Geheim (deel 10)

Hessel keek bezorgd toen hij de deur voor me open deed.
‘Kom binnen. Vertel op. Hoe weet die vent dat nou weer?’
Ik plofte in de bank, nam een flinke slok van het biertje dat hij voor me had neergezet.
‘Die man die Daniël toen met zijn zatte kloten heeft aangereden is een oom van Friso. Broer van zijn moeder.’
Hessel liet zich achterover tegen de rugleuning van de stoel vallen. ‘Toeval bestaat niet, zeggen ze wel eens.’
‘Laat die lul me nou nooit met rust?’
‘Het lijkt erop dat dit je nooit helemaal los zal laten.’
‘Wat een teringzooi.’
‘Dus Friso weet dat Daniël dat was?’
Ik schudde mijn hoofd. ‘Hij weet helemaal niets. Niet dat het Daniël was, niet dat ik die vriend ben. Dat heb ik nog maar even niet verteld.’
‘Hoe moet dat verder?’
‘Geen idee Hessel. Zijn ouders zijn al niet blij als ze te weten komen dat Friso en ik samen iets hebben, maar als ze er achter komen dat ik die jongen ben…’
‘Dat hoeven ze toch ook niet te weten?’
‘Hessel, ik kan dit niet verzwijgen voor Friso.’
‘Weet je hoe hij er over denkt?’
‘Hoe bedoel je?’
‘Hoe hij over die jongen denkt, die vriend die een week heeft gewacht.’
‘Geen idee. Hij noemde het doorrijden van Daniël laf.’
‘Daar heeft hij dan weer helemaal gelijk in.’
‘Ja. Helemaal. Maar ik was ook niet zuiver. Ik heb ze een week in onzekerheid laten zitten.’
‘Dat is achteraf, en hij zette je onder druk.’
‘Dan nog. Als ik meteen de politie had gebeld hadden ze een ademtest kunnen doen en was hij ook veroordeeld voor rijden onder invloed. Nu is hij er nog redelijk makkelijk vanaf gekomen met een veroordeling voor doorrijden na een ongeval.’
‘Ik vond het al fors genoeg.’
‘Het had meer kunnen zijn. Dood door schuld bijvoorbeeld. Friso wist me te vertellen dat het iemand was die redelijk vaak dronk, bijna een alcoholist. Zij weten ook wel dat ie gedronken had, maar dat was niet meer te bewijzen.’
‘Maar je kunt toch praten met Friso? Uitleggen in wat voor situatie jij zat?’
‘Denk eens verder? Als uitkomt dat wij iets hebben dan hoeven ze mijn naam maar te noemen bij zijn tante en dan ligt alles op tafel.’
‘Zou ze die nog weten?’
‘Die vergeet ze nooit meer. En mijn gezicht ook niet.’
‘Nee, dat zal wel niet nee.’
Dat was een understatement. Ik had haar een paar weken later ontmoet. Praten. Therapeutisch. Voor haar, maar ook voor mij. Dat was redelijk uit de hand gelopen. Ik heb haar proberen uit te leggen wat mijn positie was, dat ik echt niet anders kon, maar daar wilde ze niet aan. Ook mijn opmerking dat ik Daniël eruit had gezet en dat hij niet meer terug hoefde te komen maakte geen indruk.
‘Ik kan zo niet verder.’
‘Ho even. Bedoel jij wat ik denk dat je bedoelt?’
‘Wat moet ik anders? Het is zo al moeilijk genoeg, nu ik dit weet wordt het allemaal behoorlijk onmogelijk.’
‘Jij en Friso hebben het goed samen. Dat laat je niet schieten, hoor je me? Dat laat je niet schieten.’
Ik zat onderuit, keek naar het plafond en sloot mijn ogen.
‘Ruben?’
Met een ruk keek ik hem aan. ‘Wat moet ik anders? Geef mij eens een oplossing waarbij het zou kunnen gaan werken?’
‘Je kunt het hem uitleggen.’
‘Hem misschien wel, maar zijn ouders niet.’
‘Is het zijn oom wel, is het niet iemand anders?’
‘Dat zou wel heel toevallig zijn. En hij heet Oscar, die naam vergeet ik ook nooit meer.’
‘Ik zou het toch proberen.’
