Geheim (deel 11)

Friso was niet te stoppen, hij ratelde maar door.
‘Dan hoeven we niet meer zo geheimzinnig te doen. Kan ik hier gewoon blijven slapen zonder te hoeven liegen over iets.’
Ik lachte uitdagend. ‘En dat gaan zo zomaar goed vinden?’
‘Ze zullen wel moeten,’ zei hij dwars.
Ik ging zitten, Friso stuntelde even met zijn been en hing in de hoek van de bank.
‘Friso, even rustig nu.’
Hij keek me niet begrijpend aan.
‘Je bent omgeslagen als een blad aan een boom. Tot een dag geleden mocht niemand het weten, was je doodsbang dat het ontdekt zou worden. Ik begrijp het even niet.’
‘Ik dacht dat jij het ook wilde,’ zei hij een beetje uit het veld geslagen.
‘Jawel, maar als ik die verhalen zo van jou hoor over jouw ouders kan ik me niet voorstellen dat het allemaal ineens soepel zal gaan.’
‘Toen stond ik alleen, maar Jort en ik kunnen hem samen aan.’
‘Nou ken ik jouw vader verder niet natuurlijk, maar ik kan me zo voorstellen dat hij gek wordt als zijn twee zonen tegelijk tegen hem in gaan.’
Zijn schouders zakten. ‘Misschien…’
Ik kuste hem. ‘Denk er nog even over na, niets overhaasten.’
Hij knikte. Mooi, dat had ik voor elkaar. Even uitstel van executie.

Ik had hem naar huis gebracht en liet me zuchtend in de bank vallen. Lul die ik was. Ik speelde in op zijn oude angsten voor zijn vader om hem nog even zijn mond te laten houden thuis. Ik moest snel met een oplossing komen. Ik wist ook wel dat er maar één oplossing was; hem vertellen hoe het allemaal in elkaar zat. Samen met hem in proberen te schatten hoe zijn vader op mij zou reageren. Misschien moesten we dat samen met Jort doen. Maar dat betekende dat ik hem moest vertellen wie ik was. Ik had werkelijk geen idee hoe hij daar op zou reageren. Hoe oud was Jort toen dat ongeluk gebeurde? Net middelbare school? Hoe had hij het toen beleefd? Ik wist eigenlijk nog niet eens hoe Friso tegen de hele zaak aan keek. Maar goed, dat kwam nog. Ik moest er maar niet te lang mee wachten. Deze avond kon ik het nog niet, hij overviel me met zijn omslag. Ik had het mooi kunnen ontwijken. Even uitstel van executie.

Eventjes dan. De dag erna was hij weer bij mij thuis. Hij had wat te vieren. Het gips was van zijn been. Hij had zijn krukken nog wel bij voor ondersteuning, maar hij probeerde zoveel mogelijk zonder te doen. Friso was vrolijk. Triomfantelijk zelfs. Eindelijk was het laatste zichtbare gevolg van zijn ongeluk weg. Hij was de oude Friso weer. Zonder beperkingen. Eenmaal bij mij binnen pakte hij me stevig vast. Zijn jas gleed van zijn schouder. Hij liet hem vallen en kuste me lang.
‘Ik kan alles weer,’ fluisterde hij.
‘Alles?’ grinnikte ik.
‘Ja. Alles.’
Hij lachte, peuterde aan mijn riem en de knoop van mijn broek.
‘Meekomen dan,’ zei ik.
Dat hoefde ik niet te zeggen, hij nam eerder mij mee naar mijn slaapkamer dan andersom. Hij duwde me achterover op bed en kwam op me liggen. Hij kuste me, likte langs mijn mond. We zoenden terwijl zijn hand mijn broek open werkte. Onrustig werkte hij mijn boxer voorbij mijn ballen en trok me af. Daarna ging hij op me zitten, zijn knieën naast me.
‘Dat heb ik lang niet meer kunnen doen,’ grijnsde hij.
‘Je zult toch je been weer moeten strekken.’
