Het verschil (deel 7)

‘Jezus, Kevin,’ zuchtte ik terwijl ik hem nog steeds stevig vasthield.
‘Ik ben blij je weer te zien, Marcel,’ zei hij zachtjes naast mijn oor.
Ik kneep mijn armen een keer bij elkaar. Hij lachte. Hij pakte mijn armen en hield me even op een afstandje om me te bekijken.
‘Het gaat goed met je, zie ik.’
Ik glimlachte. ‘Wat ouder geworden.’
‘Zie je niets van.’
‘Nee, die bruine kop van jou.’
‘Dat is een voordeel van varen,’ grijnsde hij.
We stonden nog steeds dicht tegenover elkaar, we hielden nog steeds vast en keken. Alsof het afgesproken was kwamen we tegelijk naar elkaar toe en kusten. We glimlachten.
‘Goed om je weer eens te zien,’ zuchtte ik.
Hij trok me weer naar zich toe, knuffelde me even en liet me toen los.
‘Wil je de boot nu van binnen zien of later?’
‘Kan dat?’
‘Tuurlijk. Ik kan het regelen als je dat wilt.’
‘Ik ben wel nieuwsgierig.’
‘Kom mee dan,’ lachte hij en liep naar de terminal.
‘Het is echt ongelooflijk groot,’ zei ik toen we het gebouwtje binnen liepen, ‘ik heb er gisteren al even naar staan kijken.’
Hij liep voor me en keek even lachend om. Hij sprak met iemand achter een loket en kwam even later naar me toe met een badge.
‘Hier, opspelden en bij mij blijven. Je bent nu officieel commercial guest.’
‘Wat?’
‘Mijn zakenrelatie,’ grijnsde hij.
Ik speldde de batch op en zag dat mijn naam er op stond, samen met de naam van Kevin, en de naam van een bedrijf.
Hij zag me kijken. ‘Heb ik afgelopen week al geregeld.’
‘L&B BV, Netherlands?’
Kevin schoot in de lach. ‘List en Bedrog. Ze wilden de naam van jouw bedrijf weten. Als je nog post krijgt, ik moest ook een adres opgeven. Kom, we gaan aan boord.’
Lachend verlieten we het gebouwtje en liepen over een overdekte brug de boot op. We kwamen uit in de lobby.
‘Kolere,’ stamelde ik.
‘Groot he?’
‘Niet normaal.’
‘Inderdaad knap dat ze op een bootje alles zo op kunnen blazen,’ antwoordde hij droog.
Hij nam me mee naar zijn kantoor, liet me het casino zien, en de bibliotheek. Daarnaast trok hij een deur open en duwde me naar binnen.
‘En hier heb ik contact me de buitenwereld.’
We stonden in een ruimte met een hele rij computers.
‘Officieel voor de gasten, maar wij mogen er ook gebruik van maken als het niet te druk is.’
Ik bekeek alles met verbazing. Pluche bekleding, ruime opzet. Kevin nam me mee naar de lift en daalde met me af naar de lagere verdiepingen. We liepen door een smalle gang. Het was duidelijk dat dit niet voor de gasten was. Netjes, maar een stuk minder chique. Hij stopte bij een deur, pakte zijn sleutel en duwde de deur open.
‘Welkom in mijn huis,’ lachte hij.
Ik stapte de hut binnen en keek rond. Kevin volgde en sloot de deur.
‘Het is nog kleiner dan ik had gedacht.’
Hij lachte. Ik keek even rond. Er was een kast, een bed, tafeltje vast aan de muur met een stoel, een wastafel, een kleine aparte ruimte met een toilet en douche. Op het tafeltje stond een laptop.
‘Die heb ik snel nadat ik aan boord was al gekocht. Kan ik mijn foto’s tenminste opslaan. Stom eigenlijk, ik had die meteen van thuis eentje mee moeten nemen, met een hoop muziek en films.’
Ik glimlachte. Boven zijn bed was een plank en ik zag het olifantje staan. Hij zag me er naar kijken.
