Nieuw begin (deel 3)

Ik stond als versteend in de gang, mijn jas al aan.
‘Je was wát?’
‘Dit had ik je nooit moeten vertellen. Sorry.’
‘Ik sta even met stomheid geslagen, Nick.’
‘Ik had mijn mond moeten houden, sorry. Ga nu maar.’
Ik trok mijn jas weer uit. ‘Nee. Je begint er niet voor niets over. Als je wilt praten blijf ik. Jij mag het zeggen.’
Hij zei niets maar liep de woonkamer weer in. Ik hing mijn jas op en volgde. Nick zat met zijn hoofd in zijn handen op de bank.
‘Nick, gooi het er eens uit jongen.’
‘Heb ik net al gedaan.’
Ik liep naar de keuken en haalde twee flesjes bier uit de koelkast. Met een klap zette ik ze op tafel.
‘Die kunnen we wel gebruiken, denk ik.’
Hij glimlachte wrang, nam een flinke slok.
‘Waarom heb ik jou dit in godsnaam verteld?’ Hij schudde zijn hoofd, zijn handen voor zijn gezicht.
‘Omdat het je al lang dwars zat misschien?’
Hij zuchtte.
‘Hoe lang was dat al?’
‘Weet ik veel, middelbare school denk ik, jaartje of tien of twaalf geleden zoiets.’
‘En je hebt het hem nooit verteld?’
‘Nee, nooit.’
‘Waarom niet, Nick?’
‘Durfde ik niet.’
‘Je moet door een hel gegaan zijn al die jaren.’
‘Het went. In het begin wist ik zelf niet wat ik er mee moest, het varraste me. Nog nooit eerder verliefd geweest op een jongen. In het begin gaf ik ook die aparte band die we hadden de schuld. Het zou wel weer over gaan. Het kón geen verliefdheid zijn.’
‘Maar?’
‘Ik weet ondertussen wel beter.’
‘Ik vond het altijd zo raar dat Jeroen het jou nooit eerder verteld had. Jullie deelden alles met elkaar. Hij heeft er mee gewacht tot ie iets met mij had. Wat dacht je toen?’
‘Ik heb me zo gigantisch voor mijn kop geslagen. Niet normaal. Spijt als haren op mijn hoofd. Ik werd helemaal gek.’
‘Waarom heb je het hem daarna niet verteld? Als je er zo mee in de knoop zat, met je gevoelens. Hij zou het snappen.’
‘En een beetje gaan zitten stoken in jullie relatie? Dacht het niet. Hij was zo gelukkig met jou, meteen vanaf het begin al. Moest ik er toen ineens over beginnen? Nee, Wouter, dat kon ik niet maken.’
‘Netjes.’
‘Ik heb er vaak aan zitten denken om het jullie te vertellen. Jullie samen ja, tegelijk, niet alleen aan Jeroen. Maar iedere keer klapte ik dicht, stelde ik het weer uit. Wat had het ook voor nut?’
‘Opluchting voor jezelf? Last van je schouders?’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Ik redde me wel.’

Af en toe snapte ik er helemaal niets van. Niets van die band tussen die twee. Ik had er vaak met Jeroen over gepraat. Hij had het Nick pas verteld toen hij net een relatie met mij had. ‘Nu is de tijd om het te vertellen,’ had hij gezegd. Hij had al vaak op het punt gestaan om het Nick te vertellen, zijn gevoelens voor mannen dan, maar hij had het nooit gedurfd. Bang dat het de vriendschap zou schaden. Bang voor de reactie. Van allemaal, maar vooral van Nick. En nu bleek Nick met hetzelfde gezeten hebben. Nou ja, nog wat extra. Zou Jeroen verliefd zijn geweest op Nick? Hij zei altijd van niet, ik heb hem daar wel eens naar gevraagd. Hij lachte dan altijd, vond het een gek idee. Nick was gewoon Nick, zijn heteromaatje. Ik glimlachte. Als Jeroen dit toch ooit eens geweten had. Ze vertelden elkaar altijd alles. Behalve dat ene.
‘Jullie hebben zo lang langs elkaar af geleefd.’
Nick lachte schamper. ‘Kun je wel stellen, ja.’
‘En maar verhalen vertellen over de losse vriendinnetjes van je.’
‘En maar verhalen vertellen over de losse vriendinnetjes van me, ja.’
