Voorbeeld (deel 16)

Ik slikte. Hij had echt alles gezien.
‘Een jongen van school,’ zei ik voorzichtig.
‘Wat moest hij hier dan? Ik kan me niet herinneren dat hij hier in de wijk woont.’
‘Hij reed een stukje mee.’
‘Jarno, zit hij echt bij jou op school?’
‘Ja, dat zei ik toch? Ik ben gisteren nog met vrienden van school geweest.’
‘En wat deden jullie nog zo lang in de garage?’
‘Praten.’
‘Ik heb niets gehoord.’
Had hij nou aan de deur staan luisteren?
‘We hebben zachtjes gepraat, om jullie niet wakker te maken.’
Hij keek bedenkelijk.
‘Jullie zullen hem misschien nog wel vaker zien,’ blufte ik. ‘We kunnen elkaar helpen met huiswerk.’
Verslikte hij zich nou bijna in zijn koffie?
‘Ja, ik heb hem aangeboden om te helpen,’ zei ik tegen een verbaasd gezicht.
‘Waar woont hij?’ vroeg mijn vader.
Nou moest ik uitkijken.
‘Geen idee precies, net buiten de wijk denk ik.’
Dat was blijkbaar antwoord genoeg. Als ik vertelde waar hij echt woonde dan had ik genoeg uit te leggen. Niet alleen dat hij in de meest bekende achterbuurt woonde, maar dat was ook nog eens helemaal de andere kant op.
‘Aparte jongen.’
‘Hij heeft rood haar, ja,’ zei ik.
Knuppel erin, mijn vader zat er omheen te draaien. Vroeg of laat zou hij er toch wel over beginnen. Dan maar beter meteen. Hij zei verder niets meer. Ook goed. Ik maakte mijn ontbijtje verder klaar en ging in de bank zitten. Met de afstandsbediening zette ik de tv aan. Ik durfde niet meer naar ze te kijken.

‘Ga je mee naar Ruben?’ vroeg mijn moeder een uurtje later.
Ze keek om de hoek van mijn slaapkamerdeur.
‘Nee, denk het niet. Ik ga morgen na school weer.’
‘Oké.’
En weg was ze weer. Ik zat achter mijn bureau, wat kleine dingen van huiswerk te maken. Begin van het jaar, zoveel was het niet. Daar was ik snel genoeg mee klaar. Maar als zij naar Ruben gingen, dan kon ik mooi nog even naar het park. Kijken of Stijn er nog was. Ik wachtte geduldig tot ze weg waren, daarna schoot ik meteen de keuken in om wat broodjes te maken. Terwijl ik daar mee bezig was belde ik hem.
‘Hoi,’ zei hij vrolijk.
‘Hoi, waar ben je?’
‘Overal en nergens.’
‘Heb je tijd vanmiddag?’
‘Wat wil je gaan doen?’
‘Maakt me niet uit. Jou zien.’
Hij glimlachte hoorde ik.
‘Op het station?’ vroeg ik.
‘Mij best. Hoe laat ben je er?’
‘Ik kan er over een minuut of tien zijn.’
‘Dat haal ik niet.’
‘Waar ben je, dan haal ik je op.’
‘Ik zit nog in het park.’
‘Kom ik daar wel naar toe. Jouw slaapplek?’
‘Nee, doe de speeltuin maar.’
‘Oké,’ sloot ik af, ‘zie je zo.’
Ik maakte fluitend de broodjes af, rolde ze in folie en nam het mee naar mijn kamer. Ik deed ze in mijn rugzakje, trok mijn schoenen aan en ging naar de garage. Ik trapte snel, ik was vrolijk en blij dat ik Stijn weer even zou zien. Ik was benieuwd hoe hij zou reageren op de broodjes. Dan had hij toch weer gewoon te eten de volgende ochtend. Ik zette mijn fiets bij de ingang in een klem en liep het park in. Hij zat op een bankje, op zijn gemak rond te kijken.
‘Hoi,’ zei ik.
Ik ging naast hem zitten. Het was niet druk, zo’n lekker weer was het ook niet.
‘Hoi,’ zei Stijn terug.
