Jacht (deel 4)

Wat een dag. Ik lag in bed, diep weggedoken. 21:55 Het was nog vroeg maar ik wilde maar één ding. Mijn bed in. Niets hoeven te doen, niets hoeven te zeggen. Ik was thuis gebracht door de leraar, gelukkig waren mijn ouders niet thuis. De hele tijd had ik in zijn auto gezeten met de angst dat hij mijn moeder zou vertellen wat er gebeurd was. Ik had nu gewoon kunnen vertellen dat ik gevallen was met de fiets. Geen vragen, niets hoeven uit te leggen. Ik zuchtte. 22:07 Arnoud had het zien gebeuren. De laatste klap tenminste. Hij kwam net de hoek om fietsen. Hij keek kwaad. Veel hebben we niet gezegd. Hij had nog geholpen met mijn fiets in de auto te tillen. 22:23 Hij had nog gezegd dat ik de volgende ochtend met hem mee moest fietsen, hij zou buiten bij de poort van zijn huis wachten. Maaike had gelijk, hij is apart. Hij kende me pas net, en deed al zoveel voor me. Geweldige gast. Ik draaide op mijn rug en liet alles nog eens voorbij gaan. 22:46 Ik moest morgen op school bij de leraar komen. Hij wilde weten wat er gebeurd was. Hij zag wel aan mij en Arnoud dat er meer aan de hand was dan we wilden zeggen. Hij bleef maar vragen in de auto naar huis. Ik kreunde toen ik me weer omdraaide in bed. 22:58

Ik zag Arnoud al staan toen ik het dorp net uitgereden was. Ik stak mijn hand omhoog, hij zwaaide terug.
‘Hoe is het?’ vroeg hij toen hij naast me was komen rijden.
‘Gaat wel.’
‘Wat heb je thuis verteld?’
‘Dat ik gevallen was met de fiets, meer niet.’
‘Wat ga je op school vertellen?’
‘Ik moet vandaag bij de leraar langskomen, hij heeft het zien gebeuren.’
‘Ga je alles vertellen?’
‘Ik weet het nog niet.’
‘Je moet het zelf weten. Hij heeft gezien wie het waren.’
Ik zuchtte. Ik had geen zin om naar school te gaan. Ik zag er als een berg tegenop. We reden de stalling in en zetten de fietsen weg.
‘Nou, daar gaat ie dan,’ zuchtte ik.
‘Kop op, Kas, hier durven ze niet zoveel.’
Ik glimlachte flauw en liep achter hem aan. We waren laat, we hadden langzaam gereden. We liepen meten door naar binnen. Ik zocht mijn kluisje op om mijn jas op te bergen. Van een afstandje zag ik al dat het fout was. Arnoud liep naast me en zag het ook. Met een stift was er met grote letters HOMO op het deurtje geschreven.
‘Ik denk dat je het straks toch helemaal gaat uitleggen,’ zei Arnoud droog.
Ik vloekte. Ik wilde eigenlijk omdraaien en terug naar huis. Dit kon ik er niet meer bij hebben.
‘Rustig blijven,’ zei Arnoud. ‘Hiermee graven ze hun eigen kuil alleen maar dieper.’
Er liepen mensen voorbij en die keken allemaal van het deurtje naar mij en terug. Ik voelde mijn ogen branden. Ik propte kwaad mijn jas in het kluisje. Arnoud legde even zijn hand op mijn schouder. Ik duwde hem weg.
‘Laat me maar,’ zei ik zacht.
‘Nee,’ zei Arnoud fel. ‘Ik laat je niet alleen.’
Ik volgde hem naar zijn kluisje en kreunde. Bij hem hadden ze hetzelfde gedaan. Het stond er bij hem misschien nog wel groter op. Hij zuchtte.
‘Ik denk dat ik straks even met je mee ga,’ zei hij terwijl hij me aankeek.
Ik haalde mijn schouders op.
‘Kas, dit moet je uit gaan leggen. Dit gaat anders helemaal fout.’
‘Wat maakt het uit,’ zei ik moedeloos.
‘Misschien niets, maar ze moeten weten waarom ze achter je aan zitten. Dat ze in ieder geval weten dat het niet zomaar een ruzie is tussen een paar leerlingen. Het ‘twee vechten, twee schuld’ gaat hier niet op, Kas.’
De bel ging en ik haalde mijn schouders op. Ik zou wel zien. Ik slenterde naar het lokaal. Iedereen zat al toen Arnoud en ik binnen kwamen. Spiedende blikken, gegrinnik. Marco keek weer eens een andere kant op. Ik ging zitten en keek strak voor me uit. Arnoud deed hetzelfde. Ik probeerde tijdens de les aan zijn gezicht te zien wat hij dacht en voelde, maar hij liet niets merken. Maaike keek een keer naar me om. Haar blik sprak boekdelen.

