Uitzicht (deel 11)

Roos was op tijd. Dat had ik wel verwacht. Ze kwam grijnzend naar me toe gelopen en gaf me een kus. Ik wist waarom. Natuurlijk had ik haar nog gebeld. Op de fiets al, toen ik van Colin naar huis fietste.
‘Ik ben jaloers op je,’ zei ze.
‘Jaloers?’
Ze knikte. ‘Dat wil ik ook.’
Ik pakte haar vast en knuffelde haar. ‘Komt goed.’
‘Vast wel.’
Jeroen kwam aan lopen. Hij keek naar me, knipoogde en lachte. Even schoot zijn blik naar Roos en keek me vragend aan.
‘Ja, ik weet het,’ zei Roos. ‘Hij heeft me gisteren nog gebeld. Laat me raden, Jij telefoon gehad van Colin?’
Jeroen lachte.
‘Onze tortelduifjes.’ Roos keek me spottend aan toen ze het zei.
Ik glunderde alleen maar. Jeroen sloeg zijn arm om me heen. ‘Mooi dit. Maak hem gelukkig Remco. En jezelf.’
Ik bloosde. ‘Doe ik ook. Ben ik ook.’
Freek kwam aanlopen.
‘Zo, jij bent vroeg,’ lachte hij. ‘In bed geplast? Nat gelegen?’
‘Zoiets,’ zei ik droog.
Naast me verslikte Jeroen zich in zijn boterham.
‘Doe je voorzichtig met je ontbijt?’ grijnsde ik.
Met zijn mond vol keek hij me aan. Hij glimlachte. Freek stootte tegen mijn arm.
‘Nog snel even een beker thee?’
Ik knikte en volgde hem.
‘Wat was dat zaterdag?’
‘Zaterdag?’
‘In de kroeg. Jij gaat weg met koppijn, Colin’s gezicht op onweer, Jeroen naar buiten, Roos er achteraan… En ineens was je weer terug.’
‘Ja.’ Ik slikte. ‘Ik werd even niet goed. Colin begreep het even verkeerd. Frisse lucht doet wonderen.’
Freek keek me onderzoekend aan. Hij geloofde er geen barst van, dat zag ik aan hem. Ik bleef zo onschuldig mogelijk kijken. Hij vroeg niet verder. Kut, die ging me beter in de gaten houden, zeker als we weer zouden gaan stappen. Ik wilde hem nog even niets vertellen, al moest ik daar niet te lang mee blijven wachten. Maar ik wilde eerst zelf wennen aan het idee. Even rustig aan. Mijn telefoon piepte. Ik keek snel, met een schuin oog zodat Freek niet mee kon lezen. School. Geen zin. ? Gisteren was veel leuker. Ik glimlachte en stuurde snel iets terug. Hetzelfde hier. Heb je vanmiddag nog tijd? xxx Ik kreeg binnen een paar tellen een reactie. Geen tijd. De dag erna wel. Ik glimlachte. Daar viel mee te leven. Al wilde ik hem zo snel mogelijk weer zien. Wat was nou één dagje?

Het wachten viel mee. Ik had nog een hele tijd met hem op MSN gezeten, was laat gaan slapen. En nu zat ik de klok vooruit te kijken. Laatste lesuur. Ik wist dat Colin al in de stad was. We hadden ook maar een uurtje. Toen de bel ging was ik gehaast. Ik stopte al mijn spullen in mijn tas en liep snel door de gangen naar de uitgang. Freek had moeite me bij te houden.
‘Waar moet jij zo ineens naar toe?’
‘Nog even de stad in,’ zei ik.
‘O, leuk. Ga ik even mee.’
Ai. Wat nu?
‘Mee?’ vroeg ik.
Dat klonk stom. Freek keek me ook verbaasd aan. Roos zag het.
‘Ben je zover?’ vroeg ze.
‘Ja,’ ze ik.
Roos sloeg haar arm om me heen.
‘Ah,’ grijnsde Freek. ‘Ik snap hem.’ Hij knipoogde naar me. ‘Veel plezier jullie.’
Ik zuchtte toen ik bij mijn fiets stond. Roos stond naast me.
‘Hoe lang denk jij dat vol te houden?’ lachte ze.
‘Geen idee,’ zei ik. ‘Niet lang.’
‘Nou, kom op. Ik rij een stukje mee en dan draai ik wel weer om.’
‘Je bent geweldig.’
‘Dank je. Maar als dit betekent dat iedereen weer gaat denken dat we bij elkaar horen, dan doe ik je iets.’
Ik lachte.
‘Kijk eens wie we daar hebben.’
Colin stond te wachten, hij was me tegemoet gereden.
‘Ik lever je maar over, de rest kun je zelf.’
