Nieuw begin (deel 2)

Het hele weekend speelde nog lang door mijn hoofd. Goed gevoel. Ik had ook gewoon bij zijn ouders langs moeten gaan. Stom dat ik dat niet gedaan heb. Maar vooruit, het leven ging verder. Dat deed het zeker. Mijn werk slokte het grootste gedeelte van mijn tijd op. Weinig tijd om na te denken. Zo had ik het het liefste. Voorwaarts! Robert en ik deden vaak in het weekend leuke dingen. Borrel pakken in het centrum, dagje weg. Dat soort dingen. Bijna iedere vrijdagavond speelde ik met het idee om naar zijn ouders te gaan. Iedere zaterdagochtend legde ik het toch maar weer naast me neer. Eigen schuld, ik had het te lang uitgesteld, de drempel was vanzelf alleen maar hoger geworden. Binnenkort vierde Suzanne haar verjaardag op een zaterdagavond. Dan ging ik het doen. Liep ik gewoon de winkel binnen. Even hallo zeggen. Zaterdagmiddagdrukte, als het teveel werd kon ik meteen weer weg.

Het was meer dan een half jaar geleden dat ik op de verjaardag van Jack was geweest. Jeroen was er al meer dan een jaar niet meer. Veel gebeld tussendoor, beetje afstand gehouden. Ik had een paar uitnodigingen afgeslagen. Robert had me alleen maar veelbetekenend aan zitten kijken toen ik hem dat vertelde. Hij dacht er het zijne van, maar gaf me wel de ruimte om zelf te beslissen. De hal van het bedrijf was klaar, zag ik. Ik kreeg het weer benauwd. Ik was vroeg. Suzanne en Jack hadden me gevraagd of ik mee zou eten. Kwam me goed uit. Eerst naar de winkel van Jeroen’s ouders, daarna meteen door. Naar de winkel van zijn ouders. Ik zette de auto aan de kant, draaide de sleutel om. Kin op het stuur, voor me uit staren. Mijn maag kromp samen. Had ik ze niet even vooraf moeten laten weten dat ik langs zou komen? Durfde ik wel? Ik kreeg een hekel aan mezelf. Natuurlijk moest ik het doen. Ik vermande me en startte de auto weer. Met een zucht reed ik verder. Doorzetten nu. Het zag er rustig uit. Gelukkig maar. Ik parkeerde, bleef even zitten en stapte toen uit. Geen weg meer terug. Zouden ze me al gezien hebben? De bel van de deur ging toen ik hem open deed. Die geur, zo bekend. Een mengsel van nieuw metaal, rubber, smeerolie. Blinkende fietsen. Achter de toonbank verscheen zijn vader.
‘Goedemiddag,’ zei hij gewoontegetrouw.
Toen stond hij stil. Staarde me aan, kreeg een glimlach op zijn gezicht.
‘Wouter.’
‘Hallo,’ glimlachte ik voorzichtig.
‘Jij bent uit de richting voor een nieuwe fiets,’ grapte hij.
Ik lachte.
‘Daar zul je wel niet voor komen. We hebben ook koffie.’
‘Extra inkomsten aan het zoeken? Gaat het zo slecht met de fietsen dat jullie ook al koffie verkopen tegenwoordig?’
Stom. Onhandige opmerking. Ik dacht aan Nick, toen hij me vertelde hoe het met de zaak ging.
Zijn vader lachte. ‘Het trekt de laatste tijd weer flink aan gelukkig. Kom even mee naar achter, drinken we wat. Marie, we hebben bezoek,’ zei hij voor zich uit naar het keukentje achter de toonbank.
Ik grijnsde. Zo heette ze niet, maar hij noemde haar altijd zo. Achter hem aan liep ik het kleine keukentje binnen. Ze draaide zich lachend om. Haar mond vertrok toen ze me zag staan.
‘Wouter, jongen,’ fluisterde ze.
Of ik wilde of niet, ik kreeg tranen in mijn ogen. Zij niet minder.
‘Marie,’ probeerde ik te lachen.
Ze pakte me vast, mijn handen op haar schouders. Klein vrouwtje. Ik probeerde zachtjes mijn neus op te halen.
‘Jongen, wat fijn om je weer eens te zien,’ zei ze met een korte snif.
Ik glimlachte alleen maar.
‘Kom, ga zitten. Koffie?’
‘Graag. Lekker.’
Ademhalen, herstellen.
‘Hoe is het, jongen?’
‘Gaat wel. Alles zijn gangetje. En hier?’
‘Het loopt,’ zei zijn vader. ‘We kunnen er nog steeds van eten.’
Ik keek eens rond. Stapeltje folders op tafel. Stapel plaksetjes. Krant. Kalender van een fietsmerk aan de muur. Vertrouwd. Ik was er vaak geweest. Jeroen hielp in de weekenden vaak mee in de zaak. Stoelen met een formica zitting, geruit kleedje op tafel.
‘Wat een verrassing,’ zei zijn moeder. ‘Wat fijn om je weer eens te zien.’
Ik glimlachte maar weer een keer.
‘Heb je de jongens ook nog gezien?’
‘Vanavond. Suzanne viert haar verjaardag. Ik ga er straks eten.’
‘Is Nick er ook?’
‘Ik denk het wel,’ zei ik.
‘Die zal wel verrast zijn als die je ziet.’