‘Hessel. Denk na. Ik was zo laf om hem niet meteen aan te geven.’
‘Hij zette je onder druk, je was juist sterk om hem wel aan te geven, ook al was dat een week later.’
‘Ik heb ze een week in onzekerheid laten zitten. En erger, en ik kan ze nog niet eens verwijten dat ze dat denken, ik heb een week gewacht zodat ze niet meer konden bewijzen dat Daniël gezopen had. Dat is wat ze denken. Dat heb ik bij dat bezoek aan zijn weduwe wel tien keer naar mijn kop geslingerd gekregen.’
Hessel knikte. Dat kon hij zich ook nog wel herinneren. Een of andere slachtofferbegeleidster vond het een goed idee om elkaar te ontmoeten. Die had mij destijds benaderd, omdat er bij de familie nog zoveel vragen waren. Ik had er meteen mee ingestemd. Ze stelde voor om het bij haar op kantoor te doen, dat leek haar verstandiger. Toen had ik al kunnen weten dat het een slecht idee was om te doen. Dat kon niet anders dan uit de hand lopen. En dat deed het ook. Ik moest meteen in de verdediging. Daar probeerde ik wel uit te komen, maar dat lukte niet helemaal. Ze hadden volgens mij nog steeds het beeld van mij dat ik het allemaal probeerde recht te praten. Wat ik niet wou en nu nog steeds niet wil. Daniël had gepakt moeten worden toen hij nog dronken was. Een nog zwaardere veroordeling moeten krijgen. Het was al flink geweest, zijn strafblad was al lang genoeg met verschillende boetes voor rijden onder invloed en openbare dronkenschap. Dat hadden ze zeker meegerekend. Maar hun beeld van mij had zich al gevormd, en dat viel niet meer te veranderen. Niet meer bij dat gesprek, dat pas na de rechtzaak was. Dan hadden we dat eerder moeten doen. Hessel was er bij geweest, bij die rechtzaak.
‘Nee, daar heb je ook wel gelijk in,’ zei hij voorzichtig.
‘Dat beeld verandert niet meer. En dat kan ik ze niet kwalijk nemen.’
‘Praat er over met Friso. Alsjeblieft.’
‘Ik weet nog niet wanneer.’

Ik wist het echt niet. Ik had geen idee hoe ik dit moest vertellen. Nog erger: ik had geen idee hoe hij zou reageren. Ik liet het nog maar even zo. Eerst maar eens kijken hoe het zou gaan tussen de twee broers. Dat had hogere prioriteit. Langzaam kwam mijn hoofd tot rust. Dat ging niet vanzelf, daar had ik een paar dagen voor nodig. Friso had niets in de gaten. Die had zijn eigen zenuwen: zijn broer. Ze hadden niet gepraat, Jort deed alsof er niets aan de hand was.
‘Hij doet net alsof er niets gebeurd is,’ zei Friso met een kus op mijn mond op een avond bij mij op de bank. ‘Dus doe ik dat ook.’
Ik zuchtte van binnen. Dat kon je wel aan Friso over laten. Dat kwam wel goed. Niet dus. Dat hij daar mee kon leven met zoiets. Dat moest toch een bepaalde spanning geven tussen hun? Als de ander van niets weet is het nog niet zo’n probleem, maar nu?
‘Hoe hou je dat vol?’ vroeg ik verbaasd.
Hij haalde nonchalant zijn schouders op. ‘Makkelijk. Je kent me toch? Ik ben daar meester in. Niemand merkt iets aan mij.’
Ik ergerde me aan zijn grijns. Hij was er nog trots op ook. De opmerking van Jort schoot door mijn hoofd.
‘Wat voor geheimen heb je dan nog voor mij?’ flapte ik er uit.
‘Niets,’ zei hij luchtig, maar ik zag aan zijn gezicht dat hij schrok van de toon waarop ik het vroeg. Ik maakte geen grapje, dat wist hij ook wel. Hij kuste me weer.
‘Echt niet,’ zei hij vlak voor mijn gezicht. ‘Voor jou heb ik geen geheimen.’
‘Mooi zo,’ glimlachte ik.
Ik geloofde hem. Ik vertrouwde hem. Ik was er van overtuigd dat ik hem kon lezen, dat hij een open boek voor me was.
