Luc, 10 jaar later (deel 3)

Ik heb het briefje nog een paar keer gelezen. Mijn hoofd was weer helemaal op hol. Ik had naar de datum gekeken, het concert was op een donderdag, maar ik regelde voor die vrijdag wel een dag vrij. Ik belde hem meteen op.
‘Mooie verrassing,’ lachte ik toen hij had opgenomen.
Ik hoorde hem grinniken aan de andere kant van de lijn. ‘Kun je?’
‘Natuurlijk kan ik. Ik neem de volgende dag wel vrij.’
‘Ik ook. Gaan we weer eens ouderwets doorzakken. Kan ik blijven slapen?’
‘Natuurlijk. Ik heb zelfs een logeerkamer als je me niet vertrouwt.’
Hij lachte. ‘Het is in 013 in Tilburg dus als we samen dokken pakken we gewoon een taxi terug naar huis, da’s samen best te betalen.’
‘Afgesproken,’ zei ik.
‘Ik bel je nog wel over hoe laat ik die dag naar je toe kom,’ zei hij.
‘Blijf je eten?’
‘Is goed, kook maar eens iets lekker voor me,’ zei hij spottend.
Nadat we opgehangen hadden liep ik bijna dansend naar de keuken. In de keuken hoorde ik de telefoon. Ik liep weer terug naar de kamer en nam op.
‘Met papa,’ hoorde ik.
Het duurde even voor ik het doorhad wie ik aan de lijn had.
‘Erik!’ zei ik verrast.
‘Jawel, we hebben een dochter.’ Hij klonk trots. Lichtelijk geëmotioneerd ook.
‘Gefeliciteerd. Hoe heet ze?’
‘Marleen. En ze lijkt op mij, maar Esther vindt dat ze op haar lijkt.’ Hij lachte.
‘Gaaf man, geef haar maar een dikke knuffel van mij.’
‘Doe ik. Ik ga weer even verder bellen, als je het niet erg vindt.’
‘Ik kom binnenkort wel een keer kijken.’
‘Is goed. Ik zie je.’
Ik pakte mijn mobiele telefoon en stuurde een berichtje naar Luc dat Esther en Erik een dochter hadden. Bijna meteen belde hij me terug.
‘Mag ik hun adres? Stuur ik ze even een kaartje.’
Ik glimlachte, gaf hem hun adres.
‘Dank je. Zullen ze wel leuk vinden, hoop ik.’
‘Tuurlijk vinden ze dat leuk,’ zei ik.
‘Ik zie je binnenkort!’ Hij zei het vrolijk toen hij ophing.
Ik liep fluitend de keuken weer in en trok de koelkast open. Eens kijken wat ik ging eten die avond.

Marleen was een wolk van een dochter. Ik heb geen uitspraak gedaan of ze nu op Erik of op Esther leek. Maar ze glunderden alle twee toen ik op visite kwam. Marieke en Ed waren er ook toen ik er was. Marieke en ik hadden samen een cadeau gekocht, zij had toch wat meer kijk op die dingen dan ik.
‘En wanneer jullie?’ vroeg Erik spottend aan Marieke en Ed toen we aan de koffie zaten.
‘Dat kan nog wel even duren als je het niet erg vindt,’ zei Ed.
We lachten.
‘We hebben een kaart gekregen van Luc,’ zei Esther en keek me veelbetekenend aan.
Ik grijnsde. ‘Ik heb hem jullie adres gegeven toen hij zei dat hij jullie een kaartje wilde sturen.’
‘Zie je die weer tegenwoordig?’ vroeg Marieke verbaasd.
‘We bellen af en toe,’ zei ik.
Esther knipoogde naar me en grijnsde een keer. Gelukkig vroeg Marieke niet verder. Erik liep wat heen en weer met koffiemokken en ik hielp hem even. In de keuken keek hij me een keer lachend aan.
‘Ik vond het een mooi gebaar van hem, dat kaartje,’ zei hij.
‘Ik vond dat ik het hem moest laten weten.’
‘Zie je hem nog wel eens dan?’
‘Nee, sinds dat bezoek aan mij toen niet meer. Maar binnenkort weer, ik kreeg een kaartje voor een concert van hem via de post. Gaan we samen naar toe.’
‘Klinkt goed, Lau. Maar laat je niet gek maken he?’
‘Nee, ik blijf met mijn beide voeten op de grond.’
Erik trok zijn wenkbrauwen op.
‘Probeer ik tenminste,’ grijnsde ik.
‘Heb je zijn adres?’
‘Nee, hij heeft nog steeds niets gevonden.’
‘Geef ik je zo wel een geboortekaartje voor hem aan jou mee, moet jij dat maar geven.’
Ik klopte Erik op zijn schouder. ‘Doe ik.’
‘En je houdt ons op de hoogte he, over wat er allemaal gebeurd met je.’
Ik glimlachte. ‘Alsof ik voor Esther iets verborgen kan houden.’
