!
Jij weet niet half
Hoe blij ik ben
Ik glimlachte toen ik hem in mijn jaszak voelde voor ik in de middagpauze naar buiten ging. Twee beertjes, tegen elkaar aan. Ik deed hem snel terug in mijn jaszak en ritste hem dicht. Toen pas zag ik Niek staan, nog geen twee meter van mij af. Ik schrok, bloosde.
‘Wat was dat?’ vroeg hij grijnzend.
‘Kaartje,’ antwoordde ik balorig.
‘Van wie? Stille aanbidder?’
Ik grinnikte. ‘Zoiets.’
‘Vertel? Of moet ik raden?’
Ik lachte. ‘Dat raad je nooit.’
Zijn ogen schoten open. ‘Nee. Niet Guus!’
‘Nee, gek.’
‘Gelukkig. Dat overleeft Mees niet. Die is zo happy met hem.’
Ik glimlachte. ‘Dat gaat wel heel lekker met die twee of niet?’
‘Man, hou op. Leuk om te zien. Elske moet er ook nog steeds om lachen. Die ziet ze de hele tijd bij elkaar bij de groenten.’
‘Nice.’
‘Zeker. Maar niet er omheen draaien jij,’ herpakte hij zich. ‘Wie?’
‘Raad maar.’
Hij keek me onderzoekend aan. ‘Ik denk wel dat ik een vermoeden heb, al zou het me verbazen.’
‘Ow?’
‘Viel me op laatst, afgelopen vrijdag in het zwembad, hier, hoe jullie doen, kijken naar elkaar.’
Ik bloosde.
‘Jurn?’
Ik knikte grijnzend.
Niek lachte. ‘Had ik het toch goed gezien, al snapte ik het niet. Nooit achter Jurn gezocht, maar goed, dat had ik van jou ook niet. Maar… Die Thor is dus buiten beeld?’
‘Ik hoor geen moer meer van hem.’
‘Lekker laten gaan. Jurn is een coole gast.’
‘Dat zei Julian ook al.’
‘Die weet dit ook?’
‘Uhu.’
‘En dat vond hij oké?’
‘Hij zou me verrot schelden als ik niks met Jurn zou beginnen,’ lachte ik.
Niek keek verbaasd. ‘Oké…’ Daarna lachte hij. ‘Mooi.’
‘We gaan naar buiten.’
‘Daar is Jurn ook.’ Niek lachte. ‘Mooi man.’
Jurn glimlachte voorzichtig toen ik buiten snel naar hem knipoogde. Het deed me goed, dat kaartje. Ik was nog steeds onzeker. Oké, we hadden gezoend de dag ervoor, maar deze ochtend was het alsof er niets was, niets aan de hand. Afstandelijk, niets laten merken. Dat kwam omdat de rest er bij stond, dat wist ik ook wel, maar toch. Ik wilde meer. En dan ging ik toch weer twijfelen. Ik was blij met dat kaartje, het gaf me meer houvast, zekerheid. En daar werd ik gruwelijk vrolijk van.
Julian was snel weg, met Mats. Ze hadden in de stad afgesproken met Lotte en Amy, wat anders. Ik liep samen met Niek en Jurn naar buiten. Niek keek naar ons en grijnsde.
‘Zie jullie morgen,’ zei hij, ‘ik moet er vandoor.’
‘Wat heeft hij?’ vroeg Jurn.
‘Balorige bui,’ lachte ik.
‘Blijkbaar.’
‘Hij heeft me net in de garderobe met jouw kaart gezien.’
‘En hij begon vragen te stellen?’
‘Wat dacht je dan.’
‘Hij weet nu dat ze van mij waren?’
Ik knikte. ‘Hij had al een vermoeden na vrijdag in het zwembad.’ Ik glimlachte. ‘Dank je voor de kaart.’
‘Hij lag al klaar,’ grinnikte Jurn. ‘Jij was net iets sneller met die van jou. Ik moest alleen nog nadenken wat ik er in wilde zetten.’
‘Dank je. Ik was er blij mee.’
