Uitzicht (deel 5)

Roos grijnsde nog steeds, haar arm lag half om me heen. Ze praatte gewoon door.
‘Ik dacht het al een tijdje.’
‘Ik had het nooit achter je gezocht. Echt niet.’
Ze lachte. ‘Ik weet het goed te camoufleren, net zoals jij.’
Ik grinnikte toen ik weer in haar ogen keek. ‘Ik moet toegeven… Toen ik die verhalen hoorde van Joris en Senna over jou, ik geloofde het ook wel een beetje. Ik wist echt niet wat ik moest denken.’
‘Ik wist dat ik het er met jou over ging hebben vanavond.’
Ik glimlachte.
‘Door al dat geouwehoer van de rest moest er iets gebeuren. En ik wist het natuurlijk niet helemaal zeker van jou. Voor hetzelfde geld was je wel verliefd op me geweest.’
Ik lachte. ‘Ik vind je heel leuk hoor, maar…’
Ze trok me even dicht tegen zich aan. ‘Laat maar, ik weet het al.’
‘Wat doen we met de rest?’
‘Wij kunnen het gewoon goed met elkaar vinden. Punt. De rest verzinnen ze er maar zelf bij. Ik denk dat het wel even rust geeft. Zoeken ze even geen andere jongen voor me uit.’
‘We gaan elkaar daar mee helpen.’
‘Ik weet het zeker.’
Zo bleven we even staan, beide met eigen gedachten. Ik keek even naar Freek en ik lachte. Hij knipoogde terug.
‘Kende jij die jongen eigenlijk?’ vroeg Roos ineens.
‘Welke jongen?’
‘Die je na zat te staren donderdag, toen we op het terras zaten.’
Ik haalde mijn schouders op. Ik zag hem weer vertrekken met twee volle tassen, nog maar een paar uur geleden.
‘Dat weet je toch wel,’ lachte ze.
‘Ja en nee. Hij woont tegenover me in de straat, in de flat. Ik zag hem lopen.’
‘Knappe jongen?’
Ik knikte enthousiast.
‘Kans dat het meer wordt?’
Ik schudde mijn hoofd. ‘Hij is vandaag vertrokken. Hij heeft een paar weken tegenover mij gewoond maar is nu terug naar zijn vader.’
‘Je spreekt hem dus wel?’
‘Ook niet. Hij kent mij niet eens.’
‘Maar je weet genoeg over hem.’
Ik bloosde. Ik voelde me betrapt. ‘Gezocht op Hyves,’ zei ik een beetje schamend.
Ze lachte nu nog harder. ‘Dat is de manier.’
‘Jij speurt ook wel eens mensen op?’
‘Vaak genoeg. Laatste keer was jij. Ik wilde kijken of ik gelijk had.’
‘En?’
‘Wat een heteroprofiel heb jij zeg. Niet normaal.’
We keken naar elkaar en grijnsden.
‘Nou ben ik toch benieuwd waar je een heteroprofiel of een homoprofiel aan kunt herkennen.’
‘Gevoel,’ zei ze alsof het geen moeite kostte zoiets te kunnen zien.
‘Ik heb dat dus helemaal niet.’
‘Nee, daar moet je een meisje voor zijn. Of een homo.’
‘Zeg!’ Ik prikte haar in haar zij maar ik kreeg meteen een kneep terug.
‘Maar sinds wanneer is hij weg dan?’
‘Sinds vanmiddag.’
‘Balen?’
‘Flink. Ik twijfel of ik niet meer moeite had moeten doen. Maar dan vraag ik me ook meteen af hoe.’
‘As je hem verder niet kende dan is dat toch niet gek? Je kunt moeilijk zomaar op iemand af stappen in je straat en zeggen: “Ik heb je nu een paar keer gezien maar jezus, wat ben jij geil”.’
Ik lachte en nam een slok. ‘Het is dan wel meteen duidelijk.’
‘Denk je dat hij nog wel eens terug komt?’
‘Misschien. Denk het wel, maar ik weet niet wanneer.’
‘Kwestie van zijn Hyves in de gaten blijven houden. Is dat zijn moeder, die bij jou in de straat woont?’
Ik knikte.
‘Dan komt hij daar vast vaker.’
