Uit beeld (deel 4)

Hij hing tegen me aan achter op mijn fiets. Ik had ja gezegd. Redelijk zwalkend trapte ik naar huis. Ik was zelf ook niet nuchter meer, maar met Jurre achterop was het nog lastiger fietsen. De frisse buitenlucht van de nacht deed me goed. Bij Jurre ook, merkte ik. Hij liep normaal de trap op, klonk weer wat normaler, vergeleken met een half uur ervoor in de soos.
‘Zal ik koffie zetten?’
‘Nee,’ zei ik, ‘hoeft niet, gewoon cola is ook goed.’
‘Is eigenlijk net zo makkelijk. Man ik heb dorst.’
Ik lachte. ‘Nou al nadorst?’
Ik haalde de fles uit de koelkast, Jurre pakte twee glazen uit de kast. Hij begon zich al thuis te voelen hier. Ik schonk ze vol, voordat ik de fles terug gezet had dronk Jurre zijn glas al leeg.
‘Ik ga zo wel slapen,’ zei ik.
‘Goed idee.’
Ik trok mijn slaapshirt onder het dekbed vandaan en begon mijn broek uit te trekken. Jurre deed hetzelfde. Niet veel later stond hij in zijn boxer voor me. Toen begon het pas tot me door te dringen: hij ging bij mij in bed slapen. Ik had er nog niet eens zo diep over nagedacht. Ik deed maar net alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Bovendien, ik kon hem moeilijk zomaar in het bed van Wijnand duwen. Geen idee wat Wijnand daar van vond. Dus dook ik maar als eerste het bed in, aan de kant van het bed tegen de muur. Jurre kwam naast me liggen.
‘Ja, hallo,’ zei ik, ‘jij moet dan wel het licht uit doen.’
Jurre lachte en stapte weer uit bed. Ik zag hem naar de schakelaar lopen. Ik dook nog snel over het bed en knipte het lampje naast het bed aan. Het licht in de kamer ging uit, in de halve schemer van het lampje kwam hij terug gelopen naar het bed. Oké, mooi lijf. Hij kwam weer naast me liggen en draaide op zijn zij.
‘Lul.’
‘Pardon?’
‘Nee, jij niet. Floris.’
‘Laat gaan, Jurre.’
‘Ineens was ie weg.’
‘Laat gaan.’
‘Je kent nog niet het hele verhaal.’
‘Vertel.’
‘Hij zoekt af en toe toenadering om daarna ineens weer super veel afstand te houden.’
‘Kan. Als hij toenadering zoekt, wat doe jij dan? Meteen klef hangen? Als dat hem afschrikt…’
‘Met toenadering bedoel ik niet gewoon “hallo” zeggen.’
‘Wat dan?’
‘Hij begint met klef hangen. Niet ik. Mag ik dan alsjeblieft reageren? En zelfs dat vindt hij niet erg. Ik heb wel eens een kus geprobeerd.’
‘En?’
‘Kus terug. Op de wang. Zoenen doet ie niet.’
‘Ik vind hem raar.’
‘Is ie ook.’
‘Laat gaan, Jurre.’
‘Jij hebt makkelijk praten.’
Ik dacht even na. ‘Ja, misschien wel.’
‘Misschien?’
‘Denk je dat er tussen Wijnand en mij nooit iets aan de hand is?’
Nu keek hij verbaasd.
‘We hebben wel eens dingen. Dat irriteert.’
‘O?’
‘Hij doet veel zijn eigen ding. Is ook goed hoor, maar net zoals vandaag. Hij gaat wel heel vaak naar huis. Kan, mag, ik ga ook niet altijd mee. Hij heeft super ouders, maar als ik altijd mee ga, ik blijf toch het gevoel houden daar te logeren. Goed voor af en toe, maar niet ieder weekend of om de week. Maar soms gaat ie ineens op vrijdag, zonder aankondiging. Ik denk dat hij dat zelf nog niet eens in de gaten heeft. Hij denkt er gewoon niet aan om me dat te vertellen.’
‘Hij is soms wel wazig.’
‘In die dingen wel ja. Leer je mee leven hoor. Maar soms…’
‘Als dat alles is.’
‘Nou…’
‘Wat?’
‘Nee, laat maar.’
Hij leunde nu met zijn hoofd op zijn hand, elleboog in het kussen.
Ik zuchtte. ‘Er is één ding waar ik echt moeite mee heb.’