‘Goede herinneringen heb ik hier ook,’ lachte hij.
Ik stak mijn hand in mijn jaszak en haalde die van mij er uit. Hij schoot in de lach.
‘Meegenomen zelfs?’
‘Normaal staat ie bij mij thuis naast de wekker.’
‘Da’s mooi,’ zei hij zacht.
Hij maakte een gebaar naar de stoel. ‘Iets drinken?’
‘Wat heb je?’
Hij trok een kastdeurtje open wat een klein koelkastje bleek te zijn.
‘Ik heb cola, bier en ehh… bier.’
‘Dan doe maar bier. Het is nog vroeg, maar het is een speciale gelegenheid.’
‘Zo is het,’ grijnsde hij en trok twee blikjes open.
Ik ging op de stoel zitten en hij plofte op zijn bed. We tikten onze blikjes tegen elkaar en proostten. Ik keek naar hem, hij keek terug. Hij was geen steek veranderd. Zijn haar, zijn houding, zijn gezicht, zijn manier van lachen. Zijn ogen. Ik smolt. Ik had me nog zo voorgenomen om nuchter te blijven denken, maar dat ging me niet lukken. Alle herinneringen van vroeger kwamen weer boven. Ik nam een grote slok en glimlachte een keer naar hem. Hij glimlachte terug. Voelde hij zich net zo ongemakkelijk als ik? We dronken onze blikjes snel leeg.
‘Kom,’ zei hij, ‘laat ik je de rest zien.’
Ik volgde hem door de gangen heen, keek even binnen in de personeelsbar en liep met hem naar het grote achterdek. We leunden naast elkaar op de reling en keken naar het stilstaande water.
‘Mooi schip, Kevin,’ zei ik.
‘Gaaf he? Ik verbaas me er ook nog steeds over dat ze zoiets hebben kunnen bouwen. Het stomme is dat, als je aan het werk bent, je vaak niet eens in de gaten hebt dat je aan het varen bent, het is net een groot flatgebouw.’
‘Je hebt twee dagen vrij en dan ben je nog aan boord,’ hoorde ik iemand zeggen achter ons.
Kevin en ik draaiden ons tegelijk om. Kevin lachte.
‘Even voorstellen, Marcel Hugo, Hugo Marcel.’
Ik gaf Hugo een hand.
‘Veel over je gehoord. Leuk om je een keer in het echt te zien.’
‘Helemaal hetzelfde,’ lachte hij.
‘Ik heb de opdracht van het thuisfront om te onderzoeken of hij zich wel een beetje gedraagt hier aan boord.’
Hugo lachte. ‘Daar zeg ik niets over.’
Kevin gaf hem een duw. ‘Beter dan jij in ieder geval.’
‘Daar heb je gelijk in,’ grijnsde Hugo. ‘Ik heb zo pauze, drinken de heren nog wat mee?’
Kevin keek me even vragend aan en ik knikte. Samen met Hugo gingen we naar de personeelsbar en gingen aan een tafeltje zitten. Hugo haalde drie koppen koffie en zette ze op tafel.
‘En, wat vind je van de boot?’ vroeg hij aan mij toen hij ging zitten.
‘Absurd.’
‘Ongelooflijk he?’
‘Onvoorstelbaar dat dit kan blijven drijven.’
‘Gelukkig tot nu toe wel,’ lachte hij.
‘Hij doet het onderhoud hier, dus het blijft spannend,’ zei Kevin.
‘Het is waar, het is waar,’ zei Hugo schuldig.
Kevin stond op en ging naar het toilet.
‘En, hoe bevalt het je om de ex op te zoeken na twee jaar?’
‘Leuk,’ zei ik eerlijk.
‘Niet raar?’
Ik haalde mijn schouders op. ‘Niet echt. Gewoon leuk om hem weer eens te zien na zo’n lange tijd.’
‘Jij had ook weer een nieuwe vriend toch?’