‘Ik las dat zijn vader weg was, maar dat hij gisteren zou landen. Vakantie of werk, weet ik veel.’
Ze glimlachte. ‘Als hij dat maar vaker doet.’
‘Ik hoop het.’
Ik zag dat Jan terug gekomen was, hij had gedronken. Nog vrolijker dan anders, Joris lachte om hem. Jeroen schudde een keer zijn hoofd en grijnsde. Ik zag Freek nergens maar schrok toen hij me aanstootte en ineens naast me bleek te staan.
‘Ik ga zo.’
‘Nu al?’
‘Het is half één geweest. Ik breng Rianne naar huis.’
‘Is het al zo laat?’
‘Ja, Daarom. Veel plezier nog.’
‘Ik ga zo ook denk ik.’
‘Dat bedoel ik: veel plezier.’
Ik sloeg tegen zijn schouder. ‘Jij ook.’
Hij stak zijn duim op naar mij en Roos. Rianne wachtte op hem en zwaaide naar ons. We zwaaiden terug en keken elkaar aan.
‘Hoe laat moet jij thuis zijn?’ vroeg ik.
‘Eén uur.’
‘Zo ook maar eens gaan dan?’
Ze knikte. ‘Jij kunt wel blijven hoor.’
‘Nee, ik rij met je mee.’
Ze grijnsde. ‘Zal de rest interessant vinden.’
‘Dat is ook de enige reden dat ik het doe.’
Ze lachte en sloeg me. ‘Lul.’
‘Hebben ja.’
‘Jammer genoeg wel.’
Lachend liepen we naar de rest. Joris bood me nog wat te drinken aan maar dat sloeg ik af. Ik wilde weg. Bovendien had ik ook genoeg gedronken voelde ik. Roos knuffelde Senna als afscheid. Ze zeiden nog even wat tegen elkaar en lachten. Samenzwering. Meiden onder elkaar. Senna keek naar mij en praatte toen weer tegen Roos. Ze lachten. Ik ging me ongemakkelijk voelen. Had Roos me nou gewoon uit zitten horen? Was ze wel lesbisch eigenlijk? Was ik gewoon een roddel die al een tijdje ging en waar ze op deze manier achter probeerden te komen? Het hele goede gevoel van de avond en van het hele gesprek met Roos zakte weg. Ik werd gruwelijk voor de gek gehouden. Senna zag me kijken, duwde Roos van zich af naar mij toe. Roos lachte naar me, pakte mijn arm en nam me mee naar buiten.
‘Zo, weg hier,’ zei ze toen we buiten stonden. ‘Genoeg gelachen.’ Ze keek naar me. ‘Senna gaf me nog even wat goede tips om je helemaal in te pakken. Waar staat jouw fiets?’
Ik wees naar de overkant van het plein.
‘Daar staat de mijne ook.’
‘Goede tips?’ vroeg ik terwijl we doorliepen.
‘Ja. Leuk dat we samen hebben staan praten, maar nu moest de rest ook maar gebeuren vond ze. Kortom, ik weet nu hoe ik je straks zo ver moet krijgen om met me te gaan zoenen.’
‘O. Gezellig.’
Ze lachte en sloeg een arm om me heen. ‘Laat ze maar denken.’
Ik pakte mijn fiets en liep met haar mee naar die van haar. Samen reden we weg.
‘Waar moet je heen?’ vroeg ik.
‘Naar huis.’
‘Joh. Echt?’
Ze lachte. ‘Ik woon in oost, niet ver van het centrum hoor.’
‘Oké. Dat is voor mij niet eens zo ver om.’
‘Vandaar dat je me wel thuis wil brengen.’
Ik lachte. Ze daagde me uit, dat snapte ik ook wel. ‘Nee, gek. Ik wil je gewoon thuisbrengen. Ik laat je niet alleen naar huis fietsen zo laat.’
‘Is lief van je. Maar jou kan ook wat gebeuren als je alleen fietst.’
‘Ja, maar dan nog.’
‘Ja, ja, ik ben het zwakke geslacht, ik weet het.’
‘Doe normaal.’
‘Nee, geintje, sorry. Maar lief dat je het doet. Ik ben niet bang hoor, maar toch.’
‘Daarom.’
‘Ik moet nog steeds aan die jongen denken, die jij zo na zat te staren.’
