Niemand kwam aan Ruben en niemand kwam aan mij. Goed, hij kon me niet verdedigen, maar hij liet het wel merken. Lisanne had me wel eens voor de grap vastgepakt, beetje stoeien maar Ruben had flink geprotesteerd. Slaan in zijn stoel, roepen. Lisanne had met verbazing gekeken. Ruben kon meer dan de meeste mensen dachten. Hij was zwaar spastisch, had het verstandelijk vermogen van een klein kind maar ik had er contact mee. Tegen mij kon hij praten. Nou ja, ik dacht dat ik hem kon verstaan. Korte woordjes, die had ik hem geleerd. Tegen mijn ouders zei hij niet veel. Vooral mijn vader had geen contact met hem. Eigen schuld, vond ik. Hij had het nooit helemaal geaccepteerd dat Ruben zo was.
Ruben was ruim twee jaar jonger dan ik. Ik kan me dus niet meer herinneren dat hij geboren was. Voor mijn gevoel was hij er altijd al. Mijn gehandicapte broertje. Hij heeft even thuis gewoond, maar dat kan ik me niet meer herinneren. Het was te moeilijk, hij zat nu in een verzorgingstehuis. Hij kwam ook nooit thuis. Dat hadden ze wel geprobeerd, maar dat gaf teveel gedoe. En ik verdacht mijn vader er van dat hij zich voor Ruben schaamde. Hij was natuurlijk ook geen succesverhaal. Dat legde de druk helemaal bij mij. Ik moest slagen, ik moest de top bereiken. Voor mezelf en voor mijn broertje tegelijk. Voor mijn vader eigenlijk. Ik moest het grote voorbeeld zijn van ons succes als gezin.
Lisanne was een schat van een mens. Ze werkte alweer vijf jaar op de afdeling waar Ruben zat. Zorgzaam, maar niet flauw. Ik hoopte altijd dat ze dienst had als ik kwam. Vaak wist ik ongeveer wel hoe haar rooster er uit zag, daar stemde ik mijn bezoekjes op af. Ze stimuleerde ook dat ik Ruben af en toe uitdaagde, hem probeerde scherp te houden. De meeste anderen bekeken hem als een hopeloos geval, waar niets meer aan te verbeteren viel. Net zoals mijn ouders.
Mijn moeder ging er anders mee om dan mijn vader. Daar was ze moeder genoeg voor. Ze hield van hem, was zorgzaam. Volgens mij vond mijn vader dat hij genoeg gedaan had: hij had de zorg afgekocht en daarmee was het klaar. Hij had er ook geen enkele band mee. Of hij er nou was of niet, Ruben bleef hetzelfde. Op mij reageerde hij tenminste nog positief. Dat dacht ik tenminste te merken. En Lisanne zei het ook.
Lisanne glimlachte. Ruben zag er ook grappig uit. Aardbeienyoghurt om zijn mond, brede lach. Zijn verkrampte hand wreef langs zijn slaap. Die schoot door waardoor zijn hand onder de roze smurrie kwam, samen met zijn kin.
‘Gekkie,’ lachte ik.
‘Niet gek, gehandicapt,’ zei Lisanne.
‘Ja, dat is hij. Maar vandaag doet hij gek.’
Lisanne lachte en kneep in mijn schouder. Ruben lachte nog harder mee. Hij had wel erg goede zin vandaag. Ik pakte het doekje en veegde zijn hand schoon, daarna zijn gezicht. Zijn hand graaide naar me. Ik wist wat dat betekende. Ik boog naar hem toe. Opvallend precies graaide hij in mijn nek en trok mijn gezicht naar zich toe. Ik kreeg een kus. Hij plakte van de yoghurt. Hij hield me stevig vast.
‘Je plakt,’ protesteerde ik.
‘Lief.’
Ik sloeg mijn armen om hem heen. ‘Jij ook Ruben. Jij ook.’
Hij liet me niet meer los. Knuffelde me, op zijn eigen manier.
‘Hij is wel heel erg aanhankelijk, of niet?’
‘Ja,’ zei ik een beetje verbaasd.
Lisanne aaide door zijn haar. ‘Goeie jongen.’
Ze liep weg en kwam even later terug met een washandje.