‘Ja.’
‘Hij en Phil zijn af en toe niet om uit te staan, zo blij zijn ze met elkaar,’ grijnsde hij. ‘Of mag ik het daar niet over hebben? Vind je dat vervelend?’
‘Nee hoor, als ik daar niet tegen zou kunnen was ik hier ook niet geweest.’
‘Daar heb je gelijk in. Mooi hoe jullie dat zo kunnen doen.’
Ik mocht Hugo wel. Het was een gezellige gozer. Ik snapte waarom Kevin blij met hem was als collega. Hugo was nuchter, rustig. Humor genoeg, maar serieus als het moest. Kevin kwam weer terug. Hugo schudde ons de hand en stond op.
‘Ik moet weer gaan,’ zei hij verontschuldigend.
‘Werk ze,’ lachte Kevin.
‘Dank je. Aangenaam om kennis met je te maken,’ zei hij en liet mijn hand los.
Kevin stond op.
‘We gaan meteen met je mee,’ zei hij.
Samen verlieten we de bar en liepen de gang op. In de lobby namen we afscheid van Hugo en verlieten het schip. We meldden ons af in de terminal en liepen de kade op.
‘Al iets gezien van de stad?’ vroeg Kevin.
‘Nee,’ zei ik, ‘alleen het hotel en de boot, verder niets.’
We zochten een bushalte en wachtten op de bus naar het centrum. Kevin kende de weg, de boot kwam vaker hier. Na wat winkeltjes zochten we een plek om iets te eten. Zijn eetlust had nog dezelfde omvang.
‘Dat leer je ook nooit af geloof ik,’ lachte ik.
‘Ik raak die lintworm maar niet kwijt,’ grijnsde hij.
‘Mis je Nederland nou nooit?’
‘Af en toe.’
Ik keek hem onderzoekend aan.
‘Ik had graag mijn zus weer eens gezien. Ze weet ook niet dat jij hier bent. Als ze dat zou horen was ze meteen ook hier naar toe gekomen.’
‘Waarom heb je dat niet verteld dan?’
‘Marcel, ik wou je heel graag weer eens zien. Daar hoef ik haar niet bij te hebben.’
‘Ze weet toch wel van Phil, neem ik aan?’
‘Jawel, dat weet ze wel. Maar dan nog. Ik wou gewoon met jou weer eens op stap en bijpraten. Hoeft ze zich niet mee te bemoeien.’
Ik lachte naar hem, hij lachte terug.
‘Ik heb nog wat cadeaus voor je.’
‘En dat vertel je me nu pas?’
Ik grijnsde. ‘Wil je ze nu hebben?’
‘Kom maar op.’
Ik opende mijn rugzakje en zette eerst het cadeautje van zijn zus op tafel. Hij pakte het nieuwsgierig uit. Het was een envelop met een brief, met geld van zijn moeder, een foto van de hele familie en een paar flessen bier uit de streek waar wij woonden.
‘Ze wis het dus wel, dat ik hier naar toe ging. Ze snapte wel dat je haar er niet bij wilde hebben.’
‘Ik ga me schuldig voelen.’
‘Niet doen, ze was vol begrip.’
‘Lekker,’ lachte hij, en klopte op de flesjes bier. ‘Typisch mijn zus. Als er maar gedronken kan worden.’
‘Er is nog meer,’ zei ik geheimzinnig terwijl ik mijn hand in mijn rug zakje stopte.
‘O ja, meer, meer,’ grapte hij.
Ik pakte het cadeautje van Marion en Bart en gaf het hem.
‘Van wie is het?’
‘Dat zie je wel,’ zei ik.
Hij opende de kaart die er bij zat.
‘Van Marion en Bart,’ zei hij geraakt.
Ik glimlachte naar hem. Hij maakte het pakje open en schoot in de lach. Ze had een zakje drop ingepakt met een briefje; ‘dit zul je wel missen, hebben ze nergens’.