‘Grappig Roos. Erg grappig.’
Ze zwaaide naar Colin en reed door. Ik remde. We keken onwennig naar elkaar. Ik had hem het liefst vast willen pakken, willen zoenen, maar we stonden op een redelijk druk kruispunt. Colin draaide zijn fiets, we reden naast elkaar weg.
‘Naar huis gaat nu niet,’ zei hij lachend.
‘Weet ik.’
‘Hoe was jouw dag?’
Al pratend reden we verder, gewoon over doodnormale dingen. Ik genoot. Dat zo iets normaals zo’n impact kon hebben. Colin reed naar de stad. Ik volgde.
‘Vond je het niet te snel gaan?’ vroeg hij ineens.
‘Wat? Zondag?’
‘Hm-m,’ knikte hij.
‘Nee, ik denk het niet. Jij?’
‘Nee.’ Hij keek naar me en glimlachte. ‘Ik wou dat al zo lang.’
Ik grijnsde en zag het voor me. Hij, net zoals ik, thuis in zijn eentje op zijn bed.
‘Ik ook,’ zei ik.
‘Ik was bang dat ik te ver ging, je was zo nerveus.’
Ik bloosde.
‘Ik ook hoor,’ ging hij verder. ‘Maar ik kon het niet tegenhouden.’
Ik lachte. ‘Niet tegenhouden?’
‘Nou ja… Ik…’ Even bleef hij stil. ‘Toen jij me kuste zaterdagnacht… Ik weet niet.’
Ik glimlachte. ‘Ik moest het doen, vond ik. Anders gebeurde het misschien nooit meer.’
‘Nooit meer?’ Dat klonk als herkenning.
‘Ja, dat gevoel had ik.’
‘Ik ook. Ik wist niet hoe… Laat maar.’
‘Wat?’
‘Nee, laat maar.’
‘Colin? Wat wou je zeggen?’
Dit werd moeilijk voor hem. Hij keek strak voor zich uit. We waren bij de fietsenstalling aangekomen. Hij zette zijn fiets op slot. Hij wilde doorlopen alsof er niets gezegd was.
‘Colin,’ zei ik terwijl ik zijn mouw pakte. ‘Wat is er?’
Hij keek me aan en staarde daarna naar de grond. ‘Het klinkt zo stom.’
‘Niets is stom, Colin.’
‘Ik dacht dat jij je naderhand zou bedenken.’
‘Bedenken?’
‘Ja. Mij toch niet leuk genoeg zou vinden. Dat je Kaj tegen zou komen en dat je…’
Ik schoot in de lach.
‘Zie je nou wel dat het stom is.’
‘Nee,’ zei ik. ‘Het is niet stom.’
‘Waarom lach je dan?’
We stonden nog steeds stil, een paar meter van onze fietsen. Ik begon weer langzaam te lopen. Op een muurtje ging ik zitten.
‘Ik had hetzelfde, Colin. Ik durfde het je zaterdag eigenlijk niet te vertellen. Vanaf het moment dat jij zei dat je homo was, was ik nerveus. Ik wilde het je vertellen, ik wilde je zeggen dat ik je leuk vond, maar dat durfde ik niet.’
Hij glunderde. ‘Maar dat heb je wel gedaan.’
‘Ja, toen ik dacht dat ik uit moest kijken omdat anders Kaj me voor zou zijn.’
Colin glimlachte. ‘Gek.’
‘Ja.’
We lachten, leunden met de schouders tegen elkaar. Zijn hand kneep in mijn bovenbeen. Ik keek rond. Niemand, een verdwaalde vrouw met een kinderwagen liep een eindje verderop. Ik keek opzij en glimlachte. Tegelijk bogen we naar elkaar toe en kusten.
‘Toch dacht ik dat echt,’ zei hij.
‘Wat? Ik met Kaj?’
‘Ja.’
‘Nee. Nou ja…’
Hij keek me met een ruk van zijn hoofd aan.
‘Ik wist niet dat je het was,’ zei ik, ‘en ik had hem al een paar keer gezien voordat ik jou leerde kennen.’
‘Ja,’ knikte hij alsof hij wilde zeggen “zie je nou wel”.
‘Ik werd gek toen jij het me vertelde in de bar. En vooral omdat je met Kaj af ging spreken.’ Ik keek hem aan. ‘Ik had het je veel eerder moeten vertellen, al voordat jij Kaj leerde kennen.’
Colin lachte. ‘Misschien wel. Ik ook. Maar dat denk ik nu. Nu ik alles van je weet.’
Ik glimlachte, keek naar zijn hand die nog steeds op mijn been lag.
‘Ik moet zo naar huis,’ zei hij met tegenzin.
‘Ik ook.’
