Vlucht (deel 7)

Zijn lichaam trilde een beetje. Dit was volgens mij de eerste keer dat hij iemand zoende. Niet slecht voor een eerste keer. Zijn hand lag nog op mijn been, af en toe kneep hij. Zijn tong draaide traag rondjes. Met die van mij hield ik hem tegen en speelde met hem. Hij gniffelde en speelde het spel mee. Ik voelde de spanning in mijn broek. Dat lieten we maar zo. Daar moest ik vandaag niet met hem aan beginnen. Mijn ene hand lag achter tegen zijn hoofd, mijn andere hand gleed over zijn borst naar zijn wang. Ik trok mijn hoofd even terug, keek hem aan en glimlachte. Hij glom terug.
‘Nooit van je gedacht,’ zei ik zachtjes.
‘Ik ook niet van jou.’
Ik gniffelde en kuste hem.
‘Als jij niet tegen mij aan was komen hangen had ik dit nooit gedurfd,’ fluisterde hij.
‘Ik snap ook niet waarom ik dat ineens durfde.’
Hij antwoordde met een lange kus, zijn tong zocht zich een weg naar binnen. Snelle leerling. Onze vingers verstrengelden, zijn hand kneep zachtjes. Ik zuchtte, liet zijn kus los en keek hem in zijn ogen. Hij sloot ze verlegen.

Op straat liepen we gewoon naast elkaar. Achter in de bioscoop is er niet veel meer gebeurd dan elkaar vasthouden en zoenen. Ik vond het meer dan genoeg. Terug op het station gingen we op een bankje zitten wachten.
‘Dit ga je zeker niet vertellen aan jouw ouders?’ vroeg ik grijnzend.
‘Erg leuk, Mathijs,’ antwoordde hij gespeeld kwaad.
‘Maar hoe gaan we dat dan doen?’
‘Misschien na school of zo, weet ik veel.’
‘We zien het wel,’ zei ik, ‘we verzinnen er wel wat op.’
In de trein zaten we gelukkig alleen. Onze voeten tegen elkaar, allebei leunend op het tafeltje aan het raam tussen ons in, starend in elkaars ogen, af en toe lippen op elkaar. Veel glimlachen heen en weer.
‘Mijn ouders staan straks te wachten op het station,’ zei hij ineens serieus.
Ik was in één klap terug op aarde door de triestheid waarmee hij het zei.
‘We kunnen niet samen uitstappen,’ beantwoordde hij mijn vragende blik.
‘Snap ik.’
‘Hoe doen we dat straks?’
‘Ik stap een station eerder uit, denk ik. Pak ik daar een bus.’
‘Ben je dan niet veel te laat thuis?’
‘Valt wel mee.’ Ik haalde mijn schouders op. ‘Heb ik er wel voor over,’ lachte ik toen.
Zijn gezicht was vlak voor die van mij. Hij kuste me weer, voorzichtig. Ik drukte mijn mond tegen de zijne, likte met mijn tong langs zijn lippen. De trein minderde vaart.
‘Ik moet er zo uit.’
‘Je bent gek, dat kost je misschien wel een uur extra.’
‘Weet jij een andere oplossing,’ kuste ik hem.
Hij zuchtte alleen maar. Ik kuste hem weer, onze lippen lieten niet meer los. Toen de trein bijna stil stond ging ik staan. Ik aaide een keer door zijn haar. Zijn hand kneep zachtjes in mijn bovenbeen.
‘Ik zie je maandag,’ zei hij omhoog.
‘Maandag,’ zei ik en kuste zijn voorhoofd.
Buiten in de regen zag ik Ward wegrijden en zwaaide naar de trein. Bij de bushalte vloekte ik. Nog drie kwartier. Dan kon ik net zo goed de volgende trein over een uur pakken. Ik ging op het perron op een bankje zitten. Die was tenminste overdekt. Tijd om na te denken. Ward verbaasde me. Zo teruggetrokken, zo verlegen. Maar ineens wist hij precies wat hij wilde. Hoe lang had hij hier al mee in zijn gedachten gezeten? Van binnen glimlachte ik. Van buiten trok mijn gezicht samen door de koude wind. Zon van binnen, regen van buiten. Door mijn gepieker leek het of de trein er al binnen een paar minuten was.