‘Gelukkig.’ Hij keek ineens weer onzeker. ‘Denk jij er ook zo over?’
‘Tuurlijk,’ antwoordde ik enthousiast.
‘Nou ja, je zei nog dat het je overviel, dat je nog met die ene gast in jouw hoofd zat…’
‘Jurn… Ik ben blij. Gelukkig. Ik vind je meer dan oké. Die gast heeft me alleen maar voor de gek gehouden.’ Ik keek voor me uit. ‘Ik mezelf misschien wel.’
‘Hoe bedoel je?’
‘Veel te blij met die date. Niet verder kijken. Weet ik veel.’
‘Spijt van?’
Ik haalde mijn schouders op. ‘Misschien. Spijt dat ik niet door had hoe hij was.’
‘Hoe zat dat met Guus? Die kende hem ook? Had hij je niet kunnen waarschuwen dan?’
‘Dat deed hij me ook, in de Mazzo. Hij vroeg me hoe het met Thor ging, en toen ik vertelde dat hij net afgebeld had zei Guus al dat hem dat niet verbaasde.’
‘Zegt genoeg toch?’
Ik keek naar mijn fiets. ‘Zeg, blijven we hier staan of gaan we ergens naar toe?’
Jurn lachte. ‘Weg hier. Waar wil je naar toe?’
Ik keek om me heen of we alleen waren, gaf hem toen snel een kus op zijn wang. ‘Ergens waar ze iets te drinken hebben. Ik heb dorst.’
Jurn trapte op de rem bij het benzinestation.
‘Wat wil je drinken?’
‘Ik loop wel even mee.’
‘Nee, wacht maar, hoeven we de fiets niet op slot te zetten, ik ben zo terug. Nou, wat wil je?’
‘Cola,’ lachte ik.
Ik keek hem na, binnen twee minuten was hij ook weer terug, lachend.
‘Kom,’ zei hij terwijl hij weer opstapte.
Achter het benzinestation reed hij het parkje in en stopte bij een bankje. Hij ging zitten en stak zijn arm naar me uit met mijn flesje cola.
‘Wat krijg je van mij?’ vroeg ik.
‘Niks. Is van mij.’
Ik glimlachte en ging zitten. ‘Dank je.’
We draaiden ons flesje open, keken naar elkaar en glimlachten. Het bleef even stil. Ongemakkelijk. Dit was raar. Ik keek naar hem en kneep in zijn knie.
‘Ik vond het raar vandaag,’ zei ik toen ik een slok nam en voor me uit keek, mijn armen op mijn knieën.
‘Ja.’
‘Gistermiddag was gaaf en vanmorgen deden we alsof er niets gebeurd was.’ Ik keek hem even aan. ‘Ik wist echt niet wat jij wilde.’ Ik glimlachte daarna. ‘Ik was zó blij met dat kaartje.’
‘Ik twijfelde of ik hem nog in je jas zou stoppen of niet.’
‘Echt?’
‘Het was zo koel vanmorgen, ik dacht echt dat het even een dingetje was gisteren, maar dat je er daarna nog over nagedacht had.’
Mijn hand ging weer naar zijn knie.
‘Ik wist me met de rest erbij echt geen houding te geven,’ lachte ik voorzichtig.
Jurn keek me aan en glimlachte. ‘Ik ook niet.’
‘Maar die zijn er nou niet.’
Hij kneep in mijn hand. ‘Nee.’
Daarna ging het vanzelf. Ik kuste hem, hij mij, ik hem weer. We zoenden. Langzaam schoof ik nog dichter tegen hem aan, wilde hem vasthouden, niet meer loslaten. Hij legde zijn been over die van mij, trok me verder naar hem toe. Mijn hand lag al lang niet meer op zijn knie maar veel verder op zijn been naar boven. Het was warm. Stevige benen had hij, de zwemmer. Hij kreunde een keer zachtjes en keek me toen aan. Mooie ogen. Lieve lach. Ik snapte die beertjes ineens wel. Die pasten helemaal bij hem.