‘Jort begint er maar over,’ zei hij ineens.
‘Waarom Jort?’
Ik kon het antwoord al raden. ‘Waarom niet?’
‘Omdat jij een relatie met me hebt en hij dat ontdekt heeft. Omdat hij met vragen zit.’
‘Dan moet hij die stellen.’
‘Omdat hij degene is die jou kan maken of breken, gek. Zorg nou eens dat je dit met hem uitpraat. Ga hem nou niet irriteren.’
‘Weet ik ook wel,’ klonk het twijfelend.
‘Maar je durft niet?’
‘Zoiets.’
‘Zoiets? Ik weet het wel zeker. Als het te moeilijk wordt dan hou je je mond, dan zwijg je er over.’
Friso keek langs me af, zijn handen verslapten hun grip op mijn heupen.
‘Als jij het niet doet, doe ik het.’
Dat had effect. Hij kneep weer, van schrik.
‘Ik meen het Friso. Als je dit te lang laat slepen dan blijven jullie elkaar raar aankijken. Dat gaan jouw ouders merken. En ik weet niet of Jort dan nog zijn mond kan houden.’
Hij zuchtte. Dat kon van alles betekenen. Ik had het vermoeden dat hij zijn eigen plan wel weer zou trekken.

Ik kon hem wel van alles verwijten, dat hij moest gaan praten met Jort, maar Hessel zat net zo goed achter me aan. Ik moest met Friso gaan praten. Ik durfde het niet, verdrong het en dat ging me verbazend genoeg goed af. Ik begon Friso steeds beter te snappen. Er waren zelfs momenten dat ik er bijna niet aan dacht als we bij elkaar waren. Als hij er was zette ik “het probleem Jort” voorop en dat drong de rest naar achteren. Patstelling, van alle kanten. En er veranderde niets. Ik kon dan wel dreigen dat ik er voor zou zorgen dat ze met elkaar gingen praten, maar dat deed ik toch niet, ik kende mezelf. Ik begon hoe langer hoe meer op Friso lijken. Geen conflicten als je ze kon ontwijken. Zou hij ook dat onrustige gevoel hebben dat het onvermijdelijk was dat het toch een keer op tafel moest komen? Hoe ging hij daar mee om?

Na een week kwam het er dan toch van. Ik ging Friso halen, hij zou een avondje bij mij op bezoek zijn. Het was de eerste keer dat ik bij hem thuis kwam, sinds ik wist van zijn oom. Ik voelde me ongemakkelijk, toen ik naar hem toe reed om hem op te halen. Zijn vader was even joviaal als altijd. Hij moest eens weten.
‘Kom binnen Ruben.’
Dat klonk vrolijk. Ik had ook niet anders verwacht, maar ik beleefde het toch ineens heel anders. Friso zat in de bank, zijn gipsen been gestrekt.
‘Hey,’ zei ik en klopte een keer op het harde witte materiaal.
Friso reageerde vrolijk. Zijn moeder zette meteen een kop koffie voor me neer.
‘Kon toch nog wel, of moeten jullie meteen weer weg?’
‘Nee, we hebben de tijd hoor. Het maakt niet zoveel uit hoe laat we daar binnen komen.’
Friso had me ingelicht, hij had thuis verteld dat we bij Hessel op bezoek zouden gaan, met meer klimvrienden. Jort keek me spottend aan toen ik het zei. Ik kon het wel begrijpen en grijnsde uitdagend terug. Heel even maar, kort. Zijn ouders mochten niets zien tenslotte.
‘Toch leuk dat jullie zo contact blijven houden,’ zei zijn moeder op zo’n vreselijke moederlijke toon. ‘Van zijn studiegenoten hoort hij niets meer.’
Friso staarde een beetje strak voor zich uit.
‘Hij hoort er toch gewoon bij?’ reageerde ik een beetje verbaasd.
Ze glimlachte. ‘Zo zie je wie je echte vrienden zijn, jongen.’
Ze keek naar Friso. Die knikte maar een keer met een flauwe glimlach. Jort bekeek het geamuseerd.
‘Hou je er wel rekening mee dat je morgen op tijd je bed uit moet, morgen is het een belangrijke wedstrijd.’
Friso reageerde verveeld naar zijn vader. ‘Jaa…’
‘We moeten met zoveel mogelijk mensen langs de kant staan,’ ging die ongestoord verder.