‘Wat ben je laat?’ vroeg mijn pleegmoeder toen ik thuis kwam.
‘Zul je beloven niet te lachen?’ Ik grijnsde.
‘Wat heb je gedaan?’
‘Ik ben per ongeluk een station te vroeg uitgestapt. Moest een uur wachten.’
Ze schaterde. ‘Sufkont.’
Ik kon alleen maar breed lachen.
‘Leuke dag gehad?’
‘Ja hoor,’ probeerde ik normaal te doen.
‘Mathijs?’ Ze keek me onderzoekend aan. ‘Waar ben je geweest vandaag?’
‘Hoezo?’
‘Dat glunderende gezicht. Die grijns. Vertel op, ik durf te wedden dat het een leuk verhaal is.’
‘Beloof je niets te zeggen hier in het dorp?’
‘Waar zie je me voor aan, Mathijs?’
‘Ik ben met Ward naar de stad geweest.’
‘Met Ward? Vandaar die grijns.’ Ze lachte opgetogen.
Ik glimlachte alleen maar. Van oor tot oor, dat wel.
‘Leuke jongen,’ zei ze. ‘Wisten zijn ouders daar van?’
‘Nee. Dat station eerder was ook niet helemaal per ongeluk. Zijn ouders kwamen hem ophalen van het station.’
Ze lachte. ‘Beetje stiekem doen?’
‘Beetje.’
‘Als je maar niet denkt dat je stiekem voor mij een geheim kunt bewaren,’ knipoogde ze.
Ik ging douchen. Met het warme water over me heen stromend dacht ik terug aan haar laatste opmerking. Er had een dubbele bodem in haar stem gelegen. Zou ze mij en Ward door hebben? Ward. Ik voelde hem weer tegen mij aan leunen, mijn pik steeg snel. Met mijn ogen dicht trok ik me langzaam af. Mijn hand werd zijn hand, mijn paal werd zijn paal. Ik ademde zwaar en kreunde toen ik klaarkwam. ‘Ward….’