In de pauze liep ik terug naar mijn kluisje. Ik moest het gewoon nog een keer zien. Bevestiging hebben. Alsof het een droom was, alsof het niet waar was. Toen ik aan kwam lopen zag ik de conciërge nog net weglopen. Hij glimlachte naar me.
‘Beetje alcohol en Jif doen wonderen,’ knipoogde hij.
Het deurtje was brandschoon, er was niets meer te zien.
‘Die van die nieuwe jongen is ook schoon. Straks in de middagpauze wil de mentor jullie even spreken.’
Ik knikte en liep door. Arnoud was net buiten, ik liep achter hem aan naar het muurtje. Maaike zat er al. Ze keek naar ons toen we aan kwamen lopen.
‘Wat is er allemaal aan de hand?’ vroeg ze toen we zaten.
‘De klas heeft een nieuwe pispaal,’ zei ik kort.
‘Ik hoorde dat je gisteren klappen hebt gehad toen je naar huis fietste.’
‘Klopt. Een leraar is gestopt en heeft me naar huis gebracht.’
‘Wie hebben dat gedaan?’
‘Doet er niet toe, Maaike, bemoei je je er nou verder niet mee.’
Ze keek me een keer zuchtend aan.
‘Jouw kastje ook weer schoon?’ vroeg Arnoud droog.
‘Ja, ik kwam de conciërge tegen. Straks in de middagpauze moeten we bij de mentor komen. Die zal wel willen weten wat er aan de hand is.’
‘Gek hè?’ Arnoud zei het spottend.
‘Ga je vertellen hoe het zit?’ vroeg Maaike.
Ik haalde mijn schouders op. ‘Ik zal wel moeten denk ik.’
Arnoud glimlachte.
‘Goed zo,’ mompelde hij.

‘Kom binnen, Kas,’ zei onze mentor toen hij de deur van zijn kamer opendeed.
Arnoud en ik zaten op de gang te wachten.
‘Mag Arnoud meteen mee?’ vroeg ik. ‘Ik heb geen geheimen voor hem.’
Ik zag hem even denken en hij knikte. Arnoud keek me verbaasd aan en glimlachte. Ik wilde hem er bij hebben, ik wilde dit niet alleen doen. We liepen het kantoortje binnen en gingen zitten.
‘Gaat het weer een beetje na gisteren?’ vroeg onze mentor als eerste.
‘Ja hoor,’ zei ik gespeeld opgewekt.
‘Ik heb het hele verhaal gehoord van wat er gisteren op weg naar huis gebeurd is. Die twee jongens komen straks aan de beurt. Net nadat de lessen begonnen waren werd ik door onze conciërge geroepen om even bij de kluisjes te komen kijken. Ik wil graag weten wat er gebeurd is. Er wordt niet voor niets gevochten en jullie worden niet voor niets uitgescholden.’
Ik keek ongemakkelijk naar mijn voeten.
‘Kas, ik moet toch echt weten waar deze ruzie vandaan komt. Wat is er voorgevallen tussen jullie?’
‘Niets.’
Hij keek een beetje geërgerd. ‘Kom op, Kas, dat maak je mij niet wijs. Er wordt niet zomaar gevochten en er stond niet voor de grap homo op jouw kluisje.’
Ik keek hem aan. ‘Dat staat er alleen maar omdat ik dat ook ben.’
Arnoud glimlachte tevreden, onze mentor keek verbaasd.
‘Hoe bedoel je?’
‘Het is uitgelekt dat ik homo ben, en sindsdien zitten ze me achterna.’
Hij keek even naar Arnoud.
‘Ik zit naast hem in de klas, en kwam er achter wat er aan de hand was. Ik ben maar even in de buurt gebleven.’
‘Verder niets?’
‘Nee,’ zei Arnoud. ‘Ik maakte contact met Kas omdat ik naast hem kwam te zitten. En daarom mijden ze me nu net zoals hem.’
‘Het is me opgevallen dat jij en Marco ineens niet meer met elkaar omgaan. Heeft dat er ook wat mee te maken?’
Ik knikte.
‘Die wil ik dan straks ook even hier hebben,’ zei hij meer tegen zichzelf dan tegen ons.
Ik zuchtte. Dat zag ik niet zitten. Stom eigenlijk, hij negeerde me volkomen, en toch wilde ik hem beschermen.
‘Het is niet Marco’s schuld, meneer.’
Hij keek me vragend aan.
‘Hij doet me niets. Ontwijkt me alleen maar.’
Ik zag hem denken, maar hij reageerde er niet op.
‘Ik moet er even over nadenken,’ ging hij verder, ‘hoe ik dit moet aanpakken. Het mag duidelijk zijn dat we dit niet tolereren.’
‘Dat maakt het alleen maar erger,’ zuchtte ik.
‘Nee, dit gaat zo lekker,’ zei Arnoud fel.
‘Laat me nou maar,’ antwoordde ik.
‘Hij heeft wel gelijk,’ zei onze mentor rustig en glimlachend. ‘Dit kan zo niet doorgaan, Kas. Die twee jongens moeten op het matje komen, ze weten dat we ze gezien hebben. Als we nu niets doen, zien ze dat als een soort goedkeuring. En de rest van de klas ook.’
Ik keek een keer zuchtend naar het plafond.
‘Weten jouw ouders er van?’
Ik schudde mijn hoofd.
‘Dat is fijn om te weten. Dan weet ik dat ik het er niet over moet hebben met ze als we volgende week ouderavond hebben hier.’
‘Liever niet,’ zei ik zacht.
‘Als er weer iets gebeurt, hier of buiten school, wil ik dat je naar me toe komt, Kas.’
Ik zweeg en staarde voor me uit.
‘Doen we,’ zei Arnoud.
Ik glimlachte een keer, wat voor onze mentor op dat moment genoeg was. Ik stond op en gaf hem een hand.
‘Bedankt,’ zei ik zacht.