We liepen grinnikend de kamer weer in, Esther keek ons onderzoekend aan. Ze snapte dat ze niet verder moest vragen terwijl Marieke er nog bij was. Ik besloot te blijven tot Marieke en Ed weer weg waren. Dat werd laat. Esther was moe, maar ik bleef toch nog even zitten. Al was het maar voor een kwartiertje. Toen ze weg waren keek Esther me een keer vragend aan.
‘Vertel op,’ zei ze.
‘Ik heb hem gewoon een berichtje gestuurd dat jullie een dochter hadden gekregen.’
‘En verder?’
Ik glimlachte. ‘Ik kreeg vlak voor Erik belde dat Marleen geboren was een kaart van Luc met een concertkaartje. We gaan over twee weken naar een concert samen, en hij blijft slapen.’
‘Ik zie je glunderen, Lau. Haal je niets in je hoofd?’
‘Dat heb ik hem ook al gezegd,’ zei Erik.
‘Ik kijk wel uit, Esther, maak je geen zorgen. Maar mag ik er ook wel een beetje blij om zijn?’
‘Natuurlijk, Lau, zou ik ook doen.’ Ze glimlachte.
Erik gaf me een kaart voor Luc en ik stond op.
‘Ik ga ook maar eens, jullie zullen al slaap genoeg te kort komen.’
Esther gaapte en schoot in de lach. ‘Inderdaad.’
Ik vertrok en liep op mijn gemak naar huis. De wind voelde koud aan mijn gezicht maar het interesseerde me geen bal.

De dagen naar het concert kropen traag voorbij. Ik had vrij gevraagd voor de dag erna en voor de donderdagmiddag zelf. Er moest lekker gekookt worden die avond! Twee dagen voor het concert belde Luc me op.
‘Hoe laat kan ik binnen vallen?’
‘Je zegt het maar. Ik ben die middag vrij, ik moet dan alleen nog wel boodschappen doen.’
‘Als we eens uit eten gaan samen, is dat geen beter idee?’
‘Vertrouw je mijn kookkunsten niet?’ grinnikte ik.
‘Jawel hoor, maar dat is toch ook gezellig? Ik ben die middag ook vrij, dus ik kan rond een uur of drie wel bij je zijn.’
‘Ik vind het best. Zie ik je om drie uur.’
Hij hing op met een ‘Ik heb er zin in!’, wat mij weer een erg goed humeur gaf.
Die middag had ik alles opgeruimd thuis en had in de extra slaapkamer een matras op de grond gelegd. Hij had de keuze. Klokslag drie uur ging de bel. Ik liet hem binnen en hij gaf me een fles wijn voor het overnachten.
‘Meteen opentrekken maar?’
Hij grijnsde. ‘We kunnen beter maar meteen goed beginnen.’
Ik gaf hem het geboortekaartje van Marleen.
‘Met een hartelijk bedankt voor je kaart, ze vonden het erg leuk dat je aan hen gedacht had.’
Hij glimlachte.

Samen dronken we een glas wijn. Luc vertelde dat hij kans had op een appartement, niet ver bij mij vandaan.
Ik grinnikte. ‘Je gaat me toch niet vertellen dat je ook weer hier komt wonen?’
‘Die kans is wel erg groot. En het is nog dicht bij mijn werk ook nog, beter dan Eindhoven.’
Van binnen maakte ik een sprongetje, maar liet het niet teveel merken. Aan het eind van de middag liepen we naar beneden en zochten een restaurantje om iets te gaan eten. We hielden de tijd goed in de gaten om de bus niet te missen. Tijdens het eten hadden we het over het werk en huizen. Het eten smaakte prima, ondanks die knoop in mijn buik. Ik had mezelf weer eens helemaal niet in de hand.

Het was druk. Het concert was bijna uitverkocht, maar we konden een mooie plek vinden aan de zijkant van de zaal, bijna vooraan. Vlakbij de bar, dus dat kwam helemaal goed. Ik had me voorgenomen om niet te veel te drinken, ik wilde mijn kop er bij kunnen houden. Dat lukte maar voor een gedeelte. Ik voelde me goed, ik had het idee de hele wereld aan te kunnen. Dat kwam door Luc uiteraard, maar ook de sfeer die er hing in de zaal. Er werden veel nummers gespeeld waar ik goede herinneringen aan had en dat versterkte het gevoel alleen maar. Af en toe keek ik een keer naar Luc die net zo glunderde als ik. Onze blikken kruisten elkaar soms, en dat gaf me een goed gevoel. Aan zijn gezicht te zien hem ook. Stiekem had ik hoop dat het helemaal goed zou komen die avond. Ik had ondertussen genoeg gedronken om weer overmoedig te worden. Als we in het lawaai van de muziek iets tegen elkaar wilden zeggen legde ik voorzichtig mijn hand op zijn arm of tegen zijn rug en hij liet het allemaal toe. Ik liep halverwege het concert even naar het toilet. Ik liep de trappen in de zaal op, terug naar boven. Bij ieder stap naar boven kwam ik weer een beetje tot mijn positieven. Ik moest mezelf geen illusies maken, het was gewoon een gezellige avond met muziek die we allebei leuk vonden. Daar zou het wel bij blijven. We hadden allebei gedronken, en het was in dat lawaai heel gewoon om half tegen elkaar te staan als je iets tegen elkaar wilde zeggen. Daar moest ik niets achter zoeken. Een stuk nuchterder kwam ik weer terug de zaal in. Hij glimlachte toen ik weer naast hem stond. Na twee toegiften was de band echt weg. We dronken nog wat bij de bar voor we onze jassen gingen halen. Even wachten tot de grote drukte voorbij was. We hadden de tijd, we konden uitslapen de volgende ochtend. Toen de zaal voor het grootste gedeelte leeg was liepen we aan de zijkant de zaal uit om onze jassen op te halen en gingen naar buiten. We liepen langs een stel terrasjes.
