Aan het einde van de lessen liep ik alleen naar buiten. Ik had een beetje staan treuzelen, niet tegelijk met John in de gang of de garderobe. De sfeer was beladen geworden tijdens de pauze. Zijn blik zei me genoeg. De mijne waarschijnlijk ook. Hans had me raar aangekeken toen hij naast me kwam zitten in de les. Was het afkeur, verbazing? Ik had geen idee. Ook Abel bleef neutraal. Ik zag ze wegrijden. Ik liet ze maar gaan. Ik bleef een eindje achter ze rijden, wachtte tot Hans afsloeg. Daarna zette ik de vaart erin. Vlak voor hij bij de overweg was rinkelden de bellen en sloten de bomen. Abel remde en wachtte. Ik liet me uitdrijven, stopte naast hem.
‘Hey,’ zei ik vrolijk.
‘Hey.’
We keken naar elkaar.
‘Zin om wat te komen drinken?’ vroeg ik.
‘Nee, heb nog een hoop te doen.’
Ik keek hem uitdagend aan, door de overduidelijke smoes.
‘Duidelijk,’ zei ik voor me uit.
‘Hé,’ zei hij verdedigend, ‘het is allemaal niet zo makkelijk.’
‘Nee, vertel mij wat,’ antwoordde ik cynisch.
‘Het is allemaal raar,’ zei hij.
‘Wat? Een homo in de klas? Bleef je daarom vanmorgen niet wachten?’ Ik vulde het maar voor hem in. ‘Bang om alleen met de homo aan te komen op school, geen zin in de grappen?’
Hij zweeg, de trein denderde voorbij. Niet veel later gingen de bomen weer omhoog. We reden naast elkaar verder.
‘Ik snap het wel,’ zei ik een stuk rustiger.
‘Ik weet niet hoe dat op jouw oude school ging, maar hier ligt het allemaal niet zo makkelijk.’
‘Dat heb ik gemerkt. En Jordy ook.’
‘Ja, Jordy…’
Het bleef even stil.
‘Je hebt wel lef,’ zei hij ineens.
‘Dat met John?’
‘Uhu.’
‘Ik moest wel Abel. Hij zoekt me na op Facebook, hij maakt flauwe grappen als ik uit het toilet kom. Wat moet ik dan? Mijn bek houden?’
Hij glimlachte.
‘Ik had het liever nog even stil gehouden, maar als hij zo alles open gooit, dan ga ik in de aanval ja. Vind je dat gek?’
‘Nee.’
‘Daarom.’
‘Het is de manier waarop. Je maakt hem een beetje belachelijk tegelijkertijd.’
‘Omdat hij ook belachelijk is.’
‘Kijk uit met hem.’
‘Doe ik. Dat probeerde Jordy waarschijnlijk ook. Waarom laten jullie hem eigenlijk zijn gang gaan?’
‘Dat is de groep.’
‘Geef de groep de schuld. Ik weet eigenlijk nog steeds niet wat jij er van vindt.’
‘Van wat?’
‘Dat ik homo ben.’
‘Raar.’
We waren op onze splitsing gekomen. Hij reed door.
‘Zie je morgen,’ zei hij.
En weg was hij. “Raar.” Daar moest ik het even mee doen.
Ergens had John wel gelijk. Ik had ook stiekem staan kijken bij de douches. Jordy ook, dat kon niet missen. Waarschijnlijk niet alleen bij mij. Maar ik deed het ook, vooral bij Abel. Zou Abel dat door hebben gehad? Nu wel, dat moest hij door hebben. Dat moet hij gezien hebben. Ik kon me helemaal voorstellen dat hij dat ongemakkelijk vond. Ja, ik had naderhand staan rukken met zijn piemel in gedachten. Precies wat John me verweet. Hij had eigenlijk compleet gelijk. Natuurlijk klopte mijn vergelijk met die meisjes niet helemaal. Die stonden niet bij ons onder de douche. Die stonden we niet naakt te bespieden. Er zouden genoeg jongens zijn die dat best zouden willen, maar het gebeurde niet. Wat dat betreft hadden Jordy en ik meer geluk. Ik wist hoe Abel er naakt uit zag. Ik wist hoe lekker die pik van hem was. Ik voelde het in mijn broek. Hij was ook gewoon mooi, al zou ik er nooit iets mee kunnen doen. Behalve hier alleen op mijn kamer. Er was toch niemand thuis. Ik maakte mijn broek los, trok hem uit en ging op bed liggen. Als ze het dan toch van mij dachten… Dit was ook gewoon te lekker om niet te doen.