Wat bedoelde ze daar nou weer mee? Had Nick het hier over mij gehad?
‘Af en toe komt hij wel eens op bezoek. Hij vraagt zich vaak af hoe het met je gaat.’
‘Hij zal er wel zijn vanavond.’
‘Hij probeert zich voor te stellen waar jij doorheen moet zijn gegaan.’
‘Weten jullie alles van,’ zei ik.
‘Vooral omdat hij je daarna nooit meer zag.’
‘Ik kon het niet,’ zuchtte ik.
Ze keek me even aan. We begrepen elkaar. Zijn vader stond op. Het belletje van de deur was afgegaan. Zijn moeder en ik bleven zwijgend achter. Ze luisterde naar wat er in de winkel gezegd werd. Ik kon het niet helemaal volgen. Twee mannenstemmen, ik ving flarden op van een gesprek over mountainbikes. Zijn moeder knipoogde naar me.
‘Weer eentje verkocht,’ zei ze.
Ik haalde mijn wenkbrauwen op.
‘Hij is hier al vaker geweest. Volgens mij heeft hij de knoop doorgehakt.’
Ze stond op en schonk nog een keer in.
‘Maar het gaat goed met je, zei je net?’
Ik knikte.
‘Groot gelijk, we moeten allemaal door.’
‘Of we willen of niet.’
‘Ja,’ zei ze veelbetekenend.
Vlak bij het keukentje werd aan de toonbank de koop beklonken. Afspraak werd gemaakt wanneer de fiets opgehaald kon worden. Ze knipoogde weer een keer met een brede lach. Even later kwam zijn vader weer terug de keuken in. Even daarvoor had het belletje weer geklonken toen hij de klant uitliet.
‘Neemt hij toch het duurste model,’ zei hij toen hij ging zitten. ‘Weken lopen twijfelen.’
‘Het zijn ook flinke bedragen tegenwoordig.’
Hij glimlachte. ‘We kunnen weer eten deze week, Marie.’
De bel ging weer. Hij sloeg zijn handen op zijn knieën en stond weer op.
‘Met Trudy gaat ook alles goed,’ zei zijn moeder.
‘Met de broer van Nick, heb ik gehoord.’
Ze knikte. ‘Nog steeds hoofd in de wolken. Leuke jongen. Beetje nonchalant, maar hij komt er wel.’
‘Als hij een beetje op zijn broer lijkt heb ik daar het volste vertrouwen in.’
‘En jij,’ probeerde ze. ‘Nog alleen?’
Ze zat te vissen. Ik snapte het wel, vond het ook niet vervelend.
‘Niks,’ zei ik. ‘Ik moet er ook nog niet aan denken.’
‘Je weet wat hij gezegd heeft.’
‘Ik weet het,’ zuchtte ik. ‘Maar dat bepaal ik zelf wel.’
‘Komt wel weer.’
‘Ik weet het niet. Ik kan me niet voorstellen dat ik ooit weer eens iemand tegen kom die het van hem kan winnen.’
‘Hoeft toch ook niet? Je moet niet blijven vergelijken, Wouter.’
Ik haalde mijn schouders op. Stel dat ik weer eens iemand zou tegen komen, hoe moest ik ze dat ooit vertellen? Het klonk allemaal zo definitief. Daar wilde ik me nog helemaal niet mee bezig houden. Ik keek eens op mijn horloge. Het werd langzaam tijd dat ik naar Jack en Suzanne ging.
‘Ik moet zo weer door,’ zei ik. ‘Ze wachten op me.’
‘Tuurlijk jongen. Doe ze de groeten van mij.’
Ik stond op. ‘Doe ik.’
Ze pakte me weer even vast. Melancholiek gevoel. In de deuropening van het keukentje keek ik de zaak in. Zijn vader was met klanten naar regenkleding aan het kijken. Ik zuchtte. Dit had stiekem mijn zaak kunnen worden. Jeroen en ik hadden het er samen vaak over gehad. Hij in de zaak van zijn vader. Het zou een van de gevolgen zijn voor mij als we ooit wilden gaan samenwonen. Ik zou mijn baan op moeten geven, hij kon door de zaak niet weg. Ik zag het nog zitten ook. Niet meteen, maar op den duur wel. Samen de zaak draaien. Ik er nog een baan bij misschien. Streep er door. Alles weg. Op de toonbank zag ik een paar tasjes liggen. Reparatiesetje er in waarschijnlijk. Voorop de naam van de winkel. Adres, telefoonnummer. Ik glimlachte. Ik pakte er eentje en keek er in. Inderdaad, reparatiesetje. Ik hield hem even kort omhoog en keek naar zijn moeder.
‘Mag ik even afrekenen?’
‘Neem zo maar mee jongen.’
Ik protesteerde. Ik wilde gewoon afrekenen. Er moet gewoon gegeten worden tenslotte. Zonder verdere weerstand nam ze mijn geld aan. Ik nam afscheid.
‘Kom snel weer eens binnen,’ zei zijn vader.
‘Doe ik,’ gaf ik hem een hand.
De mensen waar hij mee bezig was knikten kort maar vriendelijk naar me. Buiten realiseerde ik me dat het de oude buren van Jeroen waren. Ze woonden er net toen hij overleed. Ongemakkelijk. Ik legde het tasje op de stoel naast me en keek er nog een keer naar. Zijn naam.
Veenstra rijwielen
Altijd goed op weg