Buiten kwam Maaike meteen naar ons toe.
‘Gaat het?’ vroeg ze.
‘Jawel,’ zei ik lachend.
Het luchtte eigenlijk wel op dat ik mijn verhaal kwijt was.
‘Mooi zo,’ zei ze en streek een keer over mijn rug.
‘Dank je wel,’ zei ik glimlachend.
Van een afstandje zag ik wat jongens naar me kijken. De twee die me gisteren te pakken hadden genomen zag ik er niet bij staan. Die zaten waarschijnlijk binnen. Ik vroeg me af wat er door hun heen ging op dit moment, wat voor een verhaal ze zouden ophangen. Ik zal het wel nooit te horen krijgen. Hooguit nog een paar klappen. Maaike had door dat ik het er verder niet over wilde hebben.
‘Er gaan verhalen over jou rond,’ zei ze tegen Arnoud.
‘Laat me raden, dat ik homo ben en verliefd ben op Kas?’
‘Nee. Ze zeggen dat je in dat huis aan de rand van het dorp woont.’
‘Klopt. Ik woon in een huis, en dat staat net buiten het dorp.’ Arnoud lachte.
‘Je snapt wel wat ik bedoel,’ zuchtte Maaike.
Arnoud lachte nog steeds. ‘Het is geen geheim hoor.’
‘Dus het is waar? Ik dacht dat ze weer het zoveelste onzinverhaal aan het rondvertellen waren.’
‘Yep. Het klopt. Helemaal. Iemand zal me wel een keer gezien hebben daar.’
Maaike was even stil. Ze was zichtbaar verbaasd. Ik keek een keer naar haar en knipoogde. Arnoud tikte een keer tegen mijn arm.
‘Beker soep?’
Ik lachte. ‘Wil je me dood hebben?’