Buiten het dorp kwam Ward hijgend achter me aan fietsen. Grijns op zijn gezicht.
‘Eindelijk, het weekend is voorbij,’ grinnikte hij.
Ik legde even mijn hand op zijn arm en kneep zachtjes. Hij glimlachte verliefd.
‘Je verbaast me,’ zei ik.
‘Ik mezelf ook. Dat ik het durfde zaterdag.’
‘Gelukkig wel. Maar ik had het helemaal niet van je verwacht.’
‘Ik weet het al veel langer. Alleen mag niemand het hier weten. Dan heb ik geen leven meer.’
Ik zuchtte en probeerde tegelijk te glimlachen.
‘Schijt aan,’ zei ik.
‘Mathijs, hou het stil alsjeblieft?’
‘Uiteraard. Als dat uitlekt, weet zo heel het dorp het.’
Vlak bij school, weer normaal doen, niets aan de hand. Het hield ons niet tegen om regelmatig naar elkaar te kijken. En te glimlachen. Ik had het warm als hij keek. Kon niet wachten op het eind van de lessen. Ik wilde weg, naar buiten, met hem naast me. Niet tegelijk wegfietsen, hij wat eerder en langzaam, ik wat later en sneller. Zwijgend naast elkaar doortrappen, genieten van elkaars aanwezigheid. Even buiten het dorp stopten we. Gewoon om te praten. Ik wilde hem kussen maar we stonden in het zicht van iedereen. Zijn lichaamstaal sprak hetzelfde. Zelfbeheersing. Even raakten onze handen elkaar, daarna fietsten we met een halve kilometer tussenruimte door. Hij naar huis. Ik naar huis.
‘Je kijkt minder vrolijk dan gisteren,’ zei mijn pleegmoeder toen ik thuis kwam.
Ik haalde een keer lusteloos mijn schouders op.
‘Wil je er over praten?’
Ze zette een mok op de keukentafel, ik moest wel.
‘Dat geheimzinnige gedoe,’ zuchtte ik. ‘Ward en ik zijn samen naar huis gefietst, tot vlak voor het dorp. Bang voor gezeik met zijn ouders.’
Ze glimlachte begripvol.
‘Waarom doen ze niet gewoon normaal. Kom ik ooit van dat vooroordeel af?’
‘Langzaam, denk ik.’
‘Het kan me niet snel genoeg gaan,’ mopperde ik.
‘Jullie liefde overleeft dat wel.’
Ik keek haar verbaasd en verschrikt met een rood hoofd aan. ‘Hoe bedoel je?’
‘Sorry, had ik zo niet mogen zeggen.’
‘Hoe bedoel je?’ vroeg ik nog een keer voorzichtig.
‘Laat maar. Ik liet me leiden door mijn eigen gedachten.’
Moest ik het laten rusten of moest ik doorvragen? Die eerdere opmerkingen. Ze vermoedde iets. Hoe kon ze dat nou weten? Ik keek haar vragend aan.
‘Mathijs, sorry.’
‘Het is al goed,’ zei ik vuurrood en ongemakkelijk.
‘Mathijs, eigenlijk moet ik je dit helemaal niet vertellen.’
‘Wat?’
‘Ik weet wat er gaande was tussen jou en Justin.’
‘Je weet nog niet de helft.’
‘Jawel.’ Ze stond op en schonk de mokken nog een keer vol. ‘Toen jij naar Utrecht wou om met Justin af te spreken hebben we met Mieke overleg gehad. We wilden toch weten wie dat was. Zij heeft met de inrichting gebeld. De leidster daar moest er wel om lachen en vertelde hoe het zat, dat het alleen maar goed was. Toen we dat wisten vonden we het ook geen probleem.’
‘Maar jullie hebben niets laten merken.’
‘Nee, je moest er zelf mee komen. Ik kan je moeilijk dwingen uit de kast te komen.’
Ik staarde voor me uit, zette alles even op een rijtje. Aan de ene kant was ik kwaad, ze hadden achter mijn rug om dingen na zitten trekken. Aan de andere kant kon ik dat ook wel weer begrijpen.
‘Wat denk je nu?’
Ik haalde mijn schouders op.
‘Maar dat heb ik nu dus wel gedaan, je uit de kast getrokken,’ ging ze verder. ‘Sorry. Ik had het je zelf moeten laten vertellen.’
‘Wat heeft dit met Ward te maken?’
‘Mathijs….’ Ze lachte. ‘Ik ben niet gek. De eerste keer dat hij hier was straalde het er al vanaf. Bij jou vooral. Weet hij het al van zichzelf? Dat ie verliefd is op je bedoel ik?’
Ik grijnsde. Ik wilde open kaart spelen. ‘Sinds afgelopen zaterdag in ieder geval wel.’
‘Ik zag het aan je.’
‘Hij durft het alleen niet te laten merken.’
‘Aan jou niet?’
‘Nee, dat durft ie wel. En hoe. Maar verder mag niemand het weten. Dat geroddel hier.’
Ze zuchtte. ‘Het is erg.’
‘Zeg dat wel.’
‘Zorg er voor dat het niet tussen jullie komt, Mathijs. Het is een leuke jongen.’
Ik stond op en gaf haar een kus. Daarna ging ik naar boven.

De volgende dag had ik post. Een kaartje uit Amsterdam. Eén van de jongens uit het internaat. Zomaar. Het maakte me vrolijk. Ward maakte me ook vrolijk. Het gezicht van hem eerder die dag, toen ik hem vertelde van het gesprek bij mijn thuiskomst. Hij was er verlegen van. Blij ook. Tegelijkertijd nog somberder, het legde de tegenstelling tussen zijn thuis en mijn thuis bloot. ‘Kan ik niet bij jou komen wonen,’ had hij gezegd. Goed idee eigenlijk. Onuitvoerbaar, maar briljant. Na mijn huiswerk ging ik naar beneden. Er was al geroepen dat het eten op tafel stond. Toen ik de keuken binnen kwam hoorde ik een klik en keek in het lachende gezicht van mijn pleegvader. Hij hield een telefoon recht voor zich.
‘Nieuw?’
Hij glimlachte. ‘Met camera.’
‘Is die andere kapot dan?’
‘Nee, maar die was al zo oud. En die camera is handig voor mijn werk.’
Mijn pleegmoeder lachte schamper. ‘Voor je werk.’
‘Ja, kan toch?’ Hij lachte gespeeld onschuldig.
‘Toys for boys,’ zei ze spottend. ‘Smakelijk, jongens.’
Hij knipoogde een keer naar me en grijnsde. Met een volle mond glimlachte ik terug en keek nog even naar het toestel dat naast hem op tafel lag. Mooi ding. Nadat we gegeten hadden speelde ik er mee terwijl mijn pleegvader enthousiast uitlegde wat dat toestel allemaal kon.
‘Ik zie aan jouw gezicht dat je geld uit gaat geven,’ zei mijn pleegmoeder terwijl ze een appeltje schilde.
Ik lachte. ‘Misschien.’
‘Hij is wel leuk,’ zei ze.
Ze sneed een stukje van de appel af en hield het naar me toe.
‘Camera, is ook handig voor op school,’ grapte ik en stak het stukje in mijn mond.
‘Tuurlijk, jongen.’
Ik glimlachte met een bult appel op mijn linker wang. Ik had wel zin in een nieuwe telefoon. Maar niet alleen vanwege die camera. Ik moest een nieuwe hebben, zodat ik die oude weg kon doen.

