Nou, daar zat ik dan. Gapend. Tsjonge, wat was dit vroeg. Normaal kwam ik nu mijn bed eens uit. Rustig ontbijtje, en dan op de fiets naar school. Maar nu zat ik in de trein. Afgelopen weekend was ik verhuisd en woonde nu een flink eind van mijn school af. Ik baalde er nog steeds van. Oké, we woonden veel mooier, ik had een ruimere kamer, rustige buurt in een middelgroot dorp. Het was maar tien minuten naar het station. Op mijn nieuwe fiets. De oude stond op het station in de stad te wachten. Ik legde mijn hoofd tegen het raam en staarde naar buiten. Drukke trein. Ik kon wel zitten, dat was geen probleem, maar ik zat met mijn rugzak op schoot, naast me zat een man in een Spits te lezen. Weinig beenruimte, dat wel. Ik gaapte. De trein stopte weer, nog meer mensen. De lege plekken werden verder opgevuld. Ik had het al eerder gedaan, toen we de sleutel van het nieuwe huis al hadden. Na school er naar toe, meehelpen schilderen. Ik vond het goed te doen, maar nu was de trein veel voller. Spitsuur, logisch. We waren er ook bijna. Nog één voorstation en dan waren we op het centraal station. Ik liep met de grote groep de trap af, door de volle gang naar de fietsenstalling. Bij de uitgang van de stalling zag ik Jacco staan. Ik glimlachte, hij stak zijn hand op.
‘Wat doe jij hier?’ vroeg ik verbaasd.
‘Ik kom hier iedere dag bijna langs, weet je nog? Kan ik net zo goed even omrijden.’
‘Het is vroeg, gek.’
Jacco haalde zijn schouders op. ‘Valt wel mee toch?’
Ik schudde lachend mijn hoofd en reed samen met hem weg.
‘Alles goed gegaan met de verhuizing?’
‘Ja hoor, gaat wel. Nog niet alles uitgepakt, maar het gaat.’
‘Heb je dat werkstuk nog af kunnen maken?’
‘Vorige week al gedaan, daar had ik dit weekend geen tijd voor.’
Jacco keek verbaasd.
‘Nou ja, ik heb wat in elkaar zitten draaien. Het moet maar goed zijn zo.’
Hij lachte. Zwijgend trapten we door. Ik was moe van het weekend. Vanavond ging ik niets doen. Slapen.
‘We zijn er weer,’ zei Jacco veelbetekenend toen we naar binnen liepen.
‘Fijn,’ reageerde ik spottend en stopte in de gang.
‘Nog een paar dagen, dan is het weekend.’
Ik lachte. Hij liep door, ik draaide me naar mijn kluisje en stopte mijn jas erin. Met een metalen klap gooide ik hem dicht en draaide het sleuteltje om. Er kwam nog een groep binnen. Die kwamen ook van verder, wist ik. Met bus, of met de trein. Vaste groep. Daar hoorde ik nu ook bij. Zo voelde het nog niet. Ik moest nog wennen aan het idee. Ik zocht Jacco op. Samen liepen we naar de aula, we hadden nog even. Ik zei niet veel, niemand vroeg verder hoe het verhuizen gegaan was. Veel verhalen wat ze dit weekend gedaan hadden. Veel van hetzelfde. Toen de eerste bel ging liepen we naar het lokaal. Iedereen ging zitten. Zo begon iedere ochtend. De leraar knikte, wenste iedereen een goede morgen. Daarna was iedereen stil en begon hij het dagelijks gebed. Daarna begon de les. Ik was er nog niet helemaal bij. Af en toe keek ik naar buiten en zag halverwege de eerste les mijn zusje voorbij lopen. Die kon een uur later beginnen. Sarah zeulde met haar tas, zoals ze het hele weekeind met spullen had gedaan. Ze had er duidelijk geen zin in. Ik vond het ook erg dat we weggingen uit onze vertrouwde buurt, maar zij maakte er een echt drama van. Totdat ze niet meer mee hoefde te helpen met het leegladen van de vrachtwagen en mijn moeder mocht helpen in de keuken voor het klaarmaken van broodjes en alles. Tutten, frutten in de keuken. Na de lunch was de vrachtwagen ver leeg en kon ze naar haar kamer, alles uitpakken. Ik had het gezien, zij was al verder dan ik. Ik had nog een paar dozen staan, zij niet. Alles was weer helemaal ingericht. Ik volgde haar tot ze naar binnen was en keek toen weer voor me.
