Uit beeld (deel 8)

Hij liep naar achteren en hield de stangen vast. We keken elkaar aan, zonder na te denken haalde ik mijn rugzak van de stoel naast me. Het was een reflex, ik kon op een of andere manier niet doen alsof ik hem totaal niet kende. De bus zat ook redelijk vol.
‘Pfoe, net gered,’ zei hij toen hij zich naast me op de stoel liet vallen.
‘Mooi toch?’
‘Het zat al niet mee vanmorgen. Lekke band van mijn fiets, dus moest ik met de bus. Straks even plakken.’
Ik glimlachte.
‘Bij Ruben geweest?’
‘Ja.’
‘Hoe gaat het met hem?’
‘Goed, hij heeft me maar één keer geslagen.’
Stijn lachte. Hij snapte die humor. Daardoor lachte ik ook.
‘Sorry dat ik naar hem toe ben geweest.’
‘Het is oké.’
‘Ik had het niet moeten doen. Mijn fout. Die maak ik wel vaker.’
‘Het gaat goed met je hoorde ik van Lisanne.’
‘Een stuk beter ja.’
‘Opleiding.’
‘Ja, koksopleiding. Erg leuk om te doen.’
‘Ik zeg je eerlijk, ik had het niet meer verwacht.’
‘Ik ook niet.’
‘Is knap van je. Kun je trots op zijn.’
‘Ben ik ook. Op mijn opleiding, mijn werk en zeker ook op mijn kamer.’
‘Klinkt goed.’
‘Zin om mee te gaan? Laat ik je mijn kamer zien, drinken we iets.’
‘Ik moet echt naar huis,’ zei ik. ‘Andere keer misschien.’ Ik keek hem aan. ‘Sorry.’
‘Nee, geeft niet, was ook zomaar een idee. Ik heb je genoeg te vertellen over wat er gebeurd is. Uit te leggen denk ik.’
Dat raakte me. Dat had hij misschien ook wel. Ik zat toen tenminste met genoeg vragen waar ik nooit een antwoord op heb gehad.
‘Doen we een keer,’ zei ik.
De bus draaide de halte bij het station op.
‘Ik moet er hier uit,’ zei ik.
‘Ik ook, de rest loop ik.’
Samen liepen we naar het station.
‘Hoe laat gaat jouw trein?’
‘Tien minuten.’
‘Hm, iets drinken zit er niet meer in.’
‘Nee, dat halen we niet.’
We bleven even ongemakkelijk staan.
‘Ik moet mijn trein halen,’ zei ik.
‘Is goed. We zien elkaar.’
Ik glimlachte en liep naar binnen. Op het perron keek ik even om, hij was me niet gevolgd. Dit was ongemakkelijk. Had ik er eigenlijk wel zin in om hem tegen te komen? Zijn opmerking gonsde door mijn hoofd. Hij had me nog genoeg te vertellen en uit te leggen. Ik was nieuwsgierig. Antwoorden op vragen die een hele tijd door mijn hoofd spookten. En daar kon hij me eindelijk antwoord op geven. Misschien wel goed, het sloot alles wel af. Geen open wond meer, al was die voor het grootste gedeelte dicht, na al die tijd. Mijn trein reed binnen, ik stapte in en zocht een rustig plekje. Ik pakte mijn telefoon en stuurde Wijnand een berichtje. Over drie kwartier was ik thuis. Met drie kusjes.

Het liet me niet los. Ik wilde gewoon alles weten. Ik stond er bij en keek er naar. Jurre hield zich goed, en aan zijn afspraak met zichzelf. Hij hield afstand. Voor zover dat mogelijk was natuurlijk. Als je verliefd was op iemand kon je dat nooit helemaal buiten sluiten. Je kon dan wel ontkennen en doorgaan, maar dat lukte je nooit. Ik had medelijden met hem. Af en toe was het een rare situatie, ging hij juist expres weg als Floris er aan kwam. Vaak kwam dat raar over, onlogisch. Zeker omdat een ander moment we met zijn vieren bij elkaar zaten zoals we dat altijd deden, vier goede vrienden bij elkaar. Wijnand en ik werden er af en toe gek van. Floris kon er ook niet helemaal mee omgaan. Natuurlijk voelde hij dat er wat speelde, maar als hij er naar vroeg dan deden we net of er niets aan de hand was. We zaten smoesjes te verzinnen voor Jurre als hij er niet was, lichtten hem wel in naderhand. Daar vroeg hij ook om. Hij wilde altijd weten of Floris nog iets gezegd had.
‘Het wordt eens tijd voor een vriend voor Jurre,’ zei Wijnand.
‘Ik heb hem al aangeboden om eens mee te gaan stappen.’
Wijnand glimlachte. ‘Helemaal geen gek idee.’
‘Wij hebben elkaar daar tenslotte ook leren kennen.’