‘Hier nog iets drinken, of gaan we naar huis?’ vroeg ik.
‘Nee, laten we maar naar huis gaan,’ zei Luc.
We liepen door en hielden een taxi aan. Ik zat voorin en Luc zat achter mij. De chauffeur ratelde over voetbal maar het ging half langs me heen. Ik had een geweldige avond gehad, daar kon zijn verhaal niets aan veranderen. Voor mijn huis rekende ik af en we stapten uit. Eenmaal binnen trokken we nog een fles open, en zaten in mijn huiskamer nog na te praten over het concert. Na nog een fles bier begon bij mij de spanning te groeien. Het was al laat, het werd toch echt tijd om te gaan slapen. Geen uitstel meer mogelijk. Ik ging douchen, ik was plakkerig van het zweet, het was warm geweest in de zaal. Na mij douchte Luc. Toen hij uit de badkamer kwam keek ik hem aan.
‘Waar wil je slapen?’
‘Maakt mij niet uit,’ zei hij iets te gewoontjes.
‘Ik heb een matras in de andere slaapkamer liggen, je zegt het maar. Moet je alleen nog een dekbed van mijn bed meenemen.’
Luc haalde zijn schouders op en volgde mij naar mijn slaapkamer.
‘Dat ziet er goed genoeg uit hoor,’ zei hij en liet zich op mijn bed vallen. Ik ging aan de andere kant liggen en gooide mijn dekbed over me heen. Luc draaide zich onder het andere dekbed en ging op zijn rug liggen.
‘Het was een gave avond, Maarten,’ zuchtte hij, ‘lang geleden.’
‘Lang geleden ja?’
‘Veel te lang geleden.’ Hij gaapte.
‘Niet meer gewend, hoor ik,’ grinnikte ik.
‘Lach maar.’
Mijn gedachten draaiden weer als een gek alle kanten op. Ik lag als een plank in mijn bed, durfde nauwelijks te bewegen.
‘Slapen?’ vroeg ik.
‘Hmm,’ mompelde hij goedkeurend.
Ik deed het licht uit. ‘Welterusten, Luc.’
‘Terusten,’ zuchtte hij.
Ik bleef op mijn rug liggen en staarde in het donker naar het plafond. Ik was klaar wakker. Ik hoorde Luc naast me ademen. Hij draaide zich af en toe onrustig. Dit was allemaal veel te bekend, veel te vertrouwd. Gewoon gaan slapen nu, dat deed hij ook. Hij was de laatste tijd duidelijk genoeg geweest, geen relatie de komende tijd. Ik moest me niets in mijn hoofd halen. Gewoon blij zijn met de nieuwe vriendschap, meer zat er niet in. Ik zuchtte een keer. Dit ging een ramp van een nacht worden. In gedachten zakte ik weg. Even later schrok ik weer wakker. Ik keek op mijn wekker, het was een uur later ineens. Naast me draaide Luc zich weer om met een zucht. Sliep hij nou wel of niet? Als ik naar zijn ademhaling luisterde zou ik zeggen van niet. Zou hij weten dat ik wakker was? Ik draaide me op mijn zij, met mijn gezicht naar hem toe. Ik hoorde aan zijn ademhaling dat hij met zijn gezicht ook mijn kant op lag. Ik zou hem dolgraag willen zoenen maar ik had het lef niet. Niet onder druk zetten. Maar het voelde zo goed, de hele avond, net als vroeger. Luc ging op zijn rug liggen, ik bleef op mijn zij naar hem kijken. Mijn ogen waren gewend aan het donker, ik zag de contouren van zijn gezicht in het weinige licht dat er was. Zag ik nu het glinsteren van zijn ogen? Waren ze open? Ik zuchtte een keer opvallend. Laatste poging. Hij zei niets, bleef stil. Uit zelfbehoud draaide ik me om. Ik draaide mijn rug naar hem toe en sloot mijn ogen. Ik probeerde te ontspannen. Ik nam mezelf voor dat er helemaal niets meer ging gebeuren en dat werkte op een of andere manier. Ik viel weer in slaap, geen idee hoe laat het toen al was.

De volgende ochtend was ik al vroeg wakker. Het ongewone van iemand naast me zorgde ervoor dat ik al snel mijn ogen weer open deed. Ik draaide me op mijn rug en keek naast me. Door mijn draaien werd Luc ook wakker. Met kleine oogjes keek hij me glimlachend aan.
‘Goeiemorgen,’ zei hij zacht.
‘Goeiemorgen,’ kraakte ik terug.