Gelukkig was ik halverwege de middag weer vrij. Ik wilde naar huis. Laatste dozen uitpakken. Sarah had wat dat betreft wel gelijk. Ik trapte naar het station, sneller dan normaal. Ik hoopte mijn trein nog te kunnen halen, maar dat mislukte. Ik zag hem wegrijden toen ik de hoek om kwam. Ik had het kunnen weten. Ik deed weer rustiger aan, zette mijn fiets in de kelder en ging de hal in. Inchecken. Ik had nog vijfentwintig minuten. Uit de Albert Heijn kwam een broodlucht. Daar kreeg ik zin in. Ik liep naar binnen, zocht een broodje uit en rekende af. Al etende ging ik met de roltrap naar boven en ging zitten op een bank. Ik keek rond, nog niet veel mensen. Ik verveelde me. Misschien moest ik maar eens een boek meenemen. Op het andere perron zag ik twee jongens van mijn school. Ze liepen pratend naar een bank, ze zagen mij niet zitten. Mijn trein was op tijd. Plek zat.
‘Hoe was het?’ vroeg mijn moeder toen ik thuis kwam.
Dat vroeg ze altijd als wij thuis kwamen. Maar nu was het toch anders.
‘Druk in de trein vanmorgen,’ zei ik.
‘Zal best. Wil je wat drinken?’
Ik schudde mijn hoofd. ‘Ik ga naar boven.’
Ik nam mijn tas mee naar mijn kamer en deed de deur dicht. In de hoek stonden nog twee dozen. Straks. Ik wilde eerst wat muziek op mijn telefoon laden. Morgen oordopjes mee. Ik zocht een flink aantal nummers uit. Daar zat genoeg muziek tussen die mijn ouders niet goedkeurden. Wisten zij veel. Ze kenden de titels toch niet. Ik keek door mijn werk heen, maar dat was gelukkig niet veel. Ik besloot dat eerst maar af te werken, daarna kwamen die dozen wel. Maar waar waren mijn oordopjes? Ergens in die twee dozen. Ik stond op en zette de eerste op mijn bed. Ik trok de in elkaar passende flappen uit elkaar en zuchtte. Afgestreken vol. Ergens daartussen zaten mijn dopjes. Of in die andere. Onder het raam stond het kastje waar het allemaal uitgekomen was. Lege laatjes. Er zat een logica in toen ik het in de dozen deed, maar daar was weinig van te zien nu. Daar baalde ik van. Jaren hadden die laatjes een voor mij duidelijke inhoud, ik wist wat waar zat. Maar nu… Ik trok het onderste laatje open en begon alles vanuit de doos terug te stoppen. In een half uur was doos nummer één leeg. Onderin zaten boeken om het gewicht te verdelen. Die lagen nu op een stapeltje naast het kastje. De plank moest nog opgehangen worden. Ik vouwde de doos plat. Geen dopjes. Toch doos twee. Maakte ook niet uit, ze moesten toch allebei leeg. Ik ruimde het kastje verder in, eerst kwamen er nog wat dingen uit die ook op de plank hadden gestaan. Naast het kastje dan maar zolang. Halverwege werd het weer interessant. In het midden van de doos kwam mijn harde schijf tevoorschijn. Klein, onopvallend, makkelijk te verbergen. Grote opslagcapaciteit. Die had een vaste plek in het kastje. Plat blikje, waar dat ding mooi inpaste. Daar stonden dingen op die ik niet op mijn laptop wilde laten staan. Geen idee of mijn ouders mijn laptop wel eens controleerden, volgens mij niet, maar ik waagde het er niet op. Er stond genoeg op wat kon zorgen voor een hoop gedonder. Teveel gedonder. Verhalen die ik van internet geplukt had, foto’s, filmpjes. Als ze die zagen dan zou ze een hoop duidelijk worden. Ik stopte het weg, op de gebruikelijk plek, achter in het tweede laatje van boven. Verder. De boeken onderin kwamen al in zicht. Ik zuchtte. Het kastje was vol, in de doos zaten alleen nog boeken. Geen dopjes.