Die twee jongens waren hun straf niet ontlopen. Er was een brief naar hun ouders gegaan en de conciërge was blij met de extra hulp de komende dagen na schooltijd. Het bleef rustig tijdens de dagen die volgde. Ik vroeg me af wat erger was. Niemand zei wat, meden mij en Arnoud als de pest maar verder gebeurde er niets. Ik kreeg het gevoel dat het een stilte voor de storm was. Thuis kreeg ik steeds meer problemen. Vooral mijn moeder bleef maar vragen wat er met me aan de hand was. Gelukkig was het nu weekend. Even niets anders aan mijn hoofd. Arnoud had me uitgenodigd om het zwembad in zijn tuin in te duiken. Ik had er wel zin in. Ik glimlachte toen het hek open ging nadat ik op de intercom had gedrukt. Ongelooflijk, wat een huis. Arnoud kwam net naar buiten toen ik het huis bereikt had. Hij lachte.
‘Ha, daar ben je.’
‘Het was even zoeken nadat ik het hek door was,’ grijnsde ik.
‘Ja, de borden van de ANWB komen volgende week pas,’ zei hij droog.
Ik zette mijn fiets tegen het huis en volgde hem de keuken in. Met twee glazen liepen we de tuin in en ploften in een stoel. Hij had een half lange broek aan en een poloshirt. Bruine huid. Ik knikte naar zijn bruine benen.
‘Waar ben jij geweest deze zomer?’
‘Zuid Frankrijk.’
‘Leuk daar?’
‘Mwoh, ik ken het daar wel zo onderhand. Je kunt er wel lekker het water op van de Middellandse Zee. Dar heb ik die kleur ook van.’
‘De hele vakantie op het strand gelegen zeker,’ lachte ik.
‘Nee, meestal waterskiën. Of op het dek liggen lamballen.’
‘Op het dek? Wil ik het weten?’
Arnoud grijnsde. ‘Jacht van kennissen van ons. Hoop kouwe kak. Wil je inderdaad niet weten.’
‘Gaaf.’
‘Nee, niet gaaf. Een hoop flauwekul. Dat wil je echt niet meemaken.’
Hij dronk zijn glas leeg en stond op. Hij trok voor mijn gezicht zijn shirt uit en gooide die op zijn stoel.
‘Kom, we gaan het water in.’
Ik trok mijn schoenen uit en mijn shirt. Arnoud trok zijn broek uit en liep in zijn zwemshort naar het zwembad. Ik trok snel mijn broek uit en liep achter hem aan. Licht nerveus. Ik dacht aan Marco en aan Dwayne. Ook Arnoud mocht er wezen. Niet aan denken. Goede vriend, meer niet. Klaar. Bij de rand van het water pakte hij mijn arm en probeerde me het water in te duwen. Ik verloor mijn evenwicht en viel voorover. Ik graaide naar zijn hand en trok hem mee. Hij viel in het water, boven me. Meteen probeerde hij me onder te duwen. Onze lichamen dicht tegen elkaar, glijdend door het water. Zijn huid tegen die van mij. Stiekem genoot ik. We lieten elkaar los en keken elkaar lachend aan. Ik streek een keer door mijn haren. Hij grijnsde.
‘Wedstrijdje?’
‘Volgens mij ben ik gek als ik ja zeg,’ lachte ik.
‘Lange baan, heen en terug.’
‘Mij best.’
We zwommen naar de kant en klommen het water uit. Hij stond al op de kant toen ik mezelf omhoog duwde, het water uit. Zijn broek droop van het water, ik kon het niet laten naar zijn kruis te kijken.
‘Ik tel tot drie,’ zei hij en zette zijn voeten bij de rand. Hij boog voorover, zijn vingers naast zijn voeten. Hij telde af en tegelijk doken we het water in. Hij gleed een stuk verder door dan ik en had meteen een voorsprong. Aan het eind zag ik dat hij ook duidelijk geoefend had in het keren. Ik zwom voor wat ik waard was, maar toen ik aantikte hing hij al op zijn gemak te kijken waar ik bleef.
‘Goh, doe je dit vaker?’ vroeg ik spottend.
Hij grijnsde. ‘Af en toe.’
Hij had een raar soort humor. Kurkdroog. Hij kon de mafste dingen zeggen alsof hij het serieus meende. Als je goed keek zag je zijn ogen twinkelen op die momenten. Maar dat was dan ook het enige. Hij was een relaxte jongen. Hij was sociaal. En hij was mooi.