Zijn haar zat in de war, zoals altijd als hij wakker werd. Er zat meteen weer een knoop in mijn buik.
‘Even wakker worden, hoor,’ grinnikte hij slaperig.
Ik glimlachte.
De bel van de intercom ging. We keken elkaar aan en ik haalde mijn schouders een keer op. Ik had geen zin om op te staan. Bovendien, wie kon er nu aan de deur staan, niemand wist dat ik thuis was. De bel ging nog een keer.
‘Ga nou maar even kijken wie het is,’ zei hij, ‘misschien is het toch wel belangrijk.’
Ik nam de hoorn op. ‘Hallo?’
‘Hoi, Maarten, ik ging wat inkopen doen en zag je auto staan, je hebt je toch niet verslapen?’
Ik zuchtte. Mijn moeder. ‘Nee, hoor ik heb vrij vandaag, concert gehad gisteren, je belt me wakker.’
‘O, sorry,’ lachte ze. ‘Welterusten verder.’
Ik hing de hoorn weer terug en liep terug naar de slaapkamer. Luc keek me vragend aan toen ik in de deuropening stond.
‘M’n moeder, ze zag mijn auto staan, of ik me verslapen had.’
‘Kwam ze niet even binnen,’ grijnsde Luc.
‘Ja, maak het effe,’ lachte ik. ‘Ik ga douchen.’
Luc stak zijn hand een keer op. Ik zocht wat kleren bij elkaar en nam ze mee naar de badkamer. Ik draaide de kraan open en liet het warme water zijn werk doen. Ik baalde. Eigenlijk had hij nu bij me moeten staan. Ik douchte snel en droogde me af. Ik trok mijn broek en shirt aan en liep terug naar de kamer.
‘Dat scheelt,’ zei ik, ‘ik ben weer wakker.’
‘Ik ga het ook eens proberen of dat werkt,’ zei Luc en stapte uit bed. Hij bukte om een schoon shirt uit zijn tas te pakken en liep met zijn kleren de kamer uit. Ik zat mijn sokken aan te trekken, met mijn gedachten nog steeds bij de boxershort van hem, waar ik net naar had zitten kijken. Zijn blote benen, zijn billen in de short toen hij bukte. Ik zuchtte en liep naar de keuken. In de badkamer hoorde ik het water stromen. Ik kon me wel voorstellen hoe het er uit zag binnen. Nog een zucht. Ik zette wat dingen voor het ontbijt op tafel. We zaten even later tegenover elkaar zwijgend te ontbijten.
‘Was een gaaf concert,’ verbrak ik de stilte.
Hij knikte terwijl hij net een hap nam. Hij kauwde, slikte door en glimlachte.
‘Ze speelden weer als vanouds,’ zei hij.
Weer stilte.
‘Je moeder was omgevallen denk ik als ze binnen was gekomen en mij hier gezien had.’
‘Dat denk ik ook ja,’ lachte ik.
‘Had ze er weer meteen dingen achter gezocht die er niet zijn.’ Hij gniffelde.
Au. Die opmerking was wel weer duidelijk. Hij zag het aan mijn gezicht volgens mij.
‘Het was wel raar,’ zei hij ineens serieus, ‘met jou in één bed te liggen na al die tijd.’
‘Vond ik ook,’ zei ik.
‘Jij sliep ook niet meteen geloof ik, of heb ik het verkeerd?’
Ik schudde mijn hoofd. ‘Jij lag ook flink te woelen.’
Hij glimlachte. ‘Gek eigenlijk, moet toch gewoon kunnen?’
‘Vind ik wel,’ zei ik zo gewoon mogelijk.
Luc keek me een keer grijnzend aan en at gewoon door. Ik had genoeg. Kon geen hap meer door mijn keel krijgen. Na het ontbijt gooide ik mijn balkondeur open en zette koffie. Samen zaten we buiten bij te komen van een late nacht zonder veel slaap. We zeiden niet veel. Luc zat op zijn gemak naar het parkje te kijken. Zijn telefoon ging, hij stond op en liep naar binnen. Hij nam op terwijl hij weer naar buiten kwam.
‘Luc. … Ja? …Alweer? ……….Ik kom het wel ophalen vandaag. ….Nee, ik ben vrij. …..Wat? ….Concert geweest gisteravond. …Gedronken ja, en? …Hoezo? ….Moet ik toch weten. ….Hoezo ben ik kortaf, jij begint er over. ………………Wat heeft dat er nou weer mee te maken? ….Daar kan ik toch niets aan doen? …………..Ja, dat heb ik al drie keer doorgegeven maar als ze dat naar jou blijven sturen kan ik dat toch niet helpen? ………….Zeik niet zo, zeg. ……..Weet je wat, donder het voor mijn part maar in de open haard, ik vraag wel wat ze me gestuurd hebben, doen ze het nog maar een keer. …..Ja, doe nou maar niet zo moeilijk, ik kom het straks nog wel even halen, voor dat hij er is. Maak je maar geen zorgen. …….Ja, dag hoor, tot straks.’ Hij drukte kwaad zijn toestel uit. ‘Jezus, wat kan die zeiken zeg.’
Ik keek hem een keer verbaasd aan.
