ga hem straks bellen. Ik wil het weten, alles.’
Ik keek hem begripvol aan en knikte.
‘Je hebt gelijk.’
Hij glimlachte flauw. Gaf me een kus en reed weg zonder nog iets te zeggen.

Agnes voelde de spanning toen ze bij me kwam staan op school. Ik was vroeg, Paul was er nog niet. Agnes vroeg niks, Paul kwam bij ons staan maar zolang Agnes er bij was kon ik niets vragen. Keith kwam aanlopen en sloeg Paul enthousiast op zijn schouder.
‘Goed gedaan man, echt super.’
‘Dank je,’ zei Paul flauw.
Ik zag Mark voorbij lopen. Strak gezicht, hij ontweek me. Goed zo. Ik had hem ook niets meer te vertellen.
‘We gaan het vanmiddag meteen uitproberen,’ hoorde ik Keith zeggen.
Paul knikte een keer, ging toen naar binnen. Keith keek me even aan. Ik bleef maar zo neutraal mogelijk kijken.
‘Ik ben benieuwd, Keith.’

Paul was er, tot mijn verbazing. Ik zou waarschijnlijk mijn plichten op school gedaan hebben om daarna zo snel mogelijk naar huis te kunnen. Hij zat redelijk verslagen kijkend op de grond met zijn rug tegen de muur. Keith wilde meteen het nieuwe nummer uitproberen. Het ging goed. Met de tekst althans. Ik sloeg er geregeld nog een keer naast. Keith keek me een beetje verwijtend aan.
‘Ja, sorry, weinig tijd gehad om het in te studeren.’
Ik zag aan zijn gezicht dat hij het niet helemaal begreep.
‘Zeg, jij kunt gewoon doorgaan met een koptelefoon op je versterker, ik niet. Na 9 uur is het afgelopen bij mij thuis, anders beginnen de buren te zeuren.’
Eddy snapte me wel, Bas ook. Keith bond een beetje in. Ik dacht er zelf over na. Het meeste deed ik altijd in het weekend. Daar had ik de laatste tijd erg weinig tijd voor. Agnes slokte alles op. Ik zuchtte.
‘Take me out,’ zei Keith vragend aan Bas.
We knikten. Ik vond het prima, dat nummer speelden we al zo lang, dat kon ik bijna op de automatische piloot. Keith begon en Bas zong meteen mee.
So if you’re lonely
You know I’m here, waiting for you
Paul en ik keken elkaar meteen aan. Ik knipoogde, zag hem nog net glimlachen toen ik me weer op mijn stokken concentreerde. Even mijn kop erbij houden nou. Ik wilde nog wel iets foutloos drummen vandaag en er zaten wat lastige breaks in. Toen het nummer voorbij was pauzeerden we even. Ik liep naar het toilet en dacht na over die ene zin. Ik moest er voor hem zijn, ik kon hem nu niet alleen laten. Hij had steun nodig, en die kon hij van mij krijgen.

Ik reed met hem naar huis, ik wilde alles weten. Zoveel had hij niet te vertellen eigenlijk.
‘Ik heb het hem meteen gezegd dat hij gezien was in de stad zaterdag.’
‘Meteen de beuk er in?’
‘Ja.’ Hij keek trots.
‘Wat had hij er op te zeggen?’
‘Hij wilde weten wie. Waarop ik zei dat ik precies hetzelfde wilde weten. Wie wast het?’
‘En?’
‘Niet veel. Toen ik vroeg of het waar was bleef hij stil. Ik ben gaan schelden, dat ik hem nooit meer wilde zien.’
‘Da’s duidelijk.’
‘Hij gaf me gelijk, vond het jammer, maar daar had hij eerder aan moeten denken.’
‘Hoe voel je je nu?’
‘Klinkt misschien gek, maar gewoon opgelucht eigenlijk.’
Ik glimlachte. ‘Sterk van je.’
Hij haalde zijn schouders een keer op. Ik dacht weer aan het moment in de kelder die middag.
‘Heb je zin om zaterdag de stad in te gaan?’ vroeg ik vanuit het niets.