‘Waarom?’
‘Anders krijg ik jouw broek niet uit,’ lachte ik.
‘Nou, vooruit dan.’
Grinnikend kleedde ik hem uit, ondertussen verdwenen mijn kleren naast die van hem. Meteen daarna zat hij weer op me. Hij kwam voorover liggen, zijn gezicht naast mijn nek in het kussen. Zijn knieën duwden tegen de zijkanten van mijn lichaam. Hij ademde een keer diep in en ademde tevreden zuchtend uit. Ik glimlachte en kuste zijn schouder. Naast me rommelde zijn hand in een la. Ik wist wat hij van plan was. Hij keek me triomfantelijk aan met een condoom en glijmiddel in zijn hand. Ik liet hem doen, bemoeide me er niet mee. Ik kon niet zien wat hij deed, maar voelde het condoom, zijn gladde hand. Daarna keek hij me diep in mijn ogen. Langzaam voelde ik hem over me heen zakken. Zijn warmte omsloot me en gleed door. Ik zuchtte na zijn kreun. Traag bereed hij me, zijn handen op mijn borst. Ik kneep in zijn heupen. Hij keek op me neer, diep in mijn ogen. Hij ging sneller. Ik greep tussen zijn benen en trok hem in hetzelfde tempo. Zijn mond stond een stukje open. Ik ging sneller met mijn hand, hij volgde. Ik voelde mijn orgasme komen, alles tintelde. Ik strekte mijn benen en kwam klaar met een kreun. Hij bleef zitten, liet me hem naar zijn hoogtepunt werken. Zijn zaad viel op mijn buik, ik voelde hem knijpen. Daarna gleed ik uit hem. Friso strekte zijn benen met een grimas op zijn gezicht en kroop tegen me aan.
‘Pijn?’
‘Beetje stijf.’
‘Dat voelde ik ja.’
‘Mijn been, gek.’
‘O?’ lachte ik. ‘Jouw been?’
Hij lachte en trok me tegen zich aan. ‘Ik kan hem niet lang krom houden.’
Nu lachte ik helemaal. Hij grinnikte mee.
‘Maar het is niet gek natuurlijk, dat been heeft een hele tijd gestrekt in dat gips gezeten. Je moet niet denken dat je er meteen alles weer mee kan.’
‘Ging toch goed net?’ glunderde hij.
Ik kuste hem als antwoord. Hij zuchtte een keer diep en sloot zijn ogen.
‘Even blijven liggen zo,’ fluisterde hij.
Zijn voet speelde langs mijn been, verder lag hij totaal ontspannen tegen me aan, mijn arm om hem heen. Kus op zijn voorhoofd, kleine glimlach op zijn lippen. Langzaam doezelde hij in, maar helemaal sliep hij niet. Af en toe bewoog hij een keer, nestelde zich nog verder in mijn armen. Ik keek naar hem, duwde hem wat van me af.
‘Ik ga wat te drinken halen.’
‘Lekker.’
Naakt liep ik naar de keuken, na een paar tellen hoorde ik zijn blote voeten achter me. Ik glimlachte en draaide me om. Daar stond hij, naakt, ontspannen. Hij keek tevreden. Ik gaf hem zijn glas en liep achter hem aan de kamer in.
‘Jouw ene been is veel dunner dan de andere, lijkt het wel.’
‘Is ook zo. Dat moet door bewegen weer aansterken. Ze zeggen dat het best snel gaat.’
Ik glimlachte.
‘Wat denk je?’
‘Wanneer je gaat voorstellen om donderdag weer gewoon mee te gaan klimmen.’
Hij grijnsde. ‘Over een week, is dat ook goed?’
‘We zullen zien. Overleg maar met je fysiotherapeut.’
Glunderend kroop hij tegen me aan. Ik zat in de hoek van de bank, hij zat tussen mijn benen, zijn rug tegen mijn borst. Ik sloeg mijn armen om hem heen. Huid tegen huid. Mijn lippen maakten een spoor van zijn nek naar zijn oor.