‘Hoe was het ontbijtje?’
Hij lachte. ‘Lekker. Ik heb de thermosfles nog daar liggen, haal ik zo wel even op.’
‘Is goed,’ zei ik.
Het was even stil. Daarna stond hij op.
‘Doen we nu meteen even.’
Ik knikte en liep met hem naar zijn slaapplek. Hij nam een andere route. Op de plek haalde hij een tas tevoorschijn en gaf me de metalen fles. Ik deed mijn rugzak open en pakte de broodjes.
‘Ruilen?’
Hij glimlachte. ‘Lekker.’
Daarna stond hij vlak bij me en gaf me een kus. We zoenden.
‘Jij bent veel te lief,’ fluisterde hij.
‘En jij meer dan je denkt.’
Hij gniffelde. Mijn hand zocht de rand van zijn broek.
‘Leg die deken eens neer,’ zei ik gehaast.
‘Jarno, nee, niet nu.’
Mijn hand zat al in zijn broek, ik voelde hem hard worden.
‘Waarom niet?’
Stijn kreunde. Ik liet niet los. Ineens duwde hij me van zich af. Hij bukte, trok de deken uit het plastic en gooide die op de grond. Ineens was hij snel. Hij rukte aan mijn broekriem, duwde mijn shirt omhoog. We vielen op de deken en trokken onze kleren zo ver mogelijk uit. Hij lag op me, was niet meer te houden. Hij zoende me wild, zijn harde pik duwde langs die van mij. Mijn vingers klauwden in zijn billen. Alsof ik hem nog dichter tegen me aan kon trekken. Hij kreunde.
‘Ik kom bijna, dat wordt een zootje.’
Hij wilde stoppen maar ik kneep door.
‘Maakt niet uit,’ hijgde ik. ‘Ik douche thuis wel weer.’
Twee tellen later strekten zijn benen en voelde ik zijn warme zaad op mijn buik. Ik spande mijn spieren en spoot mijn zaad er naast. Stijn ging stil liggen. Ik streelde zijn rug en likte met mijn tong langs zijn lippen.
‘Nog niet aankleden,’ zuchtte hij.
‘Nee. Zo blijven liggen.’
We knuffelden, kusten, zoenden. Langzaam, op ons gemak. Tot het toch echt tijd werd om te gaan. Ik wilde voor mijn ouders terug zijn, om vragen te voorkomen. Ik trok mijn broek van mijn enkels terug omhoog, liet mijn shirt zakken. Met tegenzin. We kropen tussen de struiken door, terug naar het pad. Daar pakte hij mijn hand vast en liep traag naar mijn fiets. Ik bleef naast hem lopen, mijn schouder tegen de zijne. Ik keek naar hem.
‘Kijk je?’
‘Gewoon, je bent leuk om naar te kijken.’
‘En?’
‘Ik ben verbaasd, daarom kijk ik ook.’
‘Verbaasd?’
‘Dat je me ineens toelaat.’
Stijn kneep. ‘Wilde ik al heel lang.’
‘Lang tegengehouden maar nu eindelijk toegegeven?’
‘Zoiets. Al denk ik nog steeds dat het moeilijk zal zijn.’
‘Ik weet niet hoe we dat op school moeten doen.’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Ik ook niet. Niet laten merken dat we met elkaar omgaan denk ik.’
‘Als ze dat weten, weten ze ook meteen dat er meer aan de hand is.’
Hij knikte. ‘Dat kan niet anders. Normaal zouden wij nooit met elkaar omgaan.’
Ik bleef stil staan, we waren bij mijn fiets. Ik trok hem naar me toe en kuste hem.
‘Ik zie je morgen,’ zei ik.
Hij glimlachte. ‘Morgen.’
Nog even zoenen, nog even vasthouden. Paar minuten later thuis kon ook nog wel.