‘Hij wist echt niet beter dan dat je gewoon hetero was. Daarom durfde hij het nooit aan je te vertellen.’
‘En andersom, Wouter. Hij praatte vrolijk mee.’
Ik knikte. ‘Je moest eens weten hoe dwars hem dat gezeten heeft toen.’
‘Weet ik. Heeft hij me achteraf ook wel verteld.’
‘En nog zei je niks? Schot voor open doel, Nick.’
‘En dan?’ Hij reageerde fel. ‘Had ik dan moeten zeggen “Leuk voor je, die vriend, maar ik ben al tien jaar verliefd op je”? Ik wist zelf nog niet eens wat ik eigenlijk voelde. Wist ik veel. Ik ging er nog steeds van uit dat hij de enige was, door die rare band die we hadden.’
‘Je er bij neerleggen en een leuke vriendin zoeken. Het zou wel over gaan?’
‘Zoiets, ja,’ zei hij voor zich uit kijkend. ‘Al weet ik ondertussen wel beter.’
‘Hoe bedoel je?’
‘Zonder dat hij het wist heeft hij me een paar goede tips gegeven toen hij me vertelde hoe jullie elkaar hadden leren kennen.’
Ik keek hem vragend aan.
‘Internet. Ik heb zo eens wat contacten gelegd. Leuk forum. Zonder het te weten heb je zelfs wel eens op postings van mij gereageerd. En hij ook.’
‘Lul,’ grijnsde ik.
‘Maar goed, ik heb via dat forum ook wel eens een afspraakje of wat gehad de afgelopen tijd.’
‘En? Wat opgeleverd?’
‘Het was lekker,’ zei hij cynisch en stond op. ‘Jij nog eentje?’
‘Als ik kan blijven eten wel. Rij ik daarna naar huis.’
‘Dan wordt het weer iets bellen, ik heb geen zin om te gaan koken.’
Hij kwam terug uit de keuken met twee flesjes.
‘Maar het is verder niets geworden?’
Hij schudde zijn hoofd. ‘Geschikte gast, dat wel. We zaten een beetje in hetzelfde schuitje. Hij was op zoek, had wel een vriendin. We hebben elkaar een paar keer gezien. Maar hij zit nog steeds bij zijn vriendin, ik heb het afgekapt.’
‘Hij kon niet kiezen?’
‘Hij wilde niet kiezen. Hij heeft me echt voorgesteld om het zo te laten, hij braaf bij zijn vriendin, af en toe met mij afspreken, gezellig wat praten, seks en weer braaf terug. Dank je feestelijk.’
Ik lachte. ‘En nu?’
‘Weet ik veel,’ zuchtte hij. ‘Ergens zal de ware wel een keer voorbij komen, toch?’
‘Man of vrouw?’
‘Niet van die moeilijke vragen stellen, Wouter. Al moet ik zeggen, als het een man is dan ga ik het meteen de rest vertellen. Zover ben ik wel.’
‘Ik wou net zeggen, ze hebben ondertussen wel laten zien dat ze er goed mee omgaan.’
‘Ja, nou.’
‘Dat klonk cynisch.’
‘Kom op, Wouter, alsof jij dat niet weet.’
‘Ik heb er weinig van gemerkt.’
‘Jack en Suzanne vonden het meteen best, toen Jeroen met jou aan kwam zetten. Maar de rest? Het is dat Jack, Suzanne en ik onze bek open getrokken hebben, dat ze normaal moesten doen tegen jullie.’
‘Liep het zo hoog op?’
‘Daar weten jullie niets van, maar er zijn wel wat opmerkingen gevallen ja. Vooral die broer van Jack, en zijn vrouw.’
‘Zoiets hoort niet,’ viel ik hem bij.
Nick lachte. ‘Zoiets ja.’
‘Maar ik vond dat ze er altijd goed mee omgingen.’
‘Wat jij en Jeroen dan weer niet wisten is dat we ze wel een keer flink onder handen hebben genomen daarover.’
‘Meen je niet.’
Nick knikte. ‘Dat meen ik wel. Jack was woest op een gegeven moment. Ze keurden het echt af. Jack heeft ze gezegd dat ze maar eens wat moderner moesten worden, dat niet iedereen mannetje vrouwtje trouwen kinderen als ideaalbeeld heeft.’
‘Het verbaast me niets hoor, daar niet van.’