Julian was vrolijk de volgende ochtend. Hij ging bijna uitgelaten naast me zitten in de eerste les.
‘Leuke middag gehad?’ vroeg ik grijnzend.
‘Zeker, was erg leuk,’ grinnikte hij. ‘Jij ook een leuke middag gehad?’
‘Ja hoor,’ zei ik zo gewoon mogelijk.
‘Hoe zit het nou tussen jullie?’
‘Goed.’
‘Echt? Ik zie niks aan jullie, alsof er niets gebeurd is.’
‘Het zit goed Julian, echt. Maar het is raar, we willen niet zomaar laten merken wat er aan de hand is. Ik weet niet…’
‘Ben ik de enige die het weet?’
Ik schudde mijn hoofd. ‘Niek ook sinds gister. Maar dan nog.’
‘Duf. Het zou toch niets uit moeten maken? Ik vind het wel gaaf.’
‘Klopt. Misschien moeten we zelf ook nog even wennen aan het idee.’
‘Maar het zit wel goed?’
‘Zeker wel. Gisteren lang genoeg over gehad.’
‘Niet alleen gepraat hoop ik?’
‘Neuh…’
Julian lachte. ‘Nice’
Uit gewoonte reden we na school naar het winkelcentrum. Waarom ook niet? Guus stond groenten bij te vullen toen we binnen kwamen.
‘Hey Guus,’ lachte ik.
‘Hey.’
Iets verderop stond Mees. Ik lachte naar hem.
‘Hoe gaat het?’ vroeg ik aan Guus.
‘Goed,’ antwoordde hij vrolijk. ‘Heb jij nog iets gehoord van ehh…’ vroeg hij wat zachter.
‘Nee. Maakt me ook geen bal meer uit. Hij zoekt het maar lekker uit.’
Guus keek even schuin naar Jurn, of hij het gehoord had. Dat had Jurn, hij grinnikte. Ik keek even naar Jurn en glimlachte. Guus keek nadenkend.
‘Die heb ik ook echt niet meer nodig,’ zei ik tegen Guus.
Ik knipoogde een keer, raakte de hand van Jurn aan.
‘Kom we gaan verder, de rest staat al bij de kassa denk ik. Werk ze nog Guus. Groetjes, Mees!’
Guus lachte, keek nog steeds naar ons. Toen we doorliepen keek ik nog één keer lachend om. Hij grijnsde.
‘Zag ik Guus nou raar kijken?’ vroeg Jurn toen we de blikjes uit het rek visten.
‘Volgens mij wel.’
‘Zou hij het door hebben?’
‘Vast wel. Ik heb je gewaarschuwd, bij mij blijven geheimen erg moeilijk plakken.’
Jurn grinnikte. ‘Ik merk het. Wie is die Mees? Was hij er ook niet bij in de Mazzo laatst?’
‘Klopt,’ grijnsde ik.
Zijn mond viel een stukje open. ‘Wacht. Nee. Is hij het vriendje van Guus?’
Ik lachte. ‘Uhu. Sinds kort ook.’
‘Damn. Gaaf.’
We lachten bij het bankje. Flauwekul, pubers bij elkaar. Julian had het hoogste woord, zoals zo vaak. Ik lachte om mezelf, wat heb ik ooit in die jongen gezien? Lang bleven Jurn en ik niet, op tijd weg. Samen. Achter het winkelcentrum stopten we meteen weer.
‘Julian zat ons de hele tijd in de gaten te houden,’ zei Jurn.
‘Vind je het gek?’
‘Nee,’ lachte hij.
‘Niek ook.’
‘Wat doen we met Mats?’
Ik haalde mijn schouders op. ‘Weet ik niet. Hij komt er vanzelf wel een keer achter denk ik. Of Julian vertelt het een keer.’ Ik dacht na. ‘Nee, dat zou hij niet doen denk ik. Maar we zien wel.’
Ik pakte zijn hand en trok hem naar me toe. Ik zat nog op mijn fiets, rug tegen een muur, Jurn was afgestapt. Hij hing meteen tegen me aan.
‘Neeeeeeeee!!! Luuuuuullll!’