‘Mis jij die jongen uit Zeeland wel eens?’
Arnoud lag op zijn rug op de rand van het zwembad op te drogen. Ik zat naast zijn hoofd, mijn voeten in het water.
‘Dwayne? Af en toe. En jij?’
‘Dwayne? Nee, niet echt.’
Ik schoot in de lach. Hij schudde van het lachen terwijl hij me achterover aan keek.
‘Ik bedoel die vriendin uit Wassenaar, gek.’ Ik duwde zacht tegen zijn hoofd toen ik het zei.
‘O, die. Best wel. Ze is volgende week jarig.’
‘Kaartje sturen?’
‘Sterker nog, ik ga er naar toe. Ze heeft me uitgenodigd.’
‘Lijkt me moeilijk.’
‘Ik weet niet wat ik er van moet denken. Ik heb er wel zin in hoor. Ik zie mijn oude vrienden van daar weer een keer. Maar het zal wel raar zijn. Hetzelfde sfeertje weer, Vera en ik, haar vriendin en vriend van mij uit die tijd…’
Arnoud zuchtte.
Ik tikte zijn hoofd een keer aan. ‘Het zal wel leuk worden, toch?’
‘Jawel,’ zei hij met zijn ogen dicht.
‘Wie weet komt het allemaal wel weer goed. Komt ze er achter wat voor te gekke vent ze heeft laten gaan.’
‘Ja, vast. Geloof je het zelf?’
‘Waarom niet?’
Hij keek weer schuin naar boven naar me. Hij draaide zich om en ging naast me zitten.
‘Nee, dat denk ik niet. Volgens mij vond ze het wel best zo, het liep al een tijdje niet meer zo lekker.’
‘Toch wel gaaf dat jullie gewoon als vrienden uit elkaar zijn gegaan.’
Hij staarde voor zich uit het water in.
‘Hé, blijf je wakker,’ lachte ik en duwde hem het water in.
Ik dook achter hem aan en voelde meteen zijn arm om mijn nek. Langzaam verdween mijn hoofd onder water. Af en toe kwam ik boven, maar hij had me te stevig vast. Ik worstelde mezelf los en probeerde hem onder te duwen. Hij lachte. We stonden een eindje van elkaar af, we hadden elkaars hand vast en de een probeerde de ander onder water te krijgen. Arnoud stond stil en bleef staan. Hij trok me plotseling naar zich toe, legde zijn hand in mijn nek en duwde mijn kop onder water. Ik had nog net op tijd een hap lucht binnen. Ik worstelde me los en kwam vlak voor hem weer boven. We keken elkaar aan, hij lachte.
‘Eerlijk gezegd snap ik niet dat Dwayne je heeft laten gaan,’ zei hij.
‘Hoezo?’
‘Omdat je een leuke gozer bent.’
Ik zweeg en glimlachte wat. We hadden elkaar nog steeds vast.
‘Je kijkt verlegen,’ zei hij spottend.
‘Ik snap het van Vera ook niet,’ herstelde ik snel.
Arnoud zweeg en staarde naar het water.
‘1-0,’ lachte ik.
Voor ik er erg in had gaf hij me een kus op mijn wang.
‘Dank je wel,’ zei hij serieus. Ik keek hem in zijn ogen en zag dat hij het echt meende.
‘Waarvoor?’
‘Dat je het begrijpt. En dat je er tijd in steekt om een nieuweling hier zich thuis te laten voelen.’
‘Volgens mij moet ik jou meer bedanken.’
‘Ga je gang,’ zei hij spottend.
Ik grijnsde en boog me naar hem toe. Ik gaf hem zachtjes een kus op zijn wang. Zijn hand gleed langs mijn arm. Onze gezichten waren dicht bij elkaar, zijn ogen staarden in die van mij. Hij glimlachte. Ik kon me niet meer bewegen. Mijn spieren ontspanden zich, mijn vingertoppen raakten nog maar zachtjes zijn onderarm.
‘Bedankt,’ zei ik grijnzend.
Hij pakte me steviger vast en trok me naar zich toe.
‘Je bent een rare,’ lachte hij.
Zijn armen hielden me strak vast, zijn handen gleden over mijn rug. Ik liet mijn handen langzaam naar zijn rug glijden en kroop dichter tegen hem aan. Zijn wang zat tegen die van mij. Mijn hoofd tolde.
‘Wat heb jij ineens,’ probeerde ik te lachen.
Hij haalde zijn schouders op. ‘Een gekke bui.’
Dit kon niet. Hij was niet zo, dat zei hij tenminste, en ik kreeg het er erg warm van.
‘Nou laat me los, voor ik je nog een keer kus,’ zei ik.
‘Bluf.’
Ik keek hem een keer aan en grijnsde.
‘Daag me niet uit.’
Ik keek hem nog een keer aan. Ik gaf hem plotseling een kus. Op zijn mond. Lang, mijn hand achter op zijn hoofd in zijn natte haren. Hij spartelde niet tegen, zijn vingers drukten in mijn rug. Ik liet zijn lippen langzaam los, en gaf hem nog een voorzichtige kus voor ik hem triomfantelijk aan keek. Hij grijnsde.
‘Je hebt lef,’ lachte hij.
‘Nee, jij. Jij daagt een homo uit je te kussen.’
Langzaam lieten we elkaar weer los en zwommen naar de kant. Hij klom voor me uit het water en ik liep zwijgend naast hem naar de stoelen op het terras. We droogden ons af en gingen op onze handdoek in een stoel zitten.
‘Als de jongens van school dit hadden kunnen zien,’ lachte hij.
‘Dan hadden ze het helemaal zeker geweten.’
‘Alsof ze er nu niet van overtuigd zijn.’
‘Dat doet jou helemaal niets, lijkt het wel.’
Arnoud haalde zijn schouders op. ‘Schijt aan. Zolang wij maar weten hoe het zit. Ze doen maar.’
Ik keek op mijn horloge. Tijd om te gaan. We hadden nog een tijd in de zon gezeten en wat gedronken. Ik trok mijn broek weer aan en mijn schoenen.
‘Ik zie je maandag,’ zei ik terwijl ik mijn shirt over mijn hoofd trok.
‘Bel maar aan de intercom als ik er nog niet ben,’ zei hij.
Ik glimlachte en pakte mijn fiets.
‘Bedankt,’ zei ik.
Arnoud grijnsde. Zijn hand graaide door mijn nek, zijn lippen drukten zacht op mijn wang.
‘Jij ook.’