Wijnand kuste me op mijn wang. ‘Daarom. Goed idee.’
‘Nemen we Floris ook mee en schuiven die in de armen van Ralf. Wordt ie eindelijk eens wakker.’
Wijnand grinnikte. ‘Jij bent gemeen.’
‘Nee, we nemen Floris niet mee. Is beter voor Jurre.’
‘Veel beter voor Jurre.’
‘Wanneer is het weer eigenlijk?’
‘Over twee weken volgens mij.’
Ik glimlachte. ‘Gaan we regelen. Ik zal Jurre vast zeggen dat hij die avond vrij moet houden. Kan hij ook bij jou thuis slapen?’
Wijnand haalde zijn schouders op. ‘Vast wel.’
‘Mooi, doen we.’

Jurre reageerde enthousiast.
‘Gaaf!’ Hij lachte. ‘Maar we nemen Floris niet mee.’
‘Dat hadden wij zelf ook al bedacht.’
‘Hij zoekt het maar uit.’
‘Hoe gaat het nu?’
Hij liet een schampere lach horen. ‘Wat denk je zelf? Natuurlijk gaat hij niet uit mijn kop. Niet zolang ik hem iedere dag zie hier, niet zolang ik zelf niemand anders heb, niet zolang ik niet geconfronteerd word met zijn vriend.’ Hij keek me grijnend aan. ‘Of vriendin.’
‘Wat zou je erger vinden?’
‘Vriend,’ was het stellige antwoord binnen een seconde.
Ik glimlachte.
‘Echt, dan word ik gek.’
Hij kwam in de verte binnen. Jurre maakte een beweging zodat hij met zijn rug loskwam van de muur.
‘Ik ben effe pissen.’
Floris had ons al gezien, en zag Jurre dus weglopen. Hij keek verstoord.
‘Is Jurre kwaad op mij of zo?’
‘Geen idee.’
‘Echt niet? Is er iets wat ik gedaan heb, gezegd heb of zo?’
‘Floris, echt, ik weet het niet. Kan het me niet voorstellen.’
Hij zuchtte. Jurre kwam terug van de toiletten, werd aangesproken door iemand en maakte daar dankbaar gebruik van. Floris keek hem na.
‘Er is iets,’ zei hij stellig.
‘Wat zou er kunnen zijn?’
‘Geen idee.’
‘Echt niet? Of is er iets wat je mij niet wil vertellen?’
Hij keek me aan en zuchtte. ‘Hij is zo sinds die vrijdagavond bij jullie. Toen ik toch naar huis ging.’
‘En wat zou de reden kunnen zijn?’
‘Geen idee.’
‘Ja, dàààg, Floris. Volgens mij weet jij dat heel goed.’
Hij keek getergd.
‘Wil je mijn visie hebben? Er broeit wat tussen jullie. Flikflooien, plukken. Vaak doet hij dat, maar jij begint ook wel eens. Zeker als het te lang duurt voordat hij er mee begint. Is het ooit in je opgekomen dat hij dat met een reden doet? Dat hij jou waarschijnlijk gewoon erg leuk vindt? En dan ineens sluit je de deuren, draai je je weg en doet net alsof er niets aan de hand is. Vind je het gek dat hij afstand gaat houden om zichzelf te beschermen?’
Floris keek voor zich uit. Dit vond hij niet leuk, om de les gelezen te krijgen.
‘Je speelt met hem. Wil zijn aandacht, gaat die ook opeisen als hij die niet meteen geeft. Maar je geeft geen moer terug.’
Hij wilde weglopen maar ik trok aan zijn arm.
‘Ik wil nog één ding zeggen. Wijnand en ik vinden jullie leuke gasten. Dat willen we zo houden. Volgens mij kan dat ook. Maar dan moet je wel normaal gaan doen. Eerlijk zijn tegen hem.’
Hij trok zijn arm los en liep weg. Ik zag nog net zijn gezicht. Had hij nou rode ogen? Ik kreeg een tik tegen mijn rug. Ik draaide om. Wijnand.
‘Wat was dat ineens?’
‘Ik vloog even uit de bocht geloof ik.’
‘Nee hoor. Ik stond vlakbij, heb alles gehoord.’
Ik glimlachte.
‘Ik blijf er bij dat we ons er niet mee moeten bemoeien, maar dit was goed gezegd.’
‘Hij had rode ogen.’
‘Echt?’
‘Geen idee wat het is.’
‘Zou Jurre zijn eerste zijn? Dat hij bang is voor alles?’
‘Koudwatervrees?’
Wijnand grinnikte. ‘Zoiets?’
‘Misschien.’
Wijnand stootte even met zijn schouder tegen me aan. ‘We zouden hem eens alleen moeten uitnodigen en laten slapen. Dan weet ie tenminste wat het is.’
‘Smeerlap. Als het echt zo is, dan doet Jurre dat maar.’