Paul reed die zaterdag vrolijk naast me. Agnes vond het minder leuk. Ik kon er, om heel eerlijk te zijn, niet zo mee zitten. Dan maar een keer geen zaterdagmiddag met haar. Ik vond Paul nu even belangrijker. De zon scheen, ik had goede zin. Dit was weer eens wat anders dan winkel in en uit. Ik nam hem mee naar een muziek winkel, ik moest nog wat nieuwe stokken hebben en dan kon ik het ook niet laten om even te kwijlen bij de dingen die er stonden. Ik kwam de kennis van mijn vader tegen.
‘Hey, Otto.’ Hij lachte. ‘Iets nieuws aan het uitzoeken? Heb je al genoeg van mijn kit?’
‘Nee,’ grijnsde ik. ‘Die doet het goed.’
‘Jammer. Anders had je die van mij wel over kunnen kopen.’
Ik keek verbaasd.
‘Het was niet helemaal wat ik zocht. Heb maar weer iets nieuws gekocht.’
Ik lachte en schudde mijn hoofd. ‘Wat nu weer?’
‘Hij staat achter, kom maar kijken.’
Ik keek even naar Paul.
‘Ik kijk hier wel even rond, maakt niet uit.’
Ik volgde naar het magazijn.
‘Dat is ‘m,’ wees hij.
In de hoek stond het op elkaar gestapeld.
‘Jezus.’
‘Gaaf hè?’
‘Die zou ik thuis op zolder niet kwijt kunnen.’
Hij lachte, vertelde wat er allemaal bij hoorde. Geld genoeg, dat was wel duidelijk. Ik bleef nog even praten maar wilde weer terug. Dit was Paul zijn dag vond ik. Samen liepen we het magazijn uit. Ik zag Paul nergens. Achter in de zaak speelde iemand op een gitaar, bekende korte rifjes om uit te proberen. Boven speelde iemand piano. Zou hij daar heen zijn gegaan? Ik liep de trap op maar zag hem nergens staan. Het geluid van de piano klonk nu een stuk sterker. Achterin stond de vleugel. Ik liep er naar toe om te kijken of Paul daar ergens was. De piano speelde gewoon door. Knap werk, hoorde ik. Klassiek stuk, met gevoel gespeeld. Toen herkende ik hem. Beetje gebogen rug, snelle vingers over de toetsen.
‘Paul?’ vroeg ik verbaasd.
Het spelen stopte.
‘Ga door, ga door.’
‘Vind je het mooi?’
‘Mooi? Gek. Het is prachtig!’
Hij keek verlegen, speelde nog een stukje.
‘Dat heb je me nooit verteld.’
Ik was echt verbaasd. Ik had wel die piano zien staan, tegen de muur bij hem in de woonkamer, maar hij had me nooit verteld dat hij daar op kon spelen. Hij raakte de laatste toetsen aan en tilde zijn handen op. Hij grijnsde naar me.
‘Nou ken je echt alle geheimen van mij.’

Ik raakte er niet over uitgepraat, maar ik moest beloven niets tegen Keith en de rest te zeggen. ‘Pianospelen was voor nerds.’ Ik was het er niet mee eens, maar ik beloofde mijn mond te houden. Moeilijk. Ik vond het echt te gek. Paul grijnsde alleen maar, het raakte hem wel dat ik mooi vond wat hij deed. Samen liepen we door de stad, dronken wat, lachten. Ik dacht de hele middag niet aan Agnes. Raar eigenlijk.