‘En dat is?’
‘Ik heb een broertje. En daar gaat hij nooit mee naar toe.’
‘Hebben ze ruzie of zo?’
Ik glimlachte. ‘Dat kan moeilijk denk ik.’
Jurre keek vragend.
‘Mijn broer zit in een verzorgingstehuis. Spastisch, kan ook niet praten. Verstandelijk vermogen van een klein kind. Wijnand is een paar keer mee geweest, maar hij kan er niets mee. Wil er niets mee, denk ik.’
‘En jij gaat regelmatig?’
‘Zoveel ik kan.’ Ik zuchtte en ging op mijn rug liggen. ‘Stijn deed dat wel. Die twee hadden ook echt een band.’
‘Stijn?’
‘Die jongen waar ik een tijdje iets mee gehad heb.’
‘Die uit het park?’
Ik knikte. Jurre grijnsde.
‘Volgens mij voelde je meer voor hem dan nu voor Wijnand.’
‘Hoe kom je daar nou weer bij?’
‘De manier hoe je over hem praat.’
‘Echt?’
Jurre knikte.
‘Nou ja, ik heb je vanmiddag al verteld hoe het met hem ging op een gegeven moment. Drank, andere problemen… Het had ook nooit goed kunnen gaan.’
‘En Wijnand?’
‘Wat is daarmee?’
‘Niks. Maar hoe je af en toe over hem praat, tegen hem doet.’
Ik zuchtte weer. ‘Weet je, het lijkt wel of hij veranderd is sinds we hier wonen. Minder geïnteresseerd is in alles. In ons.’
‘Da’s kut.’
‘Niet zo kut als Floris.’
‘Dat is ook een verhaal apart ja.’
Ik lachte. ‘Je zegt het mooi.’
Jurre grinnikte. ‘Is toch ook zo. Gedoe met die gast. Maar hij blijft me bezig houden, ik krijg hem niet uit mijn kop.’
‘Kan ik me voorstellen.’
De antwoorden op elkaar lieten steeds langer op zich wachten. Jurre had zijn ogen dicht. Ik boog me voorzichtig over hem heen en deed het lampje uit.
‘Slapen?’ vroeg hij.
‘Slapen,’ zei ik.
Hij draaide op zijn zij, gezicht naar me toe. Ik luisterde naar zijn ademhaling. Hij sliep. Murmelde wat. Draaide wat. Ik grinnikte. In het flauwe licht van de straat zag ik vaag zijn gezicht. Hij draaide weer. Hij schoof wat dichter naar me toe. Daarna kroop hij tegen me aan.
‘Toch hou ik van je,’ mompelde hij.
Ik had moeite mijn lach te houden. Hij sloeg zijn arm om me heen.
‘Jurre,’ zei ik zachtjes.
‘Hmm.’
‘Ik ben het.’
‘Weet ik.’
‘Nee, ik ben het. Jarno.’
Zijn ogen gingen traag een stukje open. ‘Weet ik.’
‘Je liegt.’
Hij glimlachte, sloot zijn ogen weer en hield me gewoon vast.
‘Liegen of niet, ik lig lekker.’
Ik moest toegeven, ik ook. Langzaam viel ik in slaap. We lagen tegen elkaar. Ik werd wakker toen ik een kus voelde. Eerst dacht ik dat ik droomde, maar toen hij me nog een keer kuste en daarbij zijn tong langs mijn lippen liet gaan wist ik wel beter. Ik kon niet meteen reageren. Half wakker, half slaap. Tot ik zijn hand voelde. Hij had me meteen vast en daar kreeg ik ook erg snel een stijve van. Het was door mijn boxer heen, hij streelde en hield vast. Daarna gleden zijn vingers onder de band en voelde ik zijn vingers, mijn voorhuid gleed meteen over mijn eikel naar achteren. Hij zoende weer. Tong kort tegen mijn tanden. Ik kreunde en deed mijn ogen open. Hij schrok, zijn hand was meteen weg.
‘Niet doen,’ zei ik.
‘Sorry.’
Ik glimlachte. ‘Het was wel lekker.’
‘Doorgaan dan?’
Ik gaf geen antwoord. Ik draaide een keer op mijn rug en weer terug, om opnieuw mijn schouder tegen mijn kussen te duwen. Jurre aaide een keer door mijn haar en kuste mijn voorhoofd.
‘Sorry.’
Ik glimlachte en sloot mijn ogen. Mijn erectie was nog niet helemaal verdwenen.