‘Aan Kaj?’
‘Heet ie zo? Leuke naam.’
Het gloeide weer van binnen. ‘Ja.’
Ze keek opzij en lachte. ‘Je kijkt verliefd.’
‘Ja. Maar dat is toch raar?’
‘Waarom?’
‘Ik ken hem verder helemaal niet. Misschien is het wel een enorme lul, weten wij veel.’
‘Kan altijd. Maar daar moet je niet van uitgaan.’
‘Nee, da’s waar.’
Ze lachte. Ik dacht weer aan hem. Ik kon me echt niet voorstellen dat het een klootzak zou zijn. Zoals hij deed, zoals hij lachte, toen die ene keer met zijn buurvrouw… Nee, Kaj was gewoon leuk.

Ik was jaloers op zijn vrienden, die op zijn Hyves berichten achter lieten dat ze blij waren dat hij weer gewoon thuis was. Mijn wekker stond weer op de normale tijd om af te gaan, ik hoefde niet meer naar buiten te kijken. Hij was er gewoon niet meer. Langzaam merkte ik dat ik weer meer naar Joris ging kijken. Dat was foute boel. Joris had Senna, daar kon ik niet tussen gaan zitten. En het zei me uiteraard ook dat hij gewoon hetero was. Dat maakte het allemaal nogal onmogelijk natuurlijk. Maar ik wilde het ook niet. Niet alleen om de uitzichtloosheid, maar Joris was een goede vriend van mij geworden, ik voelde me schuldig als ik zo aan hem dacht. Ik bleef ook volhouden om aan Kaj te denken als ik onder de douche stond, of ’s middags op mijn bed lag, half naakt. Dat lukte me aardig, maar als ik op school was, en Joris zat daar in de kantine naast me, of nog erger schuin tegenover me, en ik zag zijn benen, zijn bolle kruis in zijn broek… Ik kreeg het er warm van. En flink ook.

De redding kwam na twee weken zonder Kaj. Tijdens een donderdagmiddag, op het terras. En vriend van Jan kwam voorbij lopen. Jan riep hem, Jeroen bleek hem ook te kennen en niet veel later zat hij naast me, glas cola voor hem op tafel. Leuke jongen, vrolijke blik. Ik kwam er al snel achter dat hij Colin heette. Onthouden, thuis opzoeken op internet. Roos zat naast me en zag het meteen aan mij. Ze grijnsde en knipoogde. Ze zat naast me omdat iedereen dat verwachtte. Iedereen ging er gewoon van uit dat we met elkaar gingen al hadden we dat nooit gezegd. Sterker nog, ik had het ontkend bij Freek en Joris, toen die me er naar vroegen. Ze hadden gelachen en me niet geloofd. Raar, waarom zou ik er over liegen als het wel zo was? Bij Roos was het net zo gegaan, met Senna. Ik keek naast me. Als Colin maar niet dacht dat ik bij Roos hoorde.
‘Ga je mee zaterdag?’ hoorde ik Jeroen vragen.
‘Zaterdag?’ vroeg Colin.
‘Ja, we gaan naar Henk.’
Colin gaf niet meteen antwoord.
‘Ga mee man,’ zei Joris van de andere kant van het tafeltje.
Goed, die kende hem dus ook. Ik keek naar Colin en probeerde zijn gedachten te lezen.
‘Mij best,’ zei hij tot mijn opluchting.

Roos en ik waren er al vroeg. We waren de eersten en stonden bij de rand van het terras van Henk te wachten. Kaj ging uit in zijn stad, wist ik. Hij had op Hyves afspraken gemaakt met een paar vrienden. Ze hadden geen kroeg genoemd dus die had ik verder niet op kunnen zoeken helaas. Ik zag Colin lopen, hij was duidelijk aan het zoeken, waarschijnlijk naar Jan en Jeroen.
‘Colin!’ riep ik.
Hij keek, ik stak mijn hand op. Hij glimlachte.
‘Niet te gretig,’ grinnikte Roos naast me.
Ik hield mijn gezicht strak. Colin was al bijna bij ons, hij glimlachte nog steeds met zijn mooiste gezicht. Hij was echt mooi. Een beetje verlegen kwam hij bij ons staan.
‘Jan en Jeroen zullen zo wel komen,’ zei ik.