We stonden op, liepen het korte stukje terug en reden weer weg.
‘Jij moet toch de andere kant op?’
‘Ik heb nog wel even,’ grijnsde ik, ‘ik rij nog een stukje mee.’
Colin keek een beetje verlegen, maar vooral vrolijk. Bij de toegangsweg van de wijk waar hij woonde stopten we.
‘Wanneer zien we elkaar weer?’ was het eerste wat hij vroeg.
‘Donderdag?’ zei ik vragend.
Hij knikte. ‘Is goed.’
‘Zul je zien,’ lachte ik, ‘willen ze met zijn allen weer de stad in.’
Colin lachte mee. ‘Is ook leuk.’
Ik knikte. ‘Zeker wel. Zal ik het voorstellen?’
‘Nee,’ zei hij snel, ‘als ze niets van plan zijn dan wil ik met jou alleen weg.’
‘Mooi,’ zei ik tevreden.
Ik pakte zijn arm en trok hem naar me toe.
‘Er is niemand hier,’ zei ik balorig.
Ik hoefde verder niets te zeggen. Hij gaf me een kus die overging in een lange zoen. Een paar minuten later lieten we elkaar los.
‘Ik zie je donderdag,’ zei hij zacht, vlak bij mijn oor.
‘Donderdag,’ fluisterde ik.
We zoenden weer, mijn hand zat half onder zijn jas, zijn vingers gleden langs mijn nek. Daarna lieten we elkaar los. Met een blik die alles zei reed hij langzaam weg.

Het plannetje om donderdagmiddag alleen de stad in te gaan werd die ochtend al verstoord.
‘Ga je mee de stad in vanmiddag?’ vroeg Joris toen ik in de pauze naar buiten kwam.
Ik zag Jeroen al grijnzen.
‘Ja, is goed,’ zei ik.
‘Ik bel Colin wel,’ zei Jeroen tegen Jan, maar wel zo dat ik het kon horen.
Roos sloeg even haar arm om me heen en lachte. Ik wilde Colin nu bij me hebben. Zomaar ineens. Ik zag Jeroen met zijn telefoon bezig. Hij knipoogde naar mij.
‘Colin komt ook,’ zei hij tegen Jan.
Ik voelde mijn telefoon trillen in mijn broekzak. Ik kon wel raden wie dat was. Snel trok ik hem uit mijn zak en keek. Berichtje van Colin. Jammer, maar ook gezellig. Ik glimlachte en stuurde eenzelfde bericht terug. Het was misschien wel jammer, maar gezellig met zijn allen was het zeker wel. Roos reed naast me toen we vertrokken.
‘Zie je Colin vanmiddag weer even,’ lachte ze.
‘Dat was sowieso de bedoeling.’
‘Jullie hadden al afgesproken?’
Ik grijnsde. ‘Wat dacht je dan?’
‘Eigenlijk jammer dus, dat we met zijn allen gaan?’
‘Nee, zo erg is het nou ook weer niet. Is toch ook gewoon gezellig?’
‘Zeker wel,’ zei ze met haar blik voor ons.
Ankie reed voor me en ik glimlachte. Roos was in gedachten zag ik. Ik ging me bijna schuldig voelen. Zij wist wat er aan de gang was tussen Colin en mij, dat moest haar toch aan het denken zetten. We kwamen redelijk luidruchtig het plein op rijden. Colin stond al te wachten. Hij glimlachte en ik kreeg het meteen weer warm. Hij liep naar Jeroen en bleef bij hem staan, korte schuine blik naar mij. Dit was raar. Ik snapte wat hij deed. Niet opvallen, geen rare dingen doen. Joris lachte, hij probeerde Jan tegen te houden maar die liep gewoon naar de Mc Donalds. We volgden wel. Terwijl we naar binnen liepen kwam Colin naast me lopen. Zijn hand raakte even kort die van mij aan. Ik keek opzij en knipoogde. Hij lachte zijn glimmende tanden bloot en dat gaf me genoeg. Ik was verliefd op die jongen en flink ook.

Een half uur later op het terras zat hij naast me. Zijn rugzak half onder zijn stoel, zijn benen wat uit elkaar. Zijn knie tegen die van mij. Af en toe wrijven. Hij zei niet veel. Dat kon ik hem niet kwalijk nemen, ik wist ook niet wat ik moest zeggen. Ik keek naar Roos. Ze zat schuin tegenover mij, naast Ankie. Ze praatten, ik kon niet volgen waarover. Het zag er leuk uit, zo samen naast elkaar. Ik wou dat ze net zoiets konden hebben als Colin en ik.
‘Zou een leuk stel zijn,’ hoorde ik Colin ineens zachtjes zeggen, vlak bij mijn oor.