Ik was mooi op tijd. Ze waren er nog niet. Ik klopte mijn schoenen schoon, mijn kleren vielen mee gelukkig. Ik trok ze uit en ging onder de douche staan. Ik had de kraan al open gedraaid maar liep nog even terug mijn kamer in om alvast een schone boxer te pakken. Ik hoorde de voordeur open gaan. Snel schoot ik terug de badkamer in en trok de douchedeur achter me dicht. Ik was vrolijk. Ik had Stijn echt voor me gewonnen. Het zou lastig worden om hem buiten school te zien en het verborgen te houden voor mijn ouders. Maar dat ging me wel lukken. Ik wist nog niet precies hoe, maar daar vonden we wel een oplossing voor.

Ik had het warm toen ik hem weer zag op school. Gewoon een gloed door me heen. Hij glimlachte ook naar me. Onopvallend. Maar hij glimlachte. De rest had niets in de gaten. Ik stond nog buiten, hij liep naar binnen. Bij de ingang haalde hij een prop aluminiumfolie uit zijn jaszak en gooide die in de prullenbak. Hij grijnsde.
‘Rare gast,’ hoorde ik naast me.
Ik zweeg, haalde mijn schouders op.
‘Ik zie hem wel eens lopen door de stad. Rare vent. In gedachten, afwezig. Volgens mij blowt ie als een gek.’
‘Zou je denken?’
‘Dat doen al dat soort types toch?’
Ik lachte. ‘Ja, en wij zitten allemaal op hockey.’
Hij lachte. ‘Daar is tenminste verder niets mis mee.’
Ik draaide me om naar het groepje, Stijn was ook al lang naar binnen. De rest praatte door over van alles, ik was stil. Er werd over Stijn gepraat en voor de eerste keer ergerde het me. Als ik nou in de volgende pauze bij hem ging staan? Gewoon met hem praten? Dat moest toch gewoon kunnen? Wat een onzin eigenlijk allemaal. We liepen langzaam naar binnen, Stijn zat al in het lokaal. Ik zag hem kijken toen ik ging zitten. Ik vond het niet erg. Ik vond het lekker zelfs.

Toch ging ik in de andere pauzes niet bij hem staan. Natuurlijk niet. Ik was niet gek. Dat zou alleen maar een hoop vragen, geouwehoer en flauwe grappen opleveren. Maar ik wilde het wel. Na school ging ik hem wel achterna.

Ik moest nog even zoeken zelfs. Hij was sneller weg dan ik dacht. Eerst was ik hem kwijt, maar ineens stond hij er, grijnzend, te wachten op mij. Het was niet ver van het park. Hij zei niets, gebaarde dat ik door moest rijden en sprong toen achterop. Hij lachte. We reden snel het park in en stopten bij een bankje.
‘Ik wil nu een kus,’ zei hij.
Die kon hij van me krijgen. Meer dan één zelfs.
‘Ik kom vanavond nog een ontbijtje brengen.’
‘Dat hoef je echt niet iedere dag te doen hoor.’
‘Jawel.’
Hij glimlachte en kuste me weer. ‘Je bent gek.’
Hij praatte verder over school. Gewoon, zoals ik ook met Jorick zou doen. Of de andere vrienden van school.
‘Hoe doe jij dat eigenlijk met huiswerk?’ vroeg ik.
‘Vaak niet. Maar ik blijf ook wel eens wat langer op school hangen.’
‘Krijg je dan geen vragen?’
‘Ze weten een beetje van de problemen thuis, Jarno.’
Ik was verbaasd. ‘Ook dat je in het park slaapt?’
‘Nee, dat niet. Hoeven ze ook verder niet te weten. Niemand. Jij bent de enige.’
‘Ze praten er wel over.’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Weet ik. Maar niemand weet hoe het precies zit.’
‘Je kunt wel bij mij thuis huiswerk komen maken.’
‘En jouw vader dan?’
‘Die is er bijna nooit. En dan nog. Ik kan toch wel een vriend van school meenemen?’
Stijn schudde zijn hoofd. ‘Jij durft.’
‘Hoezo?’
‘Ik zie er iets anders uit dan de rest van jouw vrienden.’
‘Dat weet hij al.’
Nu was Stijn verbaasd. ‘Hoezo?’
‘Hij heeft je gezien, achter op mijn fiets.’
‘En het huis was donker.’
‘Ik was ook verbaasd. Maar hij heeft ons gezien blijkbaar. Hij vroeg wie je was.’