Het galmde door de buis voor me. Ik lachte. Lauren schreeuwde, ik hoorde Jurn lachen. Hij was samen met haar de glijbaan ingegaan en hij had haar gruwelijk geduwd, dat hoorde ik wel. Was ik jaloers? Helemaal niet. Ze stond net rechtop toen ik de buis uit schoot, tegen Jurn aan. Ik pakte hem meteen vast, gladde natte huid onder mijn vingers, zijn rug tegen mijn borst. Hij keek over zijn schouder en grijnsde. Zonder er bij na te denken kuste ik snel zijn schouder. Lauren zag het, wat niet mijn bedoeling was. Ik dacht dat ze naar de rand van het bad liep, maar ze keek toch nog een keer om. Ze glimlachte. Jurn stond op, liep achter haar aan. Ze doken tegelijk het grote bad in en zwommen weg. Ik ging er achteraan, maar bijhouden had geen nut. Ik nam mijn tijd, ik zag ze praten. Toen ik bij ze was lachte ze naar me en liep langs de rand terug naar de rest, die waren alweer op weg naar de trap voor nog een rondje van de glijbaan.
‘Je hebt wel gelijk,’ zei Jurn lachend, ‘jij kunt echt geen geheim bewaren.’
‘Sorry.’
‘Nah, ze vind het wel oké. Ze had al zoiets gedacht.’ Hij keek me aan. ‘Weet je, dat ergert me nog het meest, waarom zien mensen dit al langer, terwijl ik zelf nooit iets aan jou gemerkt hebt?’
‘Ik kan nog wel iets geheim houden,’ grinnikte ik.
Jurn lachte. ‘Kom, we gaan ze achterna. Nu wij samen.’
Er stonden ondertussen drie mensen tussen ons en de rest, toen we boven waren.
‘Weet je wat ik ook zo raar vind?’ zei Jurn toen we stonden te wachten. ‘Het maakt me eigenlijk ook geen bal uit dat anderen het weten.’
‘Ja,’ zei ik een beetje verbaasd, alsof ik er zelf ook ineens achter kwam dat ik er ook zo over dacht.
‘Is toch gek? Nog geen twee weken geleden was ik het bijna panisch geheim aan het houden. Maar nu ik iets met jou heb, maakt het me eigenlijk niet meer uit. Ik vind het wel spannend hoor, hoe mensen zullen reageren, maar toch.’
‘Klopt.’
Hij grijnsde. ‘Is toch raar?’
‘Raar, maar ik vind het wel prima.’
Hij lachte, liep een stukje verder naar voren. Ik stond achter hem, liet mijn vinger langs zijn billen gaan. Hij keek even grijnzend om. Voor ons ging de laatste naar beneden, we wachtten nog even. Ik kneep een keer, daarna ging Jurn voor mij in de buis zitten. Ik dook achter hem, benen langs hem af. Hij ging nog iets verder achteruit zitten, dicht tegen mij aan. We gleden de buis in. Ineens ging hij achterover liggen, draaide om en trok zich boven op mij. We zoenden kort, ik voelde hem, boven op die van mij. We gingen. Hard. Vlak voor de laatste bocht duwde hij zich van me af en draaide weer op zijn rug. Ik kon zijn schouders nog net een duw mee geven met mijn voeten. We donderden over elkaar heen, Jurn achterover op zijn rug, ik op mijn buik over hem heen. We raakten elkaar weer aan. Hij lachte, de rest stond te kijken. Ik moest nu niet gaan staan. Hij ook niet, dat had ik wel gevoeld. Jurn stond op en liep met zijn rug naar de rest naar de kant, daar ging hij weer zitten. Zijn zwembroek zat tegen hem aan geplakt door het water, ik kreeg het nog warmer dan ik het al had. Ik gleed naar hem toe, ging naast hem zitten, lachte. Een van de badmeesters gooide roet in het eten.
‘Niet hier blijven zitten jongens, meteen doorlopen.’