Het was weer zaterdag, ik stond op het station een dorp verderop. Mijn pleegmoeder had me er naar toe gebracht. Wat een mens. De trein kwam er net aanrijden, ik zag Ward in een flits naar me lachen. Ik stapte in en ging tegenover hem zitten. Er zaten meer mensen in de coupe dus hij moest het even doen met een klop op zijn been.
‘Ik heb zin in de film,’ grijnsde hij.
‘Ik niet.’
‘Nee?’ Hij keek verbaasd.
‘Ik heb zin in jou.’
Hij glimlachte.
‘Ik moet nog even naar de telefoon winkel,’ zei ik toen we in de winkelstraat liepen. Hij volgde me naar binnen en keek verbaasd toen hij zag dat ik een nieuw toestel wilde hebben.
‘Mijn pleegvader heeft hem ook, echt een gaaf ding.’
‘Hij is gaaf,’ herhaalde hij me.
De man van de winkel zette mijn kaart over in het nieuwe toestel en gaf me mijn oude terug. Bij het afrekenen vroeg ik nog om een losse SIM kaart. Ward keek wel even maar vroeg niets.
‘Kom, we gaan wat drinken,’ zei ik toen we buiten stonden.
Ik zocht een rustig kroegje uit en ging aan een tafeltje achterin zitten. Ik wilde niet gezien worden. Gewoon Ward en ik. Nadat de koppen thee op tafel stonden pakte ik het pakketje met de kaart uit. Ik sloopte mijn oude toestel open en stopte het kaartje er in. Ik belde met mezelf en zag dat alles werkte. Ik stak mijn hand uit, Ward nam verbaasd het toestel over.
‘Die is nu van jou.’
‘Nee?’
‘Kunnen we bellen, berichtjes sturen,’ grijnsde ik.
‘Dat kan ik niet aannemen.’
‘Heb je al gedaan,’ zei ik.
‘Maar….’
‘Ward, ik wilde al langer een nieuwe,’ loog ik. ‘Jij mag mijn oude hebben.’
Hij glimlachte. Hij vond nog steeds dat hij het niet kon aannemen, maar het idee beviel hem wel. Ik graaide in mijn tas en legde een oplader en handleiding op tafel.
‘Hier, kun je lezen hoe je hem stil kunt laten aflopen, alleen met trilfunctie. Is nog lekkerder ook.’
Hij lachte, keek even het café rond en gaf me toen snel een kus.
‘Ik zal hem goed verbergen.’