Ik was de oprijlaan afgefietst en was door het opengaande hek gereden. Na een keer gezwaaid te hebben naar de camera reed ik het fietspad op. Achter me sloot het hek. Ik reed langzaam naar huis, gedachten dwaalden in mijn hoofd. Hij was leuk. Kut. Hij was veel te leuk en veel te mooi. Kut, kut, kut. Ik wist ook wel dat het nooit iets zou kunnen worden. Hij was zo hetero als het maar zijn kon. Als ik zijn verhalen moest geloven tenminste. Ergens snapte ik wel wat hij deed. Hij was gewoon niet verlegen, en zag me echt als goede vriend. Waarom moest het allemaal zo moeilijk zijn? Kon ik hem gewoon blijven zien als gewone vriend? Ik moest niet verliefd op hem worden. Dat zou me vast wel lukken. Daar was onze vriendschap veel te kostbaar voor.

‘Was het leuk?’ vroeg mijn moeder toen ik thuis kwam.
‘Ja hoor,’ zei ik terwijl ik mijn tas in de hoek gooide.
‘Waren er nog meer jongens van school?’
‘Nee,’ zei ik terwijl ik een slok nam van een glas dat ik mezelf ingeschonken had.
‘Alleen jullie twee?’
Ik knikte en zette het lege glas op het aanrecht.
‘Ik ga even douchen,’ zei ik en pakte de tas weer uit de hoek. ‘Ik stink naar chloor.’
Mijn moeder glimlachte een keer flauwtjes naar me toen ik de keuken uitliep.

Het water stroomde over me heen. Met mijn ogen dicht liet ik de shampoo uit mijn haren spoelen. Ik masseerde mijn hoofd en dacht aan de keren dat ik onder de douche stond na de tochten met Marco. Ik zag hem weer voor me, de handdoek om zijn middel, naakt terwijl hij zijn kleren pakte om zich aan te kleden. Ik zuchtte, raakte opgewonden. Mijn hand gleed over mijn buik naar beneden en ik pakte mijn hard geworden paal. Ik kreunde. Het water liep van mijn nek naar beneden over mijn rug. Met mijn duim en wijsvinger masseerde ik de rand van mijn eikel. Ik legde mijn linkerhand op mijn rechterwang en streek naar achteren door mijn haar. Marco stond voor me, zijn mooie kruis maakte dat ik steeds wilder begon te trekken. De huid van mijn arm streelde mijn wang. Ik kuste mijn eigen bovenarm. Ogen dicht. Marco veranderde in het lachende gezicht en de stralende ogen van Arnoud. Toen kwam ik klaar. Ik kreunde en zakte een stukje door mijn knieën. Mijn ene hand liet mijn kruis los, de andere kneep in mijn haar. Mijn wang strak tegen de huid van mijn arm. Een warme gloed door mijn lichaam. Kut.