‘Jort vindt het een goed idee,’ zei hij vanuit het niets.
‘Wat?’
‘Om het pa te vertellen van jou en mij.’
Ik zuchtte. ‘En waarom is dat?’
‘Hoe bedoel je?’
‘Waarom zou Jort dat nou een goed idee vinden?’
Friso ergerde zich aan mijn spottende manier van vragen.
‘Ruben…’
‘Friso, luister. Hij vindt het helemaal niks, wat wij doen. Hij heeft ineens een bloedhekel aan zijn vader. Ik krijg toch echt het idee dat hij ons gebruikt om zijn vader over de zeik te krijgen.’
‘En wat dan nog?’
‘Ik vraag me echt af of je dan je steun nog wel krijgt, als je vader eenmaal over de zeik is.’
Friso draaide zich geërgerd om. ‘Wat heb jij? Nou wil ik eindelijk uit de kast komen, en nou doe jij ineens paniekerig. Wat is er?’
‘Hoe is dat toen gegaan, met die oom van jou?’
‘Wat heeft dat er nou mee te maken?’
‘Daardoor heeft hij een hekel aan homo’s, vertelde je.’
‘Ja. Nou ja, toen had hij het er steeds over.’
‘Nu niet meer dan?’
‘Niet veel,’ haalde hij zijn schouders op.
‘Hoe heb jij dat toen beleefd eigenlijk?’
Friso keek strak voor zich uit. Dat beloofde niet veel goeds.
‘Hij was mijn lievelingsoom. Af en toe denk ik wel eens, als hij er nog was geweest dan had ik met hem over jou kunnen praten.’
‘Hij begreep jou beter dan jouw ouders?’
Hij knikte.
‘En hoe dacht jij toen over homo’s?’
‘Dat had er voor mij niks mee te maken. Het is gewoon een eikel, die dat gedaan heeft.’
‘Daar heb je helemaal gelijk in.’
‘En zijn vriend ook.’
‘Waarom?’
‘Die heeft een week zijn mond gehouden. Dan ben je voor mij net zo schuldig.’
‘Misschien wist hij het niet.’
‘Volgens mij wel. Dat vertelde mijn tante.’
Damn, hij wist echt alles. Ik zweeg, wist niets meer te zeggen.
‘Maar dat heeft allemaal niets met homo’s te maken. Dat waren ze toevallig.’
‘Klopt.’
‘En als pa er over begint, zal ik hem dat duidelijk maken ook.’ Hij draaide zich om en kuste me. ‘Dat er ook goede homo’s zijn.’
‘Ja,’ slikte ik.
‘Hij moet het maar accepteren,’ zei Friso strijdbaar.
‘Ja,’ twijfelde ik, ‘maar in dit geval…’
De eerste voorzet was er uit. Ik kreeg het warm.
‘Hoe bedoel je?’
‘Friso…’
We keken elkaar even aan.
‘Ik kende het hele verhaal van jouw oom al langer. Ik wist alleen niet dat het jouw oom was.’
Friso’s ogen werden groter.
‘Die gast, die jouw oom heeft doorgereden, da’s mijn ex.’
‘Jouw ex?’
Ik knikte. ‘De lul die gelukkig niet meer mee gaat klimmen, waar Hessel en Simon het over hadden.’
‘Maar…’
Ik knikte en zuchtte. ‘Ik ben die vriend, ja.’
Friso ging wat achteruit zitten en keek naar me. Ik kon zijn blik niet peilen.
‘Ik schrok me kapot toen je het me vertelde, dat het jouw oom was.’
‘Waarom heb je dat toen gedaan?’
‘Ik kon niet anders.’
‘Kon niet anders?’ Dat klonk verontwaardigd.
‘Ik wil het je allemaal uitleggen.’
Friso keek me alleen maar aan.