Man, wat zoende hij met gevoel. Ik zat onderuit in de bioscoopstoel, Ward hing zwaar tegen me aan. Kort raakten zijn lippen iedere keer de mijne. Zijn tong tipte af en toe aan mijn lippen. Ik genoot van zijn vingers door het haar op mijn achterhoofd. Hij had Passie. Met een hoofdletter, ja! Ik had zijn shirt stevig vast op zijn rug, trok er nog net geen gat in. Ik wilde niet meer stoppen, ik wilde meer, meer, meer! Zijn shirt was al uit zijn broek, ik zocht de huid van zijn rug. Het was warm, gloeide bijna. Zacht, glad, lief bijna. Het ging steeds harder, zonder geluid. Even liet ik hem los. Ik keek even rond naar de andere mensen in de zaal. Niemand had wat door. Hij keek me aan met glunderende ogen. Ik kuste hem, nog eens. Zijn hand gleed van achter over mijn wang. Kus op mijn neus. Glimlach. Hij ging weer recht zitten, keek naar de film waar we al veel van gemist hadden. Zijn hand op mijn been, zijn hoofd tegen mijn schouder. Zacht bewegende vingers op mijn dij. Ik streelde de binnenkant van zijn arm, kietelde bijna. Hij bewoog even met zijn lichaam, legde zijn hoofd nog steviger tegen me aan. Die film mocht van mij de hele dag duren. Zonder pauze.

Toegift in de trein. We moesten rennen om hem te halen. Lege coupe voor onszelf. Ward ging zitten, ik plofte naast hem op de bank en kuste hem meteen. Hij liet mijn mond niet meer los, sloeg zijn armen om me heen en trok me dicht tegen zich aan. Man, wat kon hij zoenen. Hij had Passie. Nog steeds met hoofdletter. Er hing een hitsige sfeer tussen ons in, veel tijd hadden we niet. Hij lag onderuit, ik half tegen en op hem. Mijn voet schuurde langs zijn been heen en weer. Ik trok mijn been verder op en voelde voor het eerst zijn harde kruis. Ik wreef, hij kreunde. Hij duwde zijn heupen iets omhoog voor meer contact. Wreef mee. Ik schoof dichterbij, klemde me tegen zijn heup. Hij gniffelde in mijn mond. De trein reed verder, wij ook. Vingers drukten hard in mijn rug. Zijn haren klem tussen mijn vingers. Zijn tong speelde ongecontroleerd. Ik concentreerde me op mijn been, voelde zijn harde paal drukken. Hij ademde steeds sneller. Hij werkte zichzelf naar een hoogtepunt en door zijn bewegingen mij ook. Mijn ogen waren dicht, ik voelde hem alleen maar. Mijn telefoon trilde en piepte, berichtje. Straks, later. Ward lachte even met een ademstootje tegen mijn wang. Even keken we elkaar aan en zoenden toen weer. Schurende heupen, alles klem tegen elkaar aan. Hij kreunde, verstarde. Ontlaadde met een stevige duw tegen mijn been. Ik duwde ook, een paar tellen later, met in mijn fantasie zijn naakte lichaam kwam ik ook. De trein begon langzamer te rijden, wij ook. Hierna nog één station.

Mijn pleegmoeder stond op het perron te wachten. Met een laatste kus stapte ik uit, en zag buiten dat ze naar Ward zwaaide. Achter me sloten de deuren met een klik, langzaam reed Ward weg. Met een grijns op zijn gezicht en verlegen kijkend naar mijn pleegmoeder tegelijk.
‘Leuk geweest?’ vroeg ze lachend.
‘Zeker,’ zei ik.
‘Telefoon gekocht?’
Ik knikte toen ze de auto startte en weg reed. Thuis gooide ik mijn jas op de kapstok en liep mee de keuken in. Mokken op tafel, even wat drinken.
‘Hij is wel erg verlegen hè, toen ik net zwaaide werd hij meteen rood.’
‘Valt wel mee hoor,’ zei ik en voelde de koude plek in mijn broek.
‘Hij is leuk, Mathijs.’
‘Weet ik,’ zei ik glunderend.
‘Ik kwam zijn moeder nog tegen in de winkel vandaag.’
Ik keek op.
‘Ze zei zelfs hallo tegen me.’
‘Wauw,’ spotte ik.
‘Ik was te verbaasd om meer dan hallo te zeggen. Volgende keer zal ik vragen hoe het met Ward gaat.’
Ik grijnsde.
‘Ergens moet er toch een moment zijn waarop ze wakker wordt.’
‘Ik mag het hopen,’ zei ik en stond op. ‘Ik ga douchen.’
Op mijn kamer trok ik mijn kleren uit. Ik gooide mij telefoon op mijn bed en dacht ineens aan het berichtje. Ik klikte het aan en glimlachte.

Zin in weer eens een filmpje, wij samen? XXX Justin

Ik glimlachte. Weer vrijgezel zeker. Meteen piepte hij weer. Toeval.

Berichtje niet ontvangen?

Leuk, hij was nog wanhopig ook. Staand, in mijn boxer typte ik wat terug.

Jawel, mag lag klaar te komen op dat moment met mijn vriend. Filmpje lijkt me geen goed idee. Mathijs

Ik grijnsde een keer, drukte op verzenden en gooide de telefoon met een dof geluidje op mijn bed. Ik pakte een handdoek en ging naar de douche. Op de gang hoorde ik mijn telefoon overgaan. Snel liep ik terug en keek. Ward? Justin. Ik had het kunnen weten. Ik liet hem liggen en ging weer terug. Douchen. Mijn kruis plakte. Onder het warme water voelde ik zijn lichaam weer. Mijn handen met zeep gleden over mijn borst. Zijn handen gleden over mijn borst. Mijn kruis roerde zich weer, als een trein kwam mijn volgende hoogtepunt. Ward…

Terug op mijn kamer zag ik dat ik twee berichtjes had.

Kus! Ik mis je.

Waarom neem je niet op?

De eerste van Ward, de tweede van Justin. Ik typte wat terug.

Ik jou ook. XXX

Stond onder de douche.

Ward. Justin. Ik zuchtte een keer. Meteen ging mijn telefoon weer over. Justin, zag ik in het scherm.
‘Hey.’
‘Vertel, heb je een nieuwe vriend?’
‘Yep.’
‘Sinds wanneer?’
‘Vorige week.’
‘En dan nu al seks? Lekker snel.’
‘Het was snel en lekker ja,’ lachte ik. ‘En hoe is het met jouw vriend?’
‘Die is er vandoor,’ zei hij.
‘Lullig.’
‘Tsja, zo gaan die dingen.’
‘Jij komt vast wel weer een keer iemand tegen.’
‘Heb je echt geen zin om eens een filmpje te pikken?’
‘Justin, dat lijkt me geen goed idee.’
‘Hoe kan ik je dan heroveren?’ Hij lachte er bij.
‘Niet,’ zei ik kort. ‘Ik heb het goed zo.’
‘Jammer,’ klonk het zacht.
Daarna bleef het even stil.
‘Als je je bedenkt, je hebt mijn nummer,’ zei hij toen.
‘Is goed,’ zei ik.
Daarna hing hij op. Ik lachte naar mijn telefoon. Doei.

Waarom heb ik altijd meteen door als er iets niet klopt? Iedereen keek alsof er niets aan de hand was, iedereen stond gewoon buiten in de pauze, een beetje te praten. Ward en ik stonden samen, zoenen zonder lippen, vasthouden zonder handen. Alsof er niets speciaals was tussen ons. Verderop stond een groepje jongens. Die blikken in hun ogen bevielen me niet. Ze keken een beetje stiekem rond, ze verborgen iets. Ward had niets in de gaten en praatte gewoon door. Ik wilde nog even naar binnen, ik had dorst. Ward liep achter me aan, langs het groepje jongens. Toen we vlak bij waren trok een van de jongens zijn hand uit zijn jas en stak hem naar me uit. Hij had een luchtdrukpistool vast, ik keek recht in de loop. Ik schrok. Ik zag het huis in Amsterdam weer voor me, de dode dealer op de grond. Mijn slapen klopten, kippenvel op mijn armen. Alles kwam weer boven, ik had er al lang niet meer aan gedacht. Ik hoorde ze lachen, ergens in de verte. In mijn hoofd hoorde ik die stem weer; ‘Hou die twee treinjochies tegen’. Ik keek nog steeds recht in de loop. In een reflex sloeg ik die arm weg. Hard. Ze schrokken, ikzelf ook.
‘Rustig maar, geintje,’ hoorde ik een van de jongens zeggen.
Mijn gezicht was vlak voor die van hem. Ik wees naar hem, puntje van mijn vinger bijna in zijn ogen.
‘Doe dat bij mij nooit meer,’ zei ik dwingend.
‘Oké, oké, rustig maar.’
Ik draaide me om en liep door. Ward keek me verschrikt aan.
‘Die gast is gek,’ hoorde ik nog achter me. Ik baalde. Van het gedoe, van de herinnering, van mezelf. Ik voelde iedereen me nastaren.
‘Gaat het?’ vroeg Ward toen we binnen waren.
‘Jawel,’ zei ik kort.
Ward zei niets. Ik zuchtte. De schrik van toen raasde nog door me heen. Liet het me dan godverdomme nooit los? Ik vluchtte de toiletten in, ik voelde dat ik ging janken. Teringzooi. Ward volgde me.
‘Mathijs, wat is er?’
‘Laat me maar even.’
‘Mathijs?’
‘Ward, alsjeblieft.’
Ik bukte bij de wastafel en draaide de kraan open. Ik liet mijn handen vollopen en hield ze toen tegen mijn gezicht. Dat verkoelde wat. Ward wreef even over mijn rug. Ik leunde met mijn handen op de rand, mijn hoofd naar beneden. Concentreren nu, rustig worden. Niets aan de hand. Het was een geintje. Ik voelde een korte kus in mijn nek. Ik draaide mijn hoofd en keek in het bezorgde gezicht van Ward. Ik glimlachte. Mijn Ward. Hij haalde me er wel doorheen. Ik stond weer recht, sloeg mijn armen even om hem heen en kuste hem terug.
‘Ik vertel het je nog wel een keer,’ zei ik en liep terug de gang op.
In de klas onderzoekende gezichten. De jongen van het pistool keek zelfs schuldig. Of angstig? Was hij bang dat ik hem zou verraden? Ik zou niet weten waarom. Na de lessen kwam hij naar me toe.
‘Wie ben jij?’
‘Mathijs,’ zei ik droog. ‘Weet je toch.’
‘Nee, waar kom je vandaan?’
‘Ik heb in Amsterdam gewoond.’
‘Ik heb gehoord dat je vastgezeten hebt.’
‘O?’ ontweek ik. ‘Wie zegt dat?’
‘Verschillende mensen. Verhalen.’
Hij was nieuwsgierig. Hij vond het allemaal wel interessant.
‘Ze lullen zoveel.’
‘Klopt het?’
‘Gaat je geen reet aan als dat zo was.’
‘Waarom schrok je zo van dat wapen?’
‘Omdat het niet normaal is dat je zo’n ding bij je hebt.’
Hij kneep zijn ogen wat dicht en dacht na. Ward stond er vlak bij. Hij luisterde en keek alleen maar.
‘Jij verbergt iets,’ zei de jongen.
‘Niets bijzonders,’ antwoordde ik kort en liep door.
Ik klikte mijn slot open, gooide mijn rugzak op mijn rug en trok mijn fiets uit het rek.
‘Ik heb gehoord dat je voor diefstal hebt gezeten,’ hoorde ik de jongen weer.
Ik zuchtte een keer en keek hem weer aan.
‘Jongen, ze ouwehoeren zoveel. Laat me gewoon met rust.’
Daarna stapte ik op en reed weg. Met Ward achter me aan.
‘Hoe kan hij dat nou weten?’ vroeg hij toen de straat uit waren.
‘Er wordt hier veel te veel geouwehoerd,’ antwoordde ik kort.
Ward schrok van mijn kort antwoord.
‘Sorry,’ zei ik, ‘laat maar.’
‘Mathijs, wat was dat vanmiddag in de pauze?’
‘Heb je even?’
‘Mijn ouders zijn nu toch nog niet thuis.’
Bij een supermarkt stopte ik.
‘Wacht hier maar,’ zei ik.
Met twee blikjes kwam ik weer naar buiten. Ik ging op een muurtje zitten, Ward vlak naast me. We sisten vlak na elkaar. Ik nam een slok en keek voor me uit.
‘Ik heb je verteld waarvoor ik vastgezeten heb hè?’
Ward knikte.
‘In Amsterdam had ik een vriend, waar ik alles mee deed.’
‘Alles?’ grijnsde Ward.
Ik lachte. ‘Nee, smeerlap, dat niet. We waren een eenheid, braken samen in auto’s, jatten samen tasjes, deelden altijd de winst.’
Ward keek me verbaasd aan terwijl hij een slok nam.
‘Wat kijk je nou?’
‘Ik kan me niet voorstellen dat jij dat allemaal gedaan hebt.’
‘Hij is een beetje uit de bocht gevlogen. Hij kwam opeens ook met die drugs aanzetten. Samen de grens over met de trein. Hij nam het mee de trein in, ik nam het over de grens, hij nam het daar weer mee naar het afleveradres. Alles veilig, voor als ze hem volgden. Ik wilde er meteen weer mee stoppen, maar hij haalde me iedere keer weer over.’
‘Hoe heette hij?’
‘Ricardo, maar ik noemde hem altijd Rico.’
‘Zie je hem nog wel eens?’
‘Nee, niemand weet waar hij is. Die man in Amsterdam waar ik mee stond te praten, herinner je die nog?’
Ward knikte.
‘Dat was onze vaste heler. Aan hem verkochten we alles wat je gejat hadden. Die wist waar Rico mee bezig was, waarschuwde me ook dat ik uit moest kijken. Ik dacht dat ik alles onder controle had. Rico had de contacten, ik hielp alleen maar met die shit. Totdat zijn leverancier niet thuis was, en ik vlak voordat we de trein moesten hebben, mee ging naar het pand waar die vent zat. Lang verhaal kort? Die vent lag op de grond, bloed, en een paar mannen er omheen. Ik kreeg een pistool op me gericht, keek recht in de loop en kon nog maar net wegkomen.’
‘Vandaar van vanmiddag.’
Ik knikte. ‘Ze zochten ons, wisten wat we gezien hadden en wie we waren. Onze heler raadde me aan naar de politie te stappen en dat heb ik gedaan. Rico is ondergedoken, die heb ik sindsdien niet meer gezien.’
‘En toen hebben ze je vastgezet?’
Ik knikte. ‘Ik vond het wel veilig eigenlijk. Later zijn ze opgepakt, ik heb moeten getuigen. Ze zitten nu vast.’
Ward sloeg de laatste slok achterover.
‘Alles kwam vanmiddag weer boven met dat luchtdrukpistool. Ik schrok me kapot. Voelde dezelfde angst weer.’
‘Kan ik me voorstellen.’ Hij wreef even over mijn rug.
‘Het wordt al laat,’ zei ik.
We stonden op en reden weer verder. Ik was een beetje stil, Ward ook.
‘Denk er maar niet teveel over na,’ zei ik. ‘Dat doe ik zelf wel.’
Ward glimlachte. ‘Crimineel,’ zei hij spottend.
‘Lach er maar mee. Af en toe denk ik dat het me blijft achtervolgen.’
Vlak voor het dorp stonden we nog even stil. Ik gaf hem een kus. Nadat hij me er eentje terug gaf reed hij weg. Alleen het dorp in. Ik kort daarna. Die avond piepte mijn telefoon toen ik al in bed lag.

En toch hou ik van je

Ik zuchtte, draaide me op mijn zij en keek nog een keer naar mijn toestel. Stuurde nog snel een berichtje terug.

Ik nog meer van jou
Drie dagen later keken ze me op school niet meer zo verbaasd aan. Het incidentje was min of meer vergeten. Zorgeloos fietste ik bij school weg. Ward reed naast me. In de verte, op de hoek van straat zag ik iemand staan. Daar ging mijn voorgevoel weer, hij klopte niet. Die houding, die manier van rondkijken, die zonnebril. Hij keek even naar ons. Geen aandacht aan geven, gewoon doorrijden. Toen we dichterbij kwamen schrok ik.
‘Ward, gewoon doorfietsen, ik zie je morgen.’
‘Hoezo, wat is er?’
‘Die gast die daar staat, die ken ik, even praatje maken.’
Ward keek een beetje afkeurend. ‘Iemand van vroeger?’
Ik knikte. ‘Eigenlijk wil ik er niets meer mee te maken hebben, maar ik moet weten hoe het met hem gaat.’
‘Wie is dat dan?’
Hij liep al naar de rand van de straat, lachte naar me.
‘Ward, vertrouw me, ik doe geen domme dingen.’
‘Wie is dat dan?’ Hij keek bezorgd. ‘Een van die mannen die je zochten?’
‘Nee, het is vertrouwd. Da’s Rico.’

© 2006 Oliver Kjelsson