Ik schrok op uit mijn gedachten. Dat moest ik verkeerd gehoord hebben. ‘Wat?’
‘Roos. Met Ankie.’
Ik keek opzij en keek in het grijnzende gezicht van Colin.
‘Of zeg ik nou iets heel geks?’
‘Nee,’ zei ik, ‘helemaal niet. Zouden ze zo zijn dan?’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Geen idee. Ik zeg ook alleen maar dat het leuk zou zijn.’
Ik grinnikte. ‘Misschien wel. Vraag het ze.’
Hij keek een beetje verschrikt. ‘Echt niet. Ik kijk wel uit.’
Ik lachte en keek naar ze. Typisch dat hij dat zei. Zou hij net zo’n antenne hebben als Roos? Als hij het bij meisjes kon zien, dan kon het nog leuk worden. Het liet me niet los.
‘Waarom dacht je dat?’ vroeg ik nieuwsgierig.
‘Zomaar.’
Jan draaide zich naar ons dus konden we niet verder praten. Interessant was het wel. Colin lachte om Jan zijn opmerkingen. Ik lachte mee. Dit voelde goed. Colin was vrolijk, zichzelf. Ontspannen. En mijn vriendje. Het maakte me trots. Mijn knie duwde tegen die van hem, hij duwde terug terwijl hij gewoon doorpraatte tegen Jan. Maar ik zag aan zijn mondhoeken dat hij er om kon lachen wat ik deed. Joris keek de tafel rond en stond op.
‘Wij gaan nog even de winkels in. Gaan jullie mee of blijven jullie zitten?’
Iedereen knikte, alleen Jan protesteerde wat.
‘Nee, we hebben al gegeten,’ spotte Jeroen. ‘Je gaat gewoon met ons mee.’
Colin lachte, pakte de hand van Jan en trok hem omhoog uit zijn stoel.
‘Kom Jan,’ zei ik. ‘Shoppen.’
‘Stelletje meiden,’ kwam er mompelend als antwoord.
Ik lachte en keek Colin aan. Hij knipoogde. Ik was blij dat we even van dat terras af gingen. Gewoon rond lopen, meer beweging zodat ik makkelijker bij Colin kon zijn. Niet naast elkaar op een stoel zodat iedereen kon zien wat we deden. Af en toe wat achterblijven van de rest, het kon allemaal. Roos dacht er blijkbaar hetzelfde over. Ze drentelde om Ankie heen. Had die nou echt niets door? Ze vond het in ieder geval niet erg. Van een afstandje stonden Colin en ik te kijken hoe de rest door de winkel liep. Lachend, dingen uit het rek trekkend. Jeroen en Jan stonden achterin bij schoenen te kijken, Joris en Senna stonden met Freek en Rianne te kijken naar een truitje dat Rianne blijkbaar leuk vond. Ik snapte niet wat Freek daar nou leuk aan vond. Roos stond een eind verderop met Ankie lol te trappen met een paar zonnebrillen. Ik glimlachte toen Colin mijn hand pakte en tegen me aan hing voor een paar tellen. Hij stond schuin achter me, zijn kin rustte op mijn schouder.
‘En toch… Ik zeg het je.’
‘Wat?’ vroeg ik terwijl ik met zijn vingers speelde.
‘Roos met Ankie.’
Ik grinnikte. ‘Even bij gaan kijken? Kunnen we horen wat ze zeggen.’
Zijn hand kneep. ‘Nee, gek. Lekker alleen laten even.’
Ik tilde mijn voet op en knikte mijn knie. Mijn schoen wreef langs de binnenkant van zijn kuit. Hij glimlachte toen ik opzij keek. Roos keek naar ons en stak haar tong uit. Ze lachte. Ik knipoogde een keer. Ze keek balorig.
‘Wat weet jij meer dan ik?’ hoorde ik naast me.
Ik grijnsde. ‘Vertel ik je nog wel eens.’
‘Remco?’
‘Colin, geloof me. Dat hoor je nog wel.’
Hij grinnikte. ‘Dus toch.’
Ik schudde mijn hoofd. ‘Van Ankie weten we niets.’
‘Maar Roos?’
Ik kon mijn lach niet houden. Hij mocht het ook wel weten. Dat vond ze niet erg, dat wist ik zeker. Zijn hand streek nog een keer langs die van mij. Het gloeide in mijn buik. Het liefste had ik me omgedraaid en hem vastgepakt, gezoend. We moesten straks maar eens zorgen dat we nog even alleen waren. De hele zooi kwam achter uit de winkel terug. Jan grijnsde naar ons.
‘Shoppen is kut.’
‘Ik zag het,’ zei Colin. ‘Leuke schoenen?’