‘Kom Ruben, snoet poetsen,’ introduceerde ze het warme natte ding.
Ik wurmde me los, Lisanne kwam met het washandje dichterbij. Daar moest hij niets van hebben. Hij gaf een protesterende kreun, duwde haar hand weg.
‘Wil je niet schoon worden?’
Ze probeerde het nog een keer. Ruben bleef protesteren. Zijn hand wees in mijn richting.
‘O, moet hij het doen?’
Hij lachte. Ik nam het washandje over van Lisanne en waste zijn gezicht. Hij kraaide tevreden. Zijn ogen schoten naar Lisanne, hij glimlachte breed.
‘Zit je mij nou uit te lachen?’ zei ze gespeeld boos.
Ruben kraaide. ‘Lief.’
Ik zat meteen weer vast in zijn greep. Hij was sterk. Ongecontroleerd, maar sterk. Ik liet het gebeuren. Hij werd er rustiger van. Ik zat zwaar onhandig, voorovergebogen op de rand van mijn stoel. Maar hij was rustig, hij ontspande zelfs bijna. Apart.
‘Als je belooft bij hem te blijven mak ik zijn band even los.’
‘Is goed.’
Lisanne klikte de sluitinkjes los. Ruben ging meteen meer voorover hangen. Ik sloeg mijn armen verder om hem heen. Zijn borst drukte nu tegen die van mij.
‘Wacht,’ zei Lisanne.
Ze tikte op mijn schouder dat ik hem los moest laten. Daar was Ruben het duidelijk niet mee eens.
‘Rustig maar,’ zei Lisanne, ‘ik weet wat beters.’
Ze reed zijn stoel naar zijn slaapkamer.
‘Til even mee.’
Samen tilden we hem uit zijn stoel op zijn bed. Ze deed meteen het hekwerkje weer omhoog. Ze knikte met haar hoofd naar de andere kant. Ik deed snel mijn schoenen uit en ging naast hem liggen. Achter me klikte het hekje vast.
‘Ik ben benieuwd hoe hij dit vindt,’ zei Lisanne. ‘Ik moet even verder, als er iets is dan bel je maar.’
Ruben lachte. Zijn hand graaide weer. Ik kroop tegen hem aan en knuffelde hem. Ruben hield me vast. Ik streelde zijn rug wat hij probeerde te kopiëren. Even keken we elkaar aan. Zijn ogen boorden zich in de mijne. Maar hij werd weer rustig. Daarna deed hij iets wat ik hem nog nooit had zien doen. Hij kreunde tevreden, drukte iets van een kus in mijn gezicht en deed zijn ogen dicht. Hij lag volkomen stil.
Lisanne kwam een kwartier later weer de kamer in. Haar mond zakte open.
‘Slaapt hij?’
‘Ik weet het niet,’ zei ik.
Zijn ademhaling ging rustig. Ik aaide een keer over zijn hoofd, door zijn haar. Hij deed zijn ogen open, keek me aan en sloot ze toen weer. Hij bleef rustig.
‘Mooi,’ zei Lisanne zacht. ‘Jij bent echt speciaal, weet je dat?’
Ik haalde mijn schouders op. ‘Ik ben gewoon zijn broer.’
‘Nee, je bent meer dan dat.’
‘Ik moet zo naar huis.’
Ze knikte, daarna lachte ze. ‘Dat gaat hij niet leuk vinden.’
‘Ik ga naar huis,’ zei ik zachtjes tegen hem.
Het drong niet door wat ik zei. Ik liet hem los, en draaide me van hem af. Ruben liet me echter niet los. Ik pakte zijn handen en drukte ze tegen hem aan. Daarna stapte ik van het bed. Ruben mompelde, mopperde. Ik trok snel mijn schoenen weer aan en hielp hem toen terug in zijn stoel. Hij bleef rustig omdat ik zijn hand vasthield toen Lisanne hem terug reed naar de centrale woonkamer. Ik gaf hem nog een kus, ontving er eentje terug vlak naast mijn neus. Ik liep van zijn stoel weg, bij de deur zwaaide ik.
‘Tot morgen.’
Ruben kraaide en zwaaide met zijn armen. Ik draaide me om en liep de gang in. Ik was onder de indruk en reed in gedachten terug naar huis.