‘Ik lever hem op tijd thuis af,’ probeerde ik de discussie te sussen.
Dat stemde zijn vader tevreden. Friso zat een beetje onrustig heen en weer te schuiven. Ik moest mijn koffie maar eens snel opdrinken, dan konden we gaan. Buiten in de auto verwachtte ik een hele scheld- en zuchtsessie van hem over dat gedoe van zijn ouders. Tot mijn verbazing keek hij me alleen maar aan met een brede grijns en gaf hij me een kus toen we de straat uit waren.
‘Wat heb jij?’ lachte ik.
‘Met Jort gepraat.’ Hij glunderde.
‘En? Hoe ging het?’ vroeg ik enthousiast en nieuwsgierig tegelijk.
‘Goed. Echt. Ik ben blij dat ik het gedaan heb.’
‘Alleen maar goed? Geen enkele “maar”?’
‘Nou ja, hij vindt het niks, vies zelfs volgens mij, maar verder moet ik maar doen waar ik zin in heb.’
Ik glimlachte. ‘En verder?’
‘Momentje.’
Hij stuntelde om uit mijn auto te komen. Hinkend op een been en met zijn hand op het dak van mijn auto pakte hij zijn krukken van de achterbank.
‘Als je even wacht dan help ik je effe.’
Hij lachte. ‘Hoeft niet, lukt wel.’
‘Zelf weten.’
Lachend gingen we de lift in. Hij hing tegen me aan en kuste me.
‘Zet hem eens op de noodrem?’
‘Dat dacht ik niet. Ik heb een heel fijn bed thuis. Fijner dan deze koude lift.’
‘Hmm.’
Ik grinnikte. De deuren gleden open, hij tikte met zijn krukken achter me aan.
‘Maar vertel verder,’ zei ik toen we binnen waren. ‘Ben jij er over begonnen?’
‘Samen eigenlijk. Hij was er bij toen ik je belde over vanavond. Hij maakte een grapje of ik bleef slapen. Toen ik zei dat dat helaas niet ging begon het eigenlijk vanzelf.’
‘Mooi.’
‘Ja, zeker.’
‘Maar wat zei hij er verder van?’
‘Niet veel. Hij vond het niks. Zal het nooit snappen.’
‘Maar?’
‘Maar hij houdt zijn mond tegen onze ouders. Dat moet ik zelf maar doen, vond hij. Hij is het er niet mee eens, wil ook niet dat zijn vrienden er achter komen dat zijn broer homo is en zo, maar hij snapt ook wel dat als pa en ma er achter komen, dat we dan een groot probleem hebben thuis.’
‘Gelukkig.’
‘Hij verweet me dat ik niet normaal kon doen, dat ik altijd voor problemen zorgde.’
Ik keek verbaasd, het was dus niet helemaal een rustig begripvol gesprek geweest.
‘Hoe bedoel je?’
‘Precies zoals ik het zeg. Ik doe altijd dingen die mijn vader irriteren. Stoppen met hockey, een andere studie dan hij eigenlijk zou willen, dat soort dingen. Ik doe nooit normaal.’
‘Blijft de vraag wat normaal is natuurlijk.’
‘In hun ogen dan.’
‘Ze zouden eens wat meer rond moeten kijken.’
‘Zo zijn ze. Maar ik vroeg hem hoe pa zou reageren als hij er achter zou komen. Toen begon hij te lachen.’
‘Te lachen?’
‘Ja.’ Friso lachte nu ook. ‘Hij dacht dat pa waarschijnlijk helemaal gek zou worden. Dat hij aan zichzelf zou gaan twijfelen.’
Ik snapte het niet meer.
‘Waar hij gefaald heeft in zijn opvoeding. Jort zag het al helemaal voor zich. Pa die aan zichzelf ging twijfelen. Leek hem wel eens grappig voor de verandering.’
‘Begrijp ik nou dat hij af en toe ook last heeft van die dwang van hem?’
‘Ze hebben er genoeg ruzie over. Aan het einde doet hij toch wat pa wil, maar dat gaat niet altijd even soepel.’
‘Misschien is hij wel jaloers op je, dat jij dat wel doet.’
‘Jort?’