‘Nog lekkerder,’ grijnsde hij. ‘Geef je haar wel een enorm dikke kus als je haar weer ziet? Echt leuk dit.’
‘Doe ik,’ beloofde ik.
We bestelden nog wat te drinken. Ik voelde me op mijn gemak, de klik was er weer, we begrepen elkaar zonder dat uitleg nodig was. Ik had me zorgen gemaakt om niets. Samen doolden we door het centrum van Southampton alsof er niets raars gebeurd was, alsof we gewoon twee goede vrienden waren die een weekendje uit vierden. De middag vloog voorbij.
‘Iets gaan eten?’ vroeg Kevin.
‘Mij best,’ zei ik.
‘Gaan we iets zoeken.’
‘Volgens mij verwachten ze mij in het restaurant van het hotel,’ zei ik.
‘Zou ik daar ook kunnen eten?’
‘Vast wel.’
‘Eten we daar toch?’
We namen de bus terug naar de haven en liepen mijn hotel binnen. Ik regelde bij de receptie dat Kevin mee kon eten en liet de kosten op mijn rekening zetten. De ober knikte weer en glimlachte. Na het eten doken we de bar in van het hotel. Tot laat in de avond hebben we zitten drinken. Kevin wilde alles weten over Bart, Marion, Willem en Corina.
‘Werkt Willem nog steeds op dezelfde plek?’
‘Yep.’
‘Fijne collega er ook nog?’
Ik schoot in de lach. ‘Wat denk je? Natuurlijk. Hij was er ook weer gewoon op zijn verjaardag. Met het verschil dat hij me nu aan zijn zus probeerde te koppelen.’
Kevin lachte. ‘Irritante vent.’
‘Dat is nog zacht uitgedrukt.’
‘Vertel me eens wat meer over Jonas,’ zei hij ineens serieus.
‘Wat moet ik daar over vertellen?’
‘Weet ik veel. Gewoon, vertel eens wat meer. Wat doet hij voor werk, hoe gaat het tussen jullie?’
‘Goed hoor. Hij werkt in een ziekenhuis. We zien elkaar regelmatig, maar we hebben elk onze eigen huis, en dat bevalt prima.’
‘Mooi zo.’
‘En jij en Phil?’
‘Gaat goed. Hij wil alleen niet te lang op deze boot blijven werken. Hij heeft de droom dat hij een eigen restaurant kan gaan beginnen, en hij heeft zijn zinnen nu op Miami gezet.’
‘En dat zie jij niet zitten?’
‘Niet echt,’ grijnsde hij. ‘Klotesfeer daar. Heel Amerika trouwens. Mijn land is het niet.’
‘Als dat het enigste twistpuntje is tussen jullie.’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Maar wel een groot twistpuntje.’
‘Komen jullie toch wel uit samen?’
‘Jawel, zeker weten.’ Hij gaapte en keek op zijn horloge. ‘Het wordt al laat. Ik zal zo eens terug gaan naar de boot.’
‘Is goed,’ rekte ik me uit.
Bij de deur namen we afscheid. Hij kuste me.
‘Ik kom je morgenochtend halen,’ zei hij. ‘Half 9?’
‘Is goed,’ zei ik.
Ik gaf hem nog een kus en draaide me om. Ik hoorde hem achter me door de schuifdeuren gaan en ik liep de trap op. Ik pakte nog een biertje uit de minibar en liet me op bed vallen. Ik voelde me goed. Het was me met alles meegevallen. Geen ongemakkelijke momenten, geen stiltes. Als vanouds. Gewoon gezellig. Was hij veranderd? Toch wel. Niet in zijn uiterlijk, maar de rest wel. Hij was zelfverzekerder, stond steviger in zijn schoenen. Hij straalde het ook uit. Was ik nog verliefd op hem? Ik wist het niet.

De volgende ochtend kwam hij lachend het restaurant ingelopen waar ik zat te ontbijten.
‘Bijna klaar, slaapkop?’