‘Wat heb je gezegd?’
‘De waarheid,’ grijnsde ik. ‘Jongen van school.’
Stijn lachte en schudde zijn hoofd.
‘En ik heb gezegd dat hij je nog wel vaker zou zien, dat je wel eens huiswerk zou komen maken.’
‘Jij bent echt gek.’
‘Dus eigenlijk moet je een keer mee,’ plaagde ik, ‘anders gelooft ie het niet.’
Stijn keek voor zich uit. ‘Misschien kan het nog wel werken ook.’
‘Ja, precies.’
‘Gaan we doen een keer.’
‘Waarom nu niet?’
Stijn keek me aan en glimlachte. Ik stond op en trok aan zijn arm.

Hij was een beetje voorzichtig toen hij bij mij thuis naar binnen stapte. Ik vond het ook wel spannend. Nou wist ik bijna zeker dat er niemand zou zijn, maar toch. Ik haalde snel wat te drinken uit de keuken en nam hem mee naar mijn kamer.
‘Jezus.’
‘Wat?’
Stijn grijnsde. ‘Rich boy.’
Ik haalde een beetje verlegen mijn schouders op. Stijn lachte en gaf me een kus. Daar gaf ik maar al te graag aan toe. Meteen flitste Ralf door mijn kop. Ik moest het nu niet te ver laten komen. De kans dat er snel iemand thuis zou komen was klein, maar dat dacht ik toen ook. Kleren aanhouden, dan was er niets aan de hand. Ik maakte mijn tas leeg en legde dat op mijn bureau. Huiswerk. Daarna pakte ik Stijn weer vast. Of hij mij. Geen idee wie het eerste was.

‘Bezoek gehad?’ vroeg mijn moeder.
De twee glazen stonden nog op het aanrecht. Expres.
‘Ja,’ zei ik.
‘Wie? Is Jorick hier geweest?’
‘Nee, jongen van school. Stijn.’
Mijn vader keek naar me.
‘Die met dat rode haar ja,’ zei ik bits.
Zijn gezicht vertrok.
‘Wat?’
‘Wat is er mis met die andere vrienden van je?’
‘Niets.’
‘Wat doet die Stijn hier dan ineens? Eerst zit hij bij je achter op de fiets, nu komt hij al hier binnen blijkbaar…’
‘Heb ik je toch gezegd? Om huiswerk te maken.’
Hij keek nog steeds afkeurend.
‘Wat nou? Wat is het probleem? Dat hij rood haar heeft?’
Zijn ogen schoten vuur. ‘Je doet het erom hè? Expres rare types uitnodigen, gewoon om te zieken.’
‘Waar slaat dat nou weer op?! Ik mag toch zelf wel weten wie ik mee naar huis neem of niet?’
‘Hij is homo zeker?’
‘Het is gewoon een jongen van school,’ ontweek ik, ‘en we helpen elkaar met huiswerk, jezus zeg!’
Voor mijn vader nog iets kon zeggen ging ik de kamer weer uit, naar mijn kamer. Toen ik merkte dat hij niet achter me aan kwam sloop ik terug de gang in. Jawel, een discussie tussen hem en mijn moeder. Ik kon het wel raden. Hij mocht niet achter me aan, geen discussies.

De volgende dag nam ik Stijn weer mee. Ze wenden er maar aan. We lagen op mijn bed toen ik de deur van de garage hoorde. Ik duwde Stijn meteen van me af, trok hem omhoog en ging aan mijn bureau zitten. Stijn stond vlak achter me toen de deur van mijn kamer open ging.
‘Hallo,’ zei ik zo normaal mogelijk tegen mijn vader, ‘dit is Stijn, van school.’
Stijn gaf hem beleefd een hand en stelde zich voor. Mijn vader bleef nors kijken, maar gaf wel een hand terug. Hij kon moeilijk anders.
‘Wat ben je vroeg?’ kon ik niet laten te vragen.
Dat leverde me een dodelijke blik op. Hij ging naar zijn kantoortje, en liet de deur van mijn kamer half open staan. Ik stond op en deed hem duidelijk hoorbaar dicht. Stijn keek naar me, niet op zijn gemak.