‘Als ik jou nu zo hoor… Het zou me niets verbazen.’
‘Maar hij doet het allemaal wel.’
‘Omdat hij dat zelf waarschijnlijk ook wel wil. Maar jij gaat er meer tegenin, hij niet. Hij doet het gewoon. Of er zijn dingen die hij achter zijn rug om doet, waar jij ook niets van weet. Zou me niet verbazen eigenlijk, hij is een broer van jou. Jullie zijn daar meesters in.’
Hij lachte om mijn verwijt. ‘Dan zou ik best wel eens willen weten wat dan.’
‘Wat denk je zelf? Dat gaat hij jou niet zomaar vertellen.’
‘Weet jij meer of zo?’
‘Nee. Maar iedere jongen heeft toch geheimen voor zijn ouders. Kom op nou. Dus hij ook.’
Friso keek voor zich uit.
‘Je gaat niet zoeken naar wat dat is. Laat hem.’
‘Nee. Ik kom daar toch niet achter. Ik zou willen dat hij er eens met mij over praatte.’
Daar lachte ik hard om. ‘Moet je horen wie het zegt.’

Ik kreeg een kus op mijn wang.
‘Te lang geleden dat ik je gezien heb broertje.’
‘Ik weet het.’
‘Pa en ma klagen er ook al over.’
‘Ik heb het een beetje druk.’
Ik rekte me een keer uit en keek hoe laat het was. Friso stond nu langs de lijn van het hockeyveld. Belangrijke wedstrijd. Even had ik er nog aan zitten denken om ook te gaan kijken, maar dat leek me niet zo’n goed idee. Bovendien moest ik inderdaad nodig weer eens bij mijn zus op bezoek. Dat was ook veel te lang geleden.
‘Problemen?’
Ik knikte. Dat kon ik toch niet verborgen houden. Alles kwam weer boven, ik staarde voor me uit, zuchtte en voelde mijn ogen warm worden. Dat zag mijn zus ook meteen.
‘Praat eens jij. Wat is er aan de hand? Ruzie met Friso?’
‘Nog niet.’
‘Nog niet? Wat is er Ruben? Wat heb je gedaan?’
‘Niks. Nog niet. Maar ik ben ergens achter gekomen waar ik niet blij mee ben.’
‘Wat is er gebeurd?’
‘Friso en ik zaten te praten over zijn vader, waarom die zo’n enorme hekel aan homo’s had. Een oom van Friso is een paar jaar geleden omgekomen bij een ongeluk. De dader is doorgereden.’
‘Bedoel je wat ik nu denk?’
Ik knikte.
Haar mond viel open. ‘Jezus, Ruben.’
Weer knikte ik. ‘Meer toeval bestaat niet. Hij wist het hele verhaal te vertellen. Tot en met de vriend van de dader die hem gedekt heeft zodat de alcohol de tijd had uit zijn bloed te gaan en ze hem daar niet op konden pakken.’
‘Zo moet je niet denken Ruben, dat heb ik je al vaker gezegd.’
‘Zo denk ik ook niet. Nou ja, niet altijd. Maar zij wel.’
‘Als ik Daniël nog eens tegen kom draai ik de kop van zijn romp.’
‘Hij loopt weer rond. Doe je best.’
‘Hij is weer vrij?’
‘Ja. Helemaal. Ik kwam hem laatst tegen in de stad.’
‘Doorgelopen hoop ik?’
‘Wat dacht je dan? Hij wilde wat gaan drinken.’
‘Daar is hij nog niet in veranderd merk ik,’ zei ze spottend.
‘Nee, dat zal ook wel nooit veranderen. Al zei hij dat hij er van geleerd heeft en echt veranderd is.’
‘Als je het maar laat daar weer contact mee te hebben.’
‘Waar zie je me voor aan?’
Ze keek me veelbetekenend aan. Daar had ze ook alle reden toe. Ik had hem veel eerder aan de kant moeten zetten, maar iedere keer trapte ik weer in zijn mooie praatjes.
‘Nee, echt, die komt er bij mij nooit meer in.’
‘Weet Friso dit?’
‘Nee.’
‘Wil je het hem vertellen?’
‘Weet ik niet. Als bij hem thuis uitkomt dat we iets hebben, en mijn naam gaat rond in die familie dan hebben we een groot probleem.’