‘Heb je die gast op internet nog gesproken?’
Jorick liep naast me, we waren allebei op weg naar het bankje.
‘Nee,’ zei ik.
‘Waarom niet? Is toch lachen man!’
‘Omdat ik hem niet meer online heb gezien.’
Hij schudde zijn hoofd. Ik liep naast hem door, blik op oneindig.
‘Waar zit je met je gedachten?’
‘Ik ben vanmiddag bij Ruben geweest.’
‘Ow, leuk. Hoe was het?’
‘Raar. Apart. Laat maar, dat kan ik niet uitleggen.’
‘Hoezo dan?’
‘Het was gewoon raar. Ik heb hem vastgehouden en hij werd rustig. Echt rustig.’
‘En dat is hij anders nooit?’
‘Nou, het gaat op en neer, zeg maar. De ene keer rustiger dan de andere. Soms als ze hem voor de tv zetten. Voetbal moet je niet doen, dan wordt hij helemaal wild. Maar soms… Een tijd geleden nog bij een documentaire met dieren. Koala’s volgens mij. Zat ie helemaal gefascineerd te kijken. Je weet het nooit vantevoren.’
‘Raar.’
‘Apart. Vanmiddag ook. Hij was zo aanhankelijk. Niet normaal. Toen ik hem vast hield en aaide werd hij helemaal rustig. Ik dacht even dat hij sliep zelfs.’
Jorick glimlachte. We hielden er over op. Ik zag ze in de verte al zitten, ik hoorde ze lachen. Ik was er niet helemaal bij met mijn gedachten. Ik dwaalde af, staarde wat in de verte. Ruben was echt lief geweest. Apart. Ik wou dat Jorick niet over die jongen op internet was begonnen. Ik had er al niet meer aan gedacht, maar hij was weer helemaal terug. Toch eens in de gaten houden. Ik moest maar eens actiever worden. Zeker als ik Diederik zo zag zitten. Ik werd er jaloers van.
‘Verliefd Jarno?’
Ik schrok op. Een jongen zat me grijnzend aan te kijken, daarna de rest ook.
‘Nee,’ zei ik zo nonchalant mogelijk.
Hij lachte.
‘Echt, andere dingen.’
‘Zonnige stranden, mooie vrouwen, snelle auto’s?’
Ik grinnikte. ‘Zoiets. Mooie auto’s, snelle vrouwen.’
Iedereen lachte. Verdachtmaking weg, ik was er weer bij. Ik zag Jorick kijken naar een vriendin van Yvette. Die blik zei me genoeg. Het leek wel of iedereen in mijn omgeving het liefdespad op ging. Misschien moest ik dat ook maar eens gaan doen.
Ik had hem een voorzichtig berichtje gestuurd, maar ik hoorde al twee dagen niets terug. Iedere avond checkte ik internet. Ik begon het al weer te vergeten totdat een halve week later ik ineens een berichtje terug kreeg. Vrolijk, beetje opdringerig. Erg opdringerig zelfs. Had ik daar zin in? Ik liet het even rusten, gaf niet meteen een reactie terug. Hij ging binnenkort naar een feest voor homojongeren, hij nodigde me uit om mee te gaan. Ik deed er maar even niets mee. Een dag later weer een bericht van hem, hij wilde wel heel graag. Een foto erbij. Duidelijk ouder dan ik. Ik schudde mijn hoofd. Ik durfde gewoon niet. Jorick zat me wel op te jutten, maar hijzelf durfde ook niet veel met die vriendin van Yvette. Beetje kijken van een afstandje, daar bleef het nog even bij. Maar dat feest interesseerde me wel. Toen ik op school kwam hing er zelfs een poster van op het mededelingenbord. In de multimediaruimte zocht ik de website op. De meeste computers stonden zo dat bijna niemand kon zien wat je aan het doen was. Ik had mijn muis wel klaar staan op het meteen weg te klikken als dat nodig was. Het zag er interessant uit. Entreeprijs viel ook nog mee. Ik grijnsde naar mijn scherm. Ik ging er gewoon naar toe. Wat kon mij het eigenlijk ook schelen? Het meest spannende was wel dat die jongen er ook zou zijn. Ik wist hoe hij er uit zag, dat wist hij van mij ook. Kleine kans dat we elkaar zouden zien. Er konden tweeduizend mensen naar binnen daar, wist ik. En wat dan nog?