‘Daniël was gek. Dronk veel. In het begin had ik het allemaal nog niet zo in de gaten, maar later kwam ik er wel achter. Maar altijd mooie verhalen, smoesjes waar ik iedere keer weer intrapte. Hij is een paar keer veroordeeld voor rijden onder invloed, en iedere keer beloofde hij beterschap. Ik gaf hem iedere keer die kans. Ondertussen hield ik mijn mond, tegen Hessel en Simon, mijn familie. Die wisten nergens van. Ik kon het allemaal wel bolwerken. Ik dacht dat ik het allemaal wel onder controle had.’
‘Maar?’
‘Niet dus. Op een zaterdagavond kwam hij thuis. Wilde blik, ik rook dat hij gedronken had. Hij had een deuk in zijn auto. Paaltje geraakt. Ik heb hem helemaal verrot gescholden. Dat hij eens na moest denken, dat hij echt moest kappen met die zooi. Ik ben gaan kijken naar zijn auto, het was een flinke deuk. De dag erna stond de auto al bij een vriend van hem in de schuur. Ze zouden het samen wel maken, die deuk. Ik was kwaad, heb nog tegen hem gezegd dat het nu een paaltje was, maar de volgende keer een fietser. Dat hij nu eindelijk eens verantwoordelijkheid moest nemen. Maandag zag ik het ongeluk van jouw oom in de krant staan. Kleur van zijn auto erbij, ze hadden verfresten gevonden. Ik trok lijkbleek weg, kon het niet geloven. Die avond heb ik hem er mee geconfronteerd. Hij bleef ontkennen. Het was toeval, het was echt een toeval.’
Ik keek even naar Friso en schudde mijn hoofd.
‘Iedere keer geloofde ik zijn leugens weer. Hij bleef doen alsof er niets aan de hand was. Hij wilde mijn auto lenen, wat ik weigerde. Daar werkte ik niet aan mee en heb hem dat ook gezegd. Ik liet mijn auto niet in elkaar rijden door hem met zijn zatte kop. Toen werd hij nog kwaad ook. Ik snapte het ook niet. Die auto stond daar maar in de schuur, en dat kon even duren, zei hij. Ze moesten een nieuw spatbord, motorkap en koplamp vinden bij de sloop. Normaal bracht hij zijn auto naar de garage, dus ik vroeg hem ook waarom hij dat niet deed. Daar reageerde hij vaag op. Toen vertrouwde ik hem niet meer. Ik heb hem de krant voor zijn neus geduwd. Die krant waar het bericht in stond dat jouw oom was begraven en dat ze nog steeds de dader niet gevonden hadden. Toen ging hij door het lint. Hoe ik het in mijn kop haalde dat ik hem daar nog steeds van verdacht. De manier waarop, die paniek in zijn ogen. Ik wist genoeg.’
‘En toen?’
‘Toen heb ik gezegd dat ik naar de politie zou gaan.’
‘Hoe reageerde hij?’
‘Niet goed.’ Ik keek Friso diep in zijn ogen. ‘Hij ging dreigen, maar ik liet me niet van mijn stuk brengen, wees hem erop dat als hij zijn verantwoordelijkheid niet nam, ik dat voor hem zou doen.’
‘En toen ben je naar de politie gegaan?’
‘Nadat hij de boel kort en klein geslagen had, ja.’
‘Wat?’
‘Hij werd gek, echt waar. Mijn hoofd draaide overuren. Ik kende hem ondertussen, die ging gekke dingen doen. Ik heb hem beloofd niet naar de politie te gaan.’
‘Jezus, Ruben.’
‘Ik heb nog een dag gewacht. Als ik hem had gezegd dat ik het wel zou doen, had ik bont en blauw gezien. Bovendien, dan was hij er tussenuit genaaid. Dat zou niet goed zijn. Ik heb hem rustig gekregen, hij geloofde me. Een dag later, toen ik wist dat hij bij die vriend was heb ik de politie gebeld en het hele verhaal verteld. Met de locatie van die schuur en dat hij daar was.’
Friso staarde voor zich uit.