Ik slikte mijn laatste hap door en glimlachte. ‘Ja hoor, even mijn jas halen boven.’
‘Drinken we nog een kop koffie in de bar voor we gaan?’
‘Goed idee.’
‘Zie ik je zo daar wel.’
Hij liep naar de bar, ik liep de trap op naar mijn kamer. Toen ik later de bar binnenliep zat Kevin in een makkelijke fauteuil met twee koppen op een salontafeltje. Hij grijnsde naar me.
‘Wat zit je geheimzinnig te lachen?’
‘Niets,’ zei hij gespeeld onschuldig.
‘Wat ben je van plan vandaag?’
‘Zie je nog wel, laat je verrassen.’
Ik blies in mijn kop en nam een slok. Mijn onderzoekende blik had geen uitwerking op hem. Met een brede grijns dronk hij rustig zijn koffie op. Na de koffie trokken we onze jas aan en liepen het hotel uit. Ik liep in de richting van de bushalte maar hij trok aan mijn mouw. Hij nam me mee naar de parkeerplaats en opende een auto.
‘Gehuurd?’
‘Zoiets. Ik mocht hem lenen van de rederij vandaag.’
‘Aardig.’
‘Nou ja, lenen…, ik betaal er wel voor.’
Ik stapte in, zat op de bestuurdersstoel zonder stuur. Kevin zat naast me en startte. Hij reed rustig weg.
‘Raar om aan de andere kant te rijden,’ zei ik.
‘Nog gekker is het dat de versnellingspook aan je linkerkant zit,’ zei hij. ‘Blijft raar, al heb ik al vaker in deze auto gereden.’
We verlieten Southampton en reden de binnenlanden in.
‘Waar gaan we naar toe?’ vroeg ik.
‘Nergens. Gewoon een eindje rond rijden, we zien wel waar we uitkomen.’
Ik genoot van het uitzicht, Kevin had de route toch wel voorbereid. Hij glimlachte toen ik even naar hem keek. We stopten in een plaatsje, redelijk groot, met een levendig centrum. We zochten een terrasje en dronken wat. Kevin nam er nog wat te eten bij. Ons gesprek ging nergens over. Algemene zaken. We reden nog een eind verder en kwamen uit bij een natuurpark. Hij parkeerde en naast elkaar liepen we het bos in. Hier en daar stonden houten bouwwerken die dankbaar door kinderen werden beklommen. Verder in het bos was een loopbrug waarop je tussen de toppen van de bomen liep. Kevin maakte wat foto’s. In het bijbehorende informatiecentrum namen we de tijd voor een lunch. De zon scheen maar we zaten in de schaduw van de bomen. Kevin staarde wat voor zich uit.
‘Denk je aan?’ Ik schopte tegen zijn been.
‘Niets bijzonders.’
Ik trok een raar gezicht.
‘Heb jij nog na liggen denken vannacht voor je ging slapen?’
‘Beetje,’ zei ik ontwijkend.
‘Verontrustend?’
‘Nee hoor, bij jou?’
‘Wat waren de conclusies?’
‘Ik was opgelucht eigenlijk. Dat het gewoon gezellig was, niet ongemakkelijk, geen pijnlijke stiltes, gewoon gezellig als twee goede vrienden. Deed me goed gisteren. Doet me nog steeds goed.’
‘Mij ook,’ zei hij. ‘Ik was toch wel een beetje zenuwachtig de afgelopen dagen.’
‘Anders ik wel,’ lachte ik.
‘Hoe reageerden ze daar toen ze hoorden dat je me op ging zoeken?’
‘Marion en Bart wilden weten wat ik dacht hier te vinden.’
Kevin lachte. ‘En, wat zocht je?’
‘Gewoon, ik ben hier om een goede oude vriend op te zoeken. Gezellig bijpraten.’
‘En, verder?’
‘Jonas was not amused.’
‘Niet?’