Hij was eerder wakker dan ik. Ik werd wakker omdat hij terug in bed kroop.
‘Goedemorgen,’ zei hij.
‘Morgen.’
‘Opstaan?’
Ik schudde mijn hoofd. Hij kwam weer naast me liggen. Ik sloot mijn ogen weer. Slapen ging niet meer, maar ik wilde wel net doen alsof. Nog geen zin om wakkere gesprekken te houden. Uitdrijven. Jurre draaide op zijn zij waardoor ik de warmte van zijn lichaam voelde. Nee, ik moest daar niets mee gaan doen. Fout. Niet netjes. Dat hield ik niet lang vol. Ik ging rechtop zitten en sloeg mijn dekbed om naar mijn knieën.
‘Ik ga eruit.’
Jurre glimlachte. Ik stapte over hem heen en pakte mijn broek. Zonder shirt aan zette ik koffie. Daarna ging ik naar het toilet. Even weg uit die kamer.

We hadden er verder niets over gezegd. Hij was bij mij achter op de fiets mee naar het station gegaan. Mijn trein vertrok eerder. Hij gaf me een knuffel.
‘Zie je maandag.’
‘Is goed.’
‘Bedankt voor het logeren.’
‘Geen moeite. Het was gezellig.’
De deuren gingen dicht, hij zwaaide en liep daarna naar de trap. Ik ging zitten en keer naar buiten, het station gleed weg. We hadden het er niet meer over gehad. Dom. Niet uitgepraat, het bleef hangen. Vooral in mijn hoofd. Waarschijnlijk ook in dat van hem. Ik snapte wel waarom hij het deed. Dat dacht ik te weten tenminste. Hij kreeg geen kans bij Floris, maar hij moest het toch kwijt. Gewoon iemand om tegenaan te liggen, een arm eromheen. Ik moest hem de komende tijd maar geen slaapplaats meer aanbieden, zeker niet als Wijnand er niet was. Ik rekte me uit. Nog een half uurtje, dan was ik bij Ruben. Het was er deze week weer niet van gekomen om doordeweeks een keer te gaan.

‘Hoe was het feest van jouw studiegroep vrijdag?’
Wijnand stond achter me, bukte en gaf me een kus. Hij sloeg zijn armen even om me heen en hield me stevig vast. Zijn handen op mijn buik.
‘Leuk,’ zei ik met een kus terug.
‘Wil je wat drinken?’
‘Heb nog.’
Hij pakte wat en kwam toen weer achter me staan. Kus in mijn nek.
‘Even dit afmaken,’ zei ik, ‘paar minuten.’
‘Is goed.’
Hij aaide een keer door mijn haar. Daarna ging hij even naar zijn eigen kamer. Na een minuut of tien was hij terug. Ik sloeg mijn boek dicht.
‘Zo.’
‘Klaar?’
‘Nooit,’ lachte ik. ‘Maar voor vandaag wel.’
Ik had alles opgeruimd, er was niet meer van te zien dat Jurre was blijven slapen. Dat leek me beter, geen vragen. Wat dat betreft was het ook een meevaller dat er verder niemand in huis was in het weekend.
‘Waren Jurre en Floris er ook?’
Ik knikte. Fijn dat hij juist daar naar vroeg.
‘Wat is dat nou met die twee?’
‘Hoe bedoel je?’
‘Hebben die nou iets of niet?’
‘Nee, die hebben niets.’
‘Toch hangt er iets om die twee…’
Ik besloot mijn mond te houden. ‘Geen idee. Ik hoor ze er niet over.’
Wijnand haalde zijn schouders op. ‘Jammer. Ik vind ze wel leuk samen.’
‘Ja,’ zei ik maar.
Wijnand glimlachte en trok me tegen zich aan.
‘Ik heb je gemist.’
‘Ik jou ook.’
‘Mijn ouders vroegen al waar je was.’
Hij kuste me, ik grinnikte en kuste terug. We rolden op bed. Ik zag Jurre weer voor me en voelde de hand van Wijnand. Eigenlijk deed hij dezelfde dingen. Ik was er met mijn gedachten niet helemaal bij. Maar opgewonden was ik wel.

Maandagochtend kwam Jurre meteen naar me toe.
‘Nog een beetje goed weekend gehad?’
Ik lachte. ‘Ja hoor.’
‘Hoe was het bij jouw broertje?’