‘Dat was lekker, al zeg ik het zelf,’ lachte mijn vader toen hij opstond van tafel.
Mijn moeder glimlachte. Hij had gekookt deze dag, zoals bijna altijd in het weekend. Ik hielp mijn moeder met het afruimen van de tafel en zette koffie.
‘Leuke jongen, die Arnoud?’ Mijn moeder vroeg het zo gewoon mogelijk.
‘Ja hoor, je kunt er wel mee lachen,’ antwoordde ik kort.
‘Mooi huis?’
Ik grijnsde. ‘Helemaal vrij, zwembad, wat denk je?’
‘Dus jullie waren met zijn tweeën vanmiddag?’
Ik knikte. Waar wilde ze heen?
‘Ja, is dat zo gek?’
‘Nee hoor,’ zei ze snel.
Ik keek haar een keer verbaasd aan.
‘Als je hem een keer mee naar hier wilt nemen, dan mag dat hoor,’ zei ze.
‘Is goed,’ zei ik zo gewoon mogelijk.
Waarom zei ze dat nou weer? Dat was nooit een probleem geweest, als ik vrienden meenam naar huis.
‘Vertel eens wat meer over hem,’ zei ze nieuwsgierig.
‘Ja, weet ik veel. Hij woont hier net, zijn ouders bulken van het geld, hij is gezellig, hij zit naast me op school. Wat nog meer? Waarom vraag je dit?’
Ze zweeg en keek me een keer betekenisvol aan.
‘Er gaan verhalen over hem hier in het dorp,’ zei ze toen voorzichtig.
‘Nee, hè? Er komt weer eens iets nieuws wonen hier en ze hebben hun verhalen al weer klaar,’ zei ik kwaad. ‘Wat hebben ze nou weer?’
Mijn moeder zweeg en keek me een keer aan.
‘Ik hoorde vandaag dat jullie iets meer hebben dan alleen een gewone vriendschap.’
Alle lucht werd uit mijn lichaam geknepen. Ik liet bijna de twee kopjes vallen die ik in mijn handen had. Ik keek haar verbaasd aan.
‘Wie zegt dat?’ zei ik fel.
‘Weet ik veel. Het schijnt nogal rond te gaan. Ik werd gewaarschuwd door een vriendin.’
‘Dus terwijl jullie koekjes uit staan te kiezen wordt er even tussendoor gezegd; “goh, wat heb ik gehoord, is die zoon van jou homo?”. Het moet niet gekker worden hier.’
‘Kas, doe even rustig.’
‘Nee,’ blafte ik terug.
‘Kas? Als er iets is kom je er wel gewoon mee, hè?’
Ik zweeg en staarde voor me uit, door het keukenraam de tuin in. Alles vloog door me heen. Het gezeik op school. Marco die me had laten vallen als een baksteen. Dwayne die me inruilde voor iemand anders. Arnoud. Lieve Arnoud die zoveel voor me gedaan heeft de laatste paar dagen. Mijn moeder kuchte. Ik voelde haar ogen op me gericht.
‘Kas?’
Ik had het niet meer. Het verhaal was niet op school gebleven. Ze hadden het thuis verteld, en er maar meteen Arnoud bij gehaald. Ik voelde me machteloos. Hier kon ik niet meer tegen op. Ik probeerde het tegen te houden maar ik voelde mijn ogen branden. Langzaam liep een druppel langs mijn wang naar beneden.
‘Kas, gaat het, jongen?’
Ik hoorde haar stem alsof ze meters van me af stond. Ik voelde haar armen om me heen. Ik liet me tegen haar aan hangen en barstte in janken uit. Mijn armen slap om haar heen.
‘Kas, jongen, dat geeft toch niet. Wat is er de laatste tijd nou met je?’
‘Het is niet waar wat ze zeggen. We hebben verder niets met elkaar.’
Ik veegde mijn wang droog. Mijn moeder keek me bezorgd aan.
‘Wat is er dan?’
‘Het is gewoon niet eerlijk. Hij komt hier nieuw wonen en ze hebben meteen hun roddels al klaar. Het is net uit met zijn vriendin, hij is niet zo.’
‘Waarom reageer je dan zo fel? Wat is dan het probleem als hij niet zo is?’
‘Hij niet, nee,’ benadrukte ik.
Ze duwde me op een stoel en kwam bij me zitten. Ik leunde met mijn armen op tafel en keek haar aan. Toen brak ik los. Het hele verhaal kwam er uit. Dat ik het iemand in vertrouwen had verteld. Het uitlekken op school, de flauwe grappen van iedereen, Arnoud die me gesteund had. Hoe dankbaar ik hem was.
‘En dat valpartijtje op de fiets, heeft dat er ook mee te maken?’
Ik knikte. ‘Ze hebben me opgewacht.’
‘Daar gaan ze voor boeten,’ zei ze kwaad.
‘Hebben ze al gedaan, mam. De mentor weet er al van. Een leraar heeft het zien gebeuren.’
‘Waarom heb je dat niet verteld, jongen?’
Ze streek een keer door mijn haar toen ik mijn schouders ophaalde.
‘Is dat ook de reden dat je Marco nooit meer ziet?’
Ik haalde mijn schouders op. Dat hoefde ze niet te weten. Ik bleef hem beschermen, ik wist ook niet waarom. Ik bleef toch een zwak voor hem houden. Marco mocht niets overkomen.
‘Ik ben blij dat ik het weet, Kas.’
Ik glimlachte flauw en keek een keer naar de woonkamer.
‘Ja, die weet er van,’ zei ze. ‘Toen ik het vanmiddag hoorde heb ik het er wel met hem over gehad, ja.’
Ik had niet anders verwacht. ‘Wat zei hij?’
‘Wat denk je?’
Ik haalde mijn schouders op maar wist het eigenlijk wel.
‘Kas, wat denk je wel niet van ons? Als jij zo bent, dan ben je zo. Als jij je zo gelukkig voelt dan zijn wij dat ook.’
‘Dat ben ik niet,’ zei ik kort.
‘Dat snap ik, maar daar moet je boven staan, jongen. Je moet je nooit aanpassen aan de rest. Het gaat om jou, om niemand anders. Niet naar die anderen kijken, kijk naar Arnoud. Die accepteert je zoals je bent. Er lopen nog veel meer mensen als Arnoud rond, meer dan je nu misschien denkt.’
Ik zuchtte. Ze streek nog een keer door mijn haar.
‘Kom,’ zei ze. ‘Pa zal ondertussen wel koffie lusten.’
‘Mam?’
Ze keek me aan terwijl ze twee koppen vol schonk.
‘Wil jij het hem vertellen?’
Ze knikte glimlachend. Ik liep de keuken uit, de gang in.
‘Ik ga Arnoud even bellen, dit moet ie weten.’
‘Doe dat. En nodig hem maar een keer uit. Ik wil hem wel eens zien. Speciale mensen zijn hier altijd welkom.’