Weer een souvenir er bij. “Altijd goed op weg”. Zeker. Af en toe een hobbeltje hebben we allemaal wel eens een keer. Recht zo die gaat. Voorwaarts. Zucht.

‘Wouter, jij ook hier?’
Hartelijke begroeting van de eerste mensen die binnen kwamen. Ik vond het allemaal best. Ik was opgelucht, opgelucht dat ik bij zijn ouders was geweest. Stom, maar ik wilde eigelijk weer terug, gewoon aan tafel zitten, praten. Dat ik daar nou zo lang over heb zitten twijfelen. Nick was laat. Zoals zo vaak. Ik had hem niet binnen horen komen. Ik kreeg een klap op mijn rug, toen ik omkeek zag ik zijn grijnzende gezicht.
‘Ben je er weer?’
‘Het werd weer eens tijd,’ grijnsde ik.
Hij pakte een stoel aan de andere kant van de kamer. Ontweek hij me nou? Waarom zocht ik nou overal iets achter? Hij zag er verder ontspannen uit. Lachte. Jack’s broer was er al. De twee kinderen sliepen boven. Af en toe ging zij even luisteren of ze nog sliepen. Of we een beetje zachtjes wilden doen in de hal als we naar het toilet moesten. Ik zag aan het gezicht van Jack dat hij zich er aan ergerde. Ik had weer een fles wijn bij de poot van de tafel staan. Nick keek een keer naar buiten.
‘Is jouw schuur open, Jack?’
Jack lachte. ‘Volgens mij wel.’
Ik keek naar buiten. Het regende. Nick stond op, nam zijn flesje bier mee.
‘Ben je gestopt of ga je mee?’ vroeg hij lachend toen hij even naast me stil stond.
Ik antwoordde niet, schonk mijn glas nog een keer vol en volgde hem. Hij glimlachte. Bij de keukendeur maakten we ons klaar voor een tussensprintje naar de schuur. Met gebogen hoofd renden we door de regen naar de schuur. Nick deed snel de deur open en rende naar binnen. Ik trok de deur vlug achter me dicht.
‘Wat een zeikweer,’ mopperde Nick.
‘Vanmiddag was het nog lekker.’
‘Het slaat helemaal om. Hadden ze voorspeld.’
‘Ik ben een asbak vergeten,’ zei ik.
Nick keek even rond. Hij pakte een leeg blikje en zette dat op een tafel.
‘Stoel uitklappen?’
Ik lachte. Hij zette zijn flesje op tafel en klapte twee tuinstoeltjes uit.
‘Net zo gezellig,’ zei hij.
We gingen zitten, hij hield zijn pakje voor mijn gezicht.
‘Hoe gaat ie?’ vroeg hij.
‘Goed,’ zei ik. ‘Ik ben vanmiddag in de winkel geweest.’
‘Eindelijk dan toch een keer?’
Ik knikte.
‘Mooi. Hoe ging het?’
‘Wel goed. Ik had het er even moeilijk mee.’
Hij glimlachte en knikte.
‘Zo lang ben ik er niet geweest. Even zitten praten. Het gaat wel goed met de zaak hoorde ik. We hebben het ook nog even over jouw broer gehad.’
‘Wat zeiden ze?’
‘Dat het goed ging tussen hem en Trudy.’
‘Waren ze daar ook?’