‘Ze zijn meteen gaan kijken en hebben hem daar opgepakt.’
Zijn hand trilde.
‘Ik heb er nog een hoop gezeik mee gehad. Ik ben een paar keer verhoord, terwijl ik ook aangifte heb gedaan van wat hij in mijn huis kort en klein geslagen had.’
Friso’s ogen waren dicht.
‘Ik ben hem één keer gaan opzoeken in het huis van bewaring. Om hem te vertellen dat ik zijn spullen bij zijn familie had gedumpt en dat ik hem nooit weer wilde zien.’
Friso deed zijn ogen open en keek me aan. Er liep een traan naar beneden.
‘Het was mijn lievelingsoom.’
Daarna knakte hij. Ik trok hem dicht tegen me aan, wreef over zijn rug.
‘Het spijt me,’ zei ik.
Friso werd wat rustiger, keek even naar me en stond toen op. Hij liep naar mijn slaapkamer en kwam even later aangekleed weer terug. Hij keek strak.
‘Ik wil naar huis.’
‘Friso…’
‘Ruben, ik kan dit even niet aan. Ik wil nu gewoon naar huis.’
‘Maar…’
‘Alsjeblieft?’
Ik stond op, trok mijn kleren aan in de slaapkamer en pakte daarna Friso even vast. Hij had zijn jas al aan.
‘Friso, alsjeblieft?’
‘Ruben, ik wil nu gewoon naar huis.’

Zwijgend zaten we in de auto. Bij zijn huis kuste ik hem, de motor draaide nog.
‘Ik snap dat je kwaad bent.’
‘Ik ben niet kwaad. Ik kan dit gewoon even niet aan.’
‘Sorry.’
‘Jij kunt er ook niks aan doen.’ Hij maakte de deur open. ‘Ik ga nu naar binnen.’
‘Friso, wacht. Ik wil dit uitgepraat hebben.’
‘Niet nu. Ze hebben ons al gezien. En ik wil hier even over nadenken.’
Hij was vastbesloten en stond al naast de auto.
‘Ik bel je morgen.’
‘Ja,’ zei hij timide, ‘is goed.’
Ik keek hoe hij de voordeur open deed, hij zwaaide kort, trieste blik op zijn gezicht. In een waas reed ik naar huis. Dit was niet goed. Ik voelde me schuldig, verweet mezelf van alles. Ik had toen die zaterdag meteen naar de politie moeten gaan. Ik had hem aan moeten geven, voor zijn eigen bescherming. Waarom heb ik die lul ooit in bescherming genomen? Waarom heb ik ooit in hem geloofd? Dit was mijn straf. Ik wist het zeker. Eenmaal thuis trok ik de koelkast open en pakte een biertje. En nog een. De derde liet ik halverwege leeglopen in de gootsteen. Ik begon op Daniël te lijken. Wegdrinken als het te moeilijk werd. Ik had een hekel aan mezelf.

Ik hoefde hem niet te bellen. De dag erna stond hij zelf voor mijn deur. Ik werd wakker van de intercom. Snel stapte ik uit bed en liet hem binnen. Toen hij bij mijn voordeur stond had ik me net snel aangekleed.
‘Hey,’ zei hij stilletjes.
‘Hey, kom binnen.’
‘Heb jij nog geslapen vannacht?’
‘Beetje.’
‘Je ziet er niet uit.’
‘Zo voel ik me ook.’
Hij pakte me even vast en zuchtte.
‘Heb je al ontbeten?’
Hij knikte in mijn nek. ‘Jij niet?’
‘Je belde me wakker.’
We lieten elkaar los, ik ging de keuken in en pakte snel wat te eten. Met mijn ontbijtje en twee mokken zaten we aan tafel, zwijgend.
‘We gaan straks een eindje rijden,’ zei ik.
‘Waar naar toe?’
‘Maakt me niet uit. Uitwaaien, eindje lopen ergens.’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Is goed.’
‘Wat denk je nu?’