We lachten. Jurre keek naar ons. Hij had alles gevolgd wat er gebeurde.

Er was ook nog steeds dat andere dat me bezig hield. Stijn. Ik wilde zijn verhaal horen. Ik wilde weten wat er allemaal nog gebeurd was en vooral waarom hij me toen buiten sloot. Mij niet liet helpen. Hoe kwam ik met hem in contact? Ik kon dat wel via Lisanne regelen maar ik had er eigenlijk geen zin in dat ze dat meteen zou weten. Waarom wist ik ook niet. Was er een andere mogelijkheid? Ik had al op internet zitten zoeken maar kon hem niet vinden. Geen Facebook, niets. Hij loste het zelf op. Lisanne belde me. Ik was verbaasd, ze belde eigenlijk nooit.
‘Hoi, is er wat met Ruben?’ vroeg ik dan ook bezorgd.
‘Nee hoor, buiten dan dat hij meer bananenyoghurt wil dan we in huis hebben. Wat heb jij de laatste tijd uitgevreten wat ik niet weet?’
‘Hoe bedoel je?’
‘Stijn is hier geweest, met een briefje met zijn nummer erop.’
‘Echt?’
‘Nee, dat verzin ik, nou goed? Hij vertelde me dat jullie elkaar weer waren tegengekomen in de bus. Of ik jou zijn nummer wilde geven. Ik moest er wel bij zeggen dat het helemaal jouw keus was om te bellen of niet.’
‘Geef maar.’
Ik hoorde haar glimlachen.
‘Goed zo jongen.’ Ze gaf me zijn nummer. ‘Wanneer ga je hem bellen?’
‘Geen idee.’
‘Je gaat hem toch wel bellen hè?’
Ik lachte. ‘Met geen idee bedoelde ik vanmiddag nog of vanavond.’
Lisanne lachte. ‘Goed zo. Uitpraten, na wat er toen gebeurd is.’
‘Gaan we ook doen. Is dat Ruben op de achtergrond?’
Lisanne lachte. ‘Zijn dolle vijf minuten. Hij vond het leuk om Stijn weer te zien.’
‘Is hij bij hem geweest?’
‘Als hij hier binnen loopt, en Ruben hoort zijn stem… Denk jij nou echt dat hij hier dan weg komt zonder dat de tent afgebroken wordt?’
Ik lachte. ‘Nee, waarschijnlijk niet. Is hij net weg?’
‘Als je hem nu belt dan zit hij nog op de fiets denk ik.’
‘Ik moet hem echt bellen van je hè?’ lachte ik.
‘Dag Jarno. Ik zal Ruben een kus van je geven.’
Ik hing lachend op en keek naar mijn telefoon. Wijnand was er nog niet, maar dat kon geen kwartier meer duren. Ik drukte het nummer van Stijn in en wachtte.
‘Stijn?’ hoorde ik met rijwind.
‘Hoi, met Jarno.’
‘Jarno?’ Hij lachte. ‘Djeez, dat doet ze snel.’
‘Ja, ze belde me net.’
‘Fijn. Maar ik zit nu op de fiets, dat praat niet zo makkelijk.’
‘Ik moet zo ook weer verder, weinig tijd. Ik wilde gewoon even bellen.’
‘Zal ik vanavond terugbellen?’
‘Beetje lastig. Heb je zaterdag tijd?’
‘Ik moet wel werken tot drie uur.’
‘Ik ga naar Ruben. Daarna misschien?’
‘Is goed. Zie ik je daar buiten, bij de fietsenstalling?’
‘Doen we.’
‘Gaan we daarna de stad in. Blijf je eten?’
‘Kan dat?’
‘Hallo… Koksopleiding weet je nog?’
Ik lachte. ‘We zien wel.’
‘Is goed. Zie je zaterdag!’
Hij hing vrolijk op. Ik wist nog niet wat ik moest denken. Toch keek ik er wel naar uit. Ik was benieuwd naar zijn verhaal. Tien minuten later werd ik uit mijn gedachten gehaald door een kus in mijn nek van Wijnand.
‘Wat zullen we gaan eten vanavond?’

Of ik wilde of niet, ik kon het niet voor me houden bij Lisanne. Toen ik ging wenste ze me succes. Ja, ik was best nerveus. Ik liep naar de achterkant van het gebouw, Stijn stond al te wachten. Hij trapte ongeduldig zijn peuk uit. Toen hij me zag glimlachte hij. Hij had zijn fiets al vast.
‘Spring achterop, gaan we de stad in.’
‘Of naar jouw kamer.’
‘Ook goed.’