Ik zuchtte, trok mijn zwembroek zoveel mogelijk van de voorkant af voordat ik ging staan. Jurn deed hetzelfde. Hij had zijn handen in de broekzakken van zijn zwemshort en liep zo het bad uit. Hij liep meteen door, in één rechte lijn naar de wildwaterbaan. Ik volgde, de rest ook. We lieten ze voorgaan, wij doken als laatste de stroom in. Rustig aan, laat de rest maar voor ons uit glijden. Jurn lachte naar me.
‘Hij met zijn veiligheid ook altijd.’
Ik grinnikte, drukte me tegen zijn rug. Armen om zijn buik. Hij moest me voelen, tegen zijn bil. Hij gooide zijn hoofd achterover, tegen die van mij aan. Hij draaide om, herhaling van de glijbaan. In een rustig stukje hield hij stil, onze handen tegen de wand. Het was overdekt, hij kuste me. Ik voelde alles van hem en kreunde. Langzaam gleden onze handen langs de wand, totdat we het niet konden houden en weer mee werden genomen door de stroom. We bleven naar elkaar kijken, tuimelend door het water. Daarna alles weer normaal. We zagen de anderen weer bij de waterval in het midden.
Het was weer druk, ze gingen bijna sluiten. Jurn, Julian en ik trokken onze lockers leeg en zochten een kleedhokje. Er waren er nog twee open. Julian grijnsde.
‘Pakken jullie die maar,’ lachte hij en verdween.
Jurn lachte. Zonder er bij na te denken liep ik met hem mee, toen de deur dicht was beseften we pas wat dit betekende. En dat vond ik helemaal niet erg. We droogden ons af en daarna kwam wat niet te ontkomen was. We trokken bijna tegelijk onze zwembroek uit. Hij keek, ik keek. We glimlachten, zoenden. Klem tussen ons in. Niet te lang, de rest stond te wachten. Ik pakte hem vast, dat moest ik gevoeld hebben. Zachte huid, de rest hard. We kusten elkaar en lieten toen los. Kleren aan, naar buiten. Alsof er niets gebeurd was kwamen we het hokje uit en stonden meteen oog in oog met Mats. Ik kreeg een rood gezicht, Jurn ook, we grinnikten nog wat, dat was niet tegen te houden. Mats keek verbaasd, maar zei niets. Wij ook niet. Ik wist zeker dat hij wel vragen ging stellen bij Julian. Ook goed.
Dit werd een tof weekend. Samen de stad in, naar de film, terrasje. We hingen tegen elkaar aan achter in de zaal, zaten naast elkaar op het terras.
‘Wat een week,’ zei Jurn ineens.
‘Alsof alles op zijn kop staat.’
‘Staat het ook, maar op een goede manier.’
‘Beetje wel ja.’
‘Raar eigenlijk, het is pas een week, maar het is alsof ik je al jaren ken.’
Ik lachte. ‘Dat doe je ook, gek.’
‘Je begrijpt best wat ik bedoel.’
Ik keek hem spottend aan en kneep even in zijn hand tussen onze stoelen in. ‘Jawel. Het lijkt ook al langer, alsof het eigenlijk altijd al zo geweest is.’
‘Raar.’
‘Maar niet erg.’
Hij ging wat rechter zitten. ‘O, nee, zeker niet. Dat bedoelde ik ook niet.’
‘Ik moet nog denken aan wat je gister zei, dat iedereen het mag weten.’
‘Nou ja, “iedereen”…’
‘Nee, maar Julian en Niek weten het, Guus…’
Jurn lachte. ‘Mats.’
‘Ja, de zal wel gedacht hebben toen we samen uit dat hokje kwamen.’
‘Horen we vanzelf.’
‘Maar de rest van de klas?’
Jurn haalde zijn schouders op. ‘Maakt me eigenlijk niet uit. Zouden er mensen raar reageren denk je?’
‘Vast wel. Hun probleem, zolang de meesten het oké vinden.’
‘Ik vind het wel best zo. Als ze het op een gegeven moment weten dan is het zo. Ik ga het ze verder niet vertellen.’
‘Nee.’