‘Goed. Hij was rustig, rustiger dan anders.’
Jurre glimlachte.
‘En hij was blij om me te zien.’
‘Mooi.’
‘Ik kom er te weinig vind ik.’
‘Te weinig?’
‘ Eerst ging ik veel vaker, na school reed ik er langs. Nu moet ik met de trein. Schiet niet op.’
‘Jammer?’
Ik knikte. ‘De laatste weken ben ik er alleen op zaterdag geweest.’
‘Zou hij zich dat beseffen?’
Ik haalde mijn schouders op. ‘Geen idee. Ik denk het wel. Hij heeft meer door dan je denkt. Stijn ging toen eigenlijk altijd mee, maar toen dat niet meer gebeurde was Ruben dwars. Hij miste iets. De laatste tijd is hij vrolijk, rustiger. Geen idee waarom. Hij is altijd heel blij om me te zien, maar tegenwoordig wordt hij veel bozer als ik ga. Alsof hij weet dat het weer even gaat duren voor ik er weer ben.’
‘Apart. Fascinerend eigenlijk.’
‘Ja, zeker. Maar het is allemaal maar gissen. Niemand weet wat er echt in zijn kop rondgaat.’
Jurre glimlachte weer. Ik zag Floris voorbij lopen. Ik keek Jurre aan.
‘Dat bedoel ik nou,’ zei Jurre strak.
‘Kan ook toeval zijn, Jurre. Nog wel een beetje normaal kunnen slapen afgelopen weekend?’
‘O, ja hoor.’
Hij had het duidelijk over Floris, maar ik bedoelde alles wat er gebeurd was. Ik had er nog wel veel over na moeten denken. Kon ik er nu over beginnen met hem? Of ik dat nou durfde of niet, Floris ontnam me sowieso de kans. Ineens stond hij bij ons. Gevulde koek in zijn hand.
‘Niet ontbeten,’ zei hij tegen Jurre. ‘Ook een stukje?’ Hij keek naar me. ‘Hoi Jarno, leuk feest vrijdag hè?’
Hij brak een stukje van de koek af en hield dat bij Jurre voor zijn mond. Die hapte toe. Ik grijnsde.
‘Zie je nou wel,’ zei ik zachtjes toen Floris even omkeek.
Jurre kauwde tevreden.

Goed, hij had wel gelijk, Floris deed raar. Dan voerde hij hem een stukje koek, daarna was hij weer afstandelijk, alsof Jurre hem geen bal interesseerde. Ik zou gek worden als ik Jurre was. Ik had er gelukkig verder geen last van. Wijnand was dan wel vaak in het weekend weg, maar verder ging alles prima tussen ons. Af en toe ging ik ook het weekend mee met hem. Deze keer zeker. We zouden gaan stappen en bij hem blijven slapen. Ik had er zin in, het was al weer een tijdje geleden dat ik daar geweest was. Zijn ouders waren altijd gezellig en vriendelijk, maar ik was toch blij toen we op de fiets zaten.
‘Tijdje geleden weer,’ lachte Wijnand.
‘Ik heb er zin in.’
‘Zou Ralf er zijn?’
‘Wat denk je zelf? Die is er altijd.’
‘Volgende slachtoffer.’
Ik lachte. ‘Zoiets.’
Het deed nog steeds zeer bij hem als hij daar aan terug dacht. Hij heeft zich echt bedonderd gevoeld. Ik keek naar hem. Er was nog iemand waar ik nieuwsgierig naar was of die er zou zijn. Daar kon ik het met Wijnand niet over hebben, jaloers als hij af en toe kon zijn. De kans was ook wel klein dat Stijn er zou zijn. Geen idee waar hij rondhing en al helemaal niet hoe hij er bij liep. Zoals hij was de laatste keer dat ik hem gezien heb, was ik bang dat het nooit meer goed zou komen. Ik verwachtte dan ook niet dat hij er zou zijn. Na een korte scan van de zaal zag ik hem ook nergens. Ralf was er wel. Hij glimlachte naar me maar toen hij zag dat Wijnand er bij was kwam hij niet naar me toe. Hij keek wel uit. Er stond een jongen bij hem die ik nog nooit eerder had gezien. Ik kon er wel om lachen. Hij verleerde het nooit, hij kon het niet laten.
‘Hij heeft weer een nieuwe,’ hoorde ik afkeurend naast me.
Ik lachte.
‘Hij doet maar.’