‘Nee, niet gezien.’
‘De lul.’
Ik keek verbaasd.
‘Als ze over een aantal jaren de zaak over willen nemen zullen ze eens wat meer interesse moeten tonen.’
Ik zweeg. Wat moest ik er ook over zeggen.
‘Ik ben er laatst nog geweest, heb even met zijn moeder zitten praten. Zijn vader zwijgt er alleen maar over. Ze hebben hun bedenkingen of ze de zaak wel over moeten doen aan hen. Ze vragen zich serieus af of ze er wel genoeg interesse in hebben, of ze het wel gaan redden.’
Ik hoorde zijn moeder weer zeggen dat het een goede jongen was, beetje nonchalant alleen. Dat snapte ik nu een stuk beter.
‘Het stomme is dat ze er gewoon vanuit gaan dat ze die zaak overnemen over een tijdje. Maar ondertussen steken ze er geen tijd in. Zijn ze allemaal leuke dingen aan het doen. Voornamelijk geld uitgeven.’
‘Ze hebben nog even.’
‘Hij heeft geen ruggengraat, Wouter. Het is erg dat ik het van mijn eigen broer moet zeggen. Iedere zaterdag werken? Ik zie het hem nog niet doen. Volgens mij voelt hij zich alleen maar verplicht omdat Jeroen is weggevallen. Zonde om alles wat zijn vader heeft opgebouwd weg te doen.’
‘Als dat de enige reden is.’
‘Daar zitten zijn ouders dus ook mee. Hoe erg ze het ook zouden vinden, maar dan kunnen ze de hele handel beter verkopen.’
Nick nam nog een slok. ‘Of niet dan?’
Ik knikte alleen maar.
‘We roken er nog een. Ik zit wel goed hier eigenlijk.’ Hij lachte weer.
‘Warm is anders,’ zei ik.
‘Watje.’
‘En hoe gaat het verder met jou?’
‘Mwoh, gaat wel. Alles gaat gewoon door. Werk een beetje een sleur. Verder gaat het wel.’
‘En, nog steeds vrijgezel?’
‘Yep.’
‘Doe daar toch eens wat aan jongen, straks ben je te oud.’
Hij grijnsde, kon mijn grap wel hebben. ‘Horen wie het zegt. Jij bent al over de dertig.’
Even zwegen we.
‘Of heb jij alweer iemand gevonden?’
‘Ik? Nee, alsjeblieft niet.’
Hij hield zijn flesje omhoog. ‘Daar klinken we op.’
Ik tikte er tegen met mijn glas en lachte. De deur ging open en Jack kwam binnen. Hij schoot in de lach toen hij ons zo zag zitten.
‘Kunnen de heren het zo nog al hebben?’
‘Ja, best,’ zei Nick bloedserieus.
Jack lachte en pakte wat hij moest hebben. ‘Tot straks,’ zei hij en vertrok weer.
‘We zullen zo maar weer eens terug gaan.’
‘Goed idee,’ zei Nick. ‘Trouwens, volgende week vier ik mijn verjaardag. Je kunt blijven slapen.’
‘Volgende week,’ zei ik nadenkend terwijl ik mijn agenda voor de geest haalde.
‘Wat je ook voor afspraken hebt staan, je zegt het maar af. Volgende week is het bij mij te doen.’
Na die mededeling liepen we lachend terug. Het was weer droog gelukkig.