‘Hoe ging het op school vandaag?’ vroeg mijn moeder toen ze thuis kwam.
‘Raar. Jordy heeft een afscheidsbrief achter gelaten en nou willen zijn ouders er niemand meer bij hebben van de school. Bij de begrafenis. Er stond in dat hij gepest werd.’
Mijn moeder schudde haar hoofd.
‘Weet je, hij heeft het er met niemand over gehad. De vertrouwenspersoon op school niet, zijn ouders niet… Iedereen is alleen maar verbaasd. Terwijl ik het eigenlijk op dag één al zag wat er speelde.’
Ze zuchtte. ‘Wat moet er allemaal in zijn hoofd zijn om gegaan?’
‘Niemand die het weet.’
‘Hoe was het met jou vandaag?’
Ik haalde mijn schouders op. ‘Ging wel. Ze ontwijken me, één jongen blijft flauwe grappen maken.’
‘Heb je het daar met de vertrouwenspersoon over gehad?’
‘Nee.’
‘Moet je dat niet doen dan?’
‘Ik regel het zelf wel.’
Ze keek me bestraffend aan. ‘Ik vind dat ze dat moeten weten, op zijn minst.’
‘Het gaat wel.’
‘Dat zei die jongen waarschijnlijk ook. Daar wist de school ook niets van.’
‘Mam, als ik dat doe, dan roepen ze die gast meteen op het matje en dan gaat het alleen maar erger worden. Laat nou maar, ik heb het onder controle.’
‘Als je het ons maar vertelt.’
Ik zuchtte. ‘Ja-ha…’
Ze aaide een keer over mijn hoofd waardoor ik weg dook.
‘Mam!’
Ze lachte. ‘Maar ik meen het wel. Trek op tijd aan de bel.’
Ik knikte. Daarna knuffelde ze me.
‘Dat is nogal wat Duuk.’
‘Inderdaad.’
Ik had Daphne aan de telefoon en had haar net helemaal bijgepraat over alles wat er gebeurd was de afgelopen dagen.
‘Dat hij ook niemand in vertrouwen heeft genomen…’
‘Nee, school niet, ouders niet…’
‘Maar je bent nu uit de kast?’
Ik keek naar het roze bandje om mijn pols. ‘Ja.’
‘Jeetje. Nou ja, dat is misschien dan wel een goed ding.’
‘Ik vraag het me af.’
‘Hé, als ze het niet snappen is dat hun fout, niet die van jou.’
‘Nou ja, wat ik je net vertelde, op zich heeft die jongen wel gelijk. Ik kijk naar piemels in de douches.’
Ze grinnikte. ‘Zou ik ook doen.’
‘Daf, niet leuk. Je snapt wat ik bedoel. Hij heeft op zich nog gelijk ook.’
‘Je gaat jezelf nou geen schuld aanpraten hè? Gek. Ik ken je goed genoeg, je gaat niet overdreven naar hun piemels staan staren. Kom op zeg! Als ze het niet hadden geweten hadden ze het nooit gemerkt.’
‘Maar ze weten het wel.’
‘Duuk, kom op.’
‘Ik ga er toch op letten de volgende keer. Ik moet ze ook weer geen aanleiding geven.’
‘Oké, oké… Maar die twee jongens waar je mee optrok, hoe zijn die nu?’