‘Dat bedoel ik,’ besloot hij met een flinke slok.
‘Dus? Als jij het ze zou vertellen zou dat geen problemen geven.’
‘Eerst maar eens kijken waar ik mee thuis kom, Wouter. Als het een vent is, is het nog vroeg genoeg om te vertellen. Ze worden gek als ik ze nu ga vertellen dat ik ook zo ben, en dan de volgende week met een vriendin aan kom kakken. Dat trekken die broer van Jack en zijn vrouw niet. Die worden gek. Het moet nou eenmaal zwart of wit zijn.’
Ik lachte om de manier waarop hij het zei.
‘En daar hebben ze natuurlijk helemaal gelijk in,’ grijnsde hij.
Ik nam nog een slok, zette het flesje zachtjes op tafel terug.
‘Wat denk je?’ vroeg Nick.
‘Hoe bedoel je?’
‘Ik zie aan je gezicht dat je wat denkt.’
‘Laat maar.’
‘Nee, nou wordt ie leuk. Ik moest alles van jou er uit gooien en jij kunt het nu afdoen met “laat maar”? Ik dacht het niet.’
‘Hoe zouden ze reageren als ik iemand nieuws leer kennen?’
‘Geen idee. Gaat ze geen reet aan eigenlijk.’
‘Oké, ik stel de vraag anders. Hoe zou jij het vinden als ik vertel dat ik een nieuwe vriend heb, dat ik Jeroen definitief heb afgesloten?’
Nick staarde voor zich uit. Ik grijnsde.
‘Moeilijke vraag?’
‘Jeroen kun je niet afsluiten, Wouter.’
‘Jij zou het niet leuk vinden, of wel?’
‘Het zou jouw keuze zijn, Wouter, daar kan ik niets over zeggen. Maar ik zou het er wel moeilijk mee hebben. Confronterend. Ik wil er niet aan herinnerd worden dat Jeroen er niet meer is.’
Ik keek naar Nick en zag zijn waterige ogen.
‘Is het zo?’ vroeg hij voorzichtig.
Ik schudde mijn hoofd. ‘Nee. Ik moet er nog niet aan denken.’
Nick staarde voor zich uit.
‘Stelt je dat gerust?’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Weet ik niet. Ik zou hem alleen niet willen zien, denk ik. Ik zou toch gaan vergelijken. Dat zou niet eerlijk zijn, weet ik ook wel. Maar zo zou ik het wel voelen.’
‘Dat doe ik ook. Nou we toch zo eerlijk zijn, ik ben door een nieuwe collega uitgenodigd om eens wat te gaan drinken. En dat zit me dwars.’
‘Ga je het doen?’
‘Denk het wel. Gewoon om te kijken hoe het voelt.’
‘Eigenlijk wil ik je geen gelijk geven. Maar dat heb je wel, waarschijnlijk.’
Ik glimlachte. ‘Ik zie het allemaal wel, Nick. Het voelt raar.’
Nick tilde zijn flesje op voor de laatste slok. ‘Op Jeroen.’
‘Op Jeroen,’ trilde mijn stem.

Ik was het dorp nog niet uit of ik belde Robert. Nick en ik hadden shoarma laten komen. Toen ik wegging hebben we elkaar beloofd dat we contact zouden houden. Met drie kussen op de wang. Robert lachte toen ik belde met de vraag of hij thuis was vanavond. Toen ik vertelde dat ik nog drie uur te rijden had en dat het dus wel rond half 11 kon worden voor ik bij hem zou zijn lachte hij nog harder. Ik moest mijn verhaal kwijt, reed harder dan eigenlijk de bedoeling was.
‘Flink gas gegeven?’ vroeg hij toen hij de deur voor me open deed.
‘Wat een weekend,’ zuchtte ik.
‘Gezellig geweest?’
‘Zeker, erg gezellig. Je gelooft alleen nooit wat ik je ga vertellen.’
‘Biertje er bij?’
‘Als ik kan blijven slapen wel.’
‘Kan altijd.’
‘Zet de krat maar neer. Dit geloof je nooit.’
‘We beginnen met één flesje,’ lachte hij. ‘Nou, vertel op.’
‘Weet je wie ook verliefd was op Jeroen?’
‘Nou kan ik me de hele vriendenkring niet helemaal voor de geest halen, dus vertel het me maar.’