‘Weet ik niet. Het is allemaal zo onwerkelijk. Dat jij…’
‘Voor mij ook. Ik dacht dat ik het allemaal afgesloten had. Zwarte bladzijde omgeslagen.’
‘Niet dus.’
‘Ik heb het een tijd rustig gehad, hij zat vast. Toen leerde ik jou kennen. Het voelde echt als een nieuwe start. Toen kwam ik hem ineens in de stad tegen.’
‘Is hij weer vrij dan?’ Hij keek me met open ogen aan, verschrikt bijna.
Ik knikte. ‘Sinds kort.’
‘Godverdomme.’
‘Te snel ja. Ik weet het.’
‘Zei hij nog wat?’
‘Ik kwam hem bij toeval tegen. Hij zag me, sprak me aan. Wilde ergens wat gaan drinken. Ik heb er vriendelijk voor bedankt. Daarna heeft hij me nog eens gebeld. Hij zei dat hij veranderd was, dat hij er van geleerd heeft.’
Friso keek me spottend aan.
‘Precies, ik geloof er ook geen zak van.’
‘Hij heeft mijn tante nooit iets laten horen, nooit. Geen brief, geen spijt, niks. Ze wacht er nu nog op.’
‘Typisch Daniël. Als het een beetje te moeilijk wordt dan is hij weg.’
‘Ik vind het een grote lul.’
‘Ik ook.’
Ik nam nog een hap en keek voor me uit.
‘Hoe heb je ooit kunnen vallen voor zoiets?’
‘Ik wist in het begin niets van zijn probleem af. Hij was aardig voor me, zorgzaam zelfs. Droeg me op handen. Ik zag het gewoon niet.’
‘Later wel?’
‘Er gaan wel wat dingen opvallen op den duur ja. Maar hij was er druk mee bezig, echt hard aan het werken om zijn probleem te overwinnen. Ik steunde hem daarin.’
‘Zo ben jij.’
Ik keek verbaasd op.
‘Als jij niet zoveel geduld had dan was het nooit wat geworden tussen ons.’
Ik glimlachte. ‘Is toch normaal?’
‘Voor jou wel ja. Ik heb er vaak over na zitten denken, in het ziekenhuis, thuis op de bank… Ik vroeg me eerlijk af of ik het zou kunnen doen zoals jij het gedaan hebt.’
‘Verliefdheid doet gekke dingen met je,’ grinnikte ik uitdagend.
‘Dat is het bij jou volgens mij niet. Zo ben jij gewoon.’
Ik haalde mijn schouder maar een keer op.
Friso pakte mijn hand. ‘Ik ben daar heel blij mee, ik ben nu een stuk verder dan voor ik je leerde kennen.’
Ik voelde me ongemakkelijk. Ik vond mezelf nog steeds een lul, dit soort lofuitingen waren niet echt comfortabel, het gaf me schuldgevoel.
‘Kom,’ zei ik, ‘we gaan een stukje rijden.’
Bij de deur gaven we elkaar een kus. We liepen dicht bij elkaar naar de auto en gingen op weg. Ik had nog even geen idee waar we heen gingen.

Een half uur later liepen we in de schaduw van de bomen. Het zandpad dempte onze voetstappen. Het was stil.
‘Hoe moeten we nu verder?’ vroeg Friso.
‘Ik weet het niet.’
‘Ze hoeven niet te weten dat jij die vriend bent.’
‘Nee, dat lijkt me niet handig.’
‘Ik durf de discussie met mijn vader wel aan.’
‘Maar wat als ze er toch achter komen dat ik die vriend ben?’
‘Daar zorgen we wel voor dat ze dat niet te weten komen.’
‘Friso, dat wordt lastig. Jouw tante kent me, heeft me ontmoet.’
Hij keek met een ruk van zijn hoofd opzij.
‘Dat hebben ze jou dus niet verteld merk ik. Na de rechtzaak heeft een sociaal werkster een ontmoeting geregeld, voor de verwerking.’