‘Afstandelijk.’
‘Die moeten gewoon wennen. Dat moest Owen toen ook.’
Ik lachte. ‘Dat zei mijn moeder ook al.’
De volgende dag tijdens de tweede les kwam onze klassementor de les binnen.
‘Sorry dat ik stoor,’ zei hij tegen de leraar, ‘mag ik John even van je lenen?’
‘Natuurlijk.’
John keek verbaasd, keek even naar zijn spullen.
‘Neem alles maar mee,’ zei de mentor.
Het was aan het einde van de les, dat hoefde verder niets te betekenen. Ik kon wel raden waar dit over ging. Eindelijk ging er wat gebeuren. Verbaasde blikken, mensen keken naar elkaar totdat de leraar weer verder ging met de les. Ik was wel nieuwsgierig, benieuwd naar wat John te horen zou krijgen, wat ze hem gingen vragen of zeggen. Benieuwd of we daar nog achter gingen komen.
Daar kwam ik zeker nog achter. De eerste pauze nog niet, toen was John nog niet terug. Hij kwam pas halverwege de les na de pauze terug. Gezicht op onweer. Hij keek even vuil naar mij, maar ging met redelijk wat kabaal zitten en bleef toen strak voor zich uit kijken. Die had zijn vet gekregen. Tussen de twee lessen in, op weg naar het volgende lokaal liepen de vaste vrienden van hem om hem heen, ik kon niet horen wat er gezegd werd, kon ook maar beter even uit de buurt blijven. Toen de middagpauze begon liep ik het lokaal uit, naar het toilet. Ik wilde net de deur achter me dicht doen toen ik met deur en al vooruit werd geduwd, tot ik tegen de muur stond, met de spoelbak in mijn onderrug.
‘Wat heb jij ze verteld?’ siste John.
Ik zag twee vrienden van hem achter hem staan, die hielden de boel in de gaten.
‘Niets,’ zei ik eerlijk.
‘Schei uit, waarom komen ze dan naar mij?’
‘Geen idee. Omdat jij nog steeds loopt te lachen om de hele situatie?’
‘Nee, omdat jij de hele tijd met Schouten praat en dan weet ik genoeg. Jij hebt ze verteld van die foto op Facebook.’
‘Die hebben ze zelf ontdekt.’
‘Hoe weet jij dat? Dus je hebt het er wel met ze over gehad?’
‘Ze vroegen me of ik er meer van wist en ik heb ze gewoon gezegd dat ik niet wist wie die foto gepost had.’
‘Je hebt ze getipt.’
‘Nee. Hebben ze zelf ontdekt.’
‘Zolang heeft die foto niet online gestaan. Beetje toevallig hè?’
‘Misschien zijn ze getipt, maar niet door mij. Echt niet.’
Hij snoof, toen hij me nog een stukje achteruit duwde en losliet.
‘Jij moet echt uit gaan kijken, jongen. Wij houden hier niet van mietjes die meteen de leraar er bij gaan halen.’
Hij duwde nog een laatste keer. Ik keek verschrikt, waardoor de andere twee jongens lachten.
‘Homo.’
Daarna waren ze weg. Deur dicht, slotje erop, klep dicht. Zitten.
Abel keek me strak aan toen ik de kantine in liep. Ik vulde mijn flesje met nieuw water bij de kraan. Hij schudde nog net niet zijn hoofd. John had zijn verhaal gedaan terwijl ik er nog niet was, duidelijk. Ik pakte een stoel, zocht de minst dominante jongens uit om tussen te gaan zitten, die gingen wel aan de kant. Broodtrommel op tafel, eten. Goed, sfeer was nog minder dan de dag ervoor. Stilte aan tafel. Nadat ik mijn brood op had ging ik naar buiten.
‘Even frisse lucht,’ zei ik tegen Hans.