‘Controle,’ zei ik.
‘Controle?’
‘Normaal is hij nooit zo vroeg. Hij weet dat je gisteren ook hier geweest bent. Hij vertrouwt me niet.’
‘Misschien moet ik nu maar gewoon gaan.’
‘Nee, jij blijft.’
‘Kom je nou niet in de problemen dan?’
‘En wat dan nog? Hij zoekt het maar uit. Ik doe hier niets verkeerd.’
‘Jarno…’
Ik glimlachte en gaf hem een kus. ‘Echt, ik laat me niet de hele tijd de hoek in drukken. Jij bent gewoon een vriend van school en daar vertrouwt hij me maar in.’
‘Nou ja, gewoon een vriend van school…’
Ik grijnsde. ‘Meer dan dat. Maar dat hoeft hij niet te weten.’
Stijn keek nog steeds bedenkelijk.
‘Wij gaan gewoon door met dat huiswerk,’ zei ik, ‘hij kan me niets maken.’
Er werd kort op de deur geklopt waarna die meteen open ging. Nou ging hij me echt op mijn zenuwen werken. Mijn vader stak zijn hoofd om de hoek van de deur.
‘Jullie ook wat drinken?’
‘ja, lekker,’ zei ik chagrijnig, ‘cola.’
‘Ik heb nog,’ zei Stijn timide.
Ik dronk snel mijn glas leeg en strekte mijn arm met het lege glas naar mijn vader toe. Die nam het aan met een strakke blik. Hij was binnen twee minuten terug. Hij zette het op mijn bureau en liep de kamer weer uit. De deur bleef open.
‘Ik denk dat ik moet gaan,’ zei Stijn.
Ik werd kwaad.
‘Jarno,’ zei hij voordat ik ook maar mijn mond open kon doen, ‘ik ga. Dit gaat niet goed. Drijf het nou niet door tot het echt fout gaat.’
Ik zuchtte. Stijn lachte.
‘Wat?’ vroeg ik geërgerd.
‘Je bent mooi als je kwaad bent.’
‘Huh?’
Hij gaf me lachend snel een kus.
‘Ik ga nu, het is toch aan het einde van de middag. Veel langer zou ik toch niet kunnen blijven.’
‘Ik zie je morgen dan wel weer,’ mopperde ik nog na.
‘Morgen,’ glimlachte hij.
Ik liet hem uit, met de ogen van mijn vader vanuit zijn kantoor in mijn rug.
‘Tot ziens,’ zei Stijn superbeleefd naar hem.
Mijn vader mompelde wat en ging door met zijn werk. Ik sloot de deur en ging met een strak gezicht terug naar mijn kamer. Maar eerst wiep ik nog een kwade blik zijn kantoor in.

Het had nog een staartje tijdens het eten.
‘Volgens mij is het geen goed idee als je die jongen hier nog uitnodigt,’ zei mijn vader broodnuchter.
Hij hield zich in, dat kon ik aan zijn stem horen. Ik wist even net wat ik moest doen.
‘Hoezo?’ vroeg ik maar zo verbaasd mogelijk.
‘Gewoon zoals ik het zeg.’
‘Maar waarom dan?’
Hij zuchtte. ‘Dat weet je zelf ook wel. We hebben discussies genoeg gehad over je weet wel en dat ik het niet hier in huis wil hebben. En dan kom je ineens met een vriend van school aanzetten die als vriend totaal niet bij je past. Ik zeg het je nog maar een keer; je moet het niet op de spits drijven. Gaat je niet lukken.’
‘Het is gewoon een jongen van school. Kom op zeg. Ik help hem met huiswerk, mag dat ook al niet meer?’
Hij gaf me zijn “geen grote mond” blik.
‘Laat maar,’ zei ik, ‘ik zal hem niet meer meenemen.’
Mijn vader keek tevreden.

‘Hoe was het nadat ik weg was?’ vroeg Stijn na school.
‘Kut.’
‘Hoe kut?’
‘Hij denkt dat ik… Laat maar.’
‘Nee, vertel op.’
‘Ik schaam me kapot voor die vent.’
‘Hij heeft door dat we iets hebben?’
Ik schudde mijn hoofd. ‘Nee, denk het niet. Volgens mij is het nog erger.’
‘Wat dan?’
‘Hij denkt dat ik jou meeneem om extra te zeiken. Rare jongens met rood haar meenemen naar huis, om de zaak op te naaien.’
Stijn schudde zijn hoofd. Ik nam een slok van de smerige drinkyoghurt op het muurtje in het winkelcentrum.
‘Ik zei toch dat ik niet goed voor je was,’ zei hij twijfelend na een tijdje.
‘Doe normaal.’
‘Ik pas niet bij je. Jouw familie accepteert me niet. En als ze zouden weten wat ik allemaal doe… Geef ze eens ongelijk.’
‘Onzin Stijn.’
Ik dacht na. ‘Kom,’ zei ik.
‘Waarheen?’
‘Naar familie van mij.’
Stijn keek verbaasd.
‘Ruben. Daar moet ik naar toe. En jij gaat mee.’

Ik zag Ruben nergens in de gezamenlijke woonkamer. Lisanne zag ik ook niet. Een andere verzorgster kwam binnen.
‘Hey,’ zei ze. ‘Lisanne is hem net in bad aan het doen.’
‘Kan ik er heen?’
‘Ja hoor,’ zei ze.
Ze keek onderzoekend naar Stijn. Ze keek ons zelfs na. Ik klopte in de gang op de deur van de badkamer en deed hem een stukje open. Ik keek om de hoek.
‘Hé, Jarno! Kom je helpen?’
‘Ik heb nog iemand bij me.’
Ruben kraaide, zijn hand zwaaide in mijn richting. Het meewerken met Lisanne was snel voorbij.
‘We zijn bijna klaar. Even afdrogen nog.’
Stijn bleef in de deuropening staan. Ruben kraaide toen ik hem afdroogde in de stoel. Ik droogde zijn borst, zijn rug, daarna zijn benen. Ik wilde niet kijken maar het was onvermijdelijk. Het stak duidelijk naar boven.
‘Dat heeft ie bij mij nooit hoor,’ plaagde Lisanne me.
Ik depte het met de handdoek. Ruben vond het meer dan prima. Ik keek even kort naar de deur. Stijn keek verbaasd.
‘Ik wacht buiten wel,’ zei hij.
‘Hoeft niet, we zijn bijna klaar.’
Lisanne trok het shirt over zijn hoofd terwijl Ruben lachte om het kietelen van de sokken die ik aan zijn voeten deed. Samen tilden we hem in zijn eigen stoel. Daar kreeg hij zijn onderbroek aan en de rest.
‘Haartjes kammen,’ zei Lisanne.
Ruben sputterde tegen, had er geen zin in. Ze zuchtte en gaf de borstel aan mij. Dat vond Ruben een beter plan. Hij bleef redelijk stil zitten, liet me zijn haar doen. Stijn glimlachte. Lisanne en ik reden Ruben de kamer in, Stijn volgde ons. Ruben werd bij zijn vaste tafel neergezet, hij staarde even naar buiten maar had daarna weer meteen aandacht voor mij. Ik gaf hem een kus.
‘Lief,’ zei ik zachtjes.
‘Ja.’
Stijn keek vertederd. Lisanne gaf hem een hand.
‘Lisanne.’
‘Stijn,’ antwoordde hij verlegen.
Ze glimlachte en keek even naar mij. Ze liep naar de keuken en kwam terug met een drinkbeker. Deksel met drinktuitje erop.
‘Geef jij het?’
Ik knikte. ‘Is goed.’
Ruben zag het en riep iets onverstaanbaars. Stijn zat er wat stilletjes bij. Hij keek hoe ik Ruben liet drinken, waarbij ik regelmatig met een doekje zijn kin afveegde. Lisanne glimlachte en aaide even over mijn schouder. Ruben protesteerde.
‘Jaloers, jaloers, ‘ lachte Lisanne en liep weg. ‘Ik pak jouw broer niet af hoor.’
Ik grinnikte en gaf Ruben nog een slok. Hij was nog bezig met Lisanne na te kijken dus liep er een flinke slok langs zijn wang.
‘Gekkie,’ lachte ik.
Hij draaide zijn hoofd naar mij en glimlachte. Ik had nog net op tijd het doekje in zijn hals om te voorkomen dat het allemaal onder zijn shirt liep.
‘Je bent net in bad geweest,’ lachte ik.
Ruben kraaide en slingerde met zijn arm. Ik kreeg een klap tegen mijn hoofd.
‘Ha!’
Ik grinnikte. Ruben zakte wat onderuit. Ik gaf de beker aan Stijn.
‘Hier, hou even vast.’
Ik deed mijn handen onder Rubens armen en tilde hem weer wat omhoog.
‘Wel blijven zitten hoor.’
‘Ja!’
‘Goed zo.’
‘Ja!’
Ik stond nog voor hem en gaf hem gebukt een kus. Zijn hand sloeg tegen mijn nek.
‘Knuffel?’
Lachend hield ik hem vast. Ruben glimlachte. Ik pakte de beker weer over. Ineens had Ruben aandacht voor Stijn. Met grote ogen staarde hij naar hem.
‘Stijn,’ zei ik.
‘Ja!’
‘Nee, Stijn.’
Ruben lachte. Stijn glimlachte naar hem.
‘Hallo,’ zei hij voorzichtig.
‘Ja!’
‘Stijn,’ zei ik nog een keer.
‘Ie!’
‘Ja,’ glimlachte ik, ‘Stijn is lief.’
‘Ja!’
Ik keek even naar Stijn en legde mijn hand op zijn knie.
‘Volgens mij vindt ie je wel oké.’
‘Versta jij dat?’
‘Nee, meer herkennen. Maar zeker weten doe ik het niet.’
Stijn glimlachte met zijn blik naar Ruben. ‘Mooi.’
‘Lief!’
‘Is Stijn lief?’ vroeg ik.
Ruben kraaide.
‘Ja hé? Stijn is lief hè?’
Ik gaf Stijn een kus. Ruben kraaide. Niet protesterend. Hij lachte. Ik deed het nog een keer wat dezelfde reactie opleverde.
‘O ja,’ hoorde ik Lisanne protesterend roepen vanaf de andere kant van de kamer. ‘Hij wel?’
Ik lachte. ‘Ja, Stijn mag dat wel.’
Ze kwam bij ons staan en legde een hand op mijn schouder. Ze keek naar Ruben.
‘Frappant. Wat gaat er toch in dat koppie rond? Ik zeg het je Jarno, hij heeft meer door dan wij denken.’
Ruben reikte met zijn hand naar de beker. Ik gaf hem het laatste te drinken.
‘Op,’ zei ik beslist.
‘Ja.’
Ruben hing met zijn hoofd scheef, mond open. Hij keek vanuit zijn ooghoek naar Stijn. Ik veegde zijn mond nog een keer af.
‘Geef maar,’ zei Lisanne.
Ruben bleef naar Stijn kijken. Die voelde zich ongemakkelijk. Hij wist niet wat hij moest doen. Iets zeggen? Alleen maar terug kijken? Zijn hand pakken die hij zijn richting uitzwaaide? Lisanne glimlachte en gaf mij een knipoog. Stijn stond op.
‘Even naar het toilet.’
‘Daarachter, om de hoek. Vlak naast de badkamer,’ zei Lisanne.
Ruben bleef Stijn nakijken en protesteerde.
‘Dus dat is Stijn?’ zei Lisanne.
Ik glimlachte.
‘Aparte jongen.’
‘Ja.’
‘Is het nou wel wat tussen jullie?’
‘Anders kwam ik hem niet voorstellen aan mijn familie,’ grinnikte ik.
Lisanne lachte.
‘Thuis mag hij er niet in.’
‘Ze kennen hem?’
‘Voorgesteld als vriend van school, maar pa vertrouwt het allemaal niet.’
‘Niet mee naar huis nemen dan. Gooi niet alles overhoop.’
‘Nee, doe ik ook niet.’
‘Maar?’
‘Maar ik zal blij zijn als ik daar weg ben,’ zei ik.

Stijn kwam terug. Lisanne stond op en liep naar de keuken. Ik keek naar Stijn. Hoe hij liep, hoe hij bewoog. Hoe hij lachend naar me terugkeek.
‘A!’
Ruben had hem ook in de gaten. Hij keek lachend naar Stijn, volgde hem met zijn blik toen hij weer ging zitten. Ik had zin om het uit te proberen. Ik gaf Stijn een kus, Ruben kraaide meteen.
‘Geef er eens eentje terug,’ zei ik.
‘Wat?’
‘Mij. Een kus. Ik wil kijken hoe Ruben reageert.’
Stijn glimlachte. Hij staarde in mijn ogen.
‘Rare manier van versieren heb je.’
Ik schoot in de lach, hij grijnsde. Hij streelde mijn wang, aaide door mijn haar en trok toen mijn hoofd naar zich toe. Hij kuste me, hield zijn mond lang tegen mijn lippen. Ik hoorde Ruben lachen. Stijn liet me los, we keken tegelijk naar hem. Ruben lachte, graaide met zijn handen.
‘Hij vindt het leuk geloof ik.’
Ik knikte. ‘Volgens mij ook.’
Ik keek hem aan en glimlachte, gaf hem nog een snelle kus.
‘Zullen we zo weer eens gaan?’ vroeg ik. ‘Ik moet wel op tijd thuis zijn.’
‘Is goed.’
Ik pakte Rubens hand en gaf hem een kus op zijn wang.
‘We gaan,’ zei ik.
‘Ja.’
Ik knuffelde hem. Hij probeerde me vast te pakken en drukte zijn natte mond op mijn wang.
‘Dag,’ zei ik toen ik ging staan.
‘Ja!’
‘Dag Ruben,’ zei Stijn.
We zwaaiden toen we wegliepen. Ruben protesteerde. Ik glimlachte en zwaaide.
‘Dag!’
Ruben krijste, sloeg boos op zijn armleuning.
‘Nou,’ zei ik toen ik omdraaide, ‘nog één knuffel dan.’
Ik knuffelde hem, gaf hem nog een kus. Dat was niet genoeg.
‘Ruben is lief,’ zei ik.
Ik liet hem los en liep weer bij hem vandaan. Ruben was boos, zwaaide met zijn arm en stootte protesterende klanken uit. Hij keek strak. Maar niet naar mij. Hij keek naar Stijn.
‘Volgens mij wil hij een knuffel van je,’ zei ik verbaasd.
‘Zou je denken?’
Ruben bleef kijken en protesteren. Lisanne kwam kijken.
‘Doe maar,’ zei ik tegen Stijn.
‘Hoe dan?’
‘Armen om hem heen, even over zijn schouder wrijven. Je kunt een klap krijgen,’ lachte ik, ‘maar dat is goed bedoeld.’
Stijn liep naar hem toe en aaide een keer door zijn haar.
‘Dag Ruben,’ zei hij.
Ruben had zijn hand al om de arm van Stijn geklauwd. Stijn boog verder voorover en hield hem even vast. Ruben probeerde terug te aaien en drukte hem een kus op zijn wang. Stijn aarzelde en gaf hem toen een kus terug.
‘Dag,’ zei hij.
Ruben lachte weer en keek hem rustig na. Hij strekte zijn arm.
‘Ja.’
Ik was verbaasd, keek naar Lisanne. Ze haalde haar schouders op. Stijn liep naast me naar de deur. Hij pakte mijn hand, samen keken we bij de deur nog een keer om. Ruben keek, zwaaide op zijn manier. Hij lachte.

‘Zie je nou wel dat ik familie heb die jou wel accepteert?’ zei ik buiten.
Stijn glimlachte. ‘Je hebt een lieve broer.’
Ik keek op mijn horloge. ‘Ik moet echt haasten.’
‘Ga maar, ik loop wel. Zie je morgen.’
Hij gaf me een kus, maar ik liet hem niet meteen los. Ik wilde zoenen. Stijn kreunde zachtjes toen ik hem tegen me aantrok. Daarna lieten we elkaar los.
© 2011 Oliver Kjelsson