‘Mooi.’
Wat moest ik verder zeggen. Alles wat ik nu zou zeggen zou stom klinken. “Ben je hier al vaker geweest?” “Waar ken je Jan en Jeroen van?” Het sloeg allemaal nergens op.
‘Zitten jullie bij Jan en Jeroen op school?’ vroeg hij toen zelf.
Ik was blij dat hij wat zei. Zo stom kwam zo’n vraag dus niet over.
‘Ja. Niet in dezelfde klas hoor.’
‘Net als Joris dus.’
Ik glimlachte. ‘Net als Joris.’
‘Die ken ik ook bijna niet hoor,’ ging hij verder, ‘die heb ik ook maar een paar keer gezien.’
‘Waar ken je Jan en Jeroen van?’ Ik moest toch iets zeggen?
‘Ik heb bij ze in de buurt gewoond, ik ken ze nog van school vroeger.’
‘Leuk,’ zei ik maar.
Gelukkig zag ik Jan lopen in de verte. Dit ongemakkelijke moment hoefde niet lang meer te duren. Freek en Rianne kwamen er ook al aan. We waren bijna compleet, dan konden we eindelijk naar binnen. Het begon fris te worden buiten.

Het was druk binnen. En warm. Maar dat kon ook komen door Colin. Leuke trui had hij aan zag ik, nadat hij zijn jas uitgedaan had. Ik zag zijn naakte borst voor me, die had ik al gezien op zijn Hyves, tussen de vakantiefoto’s. En met mijn ogen dicht onder de douche. Ik hoorde hem lachen, Jan had weer het hoogste woord. Colin was in de vensterbank gaan zitten, zijn onderarmen hingen op zijn bovenbenen, zijn handen met een glas bier tussen zijn knieën. Hij ging wat rechter zitten, waardoor ik snel een blik kon werpen iets lager dan zijn trui op wat ik al de hele tijd wilde zien. Ik zag niet veel, maar het gaf me weer een beeld om op te slaan. Ik had verder geen contact met hem, Freek eiste mijn aandacht op. Ik vond het niet zo erg. Nog niet, de avond was nog lang. Met een schuine blik zag ik Colin zitten. Hij lachte nu breeduit. Hij had een beugel, zag ik. Buiten was me dat niet opgevallen, toen we stonden te praten had hij half van me afgedraaid het plein af staan kijken waar de rest bleef. Had hij die donderdag ook al? Het maakte hem kwetsbaar op een of andere manier, en dat was niet goed voor het beeld van hem wat ik voorzichtig probeerde op te bouwen. Ik had me voorgenomen niet meteen te verzuipen, maar dat mislukte hierdoor. Ik zat al tot mijn middel in het drijfzand en de avond moest nog op gang komen. Ik kreeg een duw in mijn rug van iemand die voorbij kwam geschoven. Dat was al de derde keer in die volle kroeg. Ik draaide mezelf, zodat ik wat minder in de loop stond. Ik stond nu met mijn rug naar Colin, niet eens zo ver van hem vandaan. Freek praatte gewoon door, Rianne en Roos luisterden mee. Rianne stond dicht tegen hem aan. Als Freek nou eens niet zo verlegen zou zijn… Vorige keer met het naar huis brengen was er niets gebeurd, wist ik. Hij had me alles verteld, hij kon niet aan haar merken wat ze van hem dacht. Raar, want ze bleef de hele tijd in de buurt. Dat leek me wel duidelijk. Maar Freek was voorzichtig, ook omdat ze deel uit maakte van de hele groep vrienden die we nu opgebouwd hadden. Roos stond naast me en keek achter me langs. Ze keek naar Colin, verder was daar niet zoveel. Ik volgde haar blik en keek niet veel later in haar ogen. Ze grijnsde. Ik voelde me betrapt, ik zag meteen wat die grijns betekende. Jeroen prikte in mijn rug. Ik draaide me om en stond zo bijna naast hem. Weer kreeg ik een duw, ik zette mijn hand tegen de muur en boog voorover om Jeroen in mijn oor te laten praten. Ik keek recht naar beneden, naar de benen van Colin die nog steeds in de vensterbank zat.
‘Welke telefoon had Roos ook alweer gekocht?’