Die knikte alleen maar kort. Ik keek nog even om naar Abel. Hij keek terug, zag hem nadenken. Ik zocht een rustig plekje op, ging met mijn rug tegen de muur zitten en pakte mijn telefoon. Ik zocht de Facebookpagina op, kijken of er nog wat nieuws was. Het zou me nog niet eens verbazen als er een foto van mij op zou staan ondertussen. Ik zag John overal voor aan. Hij had me net in de toiletten wel toegegeven dat hij het was geweest die de foto van Jordy online had gezet. Niet rechtstreeks, maar het was wel helemaal duidelijk nu. Ik vroeg me af wat er gezegd was. Hij had het waarschijnlijk niet toegegeven. Kon ook bijna niet anders. Anders was hij wel weggeweest, geschorst waarschijnlijk. Maar hij was er nog en hij had de hele groep in zijn greep. Misschien moest ik maar eens afstand gaan nemen van die hele bende. Vrienden zocht ik zelf tenslotte.
Ik was blij dat het zaterdag was. Ik zat in de trein. Op weg naar mijn echte vrienden. Daphne en Owen stonden al op me te wachten op het station. Daphne zwaaide, Owen liep naar me toe. Hij sloeg een arm om me heen, kuste mijn wang.
‘Duuk,’ zei hij half lachend, half serieus.
Ik hield hem even vast, glimlachte. Daphne kwam er bij, kuste mijn andere wang.
‘Hoe is het?’ vroeg ze.
‘Gaat,’ mompelde ik. ‘Ik heb honger.’
‘Dan gaan we wat eten.’
‘Mooi,’ lachte ik, ‘kom op.’
Ik kwam weer tot rust in mijn hoofd. Eindelijk. Even terug weer, niet het gevoel om me heen te moeten kijken. Ik merkte dat ik toch op mijn hoede was de hele tijd, sinds John me ontmaskerd had. Ik liep zelfs meer op mijn gemak hier door de binnenstad dan waar ik nu woonde. Toen we zaten en ik een broodje hamburger zat te eten viel er ineens een hoop spanning van me af. Daphne wilde wat vragen maar ik was ze voor.
‘Hoe gaat het op school?’ vroeg ik snel. ‘Nieuwe roddels, nieuwe stelletjes, iemand zwanger?’
Daphne schoot in de lach. ‘Niemand zwanger. Denk ik. Owen?’
‘Dat vraag je mij? Niet van mij in ieder geval. En jij bent meer van de roddels dan ik.’
Ik lachte en keek naar Daphne.
‘Nee, niet echt geloof ik.’
‘Khalid?’
‘Nog steeds een leuke jongen. Hij vroeg gisteren nog naar je.’
Ik keek verbaasd.
‘Vroeg hoe het met je ging. Ik heb het een beetje uitgelegd.’
Ik glimlachte.
‘Maar hoe gaat het nu?’
Ik haalde mijn schouders op. ‘Ik kom een beetje alleen te staan geloof ik. Door de hele sfeer durft niemand meer echt met mij om te gaan. En gisteren was zijn begrafenis, raar idee. Er is een herinneringshoekje, maar er wordt niet veel mee gedaan. Paar meisjes uit de klas hebben er iets in een boekje gezet.’
‘Jij?’
Ik schudde mijn hoofd. ‘Ik kijk wel uit. Dat wordt toch weer verkeerd uitgelegd. Het zegt me ook niks.’
‘Niets?’
Ik schudde mijn hoofd. ‘Tafeltje, foto, kaarsje er bij. Het heeft niet met Jordy te maken. Voor mij dan.’
Owen rekte zich uit. ‘Ik kan het nog steeds niet geloven.’
Daphne en ik keken hem aan.
‘Wat niet?’ vroeg ik.
‘Dat hij er niet meer is. Oké, ik vond het een verlegen, stille, jongen, eigenlijk heb ik niets tegen hem gezegd. Maar dat hij er gewoon niet meer is… Ik vind het raar. Vooral toen ik hoorde wat er daarna allemaal nog gebeurd is.’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Hoe komt iemand zo ver? Ik vond hem wel stil, maar dat het zó diep zat…’ Owen schudde zijn hoofd toen hij het zei. ‘Raar.’