Onbezorgd avondje verder. Ik bleef met het bezoek aan zijn ouders in mijn hoofd zitten. Het was goed geweest dat ik er ben gaan kijken. Ik combineerde het met het verhaal van Nick. Jammer als het zo zou gaan lopen. Maar zo gaan die dingen, daar doe je helemaal niets aan. Nick ging als laatste weg. Nadat hij mee had helpen opruimen. Aan de keukentafel hebben we nog een laatste glas gedronken. Met een klap tegen mijn schouder stond hij op.
‘Komende vrijdag, be there.’
‘Ik zal er zijn,’ beloofde ik.
Tevreden gezichten van Jack en Suzanne.

Hetzelfde bed als de vorige keer. Net zo leeg. Wat zou Jeroen er van gezegd hebben? Ik zou het toch wel erg jammer vinden als ze de zaak zouden moeten verkopen. Jeroen had het gewoon moeten doen. Samen met zijn vader was hij al bezig om zich in te werken in de zaak. Baantje nog doordeweeks, nog een paar jaar. Ik staarde naar het plafond en zuchtte. Ik miste hem. Hij had er gewoon moeten zijn. Hij had hier nu moeten zijn. Mijn arm om hem heen, mijn neus in zijn nek.

‘Ik weet niet waarom, maar je moet een beetje in de buurt blijven van die Nick,’ zei Robert de dag daarna.
‘Hoezo?’
‘Die heeft je nodig. Volgens mij heeft ie bepaalde dingen nog helemaal niet verwerkt. En zoals je net vertelde hoe hij zich kwaad maakt over de zaak van Jeroen’s ouders? Ik weet niet hoor.’
‘Het is een binnenvetter, altijd al geweest.’
‘Daarom zeg ik je, hou hem in de gaten. Ook voor jezelf. Het was zijn maatje, jullie kenden hem het beste.’
‘Ik moet het toch ooit een keer loslaten, Robert?’
‘Ja. Maar dat moet je pas doen als je het af kunt sluiten. En zover ben jij nog niet.’
‘Af en toe ken je mij te goed,’ glimlachte ik.
Hij had gelijk. Ik kon het allemaal nog lang niet loslaten.

Dat werd me nog eens duidelijk toen ik ineens aandacht kreeg van een nieuwe collega. Hij had van andere collega’s het verhaal van mij gehoord. In de pauze kwam hij ‘toevallig’ bij me zitten. Aardige vent. Dat vond hij van mij ook. Nodigde me uit om eens een keer wat te gaan drinken. En het was me ook wel duidelijk waarom. Paniek in mijn hoofd. Had ik daar zin in? Ik hield de boot een beetje af. En zat dezelfde avond nog bij Robert. Die glimlachte alleen maar.
‘Je moet een keer verder,’ zei hij spottend.
‘Weet ik wel, maar nu al?’
‘Zoiets kun je niet timen, Wouter. Ga gewoon een keer wat met hem drinken. Kan toch geen kwaad? Gewoon gezellig.’
‘Makkelijk praten.’
‘Is ie leuk?’
Was hij leuk? Zeker wel. Ik heb goed met hem zitten praten. En hij zag er nog goed uit ook.
‘Ja dus,’ wachtte hij mijn antwoord niet verder af.
Ik glimlachte.
‘Die lach zegt me genoeg,’ zei hij spottend.
‘Lach maar jij.’
Door die collega dacht meer aan Jeroen dan ooit. Ik kon het allemaal nog lang niet loslaten.