Beter zo. Wijnand was naar zijn ouders, en ik had geen zin om hem in de stad tegen te komen. Niet met Stijn. Stijn knalde wel recht door de winkelstraat heen. Hij remde af bij een oud herenhuis en zette zijn fiets vast in een rek tegen de gevel. Hij viste een stel sleutels uit zijn broekzak en deed de kolossale deur open. Grote gang, met oude krullerige elementen aan het plafond. Hier en daar afgebladderd. Ik volgde hem de trap op. Op de bovenste verdieping maakte hij weer een deur open. Ik keek zijn kamer rond. Schuine daken, flinke dakkapel met een balkonnetje.
‘Mooi.’
‘Niet liegen Jarno, het is ouwe meuk.’
‘De kamer zelf,’ zei ik, ‘dat balkonnetje is leuk.’
‘En handig.’
Ik keek naar buiten, er stond een oude tuinstoel en een paar bakjes met groen. Hij deed de deur open.
‘Welkom in mijn kruidentuintje,’ lachte hij.
We stonden naast elkaar, onderarmen geleund op de rand van het muurtje. We keken over de straat heen en sommige daken.
‘Mooi uitzicht.’
‘Als je hier staat wel. Als je binnen zit zie je alleen het muurtje en wat lucht.’
‘Het blijft een leuke kamer.’
‘Hoe is die van jou?’
‘Ongeveer net zo groot denk ik, eerste verdieping, met een soort erker.’
‘Ook mooi. Lisanne vertelde me dat je daar met Wijnand woonde.’
Ik knikte.
‘Weten jouw ouders dat?’
‘Nee,’ zei ik balorig, ‘die weten niet eens dat hij bestaat.’
‘Niets veranderd dus.’
‘Nee, had je dat verwacht dan?’
We keken naar elkaar en glimlachten. Hij had nog hetzelfde gezicht. Wat ouder geworden, ouder dan je zou denken, maar zijn ogen waren nog hetzelfde. Zijn glimlach ook.
‘En bij jou thuis?’ vroeg ik voorzichtig.
‘Niet goed,’ zei hij droog. ‘Ik kom er nog af en toe, beetje puinruimen. Lang blijf ik nooit.’
‘Da’s kut.’
‘Het is zo,’ antwoorde hij nuchter. ‘Ik heb het ondertussen wel opgegeven om dat te veranderen. Proberen de schade te beperken, meer kan ik niet doen.’
‘En jijzelf?’
‘Weer op de been.’
‘Ik moet zeggen, je ziet er beter uit dan de laatste keer dat ik je toen zag.’
Hij glimlachte. ‘Dat is niet zo moeilijk volgens mij. Veel erger kon het niet.’
‘Ik heb je nog gezocht nadat je me weggestuurd had, maar je was helemaal weg.’
Hij knikte. ‘Weet ik. Ik ben een tijdje later weer teruggekomen, Roy vertelde me dat je naar me op zoek was geweest. Ik kreeg nog op mijn ballen van hem. Ik had bij je moeten blijven vond hij, volgens hem was het dan niet zo slecht met me gegaan.’
Ik glimlachte. ‘Je liet het niet toe, maar dat was inderdaad mijn plan.’
‘Jij had op een gegeven moment Wijnand.’
‘Dat wis je toen niet.’
‘Jawel.’ Hij keek schuldig over de rand van zijn mok koffie. ‘Toen ik weer terug was heb ik jullie gezien, bij dat maandelijkse feest. Ik wist genoeg.’
‘Ik heb je daar nooit meer gezien.’
‘Ik ben ook niet binnen geweest, geen geld voor. Maar ik moest het weten.’
‘Je bent me aan het volgen geweest?’
Hij kleurde wat. ‘Sorry. Ik moest het weten. Jij, Wijnand… Het lag zo voor de hand. Hij had toen wel iets met Ralf, maar goed, dat kon nooit lang duren.’
We lachten.
‘Daarom. Ik ben gaan wachten, zag jullie aan komen lopen, hand in hand naar binnen. Ik was niet eens verbaasd.’
‘Waarom heb je me nooit meer gebeld dan, of… Weet ik veel. Na school opgewacht of zo.’
‘Ik had mijn telefoon toen al niet meer. Verkocht. Ik had een gruwelijk te kort aan geld. En dan nog. Ik was toen niet echt… ehh… geschikt voor je.’
‘Dat was je wel.’
‘Op een gegeven moment niet meer.’
‘Was het zo erg?’
Hij knikte. ‘Foute boel. Ben er ook niet trots op. Alles gedaan wat God verboden heeft.’
Ik keek hem vragend aan.
‘Dat wil je allemaal niet horen.’
‘Jawel.’
‘Drank, geen drugs gelukkig. Al heb ik wel eens wat poppers gesnoven als dat voor mijn neus gehouden werd. Maar ik dronk op een gegeven moment wel heel erg veel. En verder…’
Hij hield op met praten.
‘En verder?’ vroeg ik.
‘Ik had echt een geldtekort. Ik heb wat grenzen verlegd, laat ik het zo zeggen.’