‘Nee, dat wist ik niet.’
‘Het ging ook niet echt goed. En dan druk ik me nog zachtjes uit. Ik kon proberen uit te leggen wat ik wilde, ze geloofde me niet. Ze was er van overtuigd dat ik in het complot zat en dat gelooft ze nu waarschijnlijk nog steeds.’
‘Ja…’
‘Ik neem haar dat ook niet kwalijk. Ik denk dat ik hetzelfde zou doen.’
‘Jij niet.’
‘Maar als ze bij jou thuis weten dat wij samen een relatie hebben,’ liet ik zijn compliment maar in het midden, ‘en zij hoort er van… Ze hoeft de naam Ruben maar te horen en ze gaat al een link leggen denk ik. Dat houden we niet geheim. Laat staan als we samen naar een familiebijeenkomst gaan.’
‘En dan weten mijn ouders het ook.’
‘Ja,’ zei ik terwijl ik zijn hand pakte en hem meenam naar een omgevallen boomstronk.
Hij kwam naast me zitten. Het viel me op dat er een afstandje bleef. Het was de situatie, dacht ik, waarom dat gebeurde.
‘Wat een puinhoop,’ zuchtte hij.
‘Behoorlijk ja.’
‘Mijn ouders gaan door het lint als ze dat weten van jou.’
‘Die vrees heb ik ook.’
‘Wat moeten we nu?’
‘Ik heb geen idee.’
‘We kunnen het verborgen houden totdat ik op mezelf woon.’
‘Dat duurt nog jaren.’
‘Ja…’
‘Dat houden we niet vol.’
‘Niet?’
‘Jort weet het al. Wat denk je zelf?’
Hij zuchtte een keer.
‘Hoe denkt hij over jullie oom?’
‘Oom Oscar was echt een toffe vent. Hetzelfde denk ik als…’
Hij zweeg.
‘Als?’
‘Mijn ouders,’ zuchtte hij. ‘En mijn tante. En ik.’
‘Jij denkt er ook zo over?’
‘Nee, zo bedoel ik het niet.’
‘Als je het meteen van mij geweten had, was er dan ooit iets gebeurd tussen ons?’
Het bleef stil.
‘Ik denk het niet,’ zei ik zacht.
‘Ik ook niet.’
Hij keek me met een ruk aan, alsof hij schrok van zijn woorden. ‘Sorry.’
‘Geen sorry zeggen,’ zei ik terwijl ik een arm om hem heen sloeg. ‘Ikzelf zou het ook niet gedaan hebben. Als ik wist dat Oscar jouw oom was, had ik nooit contact met je gezocht.’
‘Nee, misschien niet.’
Mijn arm gleed weer van zijn schouder af. Zwijgend zaten we naast elkaar.
Friso stond op, liep een stukje van mij af en draaide zich om.
‘Wat moeten we nou?’
‘Ik wil je niet kwijt Friso.’
‘Ik jou ook niet.’
‘Maar hoe?’
Hij zuchtte. Ik stond op, liep naar hem toe en pakte hem vast. Ik kuste hem op zijn voorhoofd. Zijn armen grepen om me heen, hij zoende me. Zoals ik het van hem kende, wild, ongecontroleerd. Ik voelde mijn bovenlip nat worden. Ik haalde mijn lippen langzaam van die van hem en keek in zijn ogen. Hij huilde.
‘Friso,’ fluisterde ik met een brok in mijn keel, ‘we verzinnen wel iets. We doen even rustig aan, vertellen bij jou thuis nog even niets en denken er nog even rustig over na. Alles komt goed.’
Hij herstelde zichzelf weer een beetje. ‘Ja,’ zei hij weer strijdbaar.
Ik kuste hem, hield hem nog even stevig vast.
‘Ik wil naar huis.’
‘Nu al?’
‘Jouw huis,’ kuste hij me.
Ik grijnsde.
‘Maar gaan we elkaar even niet zien dan, na vandaag?’ vroeg hij in de auto.