‘Jij had toen toch die ontmoeting met die vrouw van hem?’
Ik knikte. ‘En jij weet ook nog wel hoe dat toen gegaan is. Als die mijn naam hoort of, nog erger, me een keer ziet dan kan ik wel inpakken.’
Ze keek me een keer hoofdschuddend aan.
‘Ik weet niet wat ik er mee moet doen.’
‘Even rustig aan doen, geen paniekacties doen.’
‘Nee, dat snap ik ook wel. Maar dit kan niet goed blijven gaan. Hoe dan ook, het komt een keer uit. En dan? Ik heb geen idee hoe Friso zal reageren. En dan nog, ik kan het niet maken om die hele familie te laten ontploffen.’
‘Wat wil je dan doen?’
‘Weggaan,’ zei ik strak voor me uitkijkend.
‘Dat is wel heel drastisch.’
‘Ik wil het ook niet. Gisteren is hij bij me geweest en ik wil hem niet kwijt. Maar het kan niet anders.’
‘Ik zei net: geen paniekacties. Even rustig blijven nadenken.’
‘Zie jij een andere uitweg dan?’
‘Praat met Friso. Hoe dan ook, ook als je beslist uit elkaar te gaan, dan heeft hij er recht op om te weten waarom. Je zult het hem moeten vertellen. Eerlijk zijn, Ruben.’
Ik probeerde me voor te stellen hoe dat zou gaan. ‘Ja,’ zuchtte ik.
‘En als je het hem toch vertelt, dan kun je beter eerst even aftasten hoe hij er over denkt. Bij zijn tante heb je nooit een eerlijke kans gekregen om te vertellen hoe het toen gegaan is, bij hem wel.’
Ik keek naar haar.
‘Hij kan jou wel snappen, hij kent je nou al een hele tijd. Dat zet hij niet zomaar aan de kant. Geef het een kans, Ruben. Gooi niet meteen alles overboord. Misschien komen jullie er samen wel uit. Misschien kan hij thuis alles een beetje voorbereiden. Zolang je niet weet hoe dat verhaal nog leeft daar, moet je de kans grijpen dat het allemaal nog mee kan vallen.’
‘Als ik de verhalen zo hoor…’
‘Die heb ik ook van je gehoord. En ik kan me niet voorstellen dat ouders zo rechtlijnig kunnen denken. Wat zou jij doen als je in die situatie zat? Dan zou je ook afgeven op die homo’s die de hele familie in onzekerheid hebben laten zitten. Ze gebruiken dat woord omdat jullie dat waren. De situatie zelf maakt iemand kwaad, jongen. Niet het feit dat jullie homo’s zijn, ook al is het makkelijk om dat woord te gebruiken. Die dingen moet je los zien. En als ze een beetje normaal zijn doen zij dat ook. Dit hadden ook hetero’s kunnen zijn.’
Ze gaf me nog hoop ook. Ze glimlachte, zag aan mijn gezicht dat haar betoog door was gedrongen.
‘Hessel zei ook al zoiets.’
‘Ik blijf dat een aardige gast vinden. Jammer dat hij geen homo bleek te zijn, ik had hem graag als zwager gezien.’
Dat maakte me aan het lachen. ‘Wacht maar tot je Friso ziet.’
‘Regel dat inderdaad maar eens. Dat duurt ook al veel te lang.’
‘Weet ik. Ik zal hem eens voor het blok zetten.’
Ze glimlachte. ‘Mooi. Als je dat wil doen, betekent dat ook dat je hem nog niet opgegeven hebt.’

Die zin gonsde nog lang na in mijn hoofd. Was dat zo? Ik begon een beetje moe te worden in mijn hoofd. Alles bij elkaar opgeteld was ik geestelijk op. De rek was er uit. Dat verhaal van dat ongeluk was de genadeklap. Ik wilde niet meer, kon het niet meer bolwerken. Gewoon de stekker eruit, alles achter me laten en alleen doorgaan was een heel aanlokkende optie. Maar als ik daar aan dacht, dat ik Friso nooit meer zou zien, raakte ik helemaal in paniek. Welke oplossing dan ook, het ging veel energie kosten. Ik reed van mijn zus naar huis en besloot meteen mijn bed in te duiken. Slapen. Proberen dan. De wereld even buiten de deur houden. Ik had het nodig. Ik wilde even helemaal niets meer.