‘Grenzen verlegd? Met die mannen in het park bedoel je?’
Hij knikte.
‘Zoals?’
Ik wilde het weten, geen idee waarom. Ik kon wel raden wat hij bedoelde, maar toch. Ik wilde het hele verhaal horen. Hij schudde zijn hoofd.
‘Seks, Jarno. Alles. Met iedereen die betaalde. Zelfs die foute collega van jouw vader.’
Ik keek toch verschrikt, ook al vermoedde ik het al.
‘Je vroeg er zelf naar. Ik zei je dat het geen mooi verhaal was.’
‘Maar je bent er uit gekomen. Toch?’
Hij glimlachte. ‘Ja, maak je geen zorgen. Ik ben helemaal weg uit dat wereldje. Ik verdien mijn geld eerlijk nu.’
‘Knap van je.’
‘Ik had wel een zetje nodig. Zelf was het me nooit gelukt.’
‘Hoe?’ vroeg ik.
‘Je weet dat, nadat ik jou al een tijdje kwijt was, het park nog een keer helemaal is leeg geveegd? Maar dan ook echt helemaal?’
‘Nee?’
Hij schudde lachend zijn hoofd. Hij draaide zich om en liep naar binnen. Hij kwam terug met twee blikjes bier.
‘Je leest nog steeds geen kranten. Het liep daar ook helemaal uit de hand. Laatste tijd werd er steeds openlijker drugs gedeald. Spuiten en naalden in de speeltuin, dat soort dingen. Dat moest een keer fout gaan. Ze hebben het park toen weer eens hermetisch afgesloten, en iedereen die er was meegenomen. Ik zat als een rat in de val. Sterker nog, ik had het eerst niet eens in de gaten. Ik was druk bezig met ehh… Nou ja, ineens scheen er een zaklamp in mijn gezicht. Heterdaadje. Ik schrok me kapot. Die vent achter me ook. We moesten ons aankleden, maar daar was hij al lang mee bezig. Hij had zijn condoom nog om toen hij zijn broek aan trok. Ik ben opgestaan, heb mijn kleren aangetrokken, handen op de rug, boeien om en mee, het busje in. Ik protesteerde maar daar trokken ze zich niets van aan. Ik vloekte, zei dat ik mijn spullen nog op wou halen. Daar werden ze nieuwsgierig van. Ik werd het busje weer uitgetrokken, moest ze de weg wijzen. Ze waren verbaasd, dat ik daar zo’n beetje woonde. Het had wel wat gevolgen. Ze zijn bij mijn vader langs geweest, maar goed, daar kwam niet veel uit. Ze hebben me toen in een soort jeugdgevangenis geplaatst. Vluchtgevaarlijk verklaard. Terecht waarschijnlijk.’
‘Jezus.’
‘Ik zag het ook niet zitten, maar achteraf is dat mijn redding geweest. Half jaar daar gezeten, veel begeleiding. Daar heb ik mijn opleiding ook aan te danken. Ik sta nog steeds onder toezicht, maar het gaat goed. Ik moet twee dagen in die keuken werken voor school, maar ik heb daar ook nog een bijbaantje geregeld. Samen met een beurs lukt het prima. Eigen kamer, redelijk zelfstandig.’
Ik glimlachte. ‘Dat kun je, weet ik zeker.’
‘Het gaat ook goed.’
Ik glimlachte. Hij glunderde, twinkeling in zijn ogen.
‘Maar het blijft je achtervolgen,’ zei hij er serieus achteraan. ‘ In je hoofd. Iedereen weet dat ik een jongen met een verleden ben. Op school, in de keuken… Mensen doen toch gereserveerd tegen je soms.’ Hij slikte. ‘Daarom raakte het me ook zo toen ik Ruben zag. Hij veroordeelde niet, was gewoon blij om me weer te zien.’
Ik glimlachte en nam een slok.
‘Jij maakt ook nog geen aanstalten om te vertrekken na dit verhaal.’
‘Waarom zou ik?’
‘Nou ja, ik ben niet echt de meest normale gast. Ik ben altijd slecht nieuws.’
‘Kom op zeg,’ protesteerde ik.
‘Smerig.’
‘Stijn…’
‘Oké, dat laatste niet meer. Ik heb me na dat hele gedoe ook laten testen op alles wat je op kunt lopen. Ik ben schoon wat dat betreft. Maar ik heb het allemaal goed verknald, dat moet je toegeven.’
‘Maar dat is geweest. Stijn, je bent een goede gast. Ruben is een tijdje heel dwars geweest, en dat veranderde de laatste tijd. Hij is weer vrolijker, rustiger ook. Dat was sinds jij bij hem langs ging.’
‘Echt?’
Ik knikte. ‘Je bent oké, Stijn. Je doet weer goede dingen. School, werk, zorgzaam… Wat geweest is, is geweest.’