‘Wat lach je?’
Tegenover me keek Bram naast zijn scherm naar me.
‘Niks,’ zei ik terwijl mijn hand de website weg klikte.
‘Kun je mij even helpen?’
‘Waarmee?’
‘Ik kom niet verder met mijn project.’
Ik stond op en liep om de tafels heen. Ik keek over zijn schouder.
‘Ik heb veel meer informatie nodig.’
‘Helpen zoeken?’
‘Als je wil… Ik weet niet waar je zelf me bezig bent?’
‘Niets bijzonders. Ik help je wel.’
‘Graag.’
Ik stond achter hem, half voorovergebogen, mijn ene hand op tafel, de andere op de rugleuning van zijn stoel. Hij schreef wat dingen op en gaf het blaadje aan mij. Ik duwde me onhoog en liep terug naar mijn stoel. Verderop zat hij weer naar me te kijken. Na die ene keer had ik hem nooit meer bij ons in de wijk gezien. Zijn blik volgde me, haakte zich vast in die van mij. Met mijn ogen nog op hem gericht ging ik weer zitten. Rare gast, met zijn vernietigende blik. Het werd ook eens tijd dat hij naar de kapper ging trouwens. Het was behoorlijk lang aan het worden. Ik keek nog een keer en concentreerde me toen op mijn scherm. Ik zuchtte een keer, typte toen wat in. Nog een zucht.
Bram keek omhoog. ‘Wikipedia zeker?’
‘Uhu.’
‘Ben ik al geweest. Vergeet het maar. Ik vraag het niet voor niets.’
Ik grinnikte. ‘Bedankt.’
‘Ik denk dat ik hetzelfde probleem heb als jij,’ zei ik na een paar minuten.
‘Ik duik morgen de bibliotheek wel in.’
‘Goed idee.’ Ik sloot mijn computer af en rekte me uit. ‘Kom, we gaan naar buiten.’
Was ik nerveus? Jazeker wel. Ik stond voor het gebouw en zag allerlei mensen naar binnen gaan. De rij voor de deur was ondertussen weg. Het was druk. Ideaal, dan viel ik ook niet op. Het viel me meteen op hoe ‘normaal’ de mensen waren die naar binnen gingen. Ik haalde eens diep adem en liep toen naar de kassa, vlak bij de ingang. Ik kocht een kaartje en liep naar de deur. Paar grote mannen, groen shirt aan, een gouden “V” erop. De portiers. Ze keken me amper aan, terwijl ik me gruwelijk bekeken voelde. Daar ging een homo naar binnen. Na twee stappen binnen glimlachte ik om mezelf. Nogal logisch bij een homofeest. Ik gaf mijn jas af bij de garderobe en kocht wat drankmuntjes. Niet teveel, ik had nog geen idee hoe lang ik zou blijven. Geld van mijn vader notabene, hij had het me gegeven nadat ik vertelde dat ik met klasgenoten ging stappen. Ik liep naar de bar en voor ik er echt bij nadacht had ik bier besteld. Ik had het al vaker op, en zo denderend vond ik het niet. In de zaal keek ik op mijn gemak rond. Vol. Vooraan dansten mensen. En opvallend: iedereen was vrolijk. En niemand was alleen. Ik voelde me ongemakkelijk. Bijna bekeken. Ik bleef aan de kant staan, nam af en toe een slok. Niet te snel drinken nu. Lekkere muziek wel. Ik zocht, kijken of ik hem ergens zag. Het zou op zich wel lachen zijn. Mijn bier was op. Toch maar even een nieuwe halen, ik stond hier alweer een tijdje in mijn eentje. Op mijn gemak liep ik tussen de mensen door naar de bar achter in de zaal. Ik zocht een muntje in mijn broekzak en stak mijn hand op. Ik tilde mijn glas op, draaide me om en keek naar de zaal. Leuke sfeer, ik kon niet anders zeggen. Ineens zag ik hem staan. Dat was raar. Hij was met een stel vrienden en hij liep nog naar de bar ook. Ze stonden naast me en bestelden. Ik kon niet anders, ik moest blijven kijken. Ze bleven ook aan de bar hangen. Hij praatte, lachte. Vrolijk gezicht. Volgens mij had hij al snel in de gaten dat ik hem in de gaten stond te houden, want af en toe keek hij terug. Dat kon niet goed gaan.