En dus ging ik de week erna vol goede moed weer die kant op. Ik had Nick gebeld. Middagje vrij genomen. Aangeboden om vooraf mee te helpen. Blijven eten ook. Ja, ik had er zin in. Het gaf me het gevoel een beetje dichter bij Jeroen te zijn. En dat voelde nog steeds te vertrouwd om los te laten. Nick was vrolijk. Hij liet me trots zijn huis zien. Het was mooi geworden. Complimenten. We dronken wat, klooiden wat in de keuken om alvast wat hapjes voor de avond klaar te maken. Ik wist het, vroeger deed Jeroen dat altijd.
‘Straks een pizza laten komen?’
‘Mij best,’ zei ik.
‘Lekker makkelijk, hebben we nu nog even tijd om effe rustig te zitten.’
‘Nog nieuws sinds vorige week?’
‘Niet echt. Heb mijn broertje nog even aangesproken. Over de zaak.’
‘Moet je daar niet een beetje buiten blijven?’
‘Misschien. Maar hij moet wat meer moeite doen. Het komt niet vanzelf aanwaaien.’
Ik keek hem een keer spottend aan.
‘Het is de zaak van Jeroen,’ zei hij ineens fel. ‘Dat mag hij niet verkloten.’
Ik schudde mijn hoofd. ‘Van zijn ouders, Nick.’
Hij haalde een keer zijn schouders op. ‘Je hebt wel gelijk.’
Ik keek een keer op mijn horloge. ‘Zo eens bellen?’
‘Goed idee.’

Langzaam druppelde de mensen binnen. Jack en Suzanne waren de eersten. Ik hielp Nick mee met de koffie. In de keuken legde hij ineens een arm om me heen.
‘Je houdt wel je mond tegen mijn broer zometeen he?’
‘Wat dacht je dan?’
‘Ik zeg het maar even voor de zekerheid.’
‘Ik ben niet gek, Nick.’
‘Nee?’
Ik grijnsde en gaf hem een por in zijn zij. Hij liet me los en liep de kamer weer in. Ik bleef even in gedachten staan. Hij miste Jeroen misschien nog wel meer dan ik. Zou ik met hem over die collega beginnen? Waarom zou ik? Volgens mij deed ik hem er nog pijn mee ook. Laat maar. Suzanne misschien. Die kon haar mond wel houden.

Nick’s broer kwam binnen met zijn vriendin. Raar moment. Ze kwam meteen naar me toe.
‘Hee,’ zei ze en pakte me vast.
‘Trudy,’ zei ik zacht.
‘Het gaat goed met je, hoorde ik.’
‘Met jullie ook, hoorde ik van je ouders.’
‘Had gezegd dat je kwam, dan was ik er ook even geweest.’
Ik zag de veelbetekenende blik van Nick. Van binnen kon ik er wel om lachen.
‘Volgende keer,’ zei ik.
Ze knuffelde me nog even. Daarna zocht ik Suzanne op. Ging ik het haar vertellen? Ik keek nog wel. Kijken of er een moment was.