Op mijn kamer belde ik Arnoud. Hij schoot in de lach toen ik het hem vertelde.
‘Lach niet,’ reageerde ik.
‘Sorry. Maar ik zit er niet mee, Kas, echt niet. Schijt aan alles. Ze doen maar.’
‘Ik vond dat je het moest weten.’
‘Ben ik ook blij om, dat je belt. Hoe reageerden je ouders?’
‘Goed.’
‘Mooi man, dat is toch het enige wat telt? De rest doet er niet toe.’
Ik viel stil.
‘Kas?’
‘Ja?’
‘Laat ze maar lullen in het dorp, man. We kunnen ze wel aan.’
‘Dank je.’
‘Ja, het is goed, Kas.’
‘Zin om morgen een eind te gaan fietsen?’ vroeg ik.
‘Ha, weet je het zeker? Ik fiets beter dan dat ik kan zwemmen.’
‘Ik ook. Een stuk beter zelfs. Ik waarschuw je. Dat win je morgen niet.’
‘Een uitdaging, mooi! Zeg maar hoe laat.’
‘Ik ben om half een bij je.’
‘Ik sta klaar. Zie je morgen.’
‘Arnoud?’
‘Ja?’
‘Bedankt.’ Ik maakte een kusgeluid en hing lachend op.

Ik denderde de trap af en liep de huiskamer binnen. Mijn moeder keek me veelbetekenend aan en glimlachte. Ik keek naar mijn vader en onderzocht zijn blik. Hij knipoogde.
‘Het is goed, jongen,’ zei hij. ‘je had toch niet anders verwacht van ons, hoop ik?’
Ik schudde mijn hoofd.
‘Laat de rest maar praten, Kas.’
Ik glimlachte en liep weer naar de deur. Ik wilde naar boven. Kijken of Dwayne online was. Dit moest hij weten.
‘Vooral niet verder praten, alles binnen houden, stugge Drent,’ hoorde ik mijn vader lachen toen ik bijna in de gang stond.
Ik draaide me om en glimlachte. Hij knipoogde weer.
‘Als je maar weet dat we altijd klaar staan als je jouw verhaal kwijt wilt.’
Ik knikte en sloot de deur.

Ik startte mijn computer op en zette MSN aan. Dwayne was niet online. Shit. Ik had hem nu echt even nodig. Chef kwam online.
‘Haa, die Kas! Alles goed?’
‘Niet echt.’
‘Vertel.’
‘Heb je een uur?’
‘Gooi het eruit!’
Ik zuchtte en ging er eens goed voor zitten. Mijn vingers ratelden kort over de toetsen.
‘Chef, ik heb een probleem.’

© 2004 Oliver Kjelsson