‘Hij kon er niet om lachen. Hij vindt het sowieso gek dat we nog contact hebben. Hij vindt je een beetje een eikel, dat je zomaar iemand in de steek laat en vertrekt.’
Kevin staarde naar de grond. ‘Hij heeft wel een beetje gelijk.’
‘Misschien,’ zei ik, ‘maar als je toch die keus maakt, met uitgebreide uitleg aan mij, moet ik dan de rest van mijn leven kwaad blijven?’
‘Nee, maar op dat moment misschien wel.’
‘Misschien hoopte ik in het begin wel dat je enorm spijt zou krijgen en snel terug zou komen. Langzaam is dat over gegaan in een gewone goede vriend en zijn we blijven mailen.’
‘Het had niet veel gescheeld of ik had het nog gedaan ook.’
‘Meen je niet.’
‘Jawel. Ik heb in de tunnel naar het vliegtuig jou zien staan bij het raam in Parijs. Ik was bijna omgedraaid.’
‘God, wat had ik het toen slecht.’
‘Anders ik wel.’
‘En, achteraf gezien, spijt van?’
‘Kutvraag, Marcel,’ lachte hij. ‘Weet ik niet. Ik heb een prima leven zo. Ik ben blij dat ik het gedaan heb. Niet om weg te zijn, maar vanwege de ervaring.’
‘Snap ik. En je hebt Phil nu natuurlijk.’
‘Ook dat,’ glimlachte hij.
‘Goed vol te houden op de boot?’
‘Jawel, al weten niet veel mensen er van. Maar het gaat goed.’
‘Hij is nu terug naar huis?’
Kevin knikte. ‘Hij kiest ervoor om de hele tijd door te werken om dan een maand naar huis te kunnen. Ik neem tussendoor veel meer vrij.’
‘Wanneer kom je nog eens terug voor een tijdje?’
‘Geen idee. Moest je vragen van zuslief zeker?’
Ik knikte grijnzend.
‘Ga ik binnenkort een keer plannen. Moet ook onderhand wel een keer. Ik kan het eigenlijk ook niet maken zo lang weg te zijn, zeker niet nu ze weten dat jij hier geweest bent en ik niet even naar Nederland ben gekomen.’
‘Jouw ouders weten niet dat ik hier ben, hoor.’
Kevin schoot in de lach. ‘Ma krijgt een rolberoerte als ze hoort dat jij nog steeds belangrijker bent dan zij.’
Lachend stonden we op en zochten de auto weer op. Na een lange rondrit kwamen we weer terug bij mijn hotel.
‘Hier eten?’ vroeg Kevin.
‘Mij best.’
We liepen het restaurant in en bestelden. Na het eten regelde Kevin iets met de ober met zijn rekening en samen zochten we een tafel in de hotelbar. We dronken stevig door.
‘Maar Jonas vertrouwt het niet helemaal?’
‘Niet echt nee. Maar hij zal wel moeten.’
‘En? Kan hij je vertrouwen?’
‘Tuurlijk. Wat dacht je dan? Vreemdgaan heb ik nog nooit gedaan.’
Kevin lachte.
‘En Phil, weet die dat ik hier ben?’
‘Sinds afgelopen week, ik heb hem gebeld.’
‘En?’
‘Hij vond het wel oké, geloof ik.’
‘Geloof je?’
‘Hij heeft me nog meegemaakt toen jij die mail stuurde met die foto van jullie op Texel, waarin je vertelde over Jonas. Daar had ik toch wel even een dip van.’
Ik trok verbaasd mijn wenkbrauwen op.
‘Hmm, ik vertel weer teveel.’
Ik grijnsde. ‘Vertel eens verder.’
Kevin haalde zijn schouders op. ‘Het deed wel even zeer toen ik het las.’
‘Echt?’ Het raakte me.
Hij glimlachte verlegen en maakte een gebaar naar de ober achter de bar voor twee nieuwe glazen.
‘Ik kende Phil toen al en vond hem wel leuk. Hij wilde meer, dat merkte ik wel. Maar op één of andere manier kon ik het niet. Ik moest iedere keer weer aan jou denken.’