‘Dat is het. Ik snap het ook nog steeds niet.’
‘Komen we nooit meer achter,’ zei Daphne.
‘Hij heeft een brief achter gelaten,’ zei ik voor me uit starend. ‘Die zou ik wel eens willen lezen.’
‘Zou dat kunnen?’
‘Geen idee. Ik denk niet dat ik nou zomaar naar zijn ouders kan gaan.’ Ik nam een slok van mijn cola. ‘Zijn neef weet misschien meer. Die jongen die er vorige week bij was.’
‘Weet je wie hij is?’
Ik schudde mijn hoofd. ‘Geen naam, niets. Ik heb op internet zitten zoeken, maar ik vond niets van Jordy. Facebook, maar dat is afgesloten allemaal. Nooit vrienden met hem geworden.’
Ik keek naar Daphne toen ik het zei. Nooit vrienden met hem geworden. Ik zuchtte.
‘Dus laat staan iets van een link naar zijn neef. Hij moet hier ergens wonen volgens mij. Ik kwam Jordy toen een keer tegen in de trein, toen ik bij jullie was geweest. Hij was bij zijn neef op bezoek geweest. Maar of dat dezelfde neef is weet ik niet. Denk het wel.’
‘Ik zou hem niet meer herkennen,’ zei Owen. ‘Maar als ik hem tegen kom dan hou ik hem tegen.’
Ik zette mijn lege beker op het dienblad.
‘Gaan we de stad in? Terrasje of zo?’
We ruimden het op, liepen naar buiten.
‘Op het plein?’ vroeg Owen.
‘Best,’ zei ik.
Ik ging lekker onderuit zitten, in de zon. Ik had zicht op het plein, keek naar de mensen die voorbij liepen. We bestelden wat, zeiden niet veel. Ik genoot van het rondkijken. Daphne en Owen vlak bij me.
‘Hé, Duco!’
Ik keek opzij. Drie jongens uit mijn oude klas. Khalid was er bij. Ze kwamen bij onze tafel staan. Owen ging rechter zitten, stootte zijn vuist tegen die van een van de jongens.
‘Hoe is het? Mis je ons zo erg dat je hier op het terras komt zitten?’
‘Ja,’ zei ik half serieus, half lachend.
‘Schei uit, je mist ons niet, je mist Daphne.’
We lachten.
‘Daar kom ik nooit meer van los. Ik moest langskomen jongens, anders kwam ze me halen.’
Ik kreeg een klap tegen mijn arm. ‘Zeg!’
Ik grijnsde naar Daphne. ‘Oké, ik wilde ook wel komen.’
‘Drinken jullie iets mee?’ vroeg Owen.
Khalid keek naar Daphne, Daphne keek naar Khalid. Hij knikte.
‘Lekker.’
Er werden stoelen bij geschoven, gelachen. Onzin gesprekken, ik genoot. Daphne vond het allemaal prima zag ik, al was ze in het begin een beetje nerveus dat hij er bij kwam zitten. Khalid keek af en toe naar me.
‘Hoe is het daar nou?’ vroeg hij.
Ik wist wat hij bedoelde.
‘Kut,’ zei ik.
‘Kan ik me voorstellen. Dat er zomaar ineens iemand niet meer is.’
‘Ja,’ zei ik, ‘ineens weg.’
‘Is er iemand verhuisd?’ vroeg een van de andere twee jongens.
Ik schudde mijn hoofd. ‘Nee…’
‘Ik vraag me af hoe ik zou reageren als iemand uit onze klas zelfmoord zou plegen,’ zei Khalid.
‘Wat?’ vroeg de andere jongen verbaasd.
Ik knikte.
‘Waarom?’
‘Gepest.’