Die zocht ze zelf wel.
‘Je bent een beetje stil.’
‘Valt wel mee toch?’ Ontwijken.
‘Zit er iets dwars?’
‘Nee, niet echt.’
‘Is er iets gebeurd vanmiddag met Nick?’
‘Met Nick? Welnee, hoe kom je daar bij?’
‘Jullie zijn stil.’
‘We hebben wat zitten praten. Ik mijn ei kwijt, hij die van hem. We hebben geen meningsverschil gehad, juist niet zelfs.’
Ze lachte schamper. ‘Hij zijn ei kwijt? Mag ik raden. De zaak zeker? Dat het allemaal onzeker is wat er mee gaat gebeuren?’
Ik keek haar betrapt aan.
‘Heeft hij het wel eens over gehad. Het zit hem hoog. Al wil hij dat niet toegeven.’
‘Eigelijk moet hij zich er helemaal niet mee bemoeien.’
‘Nee,’ zei ze, ‘maar hij heeft wel gelijk.’
‘Misschien wel.’
‘En wat zit jou dwars?’
‘Niks.’
‘Pfft,’ lachte ze.
‘Wat?’
‘Geen man heeft geheimen voor mij. Wordt Jack ook af en toe knettergek van. Er is iets. Vertel op.’
Ik keek even rond. Nick liep de hele tijd rond. Was meer inde keuken bezig dan iets anders. Suzanne trok me omhoog en trok me mee naar de keuken.
‘Nick, ga jij eens bij je bezoek zitten. Wij regelen het hier wel even.’
Nick schoot in de lach maar protesteerde niet. ‘Frituurpan is bijna warm, succes.’
Met een flesje in de hand liep hij de kamer in. Suzanne keek even in de vriezer en trok er een doos met bitterballen uit.
‘Nou, vertel op.’
‘Ik kreeg ineens aandacht van een nieuwe collega. Hij wil een keer met me uit.’
‘Leuk toch?’ zei ze terwijl ze het mandje spetterend in het vet liet zakken.
‘Ik ben er nog niet aan toe, denk ik.’
‘Dat is aan jou. Ik zou gaan als ik jou was. Kan toch geen kwaad? Je moet een keer verder, Wouter.’
‘Hoe zouden Nick en de rest reageren?’
‘Ah, zit het daar klem met je?’
‘Je houdt je mond he?’
‘Ik roddel nooit, dat weet je. Durf je het niet te vertellen?’
‘Nee, niet echt.’
‘Je zoekt toestemming van ze voor je het gaat doen?’
‘Zo had ik het nog niet bekeken.’
Ze keek me even schuin aan en glimlachte.
‘Vooral van Nick,’ zuchtte ik.
Nick kwam de keuken binnen en kreeg van Suzanne een bord met bitterballen in zijn handen geduwd.
‘Hoe zou hij reageren, denk je?’ vroeg ik toen hij weer weg was.
‘Geen idee. Maar hij zal zich snel beseffen dat hij ook weer eens verder moet. Misschien helpt het hem wel.’
‘Ik ga het hem nog even niet zeggen. En de rest ook niet.’
‘Zelf weten.’
Ik glimlachte een keer. Ze had makkelijk praten. Bovendien, ik was nog geen enkele keer met die collega op stap geweest. Laten we eerst maar eens kijken of dat ooit wel eens zou gaan gebeuren.

Het was een onbezorgde avond verder. Het gesprek met Suzanne had me gerust gesteld. Ze had ook helemaal gelijk. Ik zocht toestemming. Als zij het goed zouden vinden kon ik ook door. Alsof ik via hen goedkeuring wilde hebben, van Jeroen. Ik had nog steeds het gevoel dat ik hem zou bedriegen. Niet meer over nadenken. Ik moest gewoon genieten van de avond. Dat lukte me ook wel. Suzanne en Jack bleven als laatste. Nog even napraten, laatste borrel. Nadat ze weg waren ruimden Nick en ik alles verder op.
‘Nog een aller allerlaatste?’
Ik grijnsde. ‘Lekker.’
We ploften in de bank en dronken tegelijk.
‘Bedankt voor alle hulp,’ zei hij.
‘Graag gedaan.’
‘Jeroen deed dat eerst altijd.’
Ik glimlachte. ‘Ik weet het.’
‘Mis je hem nog?’
‘Iedere dag. Jij?’
‘Ik kan me er nog steeds niet bij neerleggen. Ik ben blij dat je er was vandaag. Maakte het wat minder leeg.’
Ik glimlachte. We dronken zwijgend onze flesjes leeg en deden het licht uit. Ik volgde hem op de trap, hij wees me de kamer waar mijn bed stond. Voor ik de kamer in ging hield hij me even vast.
‘Dank je wel,’ zei hij zacht.
‘Jij ook,’ zei ik.
‘Welterusten.’
‘Welterusten, Nick.’
Ik sloot de deur van mijn kamer en kleedde me uit. Ik ging op het opklapbed liggen dat kraakte als een gek. Ik durfde bijna niet te bewegen, bang om de hele buurt wakker te houden. Ondanks dat sliep ik snel.