‘Heeft Jasmine nog vragen gesteld?’
‘Over die kaarten?’
‘Uhu.’
‘Nee. Hadden we ook besloten die vrijdag in de Mazzo. Geen kaarten meer, ging ik me niet meer gek door laten maken. We gingen stoppen met zoeken.’ Ik keek hem grijnzend aan. ‘Je kon kapot vallen.’
Jurn lachte. ‘Sorry. Ik ben er echt te lang mee doorgegaan.’
‘Nee. Net lang genoeg.’
‘Hey!’
We keken op, Niek liep aan de overkant van de straat, met Elske. Hij zwaaide, ze staken over. Jurn en ik gingen recht zitten, schoven alvast twee stoelen wat van het tafeltje af voor ze.
‘Ik kom jou hier ook steeds tegen,’ lachte Niek.
We bestelden nog een rondje.
‘Wat hebben jullie gister gedaan eigenlijk?’
Ik keek Niek aan. ‘Hoe bedoel je?’
‘Mats belde me gisteravond nog.’
Jurn en ik begonnen te grinniken.
‘O, dat,’ zei ik lachend. ‘Wat vroeg hij?’
‘Beetje vaag, of ik iets gemerkt had aan jullie.’
‘We kwamen met zijn tweeën een hokje uit.’
Niek zijn wenkbrauwen gingen omhoog. ‘Welja…’ Hij lachte. ‘Vandaar.’
‘We deden de deur open en hij stond recht voor onze neus. Wat heb je gezegd?’
‘Niks. Hij deed ook zo vaag, vertelde eigenlijk niets.’
‘Ik zal Julian eens bellen vanavond. Kijken of Mats nog wat gezegd heeft.’
‘Ga je het hem vertellen?’
We knikten tegelijk. ‘Na gisteren helemaal.’
Julian belde me zelf.
‘Zeg, ik denk dat Mats het wel weet.’
‘Hoezo?’
‘Hij heeft jullie gezien na het zwemmen.’
‘Heb je wat gezegd?’
‘Nee, maar ook niets ontkend. Hij weet wel genoeg.’
‘Ik zie hem maandag wel Julian, komt wel goed. Hoe reageerde hij?’
‘Hij zei dat hij zeker wist dat er wat was tussen jullie. En verder gewoon verbaasd. Eigenlijk alleen maar verbaasd.’
Ik lachte. ‘Mooi.’
Maandag bleef hij maar naar Jurn en mij kijken. Ik trok hem in de garderobe apart, toen hij zijn jas aan trok.
‘Mats, over vrijdag…’
‘Ja,’ zei hij bijna opgelucht.
‘Nou ja, moet ik nog iets uitleggen?’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Dus het is zo? Jij? En Jurn?’
Ik knikte.
‘Oké.’
We zwegen even.
‘Vind je het oké?’ vroeg ik.
‘Waarom niet? Jullie ding toch?’
‘Thanks,’ glimlachte ik.
De volgende ochtend op school trok Jasmine me meteen aan mijn mouw in de gaderobe.
‘Tim. Hou op met zoeken. Ik weet wie het is.’
Ik lachte. ‘Echt?’
‘Ik heb haar handschrift nog niet kunnen checken, maar ze is het, zeker weten.’
‘Echt?’ Ik bleef lachen. ‘Hou op, ik weet al wie het is.’
‘Heeft ze je dat al verteld?’
‘Ja. Maar het is niet wie jij denkt.’
‘Hoe weet jij dat zo zeker? Ik heb je nog niet verteld wie ze is.’
‘Ze?’ lachte ik. ‘Kun je een geheimpje bewaren? Fout. Het is een hij.’
‘Een hij?’
‘Uhu,’ zei ik balorig.
‘En dat vind jij oké?’
Jurn kwam voorbij lopen, of ik wilde of niet, ik bleef hem nakijken. Hij keek nog even over zijn schouder terug en glimlachte. Jasmine had mijn blik gevolgd. Ze keek me daarna met open mond aan.
‘Meer dan oké,’ grijnsde ik.
© 2018 Oliver