Ik had mijn huiswerk gemaakt, gegeten en zat op mijn kamer. Ik keek rond en dacht na. Ik kon nou wel alles weer overhoop halen, maar had dat nut? Er zat niets anders op. Ik trok het bovenste laatje open en rommelde er doorheen. Zo ook met de rest. Niets. Ik liep naar de kamer van Sarah en klopte op haar deur.
‘Heb jij mijn oordopjes geleend?’ vroeg ik toen ik de deur had opengemaakt.
‘Nee.’
‘Echt niet?’
‘Nee,’ zei ze licht geërgerd.
Ik mompelde nog wat en trok de deur weer dicht. Terug op mijn kamer zette ik mijn laptop aan. Terwijl die bezig was met opstarten zocht ik de tas van mijn laptop door. Ook daar zaten ze niet in. Raar. Ze kwamen vast wel weer een keer tevoorschijn, maar ik wilde ze gewoon hebben. Ik wilde muziek in de trein. Ik haalde wat te drinken beneden en ging aan mijn bureau zitten, met de deur dicht.
Sarah stond naast me op het perron. Ze praatte maar ik luisterde maar half. Vriendinnendingen. De trein kwam en we stapten in. Ze was snel, ging zitten en keek wachtend tot ik naast haar kwam zitten.
‘Best wel druk hè?’
‘Gistermorgen ook,’ zei ik.
Ik keek rond, de man die gisteren naast me zat las nu zijn krantje twee stoelen verderop. Op het laatst stapte nog een jongen in. Rode wangen, hij hijgde.
‘Maar we kunnen wel zitten,’ zei Sarah naast me.
Ik glimlachte.
‘Ik ben laat uit vandaag.’ Ze zei het mopperend.
‘Ik ook.’
Ik keek voor me uit, had geen zin om veel te praten. De jongen was op een klapstoeltje bij de deur gaan zitten. Hij ritste zijn jas half open. Er zat een koptelefoon onder die hij opzette. Hij haalde zijn telefoon uit zijn jaszak en keek dromerig voor zich uit terwijl hij luisterde. Hij wel.
Het was een saaie dag geweest op school, misschien dat ik me daarom extra verveelde op weg naar huis. Sarah had een trein eerder volgens mij en dat vond ik prima. Ik keek naar buiten. Mijn kamer was zover weer opgeruimd. Dozen leeg, alles weer zo’n beetje op zijn plek. Als ik terug keek was ik meer dan een maand bezig geweest met die verhuizing. Tussendoor schoolwerk, maar verder had ik bijna nergens tijd voor gehad. Weinig op internet geweest. Daar kreeg ik nu gelukkig weer meer ruimte voor. Ik gaapte. Ik was moe, lam. Vanavond maar eens op internet gaan kijken. Chatroom opzoeken. Eens kijken hoe het met Milan was.
Milan. Ik kende hem nu al een aantal maanden. Leuke jongen. Helemaal anders dan ik, maar we konden het goed met elkaar vinden. Mooie jongen ook. Zeker weten. We hadden al vaak genoeg foto’s naar elkaar gestuurd. Die stonden op mijn harde schijf, veilig opgeborgen in het tweede laatje van boven. Ik had hem al een tijdje niet gesproken en dat vond ik jammer. We hadden elkaar wel regelmatig een berichtje gestuurd via de telefoon, maar dat was niet hetzelfde als chatten met een webcam aan. Ik pakte mijn telefoon en stuurde hem een berichtje. Gewoon vragen of hij nog online kwam ’s avonds. Vlak voor ik uitstapte kreeg ik antwoord. Hij was weg die avond. Jammer.