Agnes deed koeltjes tegen mij op school. Daardoor ik ook tegen haar. Ik vond dat ze niet moest zeuren, ik was gewoon een dagje met Paul de stad in geweest, dat moest toch gewoon kunnen? Zondag had ik een groot deel van de dag aan huiswerk besteed en aan het instuderen van het nieuwe nummer van Keith achter mijn drumstel. Ze vond het niet leuk en liet me dat duidelijk merken. Ik werd er een beetje chagrijnig van en Paul voelde zich er schuldig door.
‘Is een beetje mijn schuld,’ zei hij in de pauze tegen mij.
‘Doe normaal Paul. Ik stelde voor om de stad in te gaan.’
‘Maar je gaat altijd op zaterdag met haar de stad in.’
‘Nou, en deze keer weer eens met jou,’ kaatste ik terug. ‘Ik zie het probleem niet. Als het betekent dat ik niet meer met mijn eigen vrienden kan afspreken dan houdt het snel op.’
Paul keek me strak aan. “Weet je wel wat je zegt?’
‘Ja,’ zei ik voor me uit.
‘Otto, doe normaal man.’
‘Volgens mij doe ik dat.’
Hij keek me verbaasd aan.
‘Paul, ze claimt me. Ik krijg amper tijd voor andere dingen lijkt het wel. Ik drum een stuk minder, ik zie jou een stuk minder. Ik weet niet of ik daar wel zin in heb.’
Paul zijn ogen werden groter. Zonder te kijken wist ik waarom. Ze stond achter me, had gehoord wat ik zei. Al wist ik niet hoeveel. Ik draaide me om en keek in haar felle ogen.
‘Ik weet genoeg,’ zei ze strak en draaide zich om.
‘Agnes, wacht!’
Ze liep stug door maar ik had haar nog redelijk snel ingehaald.
‘Agnes, kom op, laat het me uitleggen.’
‘Doe je best.’
Oké, die was kwaad.
‘Paul is gewoon een goede vriend van mij, ik wilde gewoon een keer met hem de stad in, dat moet toch kunnen?’
‘Zondag had je ook al geen tijd.’
‘Ik moest nog een hoop doen.’
‘Dat had je toch ook een andere keer kunnen doen?’
‘Ik moest nog wat doen voor de band, dat kon niet anders.’
Ze was niet overtuigd. ‘Laat maar.’
Ik zag dat ze weer om wilde draaien. ‘Is het nou over?’
Ze keek nog even naar me. ‘Heb je aan jezelf te danken.’
Daarna draaide ze zich om en verdween naar binnen. Au. Kut, dit kwam aan.

Paul keek naar me, hij had het van een afstandje zien gebeuren. Ik haalde mijn schouders op. Meer wilde ik er ook niet over zeggen. Ik wilde eigenlijk even helemaal niets meer. Dat was te merken in de kelder. Ik zei niet veel, drumde wat ik moest drummen. Het nummer van Keith ging goed. Paul stond er bij en keek er naar. Hij hield me in de gaten, liet me niet alleen. Dat gaf me dan wel weer een goed gevoel. Mijn maatje. Hij zag me even kijken, ik keek alleen maar terug, glimlachend. Ik zat veilig achter mijn drumstel, niemand die me iets kon maken. Ik dacht weer aan Agnes en had er geen zin meer in. Ik wilde weg, naar huis. Maar dat kon pas over een uur. Er was maar een ding dat hielp. Slaan. Erg hard slaan. Keith merkte het en grijnsde. Ik kon er niets aan doen, ik kreeg er goede zin van.
‘Ging lekker,’ zei Keith toen we aan het opruimen waren.
Mijn stokken zaten al in mijn tas. Hij was zijn gitaarkabel aan het opwikkelen over zijn hand en zijn elleboog. Ik glimlachte maar een keer.
‘Alles goed, Otje?’
Ik schudde mijn hoofd.
‘Agnes?’
Ik knikte.
‘Vrouwen…’ zuchtte hij.
Ik haalde mijn schouders op. Paul bleef bij me. Reed met me mee naar huis maar daar had hij niet veel aan. Totdat ik moest eten zat ik achter mijn drumstel en ramde er flink op los. Hij zat op zijn gemak te kijken. Ik wist dat we moesten praten als we op mijn kamer zaten en daar had ik geen zin in. Laat Otto maar drummen. Heerlijk afreageren. Paul ging op tijd naar huis en beloofde vanavond terug te komen. Dat was te verwachten.

‘Je doet er nog al luchtig over,’ zei hij die avond een beetje verbaasd.
‘Best wel. Stom eigenlijk.’
‘Jij zegt het.’
‘Weet je? Toen ik wist dat het over was zakte de grond onder mijn voeten vandaan. Maar daarna? In de kelder? Ik zat achter mijn drumstel, wist dat ik daar weer tijd voor zou hebben ’s middags, in het weekend. Nooit meer opnieuw dezelfde winkels op zaterdag, nooit meer datzelfde rondje. Dat luchtte nog op ook.’
Paul lachte. Zijn buik ging op en neer, hij lag diep onderuit op mijn bed, zijn voeten op de grond, zijn hoofd met een rare knik tegen een kussen, zijn kin bijna op zijn borst.
‘Je bent gek.’
‘Ja,’ grijnsde ik. ‘Weet je toch?’
Paul schudde zijn hoofd. Misschien had hij wel gelijk. Ik was er wel heel snel overheen. Het beviel me wel.