‘Tssk. Niet normaal.’
‘Daarom mis ik jullie,’ zei ik.
‘Maar was het nou omdat hij homo was?’ vroeg Khalid.
‘Geen idee. Dat onder andere. Het was ook wel een rare. Stil, eigenwijs. Maar hij was homo en daar pakten ze hem op.’
‘Weten ze het van jou?’
‘Nu wel.’
‘En hoe reageren ze daar op?’
‘Afwachtend, van een afstandje. Zeg maar gerust: niet positief. Er is één jongen die alles regelt daar. En die zorgt er voor dat ik buiten die groep begin te vallen.’
‘Jezus,’ zei een van de jongens. ‘Laat ze kapot vallen man, kom gewoon weer hier naar school.’
Ik glimlachte. ‘Ik red me wel.’
Het werd later. Ik bleef bij Owen eten, samen met Daphne. Daarna reden we naar het station. Ze liepen mee het perron op. Ik kreeg een knuffel van Daphne, bij de deur van de trein die al klaar stond. Ik hield haar vast.
‘Ik heb geen zin om naar huis te gaan,’ zei ik.
Ze glimlachte.
‘Echt niet.’
‘Je kunt blijven slapen,’ zei Owen.
‘Nee,’ zei ik, ‘ik heb nog een hoop te doen morgen. Niet veel gedaan deze week.’
Owen kneep in mijn schouder, Daphne kuste me.
‘Komt wel goed,’ zei ik.
‘Bel je me deze week?’
Ik glimlachte. ‘Tuurlijk.’
Daarna stapte ik in, ging zitten en zag ze zwaaien toen de trein wegreed. Ik leunde met mijn hoofd tegen de rugleuning en zuchtte. Mooie dag.
Ik had er geen zin in. Ik rekende er niet op dat Abel op me zou wachten, ik reed door naar school. Ik wist niet of ik bij het groepje moest gaan staan. De lessen begonnen toch zo. Ik liep door, ging nog een keer naar het toilet en liep toen naar het eerste lokaal. Het voordeel van wat later vertrekken thuis. Nee, geen toeval. Dat had ik al vooraf bedacht. Ik had er totaal geen zin in, maar goed, daar gingen we weer. Een nieuwe week. Na de pauze was het tijd voor sport. Basketbal. Warming up, rijtje maken, er werden teams gemaakt. Ik werd opvallend later gekozen dan anders. Ik had mijn hoofd er niet bij, ik was nog slechter met die bal dan normaal.
‘Jezus, gewoon vangen!’
Ik liep naar de bal in de hoek, raapte hem van de grond. Ik wilde nog een grap maken maar deed het niet. Ik snapte ineens wat Jordy al die tijd gevoeld had. Ik ging uitkijken naar het einde van de les. Of een wissel, dan kon ik even aan de kant gaan zitten.
Het had al de hele les in mijn kop gezeten, maar het was zover. Douchen. Doen alsof er niets aan de hand was. Dat ging niet lukken, dank zij John. Hij hield me gewoon tegen.
‘Wachten tot ik klaar ben,’ zei hij terwijl hij me aan de kant duwde.
Hij ging onder een douche staan, in de hoek kwam er eentje vrij. Hij kon me wat, ik liep er naar toe. Ik liep Abel voorbij. Niet tegen te houden, mijn ogen trokken naar zijn billen. Hij draaide half om, keek naar me toen ik toch verder liep. De zeep liep in een straaltje lang zijn piemel naar de tegelvloer. Zag hij me kijken? Hij zei er in ieder geval niets van. Ik douchte snel, John was al klaar en was al weg. Hij had niets meer gezegd. Ik droogde me af, liep pas terug de kleedkamer in toen ik helemaal droog was en ik daar meteen mijn kleren aan kon doen. Hans zat al op het bankje, sokken aan zijn voeten. Abel kwam er bij staan. Keek hij nou?
Pauze. Ik liep met de rest mee.