Ik glimlachte en tikte met mijn nieuwe glas tegen die van hem. Ik was verbaasd dat hij dit vertelde. Dat had ik niet verwacht. Ik besloot niet te vertellen wat ik voelde. Dat moest ik niet doen. Als ik hem zou vertellen dat ik ook baalde toen ik het las over Phil, dan kon het wel eens serieus uit de hand lopen. Wat ik eigenlijk helemaal niet zou willen, ik had het goed met Jonas.
‘Toen jij die mail stuurde over Jonas ben ik goed van slag geweest. Maar het heeft me wel geholpen. Kort daarna ben ik iets met Phil begonnen. Toen ik wist van Jonas kon ik ook weer verder.’
Ik zweeg, zat nog na te denken.
‘Gek eigenlijk, he?’ Kevin lachte.
‘Inderdaad,’ lachte ik terug.
Kevin keek op zijn horloge.
‘Hoe laat moet je morgen weer werken?’
‘Niet vroeg. Ik moet aan het eind van de middag nog wat dingen doen. Phil komt dan ook weer aan boord. Hij wil je trouwens nog wel ontmoeten voor we vertrekken. Uit eten morgenavond een goed idee?’
‘Mij best,’ zei ik, ‘ik ben ook wel nieuwsgierig.’
‘Drinken we de laatste?’
Ik knikte en liep naar de bar met de twee lege glazen. We waren de laatste in de bar.
‘Hoe laat zie ik je morgen?’ vroeg ik toen we de bar uit liepen.
‘Geen idee, hoe laat wil je ontbijten?’
‘Maakt mij niet zoveel uit.’
‘Zien we morgen wel,’ zei hij met een grijns en liep met me naar de trap. ‘Drink je nog wat mee op mijn kamer?’
‘Jouw kamer?’
Hij glimlachte. ‘Ik heb een kamer geboekt, geen zin om op die boot te slapen. Ik heb ook een weekendje vrij.’
‘Prima,’ zei ik en volgde hem de trap op. Hij sliep een verdieping hoger. We gingen zijn kamer in. Geen verschil met die van mij. Hij pakte twee flesjes uit de minibar en opende ze. We zaten samen op zijn bed en dronken. Voor we er erg in hadden zaten we met de schouders tegen elkaar.
‘Af en toe vraag ik me wel eens af wat ik op die schuit doe.’
‘Hoezo?’
‘Gewoon…’
Ik keek hem een keer aan. Zo zeker was hij dus toch nog steeds niet. Hij zuchtte een keer en pakte twee nieuwe flesjes. Hij stak zijn hand uit naar me en gaf me mijn nieuwe bier. We proostten.
‘Twijfel je nog steeds dan?’
‘Ik weet het niet. Ik heb echt een goede tijd aan boord, echt waar, maar hoe lang ga ik daar mee door?’
‘Dat is jouw keus. Misschien straks een vaste plek met een restaurant van Phil.’
Hij glimlachte flauwtjes. Ik sloeg mijn arm om hem heen en trok hem tegen me aan.
‘Kop op, piekeraar,’ lachte ik.
‘Het komt allemaal vanzelf wel goed,’ zei hij zelfverzekerd.
‘Zo ken ik je weer.’
Hij keek me aan, nam de laatste slok en gaf me een kus.
‘Blijf je hier slapen vannacht?’
Ik schrok. ‘Is dat wel verstandig?’
‘Waarom niet,’ grinnikte hij en gaf me weer een kus.
De grote hoeveelheid drank en zijn vragende ogen maakten me week. Ik kuste hem terug en voor ik er erg in had lagen we zoenend in elkaars armen. Langzaam verdwenen mijn kleren en die van hem. Zijn hand gleed langs mijn zij naar beneden en vond mijn kruis. Dit voelde vertrouwd. Dit voelde verkeerd. Ik greep zijn pols en hield hem tegen.