Ik fietste naar huis, en ontving nog een berichtje. Milan. Of ik nu online kon komen. Daar werd ik weer vrolijk van. Eenmaal thuis pakte ik wat te drinken en ging naar mijn kamer. Ik hoorde geluid uit de kamer van Sarah komen, riep dat ik thuis was en deed de deur van mijn kamer dicht. Ik zette meteen mijn laptop aan en trok ondertussen mijn tas leeg. Daarna ging ik zitten. Ik logde in, zag dat Milan er al was en klikte zijn naam aan. Hij begon.
“Hey.”
“Hoi. Lang geleden.”
“Veel te lang. Ik heb je gemist.”
Ondertussen klikte de cam aan en zag ik zijn lachende gezicht. Uitdagend zoals altijd.
“Ik jou ook.”
“Hoe is de verhuizing gegaan?”
“Goed.” Ik lachte en maakte met mijn arm een gebaar door mijn kamer. “Alles nieuw.”
“Geef eens een rondleiding.”
Ik tilde mijn laptop op en maakte een rondje door mijn kamer.
“Daar wil ik nog eens in liggen,” typte hij toen mijn bed in beeld kwam.
Ik glimlachte naar hem toen ik hem weer op mijn bureau had neergezet.
“Dan moeten eerst mijn ouders en zusje weg zijn.”
“Of je komt naar hier.”
“Ik weet niet hoe ik dat hier thuis uit moet leggen,” typte ik terug.
Ik zag hem glimlachen en knipogen.
“Ik ga eten en daarna weg,” las ik.
Ik knikte en zwaaide. Hij kuste de lucht, ik kuste terug. En weg was hij.
Ik rekte me uit, klapte mijn laptop dicht en pakte er een boek bij. Nog een uurtje, dan was iedereen thuis en konden we gaan eten. Milan was weg, dus kon ik gaan doen wat ik al een tijdje niet gedaan had. Als hij toch niet online was had ik de avond voor mezelf. Na het eten kleedde ik me om, trainingsbroek aan, T-shirt en trainingsjack. Ik ging hardlopen. Lang geleden dat ik daar tijd voor had.
Het was koud buiten, ik voelde het in mijn longen. Langzaam beginnen, ik voelde dat ik een tijdje had stilgestaan. Met en rustige snelheid liep ik de wijk uit. Ik ging het dorp eens verkennen. Dwars door het centrum heen. Heerlijk dit. Even helemaal op mijzelf. Niemand die me in de gaten hield. Even thuis weg. Ik had toch altijd het gevoel dat ik niet mezelf kon zijn. Daar kon zelfs Milan niets aan veranderen. Ook zijn vrolijke gezicht niet, ook zijn kussen in de lucht niet. Zelfs niet die paar keer dat we verder waren gegaan dan alleen lachen en zwaaien. Natuurlijk was dat leuk, en spannend. Gaaf zelfs. Hij was mooi om te zien. De enige ook die ik ooit naakt had gezien. Hij wel, ik niet. Ik durfde niet te ver te gaan. Het verste was dat ik mijn shirt uit had gedaan. Hij wilde duidelijk meer. Wilde afspreken, maar dat durfde ik niet. Niet zoals het nu thuis ging. Teveel controle. Teveel uitleggen wat ik ging doen, als het ook maar een beetje afweek van het normale patroon. Maar nu was ik even op mezelf. Lekker lopen, niet teveel nadenken. Ik liep door het kleine centrum. Dichte winkels, redelijk lege straten. Het zag er wel gezellig uit. Tenminste, ik kon me voorstellen dat het er gezellig was als de winkels open waren. Nu was het vooral leeg. Ik hoorde gelach in de verte. Ik kon het nog niet zien, maar toen ik de hoek om ging zag ik een kleine parkeerplaats. Aan de overkant was een skateparkje, wat bankjes en een ramp. Het was er druk. Er zaten wat jongens bij elkaar, een jongen was met zijn skateboard bezig, trucjes doen. Ik liep door, maar bekeek ze van een afstandje. Ik vond het wat hebben, wijde truien, met capuchon, wijde broeken. Milan was ook zo. Ik niet. Altijd netjes. Modern, vlot, maar vooral netjes. Ik keek nog een keer terwijl ik doorliep. Mooie jongens. Er keken er een paar terug. Ik ging er wat sneller van lopen. Beetje laten zien wat ik waard was. Ik was ook weer snel de hoek om. Eentje leek wel op Milan, van een