‘Zo moet je denken.’
De jongen ging weg, Ralf bleef alleen achter met wat vrienden van hem. Wijnand sloeg een hand om mijn middel en kuste me. Kussen werd zoenen.
‘Dat ie maar jaloers wordt.’
‘Je bent ziek,’ lachte ik.
‘Dank je.’
‘Je bent al anderhalf jaar met mij. Vergeet die gast nou eens.’
Wijnand keek me even aan en gaf me nog een kus. Hij glimlachte.
‘Bier?’
‘Vind ik een goed plan,’ zei ik.

Het was toch nog laat geworden. Zijn ouders sliepen al. We deden zachtjes, en kropen meteen in zijn bed. Hij lag dicht tegen me aan. We zoenden. Handen zochten zich een weg onder het dekbed. Tot echt seks kwam het niet, gewoon lekker tegen elkaar aan en een beetje rotzooien. Wijnand ontspande en zuchtte.
‘Morgen lekker uitslapen.’
‘Zeker weten. Ik ga morgen nog wel even naar Ruben.’
‘Morgenmiddag?’ vroeg hij zonder zijn ogen open te doen.
‘Ik denk het wel.’
‘Zijn jouw ouders er ook?’
‘Kans bestaat.’
‘Ik zal maar niet meegaan dan, denk ik.’
‘Nee, lijkt me niet handig.’
Wijnand ging nog een keer verliggen. Ik daardoor ook. Ik legde mijn arm opnieuw over hem heen en sloot mijn ogen.

Ze waren er. Toen ik binnenkwam zag ik ze meteen zitten bij Ruben. Goed dat Wijnand er niet bij was. Mijn vader gaf me een hand, ik gaf mijn moeder een kus. Ruben kreeg een uitgebreide knuffel. Hij kraaide.
‘Zal ik eens kijken of er yoghurt is?’
‘Ja!’
‘Ik wist het wel,’ lachte ik met een kus op zijn wang. ‘Ik ben zo terug.’
Ik liep het keukentje in.
‘Hey,’ zei Lisanne, ‘jij ook hier?’
‘Net. Is er nog yoghurt?’
‘Tuurlijk. Jouw favoriet, banaan.’
Ik keek naar het bekertje. ‘Smerige troep.’
‘Het is ook voor Ruben,’ lachte ze, ‘niet voor jou.’
Ik pakte een lepel uit de la en liep terug. Ruben keek al waar ik bleef.
‘Banaan!’
‘Ja!’
Hij graaide in de lucht.
‘Rustig,’ lachte ik.
Ik trok het dekseltje eraf en roerde met de lepel. De eerste hap was voor mij. Ruben lachte, schaterde zelfs. Maar hij strekte wel zijn hand. Ik glimlachte terwijl ik de weeïge prut doorslikte.
‘Nou, komt ie.’
Ruben had zijn mond al open. Ik stak de lepel erin en duwde met mijn hand zijn kin omhoog toen hij zijn mond gewoon open hield. Ik trok de lepel terug. Ruben lachte, ik had het doekje al vast.
‘Je maakt er een rotzooi van.’
Ruben sloeg me bijna. Ik zette de yoghurt op tafel, sloeg mijn arm om hem heen en aaide zijn wang.
‘Even rustig,’ zei ik zachtjes.
‘Ja!’
‘Neehee,’ glimlachte ik, ‘even rustig.’
Ik fluisterde het bijna, vlak bij zijn oor. Ik gaf hem een kus op zijn wang.
‘Ja.’
‘Lief.’
‘Ja.’
Hij werd weer rustig. Ik liet hem los en pakte het bekertje weer. Voorzichtig gaf ik hem een hap. Het bleef binnen. Mijn moeder glimlachte.
‘Hij’s lief,’ zei ik tegen hem.
Knikte hij nou? Nog een hap. Ik keek nog een keer naar mijn ouders terwijl ik Ruben voerde.
‘Hoe gaat het?’ vroeg mijn moeder.
‘Goed hoor.’
‘We zien je zo weinig.’
‘Druk,’ zei ik. ‘Studie, feestjes vaak. Van de vereniging of vrienden.’
Mijn vader glimlachte bij het woord studie. Ruben sloeg bijna de lepel uit mijn handen toen ik even niet oplette.
‘En je was dan?’ Dat was weer typisch mijn moeder.
Ik streek de onderkant van de lepel af aan de rand van het bekertje.