Ik was ook weer vroeg wakker. Door het gekraak van het bed. Niet helemaal uitgerust stond ik op. Nick sliep nog. Ik ging naar beneden en zette koffie. Hij moet me gehoord hebben, want kort daarna kwam hij de keuken binnen. Hij snoof een keer.
‘Ruikt lekker,’ zei hij lachend.
Ik zocht twee mokken en zette ze op tafel. Hij ging zitten. De koffie was doorgelopen en ik schonk de twee mokken vol.
‘Dank je,’ zei hij.
‘Nog niet wakker?’
‘Niet helemaal. Jij goed geslapen?’
‘Man, wat kraakt dat bed. Niet normaal.’
Nick lachte. ‘Sorry, ik moet een keer een ander gaan kopen.’
‘Het ging wel, ik durfde alleen niet te bewegen.’
Hij lachte weer, stak een sigaret op.

Na het ontbijt ben ik gaan douchen. Toen ik met een handdoek omgeslagen de douche uitkwam, stond Nick al klaar.
‘Wat ga je vandaag nog verder doen?’ vroeg hij.
‘Geen idee. Jij nog plannen?’
‘Zien we straks wel,’ zei hij.
‘Ik zet nog een pot koffie.’
‘Lekker.’ Hij lachte.
Ik rommelde wat in de keuken. Nog meer koffie. Even later was Nick alweer beneden. Hij stelde voor om een eind te gaan wandelen. Buiten het dorp om. Vaak gedaan met Jeroen ook. Ik had er zin in. Nick nam me mee voor een flinke wandeling. Tussen weilanden door, via een stuk bos terug naar zijn huis. Het werd voor mij ook tijd om terug te gaan. Ik had mijn tas al in de gang staan.
‘Bedankt dat je geweest bent.’
‘Jij ook. Het was gezellig.’
‘Zeker.’
‘En dat met iemand waar je eerst een gruwelijke hekel aan had.’
Hij glimlachte. ‘Dat was allang bijgedraaid, dat beeld van je.’
‘Weet ik ook wel.’
‘Je bent wel oké.’
‘Gelukkig.’
‘Ik heb gisteren en vandaag dingen met je gedaan die ik vroeger altijd met Jeroen deed.’
‘Totdat hij mij leerde kennen.’
‘Totdat hij jou leerde kennen. Ik wist dat het moment een keer zou komen. Ieder zijn eigen relatie.’
‘Maar toch baalde je er van.’
Ik dacht aan mijn collega maar ik kon het hem niet vertellen. Nu nog niet. Later. Misschien.
‘Ik had echt een hekel aan je.’
‘Omdat hij homo bleek te zijn?’
‘Ja en nee.’
‘Ja en nee?’
‘Het verraste me dat hij dat was. Nooit gedacht.’
‘Maar je accepteerde het wel.’
‘Ik kon moeilijk anders. Zou wel gek zijn als ik hem daarvoor zou laten vallen.’
Ik haalde mijn schouders op. ‘Hij was je er anders wel heel dankbaar voor. Er waren er een paar die er niet zomaar mee konden lachen.’
‘Die moeten hun bek houden. En dat heb ik ze ook wel verteld. Bekrompen lui.’
‘Jeroen vond het apart dat je dat zo fel deed.’
‘Zo apart was dat niet.’
‘Niet?’
‘Wouter, als ik het eerder had geweten was alles misschien wel veel anders gelopen.’
‘Anders?’
Nick zuchtte een keer, staarde even voor zich uit.
‘Laat maar.’
‘Nick? Praat eens verder.’
Hij zuchtte weer. ‘Dit heb ik nog nooit iemand verteld.’
Hij keek me weer aan. Getergd. ‘Als ik het allemaal geweten had.’
‘Wat, Nick?’
‘Ik was er echt van overtuigd dat hij hetero was. Maar ik ben een hele tijd verliefd op hem geweest.’
© 2006 Oliver Kjelsson