afstandje dan. Eigenlijk moest ik gewoon doorpakken. Afspreken met hem. Hij woonde wel een flink eind weg. Ik had nu met dat treinabonnement toch korting. Ik moest alleen een goede dag uitzoeken om met hem af te spreken. Een of andere vrije dag van school. Alleen dat wisten mijn ouders meteen, want dan was Sarah ook vrij. Ik wilde ook wel, maar ik had het gevoel dat Milan dat niet helemaal geloofde. Hij probeerde te snappen wat mijn situatie was, maar helemaal uitleggen kon ik het niet. Hij was een stuk vrijer dan ik. Zijn ouders wisten het ook van hem. Volgens mij wisten ze ook wel van mij. Dat hij me op internet had leren kennen. Nou ja, alles zullen ze wel niet weten. Wat we af en toe deden voor de webcam was iets voor onszelf. Maar ze gaven hem wel alle vrijheid. Bij mij thuis lag dat wat anders. Niet dat ik zo erg kort gehouden werd, maar… Er was een standaard, een moraal. Gedicteerd door de kerk, zo voelde ik dat tenminste. En dan hoorden mijn ouders nog tot de ruimdenkende groep binnen die gemeenschap. Op school was het niet veel anders. Christelijke school, ze dachten allemaal hetzelfde. Bovendien was het een klein wereldje. Ons kent ons. Veel van hun ouders kenden die van mij weer. Milan was eigenlijk de enige met wie ik het er over kon hebben. De echte vrienden die ik had kwamen allemaal uit hetzelfde wereldje. Ik wilde dat een hele lange tijd zelf ook, maar sinds een jaar, langer misschien wel, wilde ik er wel eens tussenuit. Er was toch iets met me wat zij nooit goed zouden vinden. Ik was in een woonwijk beland. Ik liep door, had er een lekker ritme in zitten. Viel me nog niet tegen. Ik had verwacht sneller moe te zijn. Ik sloeg de hoek om en keek rond. Ik had even geen idee meer waar ik was. Nooit eerder geweest. Nou wist ik wel hoe groot het dorp was, dus erg ver weg van huis kon ik niet zijn. Hoewel… Ik besloot om te draaien, niet te proberen een rondje te maken, want ik had geen idee hoe ver het nog was. Ik begon langzamer te lopen. Ik wist wel waarom ik dat deed. Ik kwam straks nog langs dat skateparkje. Indruk maken. Geen idee waarom, maar ik zag dat er leuke jongens tussen zaten. Het wond me nog op ook, op een of andere manier.
Ik moest nog opletten hoe ik liep, was nog niet heel erg bekend. Terug ziet het er toch weer net even anders uit. Ik liep ook verkeerd. Ik zat ineens in een straat die ik niet herkende. Het maakte niet uit, ik ging de goede richting uit. Ineens hoorde ik ze weer. Gelach, wieltjes van een skateboard. Het klapte, waarschijnlijk een sprong. Als ik me goed georiënteerd had dan kwam ik via een andere straat dat plein op. Het klopte ook, hoe verder ik liep hoe dichterbij ze klonken. Dichterbij dan daarnet, op de heenweg. De straat liep via het plein verder. Ze waren meteen links van mij. Ik versnelde voordat ik in het zicht kwam. Ze keken, ik keek onopvallend terug. Er zat een jongen op een betonnen kubus, hij volgde me met zijn blik. Ik durfde verder niet te kijken, zeker niet toen hij lachte. Tenminste, deed hij dat wel? Mooie jongen, dat had ik wel gezien. Ik had hem snel bekeken, leuke trui, wijde broek. Het flitste door mij heen wat voor boxer hij aan zou hebben. En verder. Dat deed ik wel vaker. Niet dat het een obsessie begon te worden. Hoewel… Ik kon het niet laten. Als een jongen er maar een beetje leuk uit zag dan begon ik al te fantaseren. Kleren uit, slap, stijf, buik, borst, benen, billen… Ik heb er lang last van gehad. Schuldgevoel. Zonde. Dat was het. Zonde. Dat soort gedachtes behoorde je niet te hebben. Vervuiling van de geest. Ik sliep er slecht van. Tot ik Milan leerde kennen. Die was daar veel