‘Ik weet het niet. Gewoon doorgaan zoals we deden denk ik.’
‘Misschien.’
Ik keek hem even aan, keek daarna weer voor me uit terwijl ik reed. We zeiden niet veel meer. In mijn appartement nam hij me mee naar mijn slaapkamer, en kuste me. Niet veel later lagen we naakt op mijn bed, dicht tegen elkaar aan.
‘Ik verzin wel iets,’ zei hij.
‘Daar ben jij meester in toch?’ grinnikte ik.
‘Precies,’ kuste hij me.
Mijn hand dwaalde af naar zijn heupen, gleed tussen zijn benen. Hij was zacht.
‘Niet doen,’ fluisterde hij. ‘Gewoon even zo liggen.’
Mijn hoofd draaide overuren, ik kon niet ontspannen. Zo bleven we liggen, af en toe mijmeren over hoe we het op konden lossen. Langzaam kroop de tijd verder, tot het tijd was voor hem om te gaan.
‘Ik wil even rust,’ zei hij toen hij zijn kleren bij elkaar zocht.
Ik schrok, begreep meteen wat hij bedoelde. Ik keek naar hem, zijn lichaam, pakte hem vast en kuste zijn nek.
‘Rust?’ vroeg ik maar.
‘Even elkaar niet zien. Ik wil nadenken.’
‘Denk je dat dat het beste is?’
‘Voor mij nu even wel.’
‘Jammer, maar ik geef je die ruimte.’
‘Ooit…’
‘Ooit,’ zei ik beslist.
Hij maakte zich los en trok zijn kleren aan. Ik keek nog een keer, alsof het een lange tijd ging duren voordat ik hem zo weer zou zien. Bij zijn huis gaf hij me nog snel een kus voordat hij uitstapte.
‘Jij belt?’ vroeg ik.
Hij knikte. Ik knikte terug.
‘Ik heb even tijd nodig. Sorry.’
‘Ik wacht op je.’
‘Je bent veel te lief.’
Ik glimlachte verlegen. Hij pakte mijn hand, kuste me en liet zijn tong even spelen met die van mij.
‘Ik zie je.’
‘Ja,’ zei ik.
Daarna deed hij de deur dicht. Ik schrok van de manier hoe hij het gezegd had. Ik keek hoe hij naar de voordeur liep, hij zwaaide toen ik wegreed. Het echode door mijn hoofd. “Ik zie je.” Ik was er eigenlijk nog niet zo zeker van.

Hessel zuchtte toen ik hem alles verteld had.
‘En nu?’
‘En nu even helemaal niks. Ik weet het ook niet meer.’
‘Je laat hem niet ontsnappen, Ruben.’
‘Hij wilde tijd voor zichzelf hebben en dat kan ik me ook wel voorstellen. De lul die toen zijn vriend in bescherming heeft genomen blijkt zijn eigen vriendje te zijn. Ik zou ook even na willen denken.’
‘Jawel…’
‘We hebben afgesproken dat hij me zou bellen.’
Hessel keek me spottend aan.
‘Als hij over een week of twee nog niets van zich heeft laten horen heeft hij tijd genoeg gehad. Dan bel ik hem.’
‘Daar hou ik je aan,’ grijnsde hij. ‘En anders doe ik het.’

Ik leefde een beetje tussen hoop en vrees. Met Friso kon je alles verwachten. Ik hoorde inderdaad niets van hem. Ik heb hem één keer een sms gestuurd maar meer dan drie kusjes kwamen er niet op terug. Ik werd nerveus. Ik vroeg me af of ik die twee weken die ik hem wilde geven wel vol kon houden. Ik heb vaak met mijn telefoon in mijn handen gezeten maar bedacht me iedere keer weer. Ik hoopte maar dat hij belde. Anders zou ik hem bellen. Dat was niet nodig. Na anderhalve week ging eindelijk mijn telefoon.

Jort belde me.
© 2009 Oliver Kjelsson