De dag erna moest ik van Paul mee naar zijn huis. Meer dan ‘ik wil je wat vragen’ had hij niet gezegd. Ik keek alleen maar vragend, vroeg me af waarom dat niet gewoon kon. Nou had ik er geen problemen mee om met hem mee te gaan, was gewoon gezellig, maar hij bleef volhouden dat het alleen maar thuis kon. Ik snapte er niets van. Er was niemand thuis, zijn ouders waren werken. Paul schonk twee glazen in.
‘Wat wilde je nou vragen?’
‘Straks,’ zei hij.
Hij liep naar de piano tegen de muur, opende de toetsenklep en ging zitten. Hij keek even en begon toen te spelen. Het klonk mooi, rustig. Ineens begon hij te zingen. Ik zat met half open mond te luisteren, halve glimlach op mijn mond. Zijn vingers gingen steeds sneller, harder ook. Hij zong steeds grimmiger. Daarna werd het weer zachter waarna hij langzaam het nummer uit liet lopen. Hij keek even naar me.
‘Mooi?’
‘Zeker. Ik kende het niet.’
Hij glimlachte. ‘Kan ook niet.’
‘Wat? Heb je dit zelf geschreven?’
Hij knikte glunderend.
‘Jee, Paul, daar moet je iets mee doen.’
Hij haalde zijn schouders op.
‘Dit moet je aan Keith laten horen.’
‘Echt niet.’
‘Paul, dit moet je hem laten horen.’
‘Zo goed is het niet.’
‘Doe normaal. Mag ik de tekst eens zien?’
‘Die ligt boven.’
We keken elkaar aan en stonden tegelijk op. Op zijn kamer gaf hij me de tekst. Ik las hem en keek hem weer aan.
‘Heftig.’
‘Dag nadat ik het wist van Mark geschreven.’
Ik legde een hand op zijn schouder. ‘Echt gaaf gedaan.’
Paul glimlachte alleen maar.
‘Je hebt gelijk, dit moet je voor jezelf houden.’
‘Zei ik je toch?’
‘Ja, de band zou dit nooit zo mooi kunnen als jij.’
Paul lachte en duwde me achterover op zijn bed.
‘Is het niks om bij de band te komen, als toetsenist? Keith heeft het er wel eens over gehad om er een toetsenist bij te halen.’
‘Ik heb geen keyboard en er ook geen geld voor.’
‘De school heeft er eentje staan.’
Paul keek me strak aan. ‘Vergeet het, Otto.’
‘Ik ga het tegen Keith zeggen hoor.’
Hij liet zich op me vallen en duwde me strak tegen het matras aan. ‘Je laat het.’
Hij begon me te kietelen waar ik niet tegen kon.
‘Oké, oké, ik zeg niks.’
Zijn greep verslapte weer. ‘Mooi zo.’
Ik keek in zijn ogen, sloot de mijne even. Dit was weer veel te vertrouwd.

Alsof het toeval er mee speelde, Keith begon er weer over de volgende keer in de kelder. Paul keek me bestraffend aan. Ik schudde mijn hoofd in onschuld, ik had echt niets gezegd.
‘Waar haal je die vandaan?’ vroeg ik.
‘Geen idee,’ zei Keith.
‘D’r zal toch ergens wel een toetsenist zitten op deze kast van een school?’
‘Zeg maar waar.’
‘We kunnen een briefje ophangen op het mededelingenbord,’ zei Bas.
‘Misschien niet eens zo’n gek idee,’ zei Keith terwijl hij zijn gitaar weer omhing. ‘Denken we nog even over na. Wat gaan we doen?’
‘Dat Marco Borsato nummer,’ zei ik.
Keith keek me lachend aan.
‘Ik heb even zin om los te gaan.’