‘We hebben toch een wasmachine in huis?’
Daar had ze geen antwoord op.
‘Nou Ruben, nog één hap denk ik.’
Ruben liet het zich voeren.
‘Op!’
‘Ja!’
Ik veegde zijn gezicht schoon en bracht het lege bekertje naar de keuken. Als ik die zo op tafel liet staan dan bleef hij er om vragen. Nu was het duidelijk.
‘Kom je nog even mee naar huis?’ vroeg mijn moeder toen ik terug was.
‘Ik moet zo weer verder,’ zei ik. ‘Nog afgesproken met een vriend. Daar staan mijn spullen nog.’
Mijn moeder begreep me niet.
‘Ik ben uit geweest hier vannacht,’ zei ik. ‘Ben bij hem blijven slapen.’
Ik zag mijn vader denken. De glimlach om de studie was al lang weer verdwenen.
‘Uit geweest?’ vroeg mijn moeder. ‘Oude vrienden van hier?’
‘Ja.’
Ik loog niet, ik kende hem al voor ik ging studeren.
Lisanne kwam er bij staan. Ruben keek naar haar maar keek daarna meteen weer een andere kant op.
‘Ja hoor,’ lachte ze, ‘negeer me maar weer.’
Ruben lachte. ‘Ja!’
Ze aaide over zijn haar.
‘Het gaat goed met hem,’ zei ze.
‘Ja,’ zei mijn moeder, ‘de laatste tijd is hij rustiger.’
‘Klopt.’
‘Hij is een hele tijd dwars geweest, maar sinds een paar weken is dat weer over.’
Lisanne knikte.
‘Is er een idee waar dat door komt?’
‘Nee,’ zei Lisanne, ‘dat blijft raden. Kan van alles zijn geweest. Hijzelf kan het ons niet zeggen.’
Ruben had niet door dat we het over hem hadden volgens mij. Hij sloeg op zijn been, keek naar me. Een beetje afwezig aaide ik zijn knie. De manier waarop Lisanne het vertelde. Er was iets in haar stem. Ik keek haar aan maar ze bleef naar mijn ouders kijken.
‘In ieder geval is hij in goede handen,’ zei mijn moeder.
‘We doen ons best,’ lachte Lisanne terug.
Mijn ouders gingen.
‘Rij je mee?’ vroeg mijn moeder.
‘Ik heb een fiets geleend.’
Aan haar houding zag ik dat ze verwachtte dat ik met ze mee ging. Ik besloot ook maar te gaan. Samen liepen we naar de uitgang. We namen afscheid van elkaar, zij liepen naar de auto, ik naar mijn fiets. Toen ze uit het zicht waren draaide ik om. Nog even terug.

Lisanne glimlachte toen ze me zag.
‘Ben je er alweer?’
‘Ja. Heeft het met mij te maken, dat Ruben zo veranderd is?’
‘Hoe bedoel je?’
‘Gewoon, ik ben er niet meer zo vaak, ik merkte dat hij daar best aan heeft moeten wennen.’
‘Dat weet je nooit, Jarno. Maar het gaat goed met hem, echt. Je voelt je toch niet schuldig hè?’
Ik haalde mijn schouders op.
‘Niet doen. Je woont nu een stuk verder weg.’
‘Weet ik.’
‘Nou dan.’ Ze lachte met een knik naar Ruben die luid zat te roepen. ‘Hij heeft je gehoord, je komt niet weg zonder nog een knuffel.’

Pauze. Ik zat bij Wijnand aan een tafel, niet veel later kwamen Jurre en Floris er bij zitten.
‘ Wat eten we vanavond?’ vroeg Wijnand aan me toen ze net gingen zitten.
‘Ik eet bij mijn ouders.’
‘Bij jouw ouders?’
‘Ja, ik ben vroeg uit, ik ga vanmiddag naar Ruben.’
Wijnand keek teleurgesteld.
‘En daarna ga ik naar mijn ouders. Ben ik al veel te lang niet meer geweest.’
‘O. Had je me niet verteld.’
‘Ik heb het ook pas net bedacht, om eerlijk te zijn. Ik heb net mijn moeder gebeld.’
Ik keek naar hem. Jurre zat het met interesse te volgen.
‘Het blijven mijn ouders, Wijnand. En ik kom sowieso te weinig bij Ruben.’