‘Nick.’
‘Nick?!’
‘Hij begon er over toen ik op het punt stond naar huis te rijden vanmiddag. Ik viel om van verbazing.’
‘Anders ik wel. Veel gepraat nog zeker?’ vroeg hij, kijkend op zijn horloge.
‘Wat dacht je? Ik heb mijn jas weer uitgetrokken en heb hem zijn verhaal laten doen.’
‘Jezus, Wout. En nu?’
‘Helemaal niks. We hebben veel gepraat, volgens mij luchtte het hem allemaal wel op om het te vertellen, zijn verhaal eens kwijt te kunnen. Wat moet hij allemaal doorgemaakt hebben?’
‘Geen idee, maar leuk zal het allemaal wel niet geweest zijn.’
‘Hij dacht altijd dat Jeroen zo hetero was als het maar zijn kon. Hij kon zich wel voor zijn kop rammen toen Jeroen vertelde dat hij een vriend had.’
‘Kan ik me voorstellen.’
‘Ik heb hem verteld van mijn collega. Vond hij een raar idee.’
‘Jij niet dan?’
Ik haalde mijn schouders op. ‘Ik blijf hem toch vergelijken met Jeroen.’
‘Eens ga je een keer over die grens heen.’
‘Heb ik daar al zin in?’
‘Dat is aan jou, jongen.’
Ik dronk mijn flesje leeg. ‘Ik wil gaan slapen.’
‘Kan ik me voorstellen. Bed staat klaar, Wouter.’

Veel geslapen heb ik niet. Ik bleef maar piekeren over Nick en zijn onthullingen. Ik zat nog met zoveel vragen. Ik ging hem zo snel mogelijk bellen. Ik was er nog niet mee klaar. Mijn collega schoot weer door mijn gedachten. Ik wilde de goedkeuring hebben van Nick. Alsof via hem Jeroen toestemming gaf om door te gaan.

Wazige week. Ik was er niet helemaal bij op mijn werk. Of thuis. Of onderweg. Het verhaal van Nick liet me niet los. En daardoor was Jeroen meer dan ooit terug in mijn gedachten. Ik miste hem. Ik wou dat hij er weer even was, wat zou hij er van gezegd hebben? Daar zouden we nooit meer achter komen. Niets meer aan te doen. Wat zouden de ouders van Jeroen zeggen als ze het hoorden? Ze hadden Nick hoog zitten. Ze zouden hem steunen, zeker weten. Kon gewoon niet anders. Regelmatig pijnigde ik mijn hersens, had ik nooit iets aan Nick gemerkt, een manier van kijken, opmerkingen die hij maakte? Ik kon me niets bedenken. Zag alles gewoon als steun naar zijn maatje toe. Terwijl hij ondertussen zichzelf stond te verdedigen. Raar allemaal. Erg raar. Hij belde me nog, twee dagen na het weekend. Hij wilde weten hoe het met me ging. Even een bevestiging zoeken. Zeker weten dat alles in orde was, dat ik niet kwaad was. Gerustgesteld hing hij weer op. Op een of andere manier was ik blij dat ik het wist. Zo zou Jeroen het gewild hebben.

Ik belde hem weer, vlak voor het weekend. Ik wilde weten hoe het met hem ging. Hij deed dan wel erg luchtig door de telefoon, maar ik maakte me toch zorgen. We bleven langer aan de telefoon dan ik gedacht had. Met als laatste een afspraak voor zaterdag. We wilden elkaar weer zien. We waren nog lang niet uitgepraat.

Het had de hele nacht geregend, maar nu was het gelukkig droog. Ik zat in mijn auto, op weg naar de Veluwe. Ideetje van Nick. Ik was op tijd vertrokken, maar kon de plek niet vinden waar we afgesproken hadden. Doelloos reed ik rond en keek op mijn horloge. Ik had nog een kwartier. Nick had het me helemaal uitgelegd maar ergens moet ik iets verkeerd gedaan hebben. Ik besloot terug te rijden naar de snelweg en de routebeschrijving nog eens opnieuw te volgen. Mijn telefoon ging.
‘Ik ben de weg kwijt,’ nam ik op, ervan uitgaand dat het Nick was.
‘Al jaren toch,’ hoorde ik Robert lachen.
‘O, ben jij het,’ zei ik een beetje kortaf terwijl ik de auto draaide op een verlaten kruispunt.