‘M’n ex. Mijn werk stuurt nog steeds post naar mijn oude adres, terwijl ik al een paar keer heb doorgegeven dat ze dat naar mijn ouders moeten sturen, of gewoon op mijn werk aan mij moeten geven. Ergens gaat nog steeds iets fout. En dan begint zij weer te zeuren dat ze nog steeds post van mij krijgt.’ Hij zuchtte een keer.
Ik keek hem spottend aan.
‘Lach niet’ zei hij grijnzend.
We schoten in de lach.
‘Begint ze er ook over te zeiken dat ik zeker weer veel gedronken heb gisteravond.’
‘Was toch ook zo? Moet je ook niet doen natuurlijk,’ grijnsde ik.
‘Ja begin jij ook nog eens,’ lachte hij.
‘Ander onderwerp?’
‘Ja doe maar.’ Hij lachte.
Ik vertelde hem dat Rick en Leo waarschijnlijk samenwonen, althans, een paar jaar geleden nog wel. Hij moest er wel om lachen toen hij hoorde dat Esther Karin nog voorbij had zien fietsen met een kind achterop. Net na de middag vertrok hij weer. Hij had zijn spullen weer bij elkaar gezocht en stond met zijn tas klaar om te vertrekken.
‘Ik ga mijn post maar eens ophalen,’ zuchtte hij grinnikend.
‘Ik wens je sterkte.’
‘Hmm, aanbellen, post in mijn handen geduwd krijgen en weer verder, is zo gebeurd hoor,’ lachte hij.
‘Als er weer zoiets speelt in de buurt gaan we weer,’ zei ik.
‘Dat doen we zeker. Bedankt voor het slapen,’ zei hij en gaf me een klop tegen mijn schouder.
Bij de trap wees hij weer een keer glimlachend en liep toen naar beneden. Ik ging terug op mijn balkon zitten en staarde over het parkje heen. Aan de ene kant was ik teleurgesteld, maar aan de andere kant had ik er een goed gevoel aan over gehouden. Ik kon me er zelfs een beetje bij neerleggen dat het zo liep, ik had er tenminste weer een goede vriend aan. Af en toe concertje pikken, dat zag ik wel zitten. Er kwam weer rust in mijn kop en deed de leuning van de stoel wat achterover. Even wat slaap inhalen.

Ik werd wakker gebeld door Esther.
‘Ik zag je op je balkon zitten, even weten hoe het gegaan was.’
‘Houdt iedereen mij in de gaten of hoe zit dat,’ lachte ik.
‘Hoezo?’
‘Mijn moeder stond vanmorgen aan de deur, ze zag mijn auto staan en was bang dat ik me verslapen had.’
Esther schoot in de lach. ‘Maar vertel, niet afdwalen jij.’
‘Wat wil je weten?’
‘Hoe was het?’
‘Hard.’
‘Hard?’
‘Ja, ze speelden weer knalhard, was een gaaf concert, blij dat ik dat niet gemist heb.’
‘Gaaf. En verder.’
‘Het was heel gezellig.’
‘Waar heeft hij geslapen?’
‘Hier, dat wist je toch?’
‘Ja, he he, in welke kamer, sukkel.’
Ik grinnikte. ‘Je wilt wel veel weten, hoor. Bij mij in bed, als je het wilt weten. En nee, er is niets gebeurd. Ik zeg het er maar meteen bij.’
‘Jammer?’
‘Ik weet niet, op zich wel natuurlijk, maar op een of andere manier vind ik het zo ook wel goed.’
‘Gelukkig maar.’
‘Hoe is het met Marleen?’
‘Goed hoor, wandelingetje gemaakt vandaag, lekker.’
‘Mooi zo.’
‘Ga je hem nou vaker zien?’
‘Weet ik niet. Ik denk het wel. Ligt er een beetje aan wat voor bands er spelen in de buurt. Leek ons wel gezellig om dat af en toe eens te gaan doen.’
‘Gaaf, Lau, gaaf. Hou dat zo.’
‘Doe ik ook wel, maak je maar geen zorgen.’
Ik hoorde de bel gaan bij haar op de achtergrond.
‘Ik moet ophangen, Lau, mijn moeder kwam nog even langs vanmiddag.’
‘Doe Erik de groeten.’
‘Doe ik, doei!’
We hingen op. Ik zocht mijn jas en liep naar beneden. Boodschappen, ik had bijna geen bal meer in huis.

Twee weken later belde Luc me weer eens op.
‘Ik heb een huis!’
‘Gaaf man, waar?’
‘In het dorp waar mijn ouders wonen, boven winkels, net als jij.’
‘Wanneer kun je er in?’
‘Over een maand pas, da’s wel minder. Ik heb het een beetje gehad met die vrienden waar ik nu woon.’
‘Gaat niet goed?’
‘Het zijn vrienden van haar dus dat wringt af en toe toch wel. Komende vrijdag is er eentje jarig, en ze willen haar met haar nieuwe vriend toch uitnodigen. Het lijkt me niet verstandig dat ik daar bij blijf zitten.’
‘Zou niet goed gaan?’