‘Waar was je gisteravond? Je nam niet op.’
‘Ik sliep. Ik was moe, koppijn.’
‘Gaat het weer?’ Friso klonk bezorgd door de telefoon.
‘Jawel.’ Het had me ook goed gedaan, die lange nacht.
‘Gelukkig.’
Mijn Friso was bezorgd. Hij had wel wat trekjes van zijn moeder. De verliefdheid stroomde weer door me heen.
‘Hoe was de wedstrijd?’
‘Gewonnen. Nog één wedstrijd winnen en dan zijn ze kampioen.’
‘Mooi.’ Ik zag Marnick al voor me.
‘Wat heb je gisteren verder nog gedaan?’
‘Bij mijn zus geweest.’
‘Gezellig.’
‘Ja, was gezellig ja,’ zei ik maar.
‘Bij ons was het wat minder.’
‘O?’
‘Jort en pa hadden een aanvaring. Jort was even naar de kantine gegaan tijdens de wedstrijd en bleef lang weg. Pa is hem gaan halen.’
‘En?’
‘Hele discussie. Meer weet ik ook niet, toen we thuis kwamen is hij naar boven gegaan en daar is hij de hele avond niet meer van af gekomen.’
‘Trekt wel weer bij.’
‘Vast wel.’
‘Ga je donderdag mee klimmen?’
‘Hoor ik dat goed? Mag ik klimmen van je?’ Hij lachte.
‘Kijken,’ zei ik lachend.
‘Is goed, kom je me halen?’

Hij kuste me, hield me stevig vast op de bank. Ik was moe, had een route geklommen die eigenlijk iets te ver boven mijn niveau was.
‘Moet ik je masseren?’
‘Ja,’ zei ik zielig.
Hij lachte. Ik had de cynische toon wel gehoord toen hij het vroeg. Ik ging op de bank liggen, Friso ging op me zitten en kneedde mijn schouders.
‘Hm,’ kreunde ik, ‘je krijgt alweer genoeg kracht in die hand.’
‘Ja hè?’
Omdat te demonstreren kneep hij hard in een spier in mijn nek.
‘Au!’
Hij lachte, kuste mijn nek en ging daarna verder.
‘Kan ik niet voor een tijdje hier komen wonen?’
‘Als je me iedere dag zo masseert… Maar waarom vraag je dat?’
‘Omdat het thuis niet leuk meer is.’
‘Wat is er aan de hand?’
‘Jort.’
‘Jort? Doet ie moeilijk tegen je?’
‘Nee, tegen mijn ouders.’
‘Is dat nog vanwege dat gedoe bij de wedstrijd afgelopen zondag?’
‘Daar is het mee begonnen.’
‘Iets lager. Lekker. Maar wat is er nu dan?’
‘Niets bijzonders eigenlijk, maar hij gaat in tegen alles wat mijn vader zegt.’
‘Alles?’ vroeg ik verbaasd.
‘Alles. Maakt niet uit wat.’
‘Dat doet hij toch wel vaker? Dat vertelde je tenminste.’
‘Dit is anders.’ Hij zei even niets en ging met zijn duimen drukkend langs mijn ruggenwervels. ‘Normaal is hij het altijd eens met mijn vader als het over hockey gaat, maar zelf daar gaat hij tegen in.’
‘Raar.’
‘En de manier waarop ook. Gisteren noemde hij hem een ouderwetse lul die eens met zijn tijd mee moest gaan.’
Ik lachte.
‘Ja, daar heeft hij wel gelijk in, maar de manier waarop. Niet eens uitdagend, gewoon kwaad.’
‘Is hij tegen jou ook zo?’
‘Nee. Hij is nou al twee keer op mijn kamer geweest, zit hij te praten over pa, dat hij gek van hem wordt.’
‘Raar. Waarom zo ineens?’
‘Weet ik veel. Hij zei tegen mij dat ik tenminste altijd mijn eigen ding durfde te doen, en dat het tijd werd dat hij daar ook eens mee ging beginnen.’
‘Hij wordt eindelijk volwassen.’
‘Ja, maar ik begrijp het niet.’
‘Zo was hij nooit, nee.’
‘Daarom. Jouw nek zicht echt vast.’