‘Ik wil wel weer ophangen, hoor.’ Hij lachte nog steeds.
‘Nee, leuk dat je belt,’ lachte ik.
‘Waar ben je?’
‘Ik wou dat ik dat wist, lolbroek.’
‘Koop toch eens een navigatiesysteem, jongen.’
‘Ja, als ik een keer geld over heb.’
‘Waar ga je naar toe dan?’
‘Een bepaalde plek op de Veluwe. Ergens heb ik een afslag gemist.’
De Veluwe? Hoe kom je daar nou weer bij?’
‘Afspraakje.’
‘O?’ Hij lachte. ‘Met wie?’
‘Nick.’
‘Leuk,’ lachte hij veelbetekenend. ‘Nog even verder praten samen?’
‘Kut, daar rijdt ie.’
Ik zag hem net van een rotonde af komen, in tegengestelde richting.
‘Momentje Robert.’
Ik gaf wat gas bij en draaide de rotonde helemaal rond. Ik gaf weer opnieuw gas om hem in te halen, zodat ik achter hem aan kon blijven rijden. Ik hoorde Robert lachen.
‘Ja, ben ik weer,’ zei ik toen ik achter de auto van Nick reed.
‘Piepende bandjes, ik ben onder de indruk.’
‘Lach maar jij. Maar ik weet nu wel waar ik heen moet.’
‘Wiens idee was dit?’
‘Weet ik niet. Van allebei denk ik. We hebben elkaar deze week nog gebeld.’
‘Ik wens jullie veel plezier.’
‘Dank je. Waar belde je eigenlijk voor?’
‘Zomaar, kijken of je tijd had vandaag om iets leuks te gaan doen.’
‘Sorry, ik ben de hele dag nog wel weg denk ik.’
‘Maakt niet uit, Wouter. Maak er een leuke dag van.’
‘Doe ik.’
‘Wouter?’
‘Ja?’
‘Kijk je een beetje uit dat het je niet allemaal teveel wordt?’
‘Doe ik Robert, dank je.’
Hij groette me nog en hing op. Nick was een straat rechts ingereden, die had ik net dus gemist. De weg ging parallel aan de snelweg. Bij een restaurant parkeerde hij. Ik zette mijn auto er naast. Eigenlijk simpel om te vinden. Als je het wist.
‘Jij was het dus toch?’ lachte Nick toen hij uitstapte. ‘Ik dacht al dat ik je zag rijden bij die rotonde. Ik wilde je nog bellen, maar je was in gesprek. Even later zag ik je achter me rijden.’
‘Ik was het even kwijt ja. Ik wou eigenlijk terug naar de snelweg om jouw beschrijving opnieuw te rijden.’
We lachten.
‘Eerst kop koffie?’
‘Lekker,’ zei ik. ‘Ben ik wel aan toe.’
We gingen binnen zitten. Te koud en vochtig buiten. Alle stoelen stonden op het terras bovendien nog tegen de tafels aan, op de voorpoten, rugleuning voorover tegen de tafelrand. Kabels met hangslot nog om de poten. Het was niet druk, maar gemoedelijk, lekker warm ook. We zochten een tafel, Nick deed de bestelling.
‘Straks lekker een eind lopen,’ zei hij. ‘Het is echt mooi hier.’
‘Hoe kom je aan dit plekje?’
‘Ooit eens een weekendje weggeweest met mijn ouders. Huisje gehuurd hier in de buurt. Ik kom er nog wel eens.’
‘Uitwaaien.’
‘Verstand op nul, ja.’
De serveerster bracht de twee koppen en zette ze voor ons op tafel.
‘Lekker,’ zei Nick, ‘dank u wel,’ en rekende af.
We keken wat naar buiten, namen een slok. Zwegen vooral. Niet weten wat te zeggen. Nick zag er ontspannen uit. Als Jeroen toch eens van boven zou kunnen kijken, wat zou hij dan denken? Ik glimlachte. Stel je eens voor.
‘Echt moeilijk is het niet om te vinden,’ bracht Nick het gesprek weer op gang. ‘Waar ging je verkeerd?’
‘Na die rotonde, ik had de straat rechts gemist. Ik was al een heel eind verder.’
Hij lachte. ‘Daar rij je zo aan voorbij, ja. Maar we zijn er.’