‘Niet eerst even gaan rukken?’ smaalde John.
‘John, hou je bek,’ bitste ik. ‘Je ziet dingen die er niet zijn.’
‘Je kunt beter ergens anders gaan zitten.’
Dat liet ik me niet zeggen. Ik ging niet weg. Als hij niet met me aan één tafel wilde zitten dan ging hij maar. Benieuwd wie met hem mee zou gaan. Er gebeurde niets. Sterker nog, het bleef rustig de rest van de dag.
Ik liep door de gang en zag het herinneringshoekje weer. De rest liep voor me naar de garderobe. Ik was als laatste het lokaal uit. Ik keek naar zijn foto. Leuke foto, ik vroeg me af waar ze die vandaan hadden. Ik ging op het krukje zitten, bladerde door het boekje. Er stond meer in dan ik had verwacht. Ik deed het weer dicht, leunde met mijn armen op de tafel, keek naar de foto. Geen idee wat de fotograaf had gezegd, maar hij lachte. Gemeend, niet gemaakt. Zoals die zaterdag. Ik zag hem grijnzen, kijken onder de douche. Zijn pik, die groeide. Ja, hij was mooi, op zijn eigen manier. Ik voelde het in mijn broek, het liet me niet koud. Damn. Dit moest ik niet doen. Ik pakte de pen, bladerde door het boekje, keek naar de lege bladzijde.
Ik kende je pas kort
Maar misschien al beter dan de rest
We hadden elkaar nog zoveel te vertellen.
Duco
Ik keek weer. Was dat slim, om mijn naam er onder te zetten? Ik las het nog een keer, sloeg het toen resoluut dicht. Ik zuchtte. Mijn ogen brandden. Ik stond op, keek nog een keer en liep toen weg. Bij de hoek van de gang keek ik nog een keer om. Daarna ging ik naar buiten, pakte mijn fiets en trapte traag naar huis. Op mijn kamer gooide ik mijn tas in de hoek en ging voor het raam staan. Ik keek naar het huis van Abel. Waar woonde Jordy eigenlijk? Het beeld van zijn lachende gezicht zweefde voor me. Ik miste hem.
‘Duco, hoe gaat het?’
Ik zuchtte kort, hier had ik geen zin in. Het was pauze, maar mevrouw Schouten hield me tegen.
‘Goed,’ zei ik, net iets te kortaf.
‘Als er iets is dan kom je langs hè?’
Ik knikte, keek in haar gezicht dat duidelijk liet zien dat ze me niet geloofde. Ik liep door, maar alle stoelen bij de tafel waren al bezet. Ik keek, Abel keek terug. Hij maakte geen ruimte, de rest deed het ook niet. Toen ik bleef kijken keek hij naar zijn handen op tafel. Daarna draaide ik me om. Ik ging naar buiten. Ik was er klaar mee. Ik pakte mijn telefoon, Daphne had pauze nu.
‘Hey,’ zei ze vrolijk.
Ik lachte. ‘Hoe is het?’
‘Goed. We hebben een nieuwe.’
‘Een nieuwe?’
‘Ja, in de klas. Het is een beetje eng Duuk.’
‘Hij is eng?’ lachte ik.
‘Hij doet me aan die Jordy denken.’
‘Doe normaal.’
‘Duuk, echt. Klein, stil, zwaar verlegen… Hij lijkt er gewoon op.’
‘Raar.’
‘Ook. Maar,’ grinnikte ze, ‘we ontdooien hem wel.’
‘Ik ken je, doe rustig.’
‘Natuurlijk. Hé, Duuk, hier heb je Owen even.’
‘Oké.’
‘Heeeeeeeey, Duco!’
Ik lachte. ‘Owen!’
‘Hoe gaat ie, jongen?’
‘Goed, alles zijn gangetje.’