‘Hij is een andere vriend uit die groep, ik kende hem al jaren. Hij heeft een hele tijd achter mijn rug om met mijn vriendin liggen rotzooien in mijn bed. Die hoef ik dus niet echt meer te zien, nee.’
‘Kom je toch hier heen, kun je nog blijven slapen ook als je wilt.’
Ik hoorde hem nadenken.
‘Is goed,’ zei hij na een korte stilte, ‘dank je wel.’
‘Blijf je eten?’
‘Je zou nog een keer koken voor me, da’s waar,’ lachte hij.
‘Doe ik. Zal ik de rest ook uitnodigen die avond?’
‘Gezellig, als ze me nog willen zien tenminste.’
‘Doe normaal Luc, waarom niet. Ze zullen alleen wel raar opkijken als ze je hier zien en zeker als ze horen dat je blijft slapen.’
‘Als wij maar weten hoe het zit, toch?’
‘Zo is het,’ zei ik.
‘Zie ik je vrijdag.’
Ik hing op en zuchtte tevreden. Ik zou hem weer een keer zien. Bovendien vond ik het een goed idee van mezelf om de rest ook uit te nodigen, dat maakte de avond toch een stuk makkelijker.

Marieke en Ed konden die avond helaas niet. Esther vond het een goed idee, vooral toen ze hoorde dat Luc er ook zou zijn. Luc was op tijd bij me, ik was net een kwartier thuis van mijn werk. Hij gooide zijn tas in mijn slaapkamer en hielp me in de keuken. Op het eind kwam het er op neer dat hij meer gedaan heeft dan ik, hij kon goed koken. We proostten aan tafel met een glas wijn.
‘Op jouw huis,’ zei ik.
‘Het kan me niet snel genoeg gaan,’ zei Luc.
‘Nog een paar weken toch maar?’
‘Zelfs dat is te lang. Vinden zij trouwens ook. Mijn ex zit zich er ook mee te bemoeien, dat ik het maar een beetje op zijn beloop laat, dat ik het wel makkelijk vind en zo. En daar trekken ze zich toch wat van aan natuurlijk.’
‘Lekker ding lijkt me die ex van jou.’
Luc haalde zijn schouders op. ‘Ze zijn er over begonnen toen we het over vanavond hadden. Ik zei dat ik weg was en dat ik ook niet terug zou komen voor zaterdagmiddag. Ze vonden het allemaal toch wel wat lastig worden. Zij vooral, hij voelt zich een beetje schuldig, hij staat ook nog steeds aan mijn kant van het verhaal. Maar het is een hele goede vriendin van haar, je weet hoe dat gaat.’
‘En nu?’
‘Ik heb gisteren met mijn broer gebeld, ik sla mijn spullen bij hem in de garage op, en ik ga vanaf komende week bij mijn ouders bivakkeren, tot mijn huis klaar is. Ze zoeken het maar uit daar in Eindhoven.’
‘Weten ze dat al?’
‘Nee, grijnsde hij, ‘daar komen ze maandag wel achter. Ik heb maandag vrij, als ze thuiskomen van hun werk is mijn zooi al weg, Sven helpt mee met sjouwen.’
‘En jouw ouders?’
‘Nu ik weet dat er snel ook weer een eind aan komt vind ik het niet erg. Bovendien, mijn moeder had me het liefst toen al in huis genomen. Die kon haar toch al niet zo goed hebben.’
‘Die vond het dus ook niet erg toen het uit elkaar klapte?’
‘Ik verdenk haar er van dat ze een kleine juichkreet niet kon onderdrukken nee, toen ik ze gebeld had.’
We lachten.
‘Ik vind het wel best zo, wat jij ook zei, een maandje op tijd thuis zijn voor het eten is niet erg.’
Na het eten keken we samen nog even naar het nieuws, kort daarna ging de bel. Tot mijn verbazing kwamen Marieke en Ed binnen.
‘Het bezoek belde af en ik had van Esther gehoord dat Luc er zou zijn, dat kon ik toch niet laten schieten,’ grinnikte ze.
Ik glimlachte en liet ze binnen. Marieke liep de huiskamer binnen en gaf Luc een kus op zijn wang.
‘Lang geleden, Luc, hoe is het?’
‘Goed hoor, met jou ook?’
Ze stelde hem voor aan Ed. Luc liep met me mee naar de keuken om wat mokken mee te dragen.
‘Hij lijkt op Maarten, mag ik dat zeggen?’
Ik glimlachte. ‘Tegen mij wel, niet tegen haar.’
Gniffelend liepen we de kamer weer in. Kort daarna kwamen Esther en Erik binnen. Esther liep voorop, Erik kwam erachteraan met de reiswieg. Ze liep de kamer in en vloog Luc om de hals. Ze gaf hem een kus op zijn wang.
‘Veel te lang niet gezien, jongen.’
Erik zette de reiswieg neer en lachte. Hij keek Luc aan en deed hetzelfde als Esther. Luc grijnsde en sloeg zijn armen ook om hem heen. Ze gaven elkaar een kus op de wang. Luc keek me even veelbetekenend aan. Het deed hem zichtbaar goed dat ze zo op hem reageerden.