Hij was het er duidelijk niet mee eens. Ik zat al sinds het weekend met een schuldgevoel. Ik kwam te weinig bij Ruben en ik was al meer dan een maand niet bij mijn ouders geweest. Ik moest een keer gaan en zo kon ik dat mooi combineren. Of Wijnand dat nou leuk vond of niet. Dat moest hij toch kunnen begrijpen?

Twee uur later pakte ik mijn fiets.
‘Hé, wacht even!’
Ik draaide me om en zag Jurre zwaaien.
‘Als je even wacht dan ga ik met je mee naar het station.’
Ik stak mijn duim op en wachtte. Tijd genoeg. Jurre reed naast me mee, op het station stond hij bij me op mijn trein te wachten.
‘Hij vond het niet leuk geloof ik’
‘Nee,’ zei ik, ‘dat kun je wel zeggen. Hij moet het maar begrijpen hoor.’
Jurre aaide even kort over mijn rug.
‘Alsof hij nooit zonder aankondiging naar zijn ouders gaat ineens,’ mokte ik.
Nog een keer die hand tegen mijn rug.
‘Het was gewoon zijn eerste reactie. Teleurgesteld. Komt wel weer goed toch?’ relativeerde Jurre.
Ik haalde mijn schouders op. ‘Waarschijnlijk wel.’
‘Daarom.’
Ik grijnsde. “Briljante goedmaaksex vanavond denk ik.’
Jurre lachte. ‘Ik hoop het voor je.’
‘Reken er maar niet op. Hij kan af en toe dwars zijn hoor.’
Mijn trein kwam er aan.
‘Komt wel goed,’ zei ik. ‘Vandaag of morgen.’
‘Mooi zo,’ zei Jurre.
De trein stopte, voor me gingen de deuren open. Jurre pakte mijn arm en gaf me een kus op mijn wang. Iets langer dan normaal.
‘Zie je morgen.’
‘Ja,’ zei ik. ‘Tot morgen.’
Ik was te verrast om hem een kus terug te geven. Ik bleef in de hal van de trein staan.
‘Veel plezier,’ zei Jurre met een knipoog toen de deuren dicht sisten.
Ik stak glimlachend mijn duim op. Daarna zette de trein zich in beweging en verdween Jurre uit beeld. Ik zocht een lege plek op. Ik had geen zin om tegenover of naast iemand te gaan zitten. Eén coupe verder vond ik een lege bank. Ik ging zitten en hing tegen het raam. Ik dacht aan Wijnand. Kwam wel goed. Even mokken en daarna is het alweer vergeten. Ik kende hem. Jurre was een ander verhaal. Die kus van hem ineens… Hij had wel lef. Hij wist dat ik Wijnand had. Waarom deed hij het dan? Dacht hij nou echt…? Nee, het moest iets anders zijn. Ik moest er niet teveel achter zoeken. Hij wilde Floris nog steeds. Toch? Mijn station kwam veel sneller dan anders. Nog steeds in gedachten stapte ik uit.

Ik hoorde Ruben al voordat ik hem zag. Hij lachte. Ik zag Lisanne in de keuken.
‘Wat is ie vrolijk,’ zei ik.
Ze draaide zich geschrokken om.
‘Hé, Jarno. Jij hier?’
‘Ja, ik vond dat ik vaker moest komen.’
‘Da’s lief.’
‘Zal ik een bekertje yoghurt voor hem meenemen?’
‘Die heeft hij net al eentje op.’
‘O, oké. Nou, ik ga hem eens verrassen.’
‘Eh, ja, doe dat.’
Ze klonk afwezig, was druk bezig. Ik draaide me om en liep de woonkamer in. Ruben schaterde. Ik was verbaasd. Er zat een jongen bij hem, in het uniform van het tehuis. Er stond een leeg bekertje op tafel. Hij zat met zijn rug naar me toe. Ruben zag me en strekte zijn arm.
‘Ja!’
‘Hey Ruben!’
De jongen liet zijn hand los, maakte ruimte voor me. Ik gaf Ruben een kus en een knuffel. Hij liet me niet los. Ik draaide me half om en keek de jongen lachend aan. Toen zag ik het pas. Meteen schrok ik. Hij stond op. Het duurde een paar tellen voor ik iets kon zeggen.
‘Stijn?’
Hij zette al een paar stappen achteruit.
‘Sorry Jarno. Sorry.’
Daarna draaide hij zich ineens om en liep snel de kamer uit, naar buiten.
© 2012 Oliver Kjelsson