makkelijker in dan ik. Die vond het normaal. Genieten in het leven. Ik glimlachte terwijl ik doorliep. Hij heeft me echt over proberen te halen. Ik wilde niet, durfde ook gewoon niet. Hij wel. Ik heb hem eerder naakt gezien dan hij mij. Ik durfde pas mijn shirt uit te trekken toen er niemand thuis was bij mij. En dan had ik voor de zekerheid nog de deur van mijn kamer dicht. Ik had hem wel naakt gezien. Zijn broek had hij al uit en ineens ging hij staan, om mij uit te dagen om het ook toen, maar ook gewoon omdat hij zich wilde laten zien. Ik hoorde de jongens achter me, er plofte een skateboard op de grond en de groep lachte goedkeurend. Ik ging de hoek om. De lege winkelstraat weer. Milan was mijn eerste die ik naakt zag. Nou ja, ik had al eerder foto’s van jongens op internet gezien. Opgeslagen op de losse harde schijf, goed verborgen. Eigenlijk was Milan niet anders, ik had hem alleen op mijn beeldscherm gezien. Maar toch, hij was de eerste die ik kende die ik zo had gezien. Ik vond het spannend, geil ook. Dezelfde nacht in bed kwam het schuldgevoel weer. En angst. Was hij wel te vertrouwen? Ik zag allerlei waanbeelden, hoe op de meest vreemde manieren mijn naakte lichaam bij vrienden van school terecht kwamen of, nog erger, bij mijn ouders. Was natuurlijk niet gebeurd, omdat ik het niet had gedaan, maar ik heb er lang van wakker gelegen. Ik liep mijn straat al weer in. Toch vermoeider dan ik dacht. Ik hijgde een beetje van de inspanning. Ik liep langzaam uit toen ik mijn straat in kwam. Rustig aan, bewust spieren gebruiken. Uitlopen. Eenmaal binnen deed ik mijn schoenen uit en pakte wat te drinken uit de koelkast. Ik dronk snel met grote slokken. Ik veegde mijn arm over mijn voorhoofd.
‘Ben je er al weer?’ hoorde ik mijn moeder vragen uit de woonkamer.
‘Ja,’ riep ik terug.
Ik liep de woonkamer in, mijn moeder draaide zich half om.
‘Ga je douchen?’
Ik knikte.
‘Heb je dat trainingsjack aangehad?’
‘Ja?’
‘Had je niet beter een sweater aan kunnen doen?’
Ik haalde mijn schouders op.
‘Gooi het maar bij de wasmand,’ zei ze half afkeurend.
Mijn vader keek een beetje bestraffend. Niet nadenken over dit soort dingen werd niet gewaardeerd.
‘Is goed,’ zei ik.
Ik draaide me om en liep naar boven. Ik trok mijn trainingsjack uit en deed de deur van de waskamer open, waar de wasmachine stond en de wasmand. Ik trok mijn trainingsjack uit, in mijn trainingsbroek en mijn T-shirt liep ik de badkamer in. Ook zoiets. Geheel gekleed de badkamer in. Kleine wet in huis. Badjas kon ook. Nergens voor nodig om half naakt door het huis heen te lopen. Mijn zusje mocht eens mijn lichaam zien, zeg. Dat ze dat op vakantie wel zag, in zwembad of zee, dat maakte niet uit. Thuis was dat nergens voor nodig. Ik deed de deur op slot, draaide de kraan van de douche open en draaide mezelf naar de spiegel. Groter dan in ons vorige huis. Daar kon ik me alleen maar vanaf mijn middel in zien, in deze bijna vanaf mijn knieën. Ik vond het meteen gaaf toen ik dat voor het eerst zag. We hadden het huis nog niet eens gekocht. Ze moesten eens weten dat ik dat toen dacht. Ik keek naar mezelf, trok mijn T-shirt uit. Die jongen van het skatepark was er bij, hij trok het uit voor me, en ik bij hem. Hij was er in gedachten al bij toen ik mijn jack uittrok. Ik grijnsde naar mezelf, alsof ik naar hem lachte. Ik trok mijn trainingsbroek traag langs mijn benen. Mijn boxer kwam in zicht. Ik zag de bult er wreef erover. Veel had ik niet nodig. Ik trok mijn boxer uit, keek hoe ik helemaal stijf werd in mijn hand en ging onder de douche staan. Beetje snelheid nu, snel komen. Niet teveel water verbruiken jongens.