‘Zo is dat.’
‘Moet je ook niet tegelijk rijden en bellen.’
‘Toen was ik al op de terugweg. Robert. Raadde me trouwens aan om een navigatiesysteem te kopen.’
‘Gewoon goed opletten kan ook.’
‘Ik had het ook wel gevonden. Op den duur dan.’
‘Ik heb er ook geen in de auto zitten hoor. Wist Robert dat je hier naar toe ging?’
Ik schudde mijn hoofd. ‘Nu wel.’
‘Stelde hij geen vragen?’
‘Nee, niet echt. Ik heb hem afgelopen weekend nog gezien.’
‘Heb je het hem verteld?’
Ik knikte. ‘Sorry. Maar ik moest mijn verhaal even kwijt.’
‘Geeft niet. Ik snap het wel.’
‘Zijn er ondertussen nu al twee mensen die jouw geheim kennen,’ grijnsde ik.
Nick glimlachte. ‘Het gaat hard.’
Even keken we elkaar aan.
‘Ik ben er de hele week vrolijk van geweest, weet je dat? Dat ik er met iemand over heb kunnen praten.’
‘Gelukkig maar.’
‘En vooral met jou.’
‘Van mij wist je toch wel dat ik het zou begrijpen. Ik ben zelf zo.’
Hij schudde zijn hoofd. ‘Dat bedoel ik niet. Ik weet zeker dat, als ze het horen, meteen de link leggen met Jeroen. En jij vooral. Dat hield me tegen om het je te vertellen.’
Ik glimlachte.
‘Ik heb gelijk, of niet?’
‘Ik zou er zeker aan gedacht hebben, ja.’
‘Daarom heb ik het je ook zo verteld. Niet er omheen draaien.’
‘Voor iemand die er zo lang niets over durfde te zeggen, kom je ineens wel heel zeker over.’
‘Ik kan me anders nog herinneren hoe ik er bij zat vorige week, vlak voor je ging.’
Ik lachte. ‘Maar je hebt het wel gedaan.’
‘Goed he?’ Hij lachte en stond op. ‘We gaan eens lopen.’

Ik snoof de geur van het natte bos op. Volle lucht. Lekker. Nick zijn telefoon ging af. Hij nam op en glimlachte.
‘Nee, ik ben niet thuis.’ ‘De hele dag ja.’ ‘Kun je dat niet alleen?’ ‘Tssk, watje.’ Hij lachte. ‘Morgen zou wel kunnen.’ ‘Dat kan ook ja.’ ‘Is goed.’ ‘Wat ga je doen dan?’ ‘Welke kleur?’ ‘Nee, leuk, zelf weten.’ ‘Waar ik ben? Tsja…’ Hij lachte weer. ‘Oké. Zie je.’
Ik keek hem lachend aan toen hij zijn toestel uitdrukte.
‘Jack.’
‘Jack?’
‘Of ik kon helpen met een kast verzetten, je weet wel, die grote in de woonkamer. Hij gaat de muur schilderen. Geel.’
‘Geel?’
‘Ik vraag me ook af hoe het er uit komt te zien. Zelf weten. Hij ging nu zijn broer bellen.’
‘Geel,’ herhaalde ik nog een keer.
‘Ze wilden weten wat ik aan het doen was. Heb maar niet verteld dat ik met jou op stap was.’
‘Mogen ze toch wel weten?’
‘Niet alles tegelijk, Wouter. Niet alles tegelijk.’
Zijn gezicht betrok even, maar lachte al snel daarna weer. Het was een ontspannend wandelingetje. Af en toe kwamen we wat mensen tegen, vaak waren we alleen. Stilte om ons heen, alleen het ritselen van onze voeten door wat bladeren, vogels die floten.
‘Hoe zou Jeroen dit gevonden hebben?’ vroeg Nick ineens.
‘Dat zat ik me net ook af te vragen.’
‘Het geeft me een schuldgevoel.’
‘Waarom dat?’
‘Ik ben nooit helemaal eerlijk tegen hem geweest.’
‘Hij ook een hele tijd niet, als je het zo gaat bekijken. Jullie hebben niet alles meteen verteld, dat is wat anders.’
Nick haalde zijn schouders op.
‘Mag ik vragen hoe lang jouw verliefdheid geduurd heeft?’
Nick zuchtte.
‘Tot het laatst?’