‘Niet doen, dit kunnen we niet maken.’
‘Nee,’ zuchtte hij en liet me los.
‘Sorry.’
‘Nee, je hebt gelijk. Maar blijf je wel hier?’
‘Ik blijf hier,’ zei ik zacht en kuste hem.
We kropen bij elkaar en vielen naakt tegen elkaar aan in slaap.

Ik werd met een gelukkig gevoel wakker. Kevin sliep nog steeds, in mijn armen. Een vertrouwd gezicht. Mijn gedachten draaiden alle kanten op. Wat moest ik hiermee? Wilde ik dit wel? Ik had Jonas thuis. Wilde ik die kwijt? Stel dat ik… Jonas. Ik wist ook dat ik er niet tegen zou kunnen om weer iets met Kevin te hebben terwijl hij zover en zolang van huis zou zijn. Dat gaf voor mij de doorslag. Niet doen. Jonas. Nuchter blijven nadenken. Jonas. Kevin zuchtte en bewoog wat. Langzaam werd hij wakker. Na een kus zijn we gaan douchen, samen. Hij pakte zijn spullen bij elkaar en ging met mij ontbijten. We hebben wat rond gelopen langs de havens. Na de lunch moest hij gaan werken.
‘Ik zie je vanavond bij het restaurant hier tegenover, met Phil,’ zei hij.
‘Doen we,’ zei ik zacht.
Het begon te voelen als in Parijs. Hij pakte me vast en kuste me. Ik kuste hem, hij mij, ik hem, hij mij weer, ik hem weer tot we zoenend afscheid namen. Tongen draaiden een ritme van vroeger. Plotseling liet hij me los en stapte in zijn auto. Toen hij wegreed liep er een traan over mijn wangen.

Phil was een aardige gast. Kevin en ik hadden moeite om elkaar aan te kijken. Ik wist zeker dat hij hetzelfde voelde als ik; ik wou dat Phil er niet bij was. Doordat hij ineens weg was gegaan die middag en nu met Phil er bij bleven een paar vragen onbeantwoord. Ik wilde na het eten ook snel terug naar het hotel. Phil hield enige afstand toen we afscheid namen.
‘Sorry,’ zei Kevin, ‘ik liet me even gaan vannacht.’
‘Geeft niet. Maar we moeten het gewoon niet doen.’
‘Nee,’ zei hij.
We omarmden elkaar en wensten elkaar het beste. Van Phil kreeg ik drie kussen op de wang. Ik zwaaide nog een keer voor ik me omdraaide. Hand in hand zwaaiden ze terug. Ik had geen tijd om de boot te zien vertrekken. Die vertrok aan het einde van dinsdagmiddag en dan zou ik allang met de trein ergens door Frankrijk razen. Toen de trein terug naar huis vertrok dacht ik terug aan Parijs. Was er verschil? Ik twijfelde ineens aan alles.

Jonas zat in mijn huis op me te wachten toen ik thuis kwam en wilde alles weten. Hij vroeg eigenlijk niets eens hoe gezellig het was geweest. Hij wilde gewoon weten wat er gebeurd was. Ik ergerde me aan zijn achterdochtigheid en bleef volhouden dat er niets gebeurd was. Was dat wel zo? Er was van alles gebeurd. Hij lag al in bed terwijl ik, zittend op de rand van het bed, nog wat spullen uit mijn tas haalde. Ik kwam het pasje tegen met mijn naam en die van Kevin.
‘Dus het was gewoon gezellig,’ vroeg Jonas nog een keer terwijl hij een arm om me heen sloeg.
‘Ja, heel gezellig. Verder niets gebeurd,’ zei ik geërgerd. ‘Vertrouw me nou eens een keer.’
Ik ging naast hem liggen en voelde een kus in mijn nek. Ik kreunde tevreden. Ik zag het pasje naast de wekker liggen en deed het licht uit.

List en Bedrog BV.

© 2005 Oliver Kjelsson