Ik ging in dezelfde trainingsbroek naar mijn kamer. Mijn boxer en T-shirt gooide ik in de wasmand. Bloot bovenlijf. Ik was snel, had geen zin in een hoop gedoe als ze dat zagen. Op mijn kamer trok ik mijn trainingsbroek uit. Ik stond nu naakt voor de kast. Ik was nog half hard. Of opnieuw. Het gevoel van de trainingsbroek zonder een boxer aan te hebben was lekker. Ik speelde er mee en trok een boxer van de plank. Ik hield hem vast, pakte een T-shirt dat ik op bed gooide. Ik wreef met mijn hand over mijn bovenbeen naar boven, streelde mijn ballen en liet mezelf weer wat harder worden. Daarna trok ik mijn boxer aan en mijn T-shirt. Ik was nog steeds onrustig, maar niet op een vervelende manier. Opgewonden, ondanks dat ik klaargekomen was onder de douche. Ik keek naar mijn gewone broek op mijn stoel maar besloot mijn trainingsbroek weer aan te trekken. Ik ging aan mijn bureau zitten en keek naar het scherm van mijn laptop. Het was nog niet genoeg. In de la zocht ik naar het blikje, haalde de opslagschijf eruit en sloot hem aan, half verstopt onder een boek, voor als er iemand binnen kwam. Ik klikte op een map en opende een filmpje. Vaak genoeg gezien, maar dat was niet erg. Twee jongens, die elkaar langzaam uitkleedden. Mijn hand gleed weer in mijn broek. Ik wilde nog een keer. Daar had ik niet veel voor nodig. Ik was hard, en warm in die broek. Halverwege het filmpje klikte ik naar de map “Loek” en liet de foto’s in een diavoorstelling voorbij komen. Aangekleed, naakt, slap, stijf. Hij kwam in alle soorten voorbij. Het duurde niet lang. Ik trok snel een pakje papieren zakdoekjes uit mijn tas en legde er eentje op mijn buik. Nu moest er niemand binnen komen, al kon ik in twee tellen weer gewoon zitten. Ik zette de foto’s stil bij de foto die ik het mooiste vond. Waar hij het mooiste op stond. Ik kreunde zachtjes en spoot vlekken op het witte zachte papier. Ik ontspande, veegde de laatste druppels van mijn eikel en maakte er een propje van. Ik werd langzaam slapper in mijn broek. Het propje deed ik in de broekzak van mijn gewone broek en keek weer naar de jongen. Hij was mooi. Ik moest toegeven, ik wilde hem in het echt vasthouden. Hoe lang was ik nou al verliefd op Loek? Met hem was het bij mij echt begonnen. Ik kon uren naar die foto’s kijken en fantaseren. Alleen, het was Loek niet, maar hij leek er wel heel erg op. Anonieme jongen van internet. Maar als ik naar hem keek zag ik Loek voor me.
Het zakdoekje had ik op school in een prullenbak gegooid. Niet thuis. Niet in de trein met Sarah erbij. Ik zocht Jacco op. Er stonden meer jongens uit onze klas bij. Ik keek de kantine rond. Loek stond verderop. Onbereikbaar. Totaal onbereikbaar. Hij zat in een andere klas, ik had helemaal geen contact met hem. Ik wou dat ik gewoon eens met hem kon praten, dichtbij hem zijn. Stille wens, die misschien nooit uit zou komen. Loek had zijn eigen vrienden. Ik wist zijn naam, had ondertussen ook wel uitgezocht waar hij woonde. Hij