Ik zag een paar jongens naar buiten komen. Hans en Abel waren er ook bij. Abel liep bijna mijn kant op, maar de rest liep naar de andere kant. Hij volgde. Ik zat op de plek waar Jordy ook vaak zat. In zijn eentje. Ik zat er niet om mezelf in dezelfde positie te zetten, maar gewoon omdat ik op zijn plek wilde zijn.
‘Ik vroeg of je zaterdag wat te doen hebt.’
‘Nee,’ zei ik snel.
‘We willen naar de film. Ga je mee? Je kunt blijven slapen.’
‘Goed,’ zei ik meteen.
Natuurlijk ging ik mee. Alles beter dan hier.
‘Mooi,’ zei Owen in mijn oor. ‘We pikken je wel op van het station. Hier is Daphne nog even.’
Ik glimlachte, keek er nu al naar uit.
Ze stonden een eindje verderop. Ik zag Abel af en toe kijken. Hij keek me niet echt aan, hij keek gewoon naar me. Wat zou hij nu denken? Eigenlijk interesseerde het me geen bal meer. Oké, hij was mooi, maar verder… Ik speelde met mijn telefoon, keek rond. Jordy. Hij liet me niet meer los. Ik werd er gek van. Ik stond op, ging naar binnen, zocht mevrouw Schouten. Ik vond haar vlak bij de kantine. Ze zag me, ik liep naar haar toe.
‘Hebt u vanmiddag even tijd?’
‘Nu, als je wil.’
We liepen naar haar lokaal.
‘Hebt u nog iets over Jordy gehoord?’ vroeg ik meteen toen de deur dicht was. ‘Hebt u zijn ouders nog gesproken?’
Ze knikte. ‘Waarom vraag je dat?’
‘Ik wil weten waarom.’
‘Dat weet niemand jongen. Ook zijn ouders niet. Probeer het los te laten.’
‘Dat lukt niet,’ mopperde ik.
‘Het moet slijten, dat snap ik. Maar ik denk dat je je er op voor moet bereiden dat je nooit een antwoord zult krijgen. De enige die dat heeft is hijzelf.’
‘En die kan het niet meer zeggen.’
‘Nee,’ zei ze zachtjes.
‘Die foto van hem, mag ik die hebben?’
‘Die op het tafeltje?’
Ik knikte.
‘Ik zal kijken, ik zorg dat je er eentje krijgt, als je wil.’
‘Graag,’ fluisterde ik.
De bel ging op de gang. We glimlachten naar elkaar.
‘Dank u wel,’ zei ik toen ik naar buiten ging.
Na de laatste les kwam ik haar weer tegen in de gang. Ze had een envelop vast.
‘Alsjeblieft.’
Ik glimlachte, slikte. Ze knikte, liep toen weer door. Iedereen liep langs me af, toen John voorbij liep hield ik instinctief de envelop steviger vast, draaide me een beetje van hem af. Als hij dit in handen kreeg…
‘Weer bij jouw grote vriendin geweest Duco?’ vroeg hij spottend.
Ik keek alleen maar vernietigend terug. De rest lachte. Buiten zag ik Abel en Hans nog net wegrijden. Het was me wel duidelijk. De envelop had ik in een boek gedaan, voorzichtig. Thuis haalde ik de foto tevoorschijn, zette het op mijn bureau tegen de muur. Ik keek. Ik staarde. Raar idee, raar gevoel.
Ik wachtte tot mijn ouders thuis waren, ging toen naar beneden.
‘Hoe was jouw dag?’ vroeg mijn moeder.
‘Gewoon,’ mompelde ik.
Ik pakte een glas, vulde het met water en dronk hem meteen leeg. Ze keek naar me.
‘Je bent stil,’ zei ze toen we zaten te eten.
Ik haalde mijn schouders op.
‘Wat is er? Gedoe op school?’
‘Niet echt.’
Ik keek van mijn bord omhoog, naar mijn ouders. Ik zuchtte.
‘Pap, Mam? Mag ik terug naar mijn oude school?’
© 2015 Oliver Kjelsson