Jan lachte. Samen liepen we naar buiten, niet veel later kwamen de anderen. Rianne liep naast Freek, vrolijk, plastic tasje in haar hand. Roos bleef achter met Ankie. Ze kwamen als laatste uit de winkel. Colin had gelijk, ik zag het nu ook. Of was het maar het idee alleen waardoor ik het zag? We slenterden terug naar het plein. Joris en Senna gingen. Rianne pakte Freek’s hand. Die wilde ook weg, dat was duidelijk. Jan had zijn fiets al van het slot. Waar was Ankie? Ze stond bij Roos. Sleuteltje in haar hand.
‘Als je even wacht dan pak ik mijn fiets,’ zei Roos gehaast.
Colin grijnsde, ik lachte van binnen. Colin zag genoeg in mijn ogen waardoor de grijns even niet meer van zijn gezicht ging. Roos was snel terug en gaf me een knuffel.
‘Veel plezier nog,’ grinnikte ik.
Ze keek vrolijk, knipoogde een keer en reed toen met Ankie weg. Jeroen stond naast me, Colin aan de andere kant. Jeroen keek en glimlachte.
‘Apart hoe jullie dat doen,’ zei hij. ‘Al viel het in de winkel wel op dat jullie achter bleven bij de rest.’
Ik haalde mijn schouders op en lachte. Colin stond nu heel dicht bij me, bijna tegen me aan.
‘Ik ga maar eens,’ zei Jeroen met een lach, ‘ik laat jullie maar even alleen.’
Dat was voor Colin genoeg om met zijn schouder tegen die van mij te gaan hangen.
‘Gaaf,’ zei Jeroen, ‘ik blijf het gaaf vinden.’
Colin keek verlegen. Ik hing even terug tegen hem aan, gaf hem een zacht duwtje met mijn schouder en lachte.
‘Wij zelf ook, Jeroen,’ zei ik.
Jeroen knikte lachend. ‘Tot morgen Rem.’
‘Morgen.’
Hij zette een stap naar Colin en pakte hem even vast. Ze zeiden niets, Jeroen glimlachte, Colin keek tevreden, vrolijk. Jeroen reed weg, wij liepen op ons gemak over het plein. Ik met mijn fiets aan de hand.
‘Hoe zit dat nou met Roos?’
‘Vraag haar dat zelf maar.’
‘Dus er is iets?’
Ik trok een vragend gezicht en glimlachte.
‘Dus toch?’
‘Misschien. Ik ga je dat niet vertellen. Dat doet ze zelf maar.’
‘Ik weet genoeg,’ lachte hij. ‘Rij je nog een stukje mee?’
‘Is goed.’
‘Wat hebben die twee dan?’ vroeg hij toen we op weg waren.
‘Niets.’
‘Weet Ankie van niets?’
Ik schudde mijn hoofd.
‘Vervelend.’
‘Behoorlijk. Weten wij alles van toch?’
‘Ja. Maar ik ben blij dat we dat achter de rug hebben.’
Ik keek opzij in zijn glunderende gezicht. Hij maakte me gelukkig. Vrolijk. Halverwege moest ik omdraaien. We stopten, bleven nog even staan.
‘Heb je dit weekend nog ergens tijd?’ vroeg hij.
‘Genoeg.’
‘Zaterdag?’
‘Morgenavond kan ook.’
‘Of allebei.’
Ik lachte. ‘Mij best.’ Ik glimlachte. ‘Graag zelfs.’
‘Stad in?’
Ik dacht na. ‘Je kunt ook gewoon bij mij langs komen.’
Daar keek hij even van op.
‘Ik heb ze nog niets verteld hoor. Je bent gewoon een jongen die ik ken. Doen ze niet moeilijk over.’
‘Ja, maar…’
‘Ik heb geen geld om weer uit te gaan.’
‘Oké. Ik kom wel naar jou.’

En toch was ik nerveus. Mijn ouders wisten niets en hoefden ook nog even niets te weten, maar toch. Kamer opgeruimd, alles nog eens nagekeken, en goedgekeurd. Leuke trui aan, het was fris. Colin keek nog nerveuzer toen hij binnen kwam. Ik had mijn ouders verteld dat er iemand zou komen, gewoon een vriend van het uitgaan. Mijn moeder was de hartelijkheid zelf uiteraard, zoals altijd. Colin wilde weg uit de woonkamer, dat was aan heel zijn houding te zien. Ik schonk twee glazen in en praatte tegen mijn moeder, om de druk wat bij Colin weg te halen. Dat werkte. Ze liet hem redelijk met rust. Op de vraag hoe het met zijn beugel ging na dan.
‘Wat lastig lijkt me dat,’ zei ze medelevend zoals alleen moeders dat kunnen.