Nick knikte schuldbewust.
‘Niet schuldig over voelen, Nick.’
‘Zo voelde ik me wel. Jij zat thuis, ik zat iedere dag bij hem in het ziekenhuis.’
‘Nick, ik baalde al genoeg dat ik door mijn werk niet iedere dag bij hem kon zijn. Ik was juist blij dat jij er iedere dag was.’
‘Ben je niet kwaad, nu je weet waarom ik het deed?’
‘Deed je dat ook niet als goede vriend dan?’
‘Jawel…’
‘Weet jij wel hoe blij hij daarmee was? Hoeveel kracht hem dat gegeven heeft. Hij was je zo dankbaar Nick, dat je er gewoon voor hem was. En ik ook. Gaf me thuis een beetje het gevoel dat hij in goede handen was.’
‘Dat raakt me,’ zuchtte hij met gebroken stem.
‘Dat was het mooiste wat je kon doen, Nick. Als ik dat toen toch eens geweten had.’
‘Wat dan?’
‘Had ik je er meer bij betrokken. Als je wist dat ik kwam bleef jij weg. Dat was fijn hoor, die tijd met hem alleen, maar hoe moet jij je wel niet gevoeld hebben toen?’
‘Dat was van minder belang, Wouter. Jullie moesten er samen doorheen komen.’
‘Jij bent af en toe te goed voor deze wereld.’
‘Dat zei Jeroen toen ook wel eens.’
Ik sloeg hem een keer begripvol tegen zijn schouder. Hij grijnsde terug. Naast elkaar liepen we verder. We kwamen uit bij het bungalowpark waar hij ooit eens met zijn ouders was geweest.
‘Lunch?’ vroeg hij.
‘Ik lust wel iets.’
We zochten het restaurantje in het centrum van het park op en bestelden wat. Ik was blij dat ik even zat. Met gestrekte benen zaten we op het terras. De zon was gaan schijnen, het werd al snel warmer. Nick zei niet veel meer, die zat gewoon te genieten van de omgeving. En na te denken, overduidelijk. Af en toe keek ik naar hem. Wat moet er toen allemaal door zijn kop zijn gegaan? Eigenlijk zaten we in hetzelfde schuitje. Onze grote liefde ziek, was er nu niet meer. Alleen nog maar herinneringen. Misschien was het voor hem nog wel erger dan voor mij. Ik heb iets af kunnen ronden, hij heeft alleen maar kunnen dromen. Heeft niets wat hij kon afronden. Bleef met grote vragen zitten. Dingen die niet uitgepraat waren. Zou hij daarom toch met mij zijn gaan praten over zijn grote geheim? Ik dacht even aan mijn collega. Als ik misschien goedkeuring van Jeroen zocht via hem, zocht Nick dan misschien erkenning van Jeroen via mij? Belachelijk eigenlijk allemaal. Waarom deden we dit? Verwerkingsproces, zou Robert zeggen. Misschien had hij wel gelijk. We stapten weer op. Liepen weer terug naar de parkeerplaats. Via een andere weg. Nick kende het hier.
‘Hoe vaak ben jij hier al geweest?’
Hij glimlachte. ‘Vaak.’
‘Je kent duidelijk de weg.’
‘Ik heb Jeroen hier ook wel eens een paar keer mee naar toe genomen, voor hij jou kende.’
Dat gaf me een raar gevoel. Ik liep op grond waar Jeroen ook was geweest. Zwijgend liepen we door. Aan het einde van de middag waren we terug bij de auto en het restaurant.
‘Samen eten?’ vroeg ik. Ik had nog geen zin om te gaan.
‘Graag,’ zei hij.
We gingen aan dezelfde tafel zitten als die ochtend. We bekeken de kaart en bestelden. Het mocht van mij nog wel even duren. Ik had het naar mijn zin, het was een leuke dag geweest. Nu nog lekker eten, maakte het helemaal compleet.
‘Moeten we vaker doen dit,’ las Nick mijn gedachten.
‘Is een goed idee,’ beaamde ik.
Het eten was heerlijk. Naderhand zijn we nog even blijven zitten, nog wat gedronken. Ik had er geen zin in, maar het werd tijd om te gaan. We rekenden af en liepen naar onze auto’s. Bij de auto bleven we nog even staan.
‘Bedankt voor deze dag,’ zei Nick.
‘Jij ook.’