‘Zie je nou wel, zei ik je toch,’ fluisterde ik toen even vlak bij hem stond.
Hij knipoogde naar me en glimlachte. Hij keek even in de reiswieg en trok een gek gezicht naar Marleen. Esther lachte.
‘Hij is al een tijdje oom, hij schijnt te weten wat hij doet,’ lachte ik.
Esther lachte. ‘Af en toe gênant als je ziet wat mensen allemaal uitkramen naar zo’n klein ding.’
We schoten in de lach. Ik schonk nog een keer koffie in en ging zitten. Al snel moest Luc zijn levensloop van de afgelopen jaren vertellen. Af en toe voelde hij zich een beetje opgelaten, dat kon ik zien aan zijn gezicht. Hoe later het werd, hoe meer hij zich op zijn gemak ging voelen. Af en toe keek hij me glimlachend aan. Even flitste door me heen dat het allemaal weer net zo was als vroeger, het voelde weer eens te vertrouwd eigenlijk. Niet aan denken nu. Laat dat soort dromen nu niet de gezellige sfeer verknallen. Ze gingen weer op tijd weg allemaal. Luc en ik dronken nog een glas en gingen daarna slapen. Ieder aan een kant van het bed en met de rug naar elkaar toe trokken we onze kleren uit en trokken een shirt en boxershort aan om te gaan slapen. In bed lagen we nog wat na te praten. Luc was uitgelaten, hij was blij dat ze zo op hem gereageerd hadden. Na een half uur deed ik het licht uit. En ik kon het niet helpen, ik heb nog een tijd wakker gelegen en liggen draaien in bed. Ik kon niet meteen slapen met hem zo vlak naast me.

Toch voelde het best goed. Het ontbijt en de middag erna waren erg gezellig, we konden het nog steeds goed met elkaar vinden. We hadden daarna regelmatig contact, we gingen af en toe samen naar een band kijken, daar ging de rest nooit mee naar toe. Af en toe ging ik zelf nog wel eens naar een concert toe, maar dan moest het wel iets heel speciaals zijn. Ik had nu een concertmaatje gevonden, de rest interesseerde zich er gewoon niet zo voor. Na die concerten bleef hij meestal slapen. Gewoon goede vrienden. Met een speciaal tintje, dat wel. Van zijn oude vriendenkring zag hij al snel niemand meer. Hij had er ook geen behoefte aan. Via hen hoorde hij toch teveel over zijn ex en dat zag hij niet zitten. Ik was al een paar keer bij hem op bezoek geweest, in zijn nieuwe huis. Gemiddeld zagen we elkaar één keer in de maand. Dat vond hij meer dan genoeg. En ik ook. Op die manier was het handelbaar voor me, vooral in het begin. Ik begon er nu pas echt aan te wennen, Luc was gewoon een goede vriend van mij geworden, niet meer dan dat. Ik heb het er ook nog een paar keer met Esther over gehad. Die vond het leuk om te zien hoe het liep tussen mij en Luc. Ze geloofde me alleen nooit als ik zei dat ik er helemaal overheen was. Hij bleef natuurlijk een speciaal plaatsje houden in mijn leven, daar had ze wel gelijk in. Ze heeft me ook nog een keer gevraagd hoe ik zou reageren als hij een nieuwe relatie zou krijgen. Daar kon ik haar geen antwoord op geven. Beter gezegd, daar wilde ik geen antwoord op geven. Het idee alleen al gaf me een steek in mijn maag. Ik moest er niet aan denken. Maar zolang hij geen nieuwe relatie wilde zat ik veilig. Valse veiligheid natuurlijk, als ik er goed over nadacht zou dat bijna mijn ondergang kunnen betekenen. Op zich maar goed dat we elkaar ook weer niet te vaak zagen. Voor mijn gevoel had ik een goede balans te pakken.

Die balans bleef ook maanden goed gaan. Het was al weer meer dan een half jaar geleden dat hij voor het eerst weer bij mij op bezoek was. We hebben er nooit overleg over gehad, maar we hebben er allebei nooit over gesproken met onze ouders, dat we elkaar weer zagen. Op één of andere manier was dat net iets teveel om te doen. Daar zouden ze allerlei conclusies aan verbinden en dat zagen we allebei niet zitten.

Aan het eind van het jaar zou Luc weer bij mij blijven slapen. Er speelde een band in 013 die we allebei graag wilden zien. Weer een donderdag en weer allebei vrij genomen de dag erna. Ik had vooraf bij mijn ouders door laten schemeren dat ik die dag vrij was, om intercomproblemen te voorkomen. Ik kende mijn moeder al langer dan vandaag. Luc zou thuis eten en daarna naar mij toe komen. Aan het begin van de avond kwam hij binnen. Hij kende de weg bij mij in huis ondertussen als in zijn eigen huis en liep naar mijn slaapkamer om zijn tas neer te zetten. We dronken nog wat en vertrokken toen te voet naar de bushalte om naar Tilburg te gaan. Met de taxi naar huis, vaste prik. We waren er op tijd, de zaal was half vol, we stonden weer op onze vaste plek, vooraan aan de zijkant, bij de bar. Het voorprogramma viel zeker niet tegen, we zorgden er altijd voor dat we op tijd waren om die ook te zien. Vaak waren het bands die we niet kenden maar het was vaak een aangename verrassing geweest om te kijken. De band waar we voor kwamen speelde weer grandioos. Die hadden we al vaker gezien. Halverwege het optreden kwam Luc iemand tegen. Het bleek iemand te zijn uit de vriendenkring van zijn ex. Ik keek even met een schuin oog naar ze maar ze stonden gezellig te praten. Nadat het concert afgelopen was zijn we met hem nog wat gaan drinken aan de bar in de foyer.