‘Een Nokia, modelnummer weet ik zo niet meer. Moet je haar vragen.’
Ik kon het niet laten, ik keek opzij en staarde meteen in de ogen van Colin. Ik slikte. Mooi. Meteen richtte ik me weer tot Jeroen.
‘Hoezo, moet jij ook een nieuwe?’
Hij lachte. ‘Moeten niet. Willen.’
‘Is ook een goede reden. Maar vraag maar aan Roos zelf, het is een leuk ding. Ik denk alleen dat jij een veel uitgebreidere wil.’
‘Ligt er aan.’
Colin luisterde, keek naar me als ik praatte. Ik werd er zenuwachtig van. Jan kwam er bij staan waardoor ik nog dichter bij Colin in de buurt kwam. Hij was gaan staan. Mijn arm waarmee ik tegen de muur leunde raakte zijn schouder. Als hij iets naar voren kwam met zijn hoofd kon hij mijn wang kussen. Het tolde in mijn kop, het werd me teveel. Jan had het gesprek overgenomen en bleef maar praten. Ik hoorde Colin lachen, vlak bij mijn oor. De achterkant van zijn hand duwde kort tegen mijn borst.
‘Is hij op school nou ook zo?’ vroeg hij.
Ik grijnsde. ‘Volgens mij is hij zo vierentwintig uur per dag.’
Ik keek hem aan, hij lachte. De blokjes op zijn tanden glinsterden.
‘Volgens mij heeft hij iets teveel gedronken.’
Colin haalde zijn schouders op. ‘Valt wel mee denk ik. Komt wel goed.’
‘Vast wel.’
‘Als je altijd al gek bent, dan is één biertje genoeg om nog gekker te doen.’
Ik lachte en keek hem aan. Het vlamde, van mijn buik langs mijn borstkast naar boven. We keken elkaar even in de ogen. Voelde hij nou hetzelfde? Dit werd ongemakkelijk, maar ik wilde ook niet weg. Ik keek om en zag Roos nog bij Freek en Rianne staan. Ze grijnsde. Ik knipoogde maar terug waardoor ze breed glimlachte. Maar ze bleef daar, ze kwam er niet bij staan. Ik wilde verder praten maar ik had geen idee waarover. Colin zijn aandacht voor mij verslapte, hij praatte verder met Jeroen en Jan. Ik probeerde het te volgen maar dat lukte me maar half. Zijn aanwezigheid leidde me af. Zijn bewegingen, zijn manier van praten en lachen, ik sloeg alles op in mijn geheugen. De duim van zijn linker hand hing in de rand van zijn broekzak, zijn vingers hingen ontspannen tegen de buitenkant, half krom. Ze bewogen af en toe, mooie nagels. Ik wilde ze vastpakken, zijn hand in de mijne, mijn duim zachtjes wrijvend langs de zijkant van zijn wijsvinger. Ik volgde het gesprek nu helemaal niet meer. Ik staarde alleen maar half naar beneden en zag zijn hand. Als ik het goed inschatte dan waren zijn vingertoppen in de buurt van zijn…
‘Ze past best wel bij jou hoor Colin,’ hoorde ik Jan zeggen.
Ik was er meteen weer bij. Ik keek op en zag Colin zijn hoofd schudden.
‘Echt niet.’
‘Leuke meid hoor.’
‘Dan ga je er zelf mee praten.’
‘Nee,’ lachte Jan, ‘ze past meer bij jou.’
‘Zo ken ik er nog wel een zeg, wat is dat nou voor argument? Jij kent haar, ik niet. Doe je best.’
‘Ik ken haar al veel langer, jij niet.’
Colin lachte. ‘Dat zegt genoeg. Jij kent haar al en dan hoeft het niet meer.’
‘Nee, zo bedoel ik het niet. Ze past niet bij mij, maar ik ken haar goed genoeg om te weten dat ze wel bij jou past.’
‘Het praatje is goed. Doei, Jan. Echt niet.’
Ik bleef ze beiden aankijken, Colin lachte nog steeds vrolijk. Hij zag er de humor wel van in. Ze gingen gewoon door tegen elkaar, maar ik zag dat Roos me wenkte. Ik zette de paar stappen naar haar toe en glimlachte.
‘Niet zo kwijlen jij,’ grinnikte ze.
‘Sorry.’