‘Waarom doe je het niet gewoon?’ vroeg ik.
Paul en ik liepen door de stad.
‘Otto, alsjeblieft. Ik sta niet graag op de voorgrond, dat weet je. Ik ga dood op zo’n podium.’
‘In die winkel speelde je ook.’
‘Daar kom ik vaker, en toen was er niemand in de zaak.’
‘Daar kom je vaker?’
Hij glimlachte. Ik loop er wel eens binnen, mijn muziekleraar werkt daar.’
‘Muziekleraar?’
Paul zuchtte. ‘Ik vertel weer teveel. Dacht je nou echt dat ik dat allemaal zelf had geleerd?’
We liepen in de richting van de winkel. Ik vroeg me af of het toeval was.
‘Even binnen kijken?’ vroeg ik.
Paul haalde zijn schouders op. Er liep een man in de winkel, hij keek naar ons en glimlachte.
‘Hallo, Paul.’
Paul groette terug, liep met mij mee naar boven. Er speelde weer iemand. Paul bleef op een afstandje staan kijken. Er zat een jongen achter een piano.
‘Ze zijn je voor,’ grinnikte ik.
‘Hij mag dat.’
Ik keek naar hem.
‘Hij krijgt ook les van dezelfde leraar. Af en toe spelen we samen.’
‘Je kent hem?’
Paul knikte en bleef kijken.
‘Hij speelt goed.’
‘Veel beter dan ik. We hebben samen eens een nummer ingestudeerd. Hij de partituur van de muziek, ik speelde de tekst.’
Ik glimlachte. ‘Leuke jongen ook, zo te zien.’
Paul kleurde. Ik grinnikte.
‘Niet leuk, Otto. Hij is heel erg verlegen in die dingen. Maar als ie speelt ziet ie niks om hem heen. Dan interesseert het hem helemaal niks dat er mensen staan te kijken.’
Het was even stil. Ik gaf Paul een duwtje in zijn rug. Hij keek even naar me, glimlachte toen. De jongen merkte dat hij niet meer alleen was en keek ons aan. Hij toverde een glimlach op zijn mond.
‘Paul!’
‘Hoi, Jochum.’
Ik glimlachte, ging dichterbij staan. Paul was naast hem gaan zitten. Ze keken elkaar aan en grijnsden. Jochum begon, niet veel later viel Paul bij. Ik kende het nummer, maar kon niet beslissen wat het was. Mooi was het wel. Samen speelden ze het nummer uit.
‘Herkende je het?’ vroeg Paul.
Ik knikte. ‘Ik kan alleen de titel niet herinneren.’
‘The Fray, How to safe a life. In het origineel zit er veel meer bij, maar het is leuk om te doen op piano.’
‘Leuk om te doen?’ Ik lachte. ‘Het klonk geweldig.’
Jochum keek me even aan en glimlachte een beetje verlegen.
‘Speel nog eens wat,’ zei Paul.
Jochum schoof weer naar het midden en begon te spelen. Paul keek naar me en knipoogde. Aan het einde van het nummer zuchtte Jochum.
‘Dit klinkt zoveel gaver dan dat keyboard dat ik heb.’
‘Dat geluid is bijna niet van echt te onderscheiden,’ zei Paul.
‘Weet ik ook wel, en ik kan er heel veel dingen meer mee, maar dit is af en toe veel gaver toch?’
Ik lachte. Jochum keek me even aan.
‘Jij drumt in de schoolband hè?’
Ik knikte verbaasd. ‘Zit jij bij ons op school dan?’
Jochum knikte.
‘Een jaar lager,’ zei Paul.
Ik keek ze aan en kreeg een idee. Paul grijnsde, hij wist wat ik Jochum wilde gaan vragen.

Het was een half jaar later, we waren aan het repeteren voor het eindfeest waarmee we het schooljaar gingen afsluiten. Het was weer druk in de kelder. Agnes was er zelfs weer eens. Ze zat dicht tegen een van de jongens die altijd zaten te kijken. Goede raad, professioneel knikkende hoofden op de maat van de muziek. Ik glimlachte er om. Ze deden maar. Als Agnes daar gelukkig mee werd dan moest ze het vooral niet laten. Ik keek naast me, Jochum keek terug en grijnsde. Dit was zijn nummer. Om eerlijk te zijn, niet helemaal. Hij had het samen met Paul geschreven. Samen de muziek, Paul de tekst. Keith was in zijn element, genoot. Jochum was na een half jaar een volwaardig lid van de band, alsof het nooit anders was geweest. Hij kwam los, was een stuk minder verlegen dan de eerste keer dat ik hem zag. Paul glunderde. Bas zong zijn tekst met het juiste gevoel. Soms meeslepend, maar aan het einde exploderend. Keith was meteen enthousiast geweest over die tekst. Het was ook mooi, over een geheime liefde. Af en toe keken Paul en Jochum naar elkaar. Ik wist waarom. Ik wist waar die tekst over ging. Misschien daarom wel, maar ik deed altijd extra mijn best voor dit nummer. Niemand had het door, maar ik zag alles.

Veilig, vanachter mijn drumstel.
© 2008 Oliver Kjelsson