‘Ik vind het nog steeds jammer dat je weg bent,’ zei de jongen die aan me voorgesteld werd als Bert.
‘Ik niet,’ zei Luc lachend.
‘Zo bedoel ik het niet,’ zei Bert, ‘maar die hele vriendenkring begint zo’n burgerlijk zooitje te worden. We hebben op feestjes drie onderwerpen; voetbal, huishouden en kinderen. Dat is het. Jij bracht tenminste nog eens wat leven in de brouwerij.’
Luc schoot in de lach. ‘En dat werd me ook altijd in dank afgenomen.’
‘Schijt aan, Luc, maar het was wel zo.’
‘Er ligt een mooie taak voor je, Bert. Ik kom er niet voor terug.’
‘Nee, je zou wel gek zijn als je voor mij terug naar die zeikmuts zou gaan.’
Bert had duidelijk gezopen. En flink ook. Luc keek me een keer grijnzend aan.
‘Ik ben de enige vrijgezel nog in die groep, maar aan jou had ik tenminste nog eens wat.’
Luc klopte hem een keer op zijn schouder. ‘Zo erg is het nou ook weer niet, Bert.’
‘Jawel,’ lachte hij, ‘dat is het wel. Maar ik moet gaan. Mijn collega wil naar huis.’
Bert sloeg een keer een arm om Luc heen en vertrok. Zijn collega lachte een keer naar ons.
‘Ik zet hem veilig thuis af, maak je geen zorgen, ik heb nog zo’n collega. Volgende keer is Bert de pineut, dan drink ik.’
We lachten naar hem en zagen hem tussen Bert en nog een ander vertrekken.
‘Taxi zoeken?’ vroeg Luc.
Ik dronk mijn glas leeg en knikte. Ik trok mijn jas dicht en liep achter Luc aan naar buiten. He was steenkoud buiten, zeker na een avond in zo’n dampende zaal. Gelukkig hadden we snel een taxi. Bij mij thuis dronken we er nog eentje.
‘Gave vent, die Bert,’ zei Luc terwijl hij voor zich uit keek. ‘Nadat we uit elkaar waren was hij de enige die nog wel eens belde en vroeg hoe het met me ging. Op die twee na dan die me even hebben opgevangen.’
‘Wat doet hij dan bij die zooi?’
‘Vrienden voor jaren, iedereen krijgt op een geven moment verkering, behalve hij. Wat moet ie anders. Maar hij gaat zijn eigen gang, heeft schijt aan alles.’
‘Mooi typ.’
‘Zeker,’ grijnsde Luc, ‘valt me mee dat we hem al niet eerder zijn tegengekomen in 013.’
Ik maakte mijn flesje leeg. ‘Slapen?’
‘Goed idee.’
Ik stond op en ging nog even douchen. Na mij douchte Luc en plofte naast me in bed. We praatten in het donker nog even na over het concert en waren daarna stil. Ik kon niet meteen slapen. Luc zo te horen ook niet. Hij zuchtte af en toe en lag onrustig te draaien. Ik draaide me op mijn zij en keek in het donker zijn kant op. Hij lag met zijn gezicht mijn kant op. Even later ademde hij langzaam, volgens mij sliep hij. Ik sloot mijn ogen dreef langzaam weg.

Ik werd weer wakker van Luc, nog geen half uur later. Hij draaide weer een keer om, hij ademde ook niet meer zo rustig als daarnet. Ik lag op mijn zij, ik keek naar de contouren van zijn gezicht. Hij lag op zijn zij, ik kon niet zien of hij zijn ogen open had of dicht. Ik sloot mijn ogen en probeerde weer te slapen. Ik zuchtte. Als hij wakker was moest hij toch merken dat ik dat ook was. Plotseling hoorde ik hem weer bewegen. Ik voelde zijn hand op mijn schouder. Hij gleed naar boven, pakte mijn achterhoofd en trok me naar zich toe. Meteen daarna voelde ik zijn lippen op die van mij. Ik beantwoordde die meteen. Onze lippen persten zich op elkaar, onze tongen hadden elkaar snel gevonden. Een wilde tongzoen volgde. Onze lichamen drukten zich tegen elkaar, hij trok me boven op zich. Zijn armen sloegen zich stevig om me heen, ik voelde zijn nagels in mijn rug. Ik kreunde. Hij kreunde terug. Even liet ik zijn lippen los.
‘Luc?’ zuchtte ik.
‘Niet vragen nu. Ik weet dit zeker.’

© 2004 Oliver Kjelsson