‘Hoi,’ zei hij na een stap in mijn richting te hebben gezegd. ‘Alleen hier?’
Ik knikte verlegen.
‘Eerste keer zeker?’
‘Ja, ook.’
‘Vind je het leuk tot nu toe?’
‘Ja hoor, best wel.’
Hij lachte. ‘Mooi zo.’
Ongemakkelijke stilte. Ik wist echt niet wat ik moest zeggen. Hij bleef wel bij me staan.
‘Hoe ben je hier terecht gekomen?’ vroeg hij. ‘Internet?’
Ik keek hem aan. Vriendelijk gezicht. Ik kon het wel zeggen volgens mij.
‘Nou, iemand sprak me aan op internet en vroeg me of ik zin had om mee te gaan.’
‘Ow, leuk,’ zei hij.
‘Ja. Jij volgens mij.’
Hij keek me nog een keer verbaasd aan en begon toen te lachen. ‘Echt? Ben jij dat? Meen je niet!’ Hij stak zijn hand uit. ‘Ralf. En hoe heet jij, want die namen op internet kloppen nooit.’
‘Jarno,’ zei ik, zijn hand schuddend.
‘Gaaf dat je toch gekomen bent.’
‘Ja,’ zei ik.
Hij keek me onderzoekend aan. ‘Was ik weer te opdringerig op internet? Sorry. Ik ga vaak naar dit soort feesten, voor mij is het zo normaal. Ik denk er al niet meer bij na dat het voor anderen wel eens anders kan zijn.’
‘Ja, och…’
‘Maar je bent er en daar gaat het om. Drink je wat van mij?’
‘Uhm, bier? Lekker.’
‘Momentje. Niet weglopen.’
Ik zag zijn vrienden kijken, Ralf stond met zijn rug naar me toe en bestelde. Hij draaide zich grijnzend om en gaf me mijn beker.
‘Proost.’
‘Dank je. Hetzelfde.’
Hij bleef bij me staan, liet zijn vrienden verder met rust. Dat zorgde ervoor dat ik me wat meer op mijn gemak ging voelen. Ik stond niet meer alleen. Niet meer zo te kijk.
‘Ik vind het wel sterk van je dat je dan toch gewoon alleen hier naar toe gaat,’ zei hij vlak bij mijn oor, ‘ik vraag me af of ik dat zou durven.’
Hij stond dicht bij me, maar niet opdringerig. De muziek stond nou eenmaal zo hard, anders praten was onmogelijk. Ik hield mijn lichaam verder van hem af dan mijn hoofd toen ik terug praatte.
‘Ik was gewoon nieuwsgierig.’
Hij lachte. ‘Dan nog.’
Ik keek weer verlegen, merkte ik.
‘Waar zijn die vrienden van jou gebleven?’ vroeg ik toen ik ze ineens niet meer zag staan.
‘Nou ja, vrienden… Ik ken ze via internet, en zie ze af en toe op dit soort feesten, meer niet hoor.’
‘Wel leuk.’
‘O, ja, dat is het zeker wel. Maar ik weet niet waar ze zijn. Dansen denk ik. Ik zie ze straks vanzelf wel weer.’
Mijn beker was al weer leeg.
‘Jij nog iets?’
‘Lekker,’ lachte hij.
Ik haalde de twee laatste muntjes uit mijn broekzak. Straks maar even bij gaan halen. Met twee bier draaide ik me weer om. Hij lachte naar me. Eigenlijk stom dat ik niet meteen met hem had afgesproken hier. Hij was leuk, gezellig. Oké, ik moest toegeven, hij zag er ook nog eens leuk uit. Leuker dan ik dacht toen ik zijn foto zag. Het bier ging ook steeds beter smaken.
‘Kom,’ zei hij met een stoot tegen mijn arm, ‘we gaan even beneden kijken.’
Ik liep achter hem aan, de zaal uit, de trap af. In de foyer was het rustiger. Er kwamen nog steeds mensen binnen, maar een stuk minder dan toen ik aan kwam.
‘Ik heb zin om iets te eten. Jij?’
Ik schudde mijn hoofd.
‘Ik ben zo terug.’
Ik had geen zin om op hem te wachten, ik liep met hem mee. Niet weer alleen gaan staan. Hij bestelde een broodje worst en moest er even op wachten. Ik stond schuin achter hem en keek weer rond. Er liepen leuke jongens rond. Niemand die ik kende gelukkig. Hij duwde me in mijn rug.
‘Daar kunnen we zitten.’
Het was een betonnen rand, maar breed genoeg. Hij zat naast me te eten en zag me kijken.
‘Je kijkt alsof je spijt hebt dat je zelf niets besteld hebt.’
‘Nee hoor,’ lachte ik, ‘maar het ziet er wel lekker uit.’
‘Hapje?’
Ik schudde mijn hoofd. ‘Nee, hoeft niet.’
‘Kom op,’ zei hij alsof hij me niet geloofde, ‘je zit er nog net niet kwijlend naar te kijken.’
Zijn hand met het broodje hield hij al voor mijn gezicht. Zijn andere hand met een servetje hield hij iets lager, onder mijn kin.
‘Hap.’
Ik grinnikte en nam een hap van zijn broodje. We glimlachten naar elkaar. Hij beet weer een stuk van het broodje af en lachte.
‘Lekker?’
Ik knikte.
‘Vind ik ook. Doen ze goed hier. Nog eentje?’
Ik haalde mijn schouders op maar toen hield hij hem al weer voor mijn mond. Het smaakte ook goed, hij had helemaal gelijk. Dat deden ze goed hier. Hij slikte de laatste hap door en veegde met het servetje langs zijn mond.
‘Zo, dat was lekker. Jij nog iets drinken?’
‘Ik moet even muntjes halen.’
‘Kan straks ook nog,’ wuifde hij weg.
Met beker nummer vijf liep ik weer met hem terug de zaal in. Hij liep door naar de dansvloer, bleef aan de rand staan kijken. Ik zag zijn vrienden weer. Eentje van hen kwam bij ons staan. Ze praatten met elkaar, ik hield me afzijdig. Mijn lichaam bewoog mee met de muziek. Ralf praatte door tot ze de dansende meute in gingen. Hij wenkte me met zijn hoofd. Met het bekertje in mijn hand volgde ik ze, naar het midden toe. Dansen ging vanzelf als je daar tussendoor liep. Ralf bleef bij me in de buurt, alsof hij wist dat ik dat nodig had. Wat een avond. Goed, het kwam ook door bier nummer vijf, dat wist ik ook wel, maar ik had erg goede zin. Ik wist niet hoe vaak dit soort feesten er waren, maar de volgende keer ging ik er zeker weer bij zijn. Hoe laat was het eigenlijk?
Tegen sluitingstijd werd het wat rustiger. Ik moest ook weer eens naar huis. Ik bedankte iedereen in dat vriendenclubje van Ralf voor de gezellige avond en liep naar de garderobe. Ralf liep met me mee. In de foyer bleven we staan.
‘Was gaaf,’ zei ik.
‘Volgende keer weer?’
‘Wanneer is dat?’
Hij lachte. ‘Iedere maand.’
‘Dan kom ik weer.’
‘Gezellig.’ Hij glimlachte. ‘Mooi dat je zo’n leuke avond hebt gehad.’
‘Ja, dank je. Ik had toen meteen moeten zeggen dat ik mee wilde.’
Ralf lachte, pakte mijn arm. ‘Geeft niet. Je was er.’
Hij hield me even vast. Niet verkeerd.
‘Rij veilig naar huis.’
‘Tuurlijk.’
Hij liet me los en keek me aan. Mooie ogen. Zijn hand wreef over mijn arm. Ging hij me nou… Jawel, hij gaf me een kus, op mijn wang, ter afscheid. Die moest ik eentje teruggeven. Hij glimlachte weer. Het bier in mijn buik ging gloeien leek het wel. Ik bleef tegen hem aan hangen. Als vanzelf kusten we elkaar weer. Gewoon midden in de foyer. Hier kon dat. Ralf had me tegen zich aangetrokken. Erg, hij kon voelen dat ik een stijve had volgens mij. Hij liet niets merken, kuste me voorzichtig en meteen nog een keer. En nog een keer en nog… Mijn lippen gingen iets van elkaar, ik likte zijn lippen en een halve tel later stonden we te zoenen. Langzaam, traag. Dit was geweldig! Mijn hand hing aan zijn shirt, samengeknepen vingers. Mijn andere hand haakte met één vinger aan die van hem. De andere vingers streelden elkaar. Hij speelde met mijn tong, rustig, maar intens. Hij zocht ieder plekje op. Onze lippen lieten elkaar af en toe los om meteen daarna weer te kussen leek het wel. Ik had mijn ogen dicht, voelde alleen maar. Geen idee of er mensen stonden te kijken. Ik verzette mijn voet en raakte die van hem. Onze knieën wreven langs elkaar. Hij hapte voorzichtig, ik hapte terug. Het happen kreeg langere tussenpauzes tot een laatste kus. Ik bleef zijn shirt en zijn hand vasthouden. Hij keek me aan en glimlachte.
‘Straks ben je nog te laat.’
‘Maakt niet zoveel uit,’ zei ik nonchalant.
Ik kuste hem weer. De zoen begon weer, iets wilder nu. Laatste keer. Het duurde ook maar kort.
‘Doe je voorzichtig onderweg?’
‘Tuurlijk.’
Hij pakte me nog even stevig vast en keek in mijn ogen. Laatste kus. Voelde ik nu zijn stijve? Kon niet missen. Ik drukte me nog even tegen hem aan om het zeker te weten. Hij snapte wat ik deed, lachte er om.
‘Ik wil niet weg.’
‘Ga nou maar, ik ga zo ook naar huis, ze sluiten over een kwartiertje.’
‘Doei,’ glimlachte ik onnozel.
Blijkbaar keek ik lief want hij kuste me weer.
‘Ik zie je hier vast wel weer de volgende keer.’
Zeker weten,’ glimlachte ik.
Hij liet me los, zwaaide toen ik bij de deur nog een keer omkeek. Daarna stond ik buiten. Mijn fiets zoeken, naar huis.
Ik lag als verdoofd in bed. Wat had ik meegemaakt? Het was meer dan ik ooit had durven hopen. Het was gaaf geweest. Stom dat ik niet meteen met Ralf had afgesproken daar. Goed, het was ook wel erg spannend geweest als ik dat had gedaan. Nu kon ik hem van een afstandje bekijken. Nee, het was goed gegaan zo. Ik wilde hem weer zien. Meteen knaagde het. Wat had hij als laatste ook alweer gezegd? “Ik zie je hier vast wel weer de volgende keer.” Dat lonk niet echt alsof hij me weer snel wilde zien. Ik had geen telefoonnummer, niets. Alleen dat contact via internet en dat was zo anoniem als het maar zijn kon. Ik moest hem morgen maar snel een bericht sturen, dat ik niet wilde wachten tot het volgende feest. Ik draaide me op mijn zij. Hij was leuk. Het zoenen was lekker. Hij was lekker.
‘En, wat heb jij gedaan dit weekend?’
Ik zat naast Bram, in de kantine.
‘Niets bijzonders,’ zei ik. ‘Jij?’
Ik hoorde maar half wat hij zei. Ik dacht weer terug aan zaterdagavond, het feest, Ralf. Ik had hem nog een bericht gestuurd maar nog geen reactie ontvangen. Ik staarde voor me uit.
Bram naast me lachte. ‘Weet je zeker dat je niets bijzonders hebt gedaan?’
‘Ja, hoezo?’
‘Omdat je er nu nog met je gedachten bij zit. Hoe heet ze?’
‘Leuk, Bram. Er is niets.’
‘Mijn god,’ zei een andere jongen, ‘wat heeft hij nou weer gedaan?’
‘Wie?’ vroeg ik.
‘Daar, Stijn. Zeg nou niet dat je die niet binnen ziet komen.’
Ik zag hem inderdaad meteen toen ik me omdraaide. Als hij het erg vond dat er over hem gepraat werd, dat de meest rare verhalen over hem de ronde deden, dan vroeg hij er ook wel om. Zijn haar was geknipt. Niet egaal, maar stukken eruit. En het was knalrood. Zijn gezicht zag er anders uit door die kleur. Hij keek nog steeds strak, zoals altijd. Schijt aan alles. Ik schudde mijn hoofd.
‘Rare gast,’ verwoordde Bram naast me mijn gedachte.
Ik volge hem met mijn blik. Hij zag me wel kijken, maar na een korte strakke blik terug liep hij gewoon door. Die jongen spoorde echt niet. Wat bezielde hem eigenlijk? Iedereen keek naar hem. Als hij aandacht te kort kwam dan had hij het goed voor elkaar. Wat een loser. Hij verdween weer de gang in. Er was meer rumoer in de kantine. Ik merkte nu pas dat het stiller was geworden toen hij binnenkwam. Ik schudde mijn hoofd.
‘Als ik zo thuis kwam dan moest ik ook op straat slapen,’ lachte een jongen bij ons aan tafel.
Iedereen lachte. Aan de ene kant ergerde ik me. Als iemand maar een beetje anders was dan hoorde hij er niet bij. Ik dacht aan Ruben. Maar die kon er niets aan doen. Stijn vroeg er zelf om.
Aan het einde van de week begon de zomervakantie. Hij had wel de hele vakantie de tijd om het er uit te laten groeien. Als ik hem was dan zou ik dat zeker doen. Maar goed, dat was zijn probleem. Ik had zin in de zomervakantie. Ik kon langer bij Ruben blijven, doen wat ik wilde. Misschien wel leuke dingen doen met Ralf. Die had dan ook gewoon vakantie, nam ik aan. Ik fietste snel naar huis, ik startte meteen nieuwsgierig mijn computer op, om te kijken of hij al gereageerd had. Mijn hart sloeg een keer over. Hij had gereageerd. Snel klikte ik het aan en begon te lezen.
Ha, Jarno. Het was zeker leuk zaterdag. Leuk om je ontmoet te hebben. Ik schrok dat je het zoenen verkeerd begrepen hebt. Daar moet je verder niets achter zoeken, jongen. Een keer zoenen is gewoon lekker, maar dat wil niet zeggen dat je meteen meer met elkaar wil. Sorry. Ik zie je de volgende keer vast weer. Liefs, Ralf.
Ik kreeg weer dat aparte gevoel in mijn maag, maar niet op de goede manier deze keer. Ik las het nog een keer en nog een keer. Ik was kwaad, teleurgesteld. Vooral kwaad op mezelf. Ik had me mee laten slepen, meteen aan het dromen geslagen. Mijn moeder riep dat het eten klaar was. Ik duwde mijn stoel achteruit en slofte in gedachten naar de kamer. Wat een lul was ik ook. Zonder iets te zeggen ging ik aan tafel zitten. Mijn vader was een keer op tijd thuis. Samen met mijn moeder keek hij me verbaasd aan. Ze zeiden er verder niets van.
Na het eten ging ik onderuit in de bank zitten en zapte door de kanalen heen. Bij een muziekkanaal bleef ik hangen. Ik ging op mijn zij liggen. Er kwam een nummer voorbij dat ze zaterdag ook draaiden. Ging ik de volgende keer? Jawel, dat ging ik zeker doen. Ik ging een leuke jongen ontmoeten, en voor de ogen van Ralf met hem zoenen. Ik ging hem mooi jaloers maken. En als dat niet lukte dan zoende ik wel met Ralf. Op mijn manier. Geërgerd ging ik weer zitten. Natuurlijk ging ik daar geen jongen ontmoeten die meteen met me wilde zoenen. Dat durfde ik toch niet. En Ralf wilde vast niet nog een keer met mij zoenen. Die keek wel uit. Mijn vader kwam de kamer weer in en keek naar me. Hij keek strak. Ja, ik had een kuthumeur, mocht ik? Hij moest me maar gewoon even met rust laten, dit ging wel weer over.
‘Ik was net achter,’ begon hij, ‘op jouw kamer.’
Kut! Het bericht van Ralf, had ik dat nog weggeklikt?
‘Ik keek even op jouw computer,’ zei hij rustig. Daarna veranderde zijn toon. Boos, dwingend. Hij had een vraag en eiste een antwoord.
‘Wie is Ralf? Waar ben jij geweest zaterdag?’
© 2011 Oliver Kjelsson