‘Nee, jij bedankt. Echt waar. Hoe jij er mee omgaat, hoe jij op alles reageert. Dat je me accepteert. Nu je alles weet.’
‘Het is goed, Nick.’
Nick zuchtte. Waterige ogen. ‘Eindelijk kan ik er een keer over praten,’ zei hij zacht.
‘Gelukkig maar dat je dat kunt. Dat je niet alles zelf op probeert te lossen.’
‘Ik mis hem, Wouter.’ Hij huilde.
‘Ik ook, Nick,’ zei ik met rode ogen.
Hij zag er redelijk hulpeloos uit. Ik zette een stap naar hem toe en sloeg een arm om hem heen. Hij hing tegen mij aan, zijn voorhoofd tegen mijn schouder. Ik aaide over zijn rug. Nick zei niets meer, huilde alleen maar. Alles kwam nu eindelijk een keer bij hem los. Ik liet hem maar. Naast ons stapte een echtpaar in hun auto, hond achter in de stationwagen. Ze keken een beetje raar naar ons. Laat ze maar. Nick had ze nog niet eens in de gaten. Ik streelde zijn rug nog steeds, hield hem nog steviger vast. Nick had zijn arm om mijn heen geslagen, zijn vingers drukten in mijn rug.
‘Sorry,’ zei hij ineens en probeerde zichzelf te herstellen.
Zijn greep loste wat. Ik liet hem zachtjes wat los, maar hield mijn arm op zijn rug.
‘Kop op, Nick,’ zei ik.
Stomme woorden, maar ik moest toch wat? Ik wist het ook allemaal even niet meer. Miste Jeroen net zo hard als hij. Mijn hand wreef nog steeds over zijn rug.
‘Gaat het weer?’
‘Jawel,’ zei hij sniffend.
‘Blij dat alles er uit is?’
Hij knikte.
‘Of zijn er nog dingen die je niet verteld hebt. Wat heb je nog meer uitgevreten?’
Hij lachte en haalde tegelijkertijd zijn neus op. ‘Nee, dat was het wel geloof ik.’
‘Mooi,’ zei ik resoluut, met een lach.
‘Ik heb hem een keer naakt gezien, dat wel.’ Nick lachte balorig.
‘Smeerlap,’ grinnikte ik.
Nick keek me glunderend aan.
‘En dat beeld vergeet je nooit meer zeker? Hoe kwam het?’
‘Klussen bij hem thuis. Hij kwam de douche uit gelopen naderhand, ik kwam toevallig net de trap op.’
‘Toevallig?’ lachte ik schamper.
‘Nou ja, bijna.’
Ik schoot nu echt in de lach. ‘Dat Jeroen dat nooit van jou door heeft gehad, ik kan het me steeds moeilijker voorstellen.’
Nick hield me nog even stevig vast. ‘We moeten zo eens gaan.’
‘Aardig eindje rijden nog.’
‘Dank je wel, Wouter,’ zei hij weer met rode ogen.
‘Is goed,’ zei ik en kuste zijn voorhoofd.
Nick zijn vingers knepen weer in mijn rug, even keek hij me aan. Zijn ogen en die van mij schoten op slot. Ik kon niets anders meer doen dan blijven kijken. Zijn grijze ogen deden hetzelfde. Zijn vingers bewogen niet meer, mijn hand lag stil op zijn rug. Stilte in woord en gebaar. Dit voelde raar. Dit voelde speciaal. Voor we er zelf erg in hadden kwamen onze voorhoofden tegen elkaar. Ogen nog steeds op slot. Ik voelde zijn neus tegen die van mij. Zijn grijze ogen bleven kijken. Boorden dwars door me heen. Ik voelde een korte kus. Deed hij dat nou of ik? Geen idee. Hij zuchtte. Ik ook. De tweede kus duurde langer. Veel langer. Onze handen trokken ons dichter tegen elkaar. Zijn ogen waren dicht toen mijn tong die van hem vond. Zijn hand bewoog weer. Over mijn achterhoofd, door mijn haar. Geen idee hoe lang het duurde. Half uur? Vijf minuten? Dertig seconden? Geen idee. Lang genoeg in ieder geval. Nick was degene die ons weer uit elkaar haalde.

‘Dit kunnen we niet doen, Wouter. Dit kunnen we niet doen.’
© 2006 Oliver Kjelsson