‘Aardige jongen wel, volgens mij.’
‘Dat is hij ook.’
Roos lachte. ‘Daar ben je ook snel zeker van.’
Ik bloosde. ‘Ik weet het, ik weet het.’
‘Niet helder meer denken.’
‘Nee, niet echt.’
Ze keek nog een keer langs me af. ‘Het zou kunnen.’
‘Wat?’
‘Dat hij homo is.’
‘Waar zie jij dat toch aan?’
‘Gevoel, kan ik je niet uitleggen.’
‘Ik wil dat ook kunnen.’
‘Ja, dat snap ik.’ Ze lachte nu echt hard.
‘Nou, oké. Wie nog meer?’
‘Even kijken,’ grinnikte ze. ‘Freek niet, Joris niet…’
‘Ja, makkelijk,’ onderbrak ik haar. ‘Die hebben een vriendin.’
‘Altijd simpel beginnen, Remco. Maar Freek heeft een vriendin? Weet jij iets over Freek en Rianne wat ik nog niet weet?’
‘Nee. Maar dat kan toch niet lang meer duren?’
‘Ik hoop het. Eens verder kijken. Jeroen. Nee. Jan? Zeker nee.’
Hij kwam net naar ons toe gelopen dus ik kon niet vragen waarom ze dat zo zeker wist.
‘Roos,’ lachte hij, ‘vind jij Colin niks voor Ankie?’
‘Ankie? Nee, gek. Tuurlijk niet.’
‘Waarom niet?’
‘Dat denk ik zomaar. Vraag het haar zelf. Wil hij dat zelf dan?’
‘Nee, maar dat slaan we er nog wel in.’
Roos schudde haar hoofd. ‘Je laat het hè?’
Dat zei ze te laat, Jan had Ankie al in het vizier en wenkte haar. Roos zuchtte en schudde haar hoofd.
‘Wat vind je van Colin?’ vroeg Jan.
‘Wie?’ vroeg Ankie verbaasd.
‘Colin, die vriend van ons.’
Ankie keek even kort en schudde haar hoofd. ‘Aardige jongen verder hoor, maar hoe kom je daar nou weer bij?’
‘Zomaar.’
Ankie lachte. ‘Echt niet.’
‘Waarom niet? Daar moet je een reden voor hebben.’
‘Zeg, ik ga niet achter iedereen aan die jullie toevallig aanwijzen voor me. Gek.’
Jan haalde zijn schouders op. ‘Niet aantrekkelijk?’
‘Hij is mijn typ niet, sorry.’
‘Waarom niet?’
‘Weet ik veel. Gevoel. Houding, schoenen, hij heeft een beugel…’
‘Wat maakt dat nou weer uit,’ sprong ik meteen in de verdediging.
Roos naast me grijnsde.
‘Maakt ook niks uit. Ik moet toch wat zeggen,’ zei Ankie. ‘Anders houdt Jan nooit op.’
Jan lachte.
‘Ja,’ zei Roos, ‘daar heeft ze gelijk in. Zoek eerst eens iets voor je zelf uit. Of wil je dat we daar mee helpen?’
Ze begon demonstratief rond te kijken en stootte me aan.
‘Help eens even, Remco.’
Ik lachte en rekte me uit om over de menigte heen te kijken.
‘Daar, bij de bar,’ knikte ze. ‘Die met dat petje op.’
‘Helemaal iets voor Jan,’ lachte ik.
‘Oké, oké, duidelijk,’ protesteerde hij. ‘Sorry,’ zei hij tegen Ankie, ‘het was te proberen.’ Met een grijns naar mij liep hij weer terug naar Jeroen en Colin. Colin lachte naar me en schudde zijn hoofd alsof hij wilde zeggen “zo is Jan nou eenmaal”. Ik haalde mijn schouders een keer op en lachte terug.
‘Hij is gek,’ zei Roos.
‘Wel leuk gek.’
Ze lachte. ‘Dat wel.’
Ik keek op mijn telefoon. ‘Zo eens gaan?’
Roos knikte. Ik liep naar Jan en Jeroen en legde mijn handen op hun schouders. Ik ging tussen hun in hangen.
‘We gaan.’
Jan draaide zich half om. ‘Zie je maandag.’
‘Is goed.’