‘Ik weet het. Maar ga door, is lekker wat je doet.’
Hij gniffelde, kwam even op me liggen en draaide zijn hoofd zo dat hij mijn wang kon kussen.
‘Zou hij dit nou doen omdat hij nu weet dat jij homo bent?’
‘Volgens mij wel.’
‘Grappig.’
‘Kan wel zijn, maar dan moet hij het niet zo doen. Ik hou mijn mond verder tenminste. Ik doe wat ik doe, en daar hebben zij verder niets mee te maken.’
‘Nou ja, misschien openen dan hun ogen tenminste een keer. Anders veranderen ze nooit.’
Friso was even stil, streelde mijn rug kort om daarna zijn vingers er weer in te drukken.
‘Misschien.’
‘Niet misschien, ik weet het wel zeker. Maar dat is typisch Jort. Hij lijkt op je vader.’
‘Wat hij in zijn kop heeft zitten zal moeten gebeuren, wat het ook kost?’
‘Zoiets. Drammen is er een mooi woord voor. Manipuleren, overwicht, je kunt er veel verschillende woorden voor gebruiken.’
Friso zweeg weer.
‘Ik ben benieuwd hoe dat gaat af lopen met jouw broer.’
‘Ik ook. Leuker wordt het er niet van thuis.’
‘Dat is hun probleem.’
‘Maar ik zit er wel bij. Denk je dat het nou nog een beetje gezellig is aan tafel?’
‘Dat niet, maar jij staat er wel buiten. Jij blijft buiten schot.’
‘Nou…’
‘Wat bedoel je?’
‘Gisteren toen we even alleen waren zei hij zelfs dat hij tegen me op keek, dat ik veel verder was dan hij.’
‘Ja, hallo, je bent ook ouder.’
‘Hij zei dat we hem samen wel aan konden. Dat hij maar eens moest leren dat zijn mening en visie niet de enige waren op de wereld.’
Friso kneedde, ik liet het even op me inwerken.
‘En misschien heeft hij wel gelijk. Ik weet het eigenlijk wel zeker.’
‘Jij en je broer tegen jullie vader.’
‘Ja. Jort vindt dat hij eindelijk maar eens moet begrijpen dat wij ons eigen leven willen leiden.’
‘Hij gaat toch niet stoppen met hockey hè?’
Friso lachte. ‘Nee, zo gek is hij nou ook weer niet geworden. Dat vindt hij ook gewoon veel te leuk.’
‘Ik klink nou misschien gek hoor, maar jouw vader accepteert toch ook dat je aan het klimmen bent, en dat is toch geen hockey.’
‘Nee, dat is ook wel zo. Maar ik heb er genoeg gezeik over gehad. Ik ben er gewoon mee gestopt, maar dat ging niet zomaar.’
‘Je hebt het wel voor elkaar.’
‘Jort heeft daar respect voor. Dat ik dat heb volgehouden. Dat wil hij ook. Eigen dingen doen, zonder dat het meteen commentaar oplevert en je hemel en aarde moet bewegen om pa daar van te overtuigen.’
‘Ik ga jouw broer steeds meer waarderen.’
‘Ik ook.’
Ik glimlachte. ‘Mooi zo.’
‘Weet je,’ zei hij met twee handen op mijn heupen, ‘ik zie het eigenlijk wel zitten.’
‘Wat?’
‘Pa eens leren dat er andere dingen bestaan dan de dingen die hij in zijn kop heeft zitten. Samen met Jort. Ik heb het er al met hem over gehad. Jort vond het een goed idee.’
‘Welk idee?’
‘Om thuis te vertellen dat ik een vriend heb.’
Met een ruk draaide ik me om. Hij keek me met een triomfantelijke blik aan.
‘Als ik hem dat vertel, en Jort steunt me daarin, wat kan hij dan nog? Dan zal hij er wel aan móeten wennen.’
‘Friso?’
Hij kuste me, wist zeker dat hij me een plezier zou doen met het uit de kast komen thuis. ‘Het maakt het allemaal een stuk makkelijker voor ons.’
‘Friso?’
‘Niet dan?’
Ik slikte en keek hem aan.

‘Ik zou daar nog even mee wachten, als ik jou was.’
© 2009 Oliver Kjelsson