‘Gaat wel hoor,’ glimlachte hij verlegen.
‘Hoe lang moet je nog?’
Ik hoopte nog lang. Het maakte hem gewoon Colin, ik kon hem niet voorstellen zonder.
‘Nog een maand of zes, hoop ik,’ antwoordde hij.
Mijn moeder glimlachte. ‘Is voorbij voor je het weet.’
‘Ja,’ zei hij om maar iets te kunnen zeggen.
‘Ga je mee naar boven?’ vroeg ik met de glazen al in mijn hand.
‘Ja, is goed,’ probeerde hij neutraal te zeggen.
Ik wilde ook weg. Weg uit die kamer met mijn ouders. Colin deed achter me de deur dicht. Ik keek een keer grijnzend achterom en liep voor hem de trap op. Colin volgde. Op mijn kamer zette ik meteen de glazen neer en draaide me om. Colin stond vlak achter me en keek rond.
‘Sorry, ze praat nogal veel.’
Colin glimlachte. ‘Je hebt een aardige moeder.’
‘Ik ben blij dat je er zo over denkt,’ lachte ik.
Colin keek naar mijn raam.
‘Raar om de flat vanaf hier te zien,’ zei hij.
Hij liep er naar toe en keek naar de overkant. Ik ging vlak achter hem staan.
‘Daar woonde ze,’ zei hij terwijl hij wees. ‘Tweede verdieping, de derde van links.’
Mijn lichaam raakte dat van hem. Hij bleef staan, hing iets achterover. Ik wist niet of Kaj thuis was, maar ik hoopte dat hij ons kon zien als het zo was.
‘Nou, dit is dus mijn uitzicht,’ glimlachte ik.
‘Waar woont Kaj?’
‘Daar,’ zei ik, ‘vier hoog, op de hoek. Nou ja, zijn moeder woont daar.’
Colin keek, ik schoof het gordijn wat opzij en keek mee. Er brandde geen licht op zijn kamer.
‘Ik hoor nog maar weinig van hem,’ zei hij voor zich uit kijkend.
Ik tikte met mijn voorhoofd zijn schouder aan. Colin draaide zich om.
‘Ik sprak hem laatst nog op MSN, maar hij was kortaf en daarna weg.’
Ik schudde mijn hoofd.
‘Wat is er, Remco?’
‘Niks. Laat maar. Zo is Kaj. Denk ik.’
‘Denk je?’
‘Ik weet het ook niet precies.’
Colin grinnikte. ‘Je bent jaloers.’
‘Oké, ik geef het toe. Als jullie iets met elkaar zouden hebben dan zou ik jaloers zijn ja.’
Hij glunderde en gaf me een kus. Mijn arm strekte en trok het gordijn weer dicht toen ik hem lang terug kuste. Colin hield me vast en keek in mijn ogen. Hij grijnsde.
“Nog een half jaar,” dacht ik toen het glinsterde tussen zijn lippen.
‘Ik ben ook blij dat ik jou heb en niet Kaj,’ zei hij.
‘Ik ook.’
Colin lachte. ‘Dat je niets met Kaj hebt?’
Ik grinnikte. ‘Ook.’
‘Wou je dat dan eerst?’
Ik keek schuldig, ik kon niet anders.
‘Ik ook wel hoor. Maar ik kende hem verder niet, jij wel.’
‘Ja,’ zuchtte ik veelbetekenend.
Colin’s ogen werden groter. ‘Is er wel eens iets gebeurd tussen jullie?’
Ik bleef iets te lang stil, ik zag hem kijken. Ik knikte.
‘Niet veel, kort gezoend.’
‘Verder niets?’
‘Nee, wilde ik niet.’ Ik keek hem aan. ‘Colin… Kaj is gewoon foute boel wat dat betreft. Aardige jongen hoor, maar verder niets.’
‘Hoezo foute boel?’ Colin klonk verbaasd.
‘Hij heeft een vriend.’
Nu zakte zijn mond open.
‘Precies. Dus hij zoekt het maar uit.’
‘Daar heeft hij me niets over gezegd. En op MSN…’
‘Laat maar,’ onderbrak ik hem.
Colin schudde zijn hoofd. Ik trok hem dichter tegen me aan.
‘Zullen we het ergens anders over hebben?’ vroeg ik met een kus.