Ik hing wat verder naar voren en stak mijn hand uit naar Colin.
‘Doei,’ zei hij vrolijk. ‘Zie je vast nog wel een keer binnenkort.’
‘Doen we,’ glimlachte ik.
‘Het was gezellig.’
Ik knikte en liet zijn hand los. Mijn andere hand gleed van de schouder van Jeroen. Ik sloeg er nog een keer op en draaide me toen om. Ik groette Freek en Rianne, zwaaide naar Joris en Senna. Toen Roos en ik wegliepen keek ik nog even om. Colin keek en stak zijn hand op. Ik zwaaide terug. Hij lachte naar me, guitige blik. Daarna was ik weg. Naar buiten. Weg. Ik had eigenlijk helemaal geen zin om te gaan.

Onderweg naar huis begon Roos weer opnieuw over Jan.
‘Hij is gek. Probeert ie Ankie te koppelen.’
‘Nou ja, het zou toch kunnen?’
‘Ja.’
Dat klonk niet van harte. Ik keer naar haar.
‘Wat bedoel je daar mee?’
Ze haalde haar schouders op.
‘Roos?’
‘Ja, ja. Oké, ze is leuk.’
‘Heel leuk?’
Ze zuchtte. ‘Ja. Heel erg leuk.’
‘Is ze…?’
‘Geen idee.’
‘Dat kun je niet zien?’ lachte ik.
‘Ha ha, nee. Bij jongens wel vaak, maar bij meisjes nooit.’
Ik lachte nu hard. ‘Da’s dom.’
‘En onhandig.’ Ze lachte mee.
‘Ik zou het ook niet weten.’
‘Grote kans van niet. Ik hoor haar nooit over jongens, maar dat zegt helemaal niets.’
Ik keek nog een keer naar haar en lachte.
‘Daar rijden we dan,’ grinnikte ze. ‘Twee wanhopige mensen.’
‘Zo voelt het niet.’
‘Nee, kan ik me voortellen met Colin.’
Het maakte dat ik glunderde.

Mijn ouders waren nog wakker maar ik had geen zin om nog bij ze te gaan zitten. Ik wilde naar bed. Slapen. Ik ging naar boven, trok op mijn slaapkamer mijn kleren uit en ging nog even snel douchen. Ze waren toch nog wakker. Colin keek naar me, grijnsde en trok ook zijn kleren uit. Samen liepen we de badkamer in. Ik draaide de kraan open en trok hem mee de cabine in. Ik ging onder de waterval staan en liet het warme water over me heen stromen. Mijn hand gleed voor me langs, naar beneden over mijn zij. Een stukje naar achteren over mijn rug en Colin trok me tegen zich aan. Ik kuste mijn bovenarm. Colin hield zich stil. Ik pakte de fles douchegel en kneep wat in mijn hand. Ik waste me snel, Colin deed hetzelfde. Ik spoelde me af, draaide de kraan dicht en griste de handdoek van het plankje naast de douchecabine. Ik sloeg de handdoek om ons heen en droogde zijn rug af. Hij droogde daarna mijn lichaam en kuste me.
‘Slapen?’ vroeg ik fluisterend.
Hij glimlachte alleen maar. Ik liep naar mijn slaapkamer, sloot de deur en ging rechtstreeks naar mijn bed. Ik hoefde niet naar buiten te kijken. Ik ging naakt in bed liggen en hield het dekbed omhoog voor Colin. Hij kroop tegen me aan en pakte me vast. Mijn bovenarm kuste me, ik kuste hem terug. Al snel lagen we stil. Mijn hand op mijn heup gleed naar zijn kruis. Hij was hard maar hield mijn hand stil. Hij was verlegen, merkte ik.
‘Gewoon slapen?’
Mijn bovenarm knikte. Ik zag zijn glinsterende tanden. Voorzichtig, alsof hij eigenlijk niet wilde laten zien dat hij een beugel had. Ik kuste hem nog een laatste keer.
‘Gewoon slapen,’ hoorde ik hem zeggen.
We kropen diep onder het dekbed en lagen toen stil. Zijn vingers op mijn rug streelden me voorzichtig. Langzaam viel hij in slaap. Vertederend, breekbaar bijna. Twee tellen later sliep ik ook.

© 2010 Oliver Kjelsson