‘Dank je.’
Ik tilde mijn blikje een stukje op naar hem en nam toen een slok.
‘Jullie zijn twee aparte broers, weet je dat?’
Ik lachte en dronk het biertje verder leeg.
‘Je blijft wel eten hè?’
‘Is goed.’
‘Gelukkig, want ik had al een hoop voorbereid.’

Na nog een biertje, zittend aan een tafel begon hij met koken. Hij was er gedreven in. Ik glimlachte toen hij met een schaar zijn balkon op ging en weer terug kwam met wat groene takjes. Het smaakte ook allemaal. Dit was meer dan studentenhuisvoer.
‘Het heeft wel zijn nut, die opleiding,’ lachte ik toen ik mijn stoel achteruit schoof.
‘Verborgen talenten, wie had dit ooit gedacht na goedkope drinkyoghurt, oude broodjes en wijn uit kartonnen pakken in een park.’
Hij lachte.
‘Waarom heb je mij toen ooit weggestuurd?’ vroeg ik ineens.
Het overviel hem niet. Hij had het wel verwacht.
‘Mag ik het eerlijk zeggen? Geen idee. Echt niet. Ingeving, alles moest kapot. Ik had toen zo’n hekel aan de hele situatie, aan mezelf… Ik vond niet dat ik jou daar in moest betrekken. Ik schaamde me voor alles, ook tegenover jou.’
‘Ik wilde je zo graag helpen.’
‘Weet ik. Maar dat kon ik niet toelaten. Wat ik daar allemaal deed met die mannen… Iedere keer had ik het gevoel jou te verraden, niet eerlijk tegen je te zijn.’
‘Waarom deed je het dan?’
Hij keek me verwijtend aan, alsof ik een domme vraag stelde. ‘Geld, Jarno, ik had geld nodig om te eten.’
‘Waarom nam je dat dan niet van mij aan? Je hoefde het niet te doen met die mannen, ik had je eten kunnen betalen. Daar hoefde je het niet voor te doen.’
Hij werd fel. ‘ Suggereer jij nou dat ik het ook deed omdat ik het gewoon lekker vond?’
‘Nee, dat bedoel ik niet. Maar waarom…’
‘Ik kon toch niet de hele tijd op jouw zak teren? Jouw ouders wisten van niets, ze wilden niet weten dat je een vriendje had en ineens gaat de koelkast een stuk sneller leeg en je geeft ineens twee keer zoveel geld uit. Heb je daar nooit vragen over gekregen?’
‘Niet echt.’
‘Dat was dan zeker een keer gekomen, dat weet ik zeker. Dat wilde ik voorkomen. Jij ging geen problemen krijgen door mijn kutsituatie.’
‘Ik had wel wat verzonnen.’
‘Ik walgde van mezelf, Jarno, om alles wat ik deed. Jij verdiende beter. Jij hoorde niet eens in dat park thuis.’
‘Jij ook niet.’
Hij keek naar me. ‘Dank je.’
‘Waarom?’
‘Jij bent de enige die dat zegt. De rest kon het allemaal geen moer schelen toen. Ze ontweken me, omdat ik in dat park was. Niemand vroeg zich af waarom.’
‘Je was sowieso een rare met dat rode haar,’ grijnsde ik.
Hij glimlachte. ‘Ja. Afgeknipt toen het weer goed ging.’
‘Twee keer zelfs.’
‘Twee keer ja. Na die eerste keer, dat was de mooiste tijd van mijn leven. Pa van de drank af, jij…’
We keken elkaar even aan. Ongemakkelijk.
‘Maar goed, ik heb het nu wel weer voor elkaar.’ Hij keek om naar zijn koelkast. ‘Ik heb nog een meesterlijk dessert.’
‘Oe, een toetje, lekker.’
Hij keek bestraffend. ‘Dessert, Jarno, dessert,’ zei hij lachend. ‘Dit mag geen toetje heten.’

Ik zat onderuit op zijn bed, tv aan, uitbuiken. Over dat dessert had hij geen woord teveel gezegd. Stijn zat in de hoek, zijn knieën opgetrokken. Ik nam een slok van mijn mok.
‘Zow, je zet zelfs culinaire koffie.’
‘Lekker hè?’
‘Heerlijk.’
‘Gejat spul, moet ik toegeven. Nou ja, overblijfsels, wordt anders toch weggegooid. Restaurant van school.’
Ik lachte. ‘Crimineel.’
Hij kon de grap hebben.
‘Wat studeer jij nou eigenlijk?’