Colin knikte en kuste me terug. Mijn hand kneep in zijn bil. Zijn tong hield even stil, Colin kreunde zachtjes. Onze lippen lieten elkaar langzaam los, ik keek in de glunderende ogen en de balorige blik van hem. Dit voelde goed. Ik was op mijn gemak, voor misschien wel de eerste keer dat ik met hem alleen was. Ik hoefde me nergens zorgen om te maken. We voelden hetzelfde, we dachten hetzelfde. We stonden nog steeds dicht bij het raam, met de gordijnen dicht gelukkig. We bleven elkaar aan kijken, af en toe een glimlach. Mijn handen kneedden zachtjes zijn billen, zijn twee handen lagen op mijn heupen. Zijn duimen wreven voorzichtig. Hij hing iets achterover, keek me aan en duwde zijn bekken tegen de mijne. Ik voelde hem, niet helemaal hard, maar toch zeker opgewonden. Ik draaide hem een stukje en schuifelde naar mijn bed. Traag gingen we liggen.
‘Jouw ouders,’ fluisterde hij.
‘Die komen nooit boven. En anders horen we ze op tijd.’
Hij was er nog niet gerust op maar pakte me toch steviger vast. We zoenden, ik lag half op hem, hij zakte weg in het matras, zijn hoofd in mijn kussen. Zijn hand gleed over mijn rug naar boven en pakte mijn hoofd. Ik trok mijn been een stukje op, over zijn been heen. Ik wilde zoveel mogelijk van hem aanraken. Mijn vingers raakten zijn riem. Ik wilde meer. Traag schoof ik onder de rand van zijn broek en verder. Zijn haar kriebelde aan mijn hand toen ik onder zijn boxer schoof. Hij was half hard en vochtig. Hij kreunde. Ik pakte hem zachtjes vast en voelde hoe hij zich vulde en hard werd. Mijn arm zat klem door zijn riem en zijn broek. Ik trok terug en maakte alles los. Meteen ging ik weer terug. Ik speelde met hem, ging langzaam op en neer. Colin had mijn broek nu ook los, zijn warme hand trok me af. Ik kreunde, duwde mijn hoofd in zijn nek en kuste hem daar. Hij grinnikte en zuchtte. Mijn neus duwde zich onder de kraag van zijn trui. Nog een kus. Ik tilde mijn hoofd iets op en kuste hem. Hij kuste terug. Ik keek om, en trok zijn boxer verder naar beneden. Ik hield hem omhoog. Colin kuste mijn oor en kneep. Dit was zo relaxed. Zo gewoon, natuurlijk. Ik leunde op mijn elleboog en boog naar voren. Ik kuste zijn buik voorzichtig en kon het toen niet meer tegenhouden. Ik wilde hem hebben, hem daar kussen en in mijn mond nemen. Colin hapte naar adem toen ik hem voorzichtig in mijn mond nam. Mijn kop plofte, Colin kreunde. Ik trok hem verder af en zoog zachtjes. Ik likte langs zijn eikel.
‘Jezus, Rem…’
Mijn hand ging sneller. Colin hijgde steeds sneller. Ik voelde zijn hand op mijn hoofd, Hij trok me terug. Dwingend. Net nadat ik zijn eikel voor de laatste keer kuste zag ik hem klaarkomen. Ik keek omhoog, Colin lag met zijn ogen dicht, mooie glimlach op zijn mond. Zijn buik ging op en neer met zijn adem. Ik ging naast hem liggen en kuste hem. Zijn ogen gingen langzaam open, hij glimlachte en kuste me terug. Zo bleven we even liggen. Niet lang, Colin trok me verder af. Hij duwde me op mijn rug en wilde duidelijk wat terug doen. Ik schrok van de sensatie van zijn warme mond. Ik snapte meteen waarom hij naar adem hapte net. Ik was er niet ver vanaf. Dit ging niet lang duren.
‘Colin,’ waarschuwde ik.
Ik voelde zijn lippen traag mijn voorhuid mee terug nemen over mijn eikel. Daarna nam zijn hand het over. Ik kwam als nooit tevoren.
‘Zelfde zakdoekjes,’ grinnikte hij toen ik ze even later tevoorschijn haalde.
Ik glimlachte. We hadden alles weer aangetrokken en vastgemaakt. Goed, we lagen nog omarmd op bed, maar verder was er niets gebeurd toch? Ik glimlachte en sloot mijn ogen. Ik wilde nog even zo blijven liggen. Net zo lang tot het echt tijd voor hem werd om naar huis te gaan. Niet eerder. Ik lag met mijn rug bijna tegen de muur, op mijn zij. Mijn hoofd lag op zijn borst. Ik keek en zag de twee volle glazen op mijn bureau staan.

Een uur later zaten we weer rechtop.
‘Ik moet zo gaan,’ zei hij met een blik op mijn wekker.
‘Volgende keer blijf je slapen,’ mopperde ik.
Hij glimlachte en kuste me. ‘Goed idee.’
Ik stond op en dronk in één keer mijn glas leeg.
‘Ow ja, die stonden er ook nog,’ lachte Colin.
Gniffelend liepen we naar beneden. Hij groette mijn ouders en verdween de gang in. Ik stond dicht bij hem toen hij zijn jas aan trok. Af en toe stal ik een kus van hem. Ik hing in de deuropening en keek hoe hij zijn fiets pakte en duidelijk niet weg wilde. Ik zag licht branden in de kamer van Kaj. Ik knikte met mijn hoofd die kant op.
‘Volgens mij is hij thuis.’
Colin keek en pakte me toen vast. We zoenden kort.
‘Ik mag lijden dat hij dit ziet,’ fluisterde hij.
Zonder na te denken keek ik om. Er bewoog niets. Ik grijnsde.
‘Is het meteen duidelijk.’
Colin gaf me nog snel een kus. ‘Morgen de stad in gaan?’
Ik knikte gretig. ‘Zeg maar hoe laat.’

We slenterden op ons gemak door de winkelstraat. Het was druk. Vol met mensen. Wat deden we hier eigenlijk? Ik had nooit zin om te winkelen. Maar ik genoot. Van ieder moment. Meer dan de winkelstraat heen en weer lopen deden we niet. Het maakte niet uit. We waren samen, praatten over van alles, lekker ontspannen. Ineens stootte Colin mij aan.
‘Daar heb je Roos.’
Ik keek en zag haar lopen. We keken elkaar aan en lachten.
‘Met Ankie,’ zeiden we tegelijk lachend.
Ik twijfelde even. Moesten we nu laten merken dat we haar gezien hadden of moesten we die twee alleen laten? Ankie maakte de beslissing, ze zwaaide. Lachend liepen we naar ze toe.
‘Hoi,’ zei Ankie vrolijk, ‘jullie ook hier?’
‘Ja,’ zei ik alsof het ook voor mij een verrassing was dat ik in de stad was.
Roos keek me grijnzend aan. Als vanzelf liepen we verder met hun mee.
‘Straks wel even wat gaan drinken hoor,’ probeerde Colin.
‘Straks,’ zei Roos en wees, ‘we gaan eerst daar naar binnen.’
We volgden. Ik probeerde Roos even los te weken van Ankie. Dat lukte me.
‘Wat is dit?’ vroeg ik vrolijk verbaasd.
‘Ik weet het ook niet. Ze belde me gisteravond, of ik zin had om mee te gaan.’
‘Mooi. Sorry dat we jullie tegen kwamen.’
‘Nee, is wel goed zo. Ik werd bijna gek, zo alleen met haar.’
Colin bekeek het allemaal geamuseerd. Hij had een blik in zijn ogen die niet veel goeds voorspelde. Hij was wat van plan.
‘Ze is zo,’ zei hij even later, ‘ik weet het zeker.’
‘Wie?’
‘Ankie.’
‘Ik hoop het.’
‘Ze moeten eens praten Rem.’
‘Ja, alsof dat zo makkelijk is.’
‘Hoe zou Ankie reageren als ze wist dat wij samen…?’
‘Wel goed denk ik.’
Ankie liep in een winkel rond te kijken, Roos bleef heel even bij ons hangen. Ze lachte toen ze zag hoe Colin dicht mogelijk bij mij bleef staan.
‘Het blijft leuk om jullie zo te zien.’
Colin glimlachte. ‘Hoe zou Ankie reageren als ze het wist?’
‘Goed. Dat weet ik zeker.’
Colin knikte en knipoogde naar me toen Roos naar Ankie liep.

Een half uur later zaten we in de kroeg. Binnen, buiten was het te koud geworden. Colin had een tafeltje achterin uitgezocht. Onder tafel streek zijn voet langs die van mij. Roos was vrolijk en zat te lachen met Ankie. Duidelijk twee meiden. Colin en ik luisterden en lachten mee. Hij kwam wat dichter tegen me aan hangen. Zijn hele been drukte nu tegen dat van mij. Zijn hand lag op tafel, speelde met een bierviltje. Ik voelde me ongemakkelijk. Hij moest het niet gekker maken.
‘Iemand nog iets drinken?’ vroeg ik.
‘Graag,’ zeiden Roos en Ankie tegelijk.
‘Ik haal wel,’ zei Colin terwijl hij al half van zijn stoel schoof.
‘Even meelopen?’ vroeg ik.
‘Nee,’ zei hij en legde zijn hand even kort op mijn hand. ‘Lukt wel.’
Hij stond op, knipoogde en streek even snel met zijn hand door mijn haar. Wat deed hij nu? Waar was hij mee bezig? Ik keek tegenover me en zag Roos met half open mond kijken. Ze grijnsde. Ankie keek alleen maar, haar mondhoeken lichtjes omhoog.

© 2010 Oliver Kjelsson.