Het werd snel laat, we hadden de hele tijd zitten praten over mijn studie, herinneringen aan onze oude school. Het stappen, Ralf en Wijnand. We hadden het over seks, we hebben zelfs zitten lachen toen ik vertelde dat Wijnand mij wel neukte maar niet andersom. Hij kon niet veel hebben, verkrampte altijd. Stijn stelde zelfs nog voor om hem eens flink zat te voeren, dan zou hij wel ontspannen. Met een lach uiteraard. Het was gezellig, zonder enige reserves. Hij praatte maar door, zonder schaamte. Hij was volgens mij blij dat hij eindelijk eens zijn hele verhaal kon vertellen. Maar het was al laat, ik keek op mijn horloge.
‘Ik moet zo gaan, anders mis ik de laatste trein.’
Ik wist wat hij ging zeggen, en ik wist wat ik dan zou doen.
‘Blijf slapen,’ hoorde ik hem zeggen, ‘kom op. Het is nu veel te gezellig.’
Ik haalde mijn schouders op.
‘Ik kan een luchtbedje neerleggen, als je dat liever hebt.’
‘Nee, hoeft niet.’
‘Dus je gaat?’
Ik keek hem aan en glimlachte. ‘Nee, doe nog maar een biertje.’

Ik zorgde er voor dat ik niet helemaal dronken werd. Hij deed dat ook niet. Hij had zichzelf helemaal onder controle, had hij me verteld. In zijn eentje dronk hij nooit, alleen als er iemand bij was, voor de gezelligheid. Maar alleen op zijn kamer durfde hij geen druppel aan te raken. Ik vond dat knap. Ik kneep mijn laatste blikje fijn en gooide die in de afvalbak op zijn balkon.
‘Nog eentje?’ vroeg Stijn vanuit zijn kamer.
‘Nee.’
‘Slapen?’
Ik draaide me om en knikte.
‘Waar denk je aan?’
‘Dat ik blij ben dat ik je gesproken heb vandaag. Dat alles nu eindelijk is uitgepraat. Ik heb lang met een hoop vragen gezeten.’
Stijn keek schuldig.
‘Ik was ook nog lang niet over alles heen toen ik al iets met Wijnand kreeg. Dat wist hij, en daar ging hij goed mee om.’
‘Netjes.’
‘Hij was net van Ralf af, dus we hielpen elkaar, zeg maar,’ lachte ik.
‘Weet hij dat je hier bent?’
‘Nee,’ zei ik meteen. ‘En dat hou ik ook zo. Ik denk niet dat hij daar blij mee gaat zijn. Dus hoeft hij het ook niet te weten. Als er nou meer aan de hand was… Maar hij gaat zich dingen in zijn hoofd halen die er niet zijn.’
Stijn glimlachte. ‘Je hebt wel gelijk denk ik.’
Samen leunden we nog even op het muurtje en keken over de huizen heen.
‘Het wordt koud,’ zei ik.
‘Naar binnen dan.’
‘Dat we ooit in dat park hebben geslapen met dit weer.’
‘Ja,’ lachte hij, ‘inderdaad.’
‘Het had ook wel wat.’
‘Ik heb die deken nog.’
‘Echt?’
‘Die doe ik nooit meer weg. Maar als je wil, ik kan hem hier neerleggen, als je de ouwe sfeer weer wilt proeven.’
We lachten.
‘Nee,’ zei ik, ‘binnen is warmer.’

Niet veel later lagen we naast elkaar, op onze rug.
‘Je hebt gelijk, dit is veel beter dan die deken in het park,’ zei Stijn.
Ik lachte. ‘Zachter ook, met zo’n matras.’
Zijn arm raakte die van mij. Huid tegen huid. Stijn draaide op zijn zij, rug naar me toe. Het lag niet echt makkelijk in dat eenpersoonsbed. Misschien had ik toch voor dat luchtbedje moeten kiezen. Ik draaide ook, lag vlak achter hem. Ik voelde de rand bij mijn rug, ik viel er nog net niet uit. Ik hoorde Stijn zijn ademhaling. Die sliep nog niet, dat kon ik horen. Als hij sliep ademde hij anders. Hij ging nog minstens twee keer omdraaien wist ik. Dat deed hij altijd. Ik voelde een knoop in mijn buik. Stijn zuchtte en draaide om. Even keken we elkaar aan, daarna sloot hij zijn ogen weer. Hij deed alsof er niets aan de hand was, maar hij moest nu toch ook aan toen denken? Dat kon bijna niet anders. Ik keek naar zijn gezicht. Ontspannen, zijn oogleden bewogen zachtjes. Maanlicht, geen gordijnen dicht, ik kon alles goed zien. Hij keek altijd serieus als hij sliep, of bijna sliep. Ik glimlachte. Hij was niet veel veranderd. Ik hoestte een keer, schraapte mijn keel. Hij deed zijn ogen weer even open. Die ogen… Hij was echt niets veranderd. Voor hij ze dicht kon doen tilde ik mijn hoofd iets op en drukte zachtjes een kus op zijn lippen. Nu waren zijn ogen helemaal open. Ik moest het doen, kon het niet tegenhouden. En niet voor één keer. Ik kuste hem weer. Stijn bleef liggen zoals hij lag. Verbaasd. Dat was ik ook, maar ik wilde het niet tegenhouden. Pas toen ik mijn arm om hem heen sloeg en begon te zoenen kwam hij ook in beweging. Hij pakte me vast en draaide me mee, op zijn rug. Ik lag op hem en keek hem aan. Ik bukte en kuste hem weer. Hij zei niets gelukkig. Ik duwde met mijn bekken, wreef mijn boxer over die van hem. Hij werd hard, net zoals ik. Achter mijn rug trok ik mijn boxer uit. Ik wilde naakt tegen hem aan liggen. Onder me trokken zijn handen aan zijn boxer. We hielpen elkaar. Eindelijk lag ik naakt op hem. Ik likte langs zijn lippen en duwde mijn tong traag zijn mond in. Hij likte terug, ze draaiden om elkaar heen. Hij sloeg zijn benen om mijn heupen. Hij klemde me tegen zich aan. Hij ademde zwaar door zijn neus. Zijn handen gleden over mijn rug en knepen in mijn billen. Hij stuurde me. Mijn pik gleed over zijn ballen en weer terug over zijn buik. Hij streelde mijn wang. Zijn vingers raakte mijn mondhoek. Ik hapte, zoog twee vingers naar binnen. Ik draaide mijn tong er omheen. Hij trok ze terug, en kuste me. Hij drong zijn tong wild mijn mond in. Zijn hand op mijn billen duwde. Ik gleed weer naar beneden. Ik wist wat hij wilde. Zijn andere hand trok zich weer terug, pakte mijn stijve en richtte. Ik duwde tegen hem aan. Ineens duwde hij me omhoog, leunde op zijn elleboog en trok een laatje van het kastje naast zijn bed open. Hij pakte een condoom, trok de verpakking open. Ik zat rechtop, keek hoe hij het omdeed bij me. Hij kneep haastig in een tube glijmiddel en smeerde me in. Hij liet de tube naast het bed vallen, trok me terug op zich en gleed met zijn handen over mijn rug. Hij trok zijn benen nog iets verder op. Ik voelde, masseerde hem. Daarna ging het snel, Stijn wilde niet wachten. Met een kreun liet hij mijn eikel toe. Ik wachtte even, zijn hielen duwden op mijn billen. Ik gleed verder naar binnen en voelde de warmte om mij heen gaan. Zijn hand op mijn hoofd duwde mijn mond stevig tegen die van hem. Hij zoende nog steeds wild, hijgend bijna. Ik bewoog heen en weer, steeds sneller op zijn aangeven. Het bed kraakte, Ik kreunde met Stijn mee. Af en toe kneep hij zijn spieren samen. Toen hij dat voor de derde keer deed ontplofte ik. Ik gleed diep bij hem naar binnen, hield hem daar en duwde nog een laatste keer. Ik trilde, tilde mijn hoofd op en keek diep in zijn ogen toen ik kwam. Stijn hield me stevig vast toen ik schokkend spoot. Ik liet me op hem zakken, lag zwaar op zijn lichaam. Ik gleed traag uit hem maar hij hield me tegen.
‘Blijf,’ zei hij, ‘nog even. Hou hem hard,’ zei hij terwijl hij met zijn spieren kneep.
Hij greep tussen ons in en begon zich af te trekken. Ik ging meer omhoog, duwde zijn hand weg en nam het over. Ik probeerde voorover te bukken en likte zijn eikel. Hij kneep met schokjes in mijn piemel, die redelijk hard bleef. Ik duwde hem wat dieper.
‘Doe dat nog eens.’
Ik duwde weer. Stijn kneep hard en met een harde kreun spoot hij op zijn buik. Hij kneep hard in mij, diep in hem. Ik stootte mee met de schokken van zijn orgasme. Hij ontspande, zakte dieper weg in zijn kussen. Ik boog voorover en kuste hem. Langzaam kwamen we tot rust. We nestelden ons zoenend tegen elkaar, keken elkaar aan, streelden en probeerden te slapen.
‘Sorry,’ zei Stijn na een tijdje, ‘dit had ik nodig, al dacht ik dat het nooit meer zou gebeuren.’
‘Waarom?’
‘Om dat van toen af te ronden.’
‘Ik misschien ook wel.’
‘Ik was het echt niet van plan.’
‘Ik ook niet.’
Stijn gaf me een kus.
‘Goed zo. Morgen praten we verder.’
Hij draaide me op mijn zij, rug naar hem toe. Ik voelde hem tegen me aan kruipen, arm over me heen, hij aaide even over mijn buik en borst en bleef toen stil liggen. Hij sliep even later. Dat kon ik aan zijn ademhaling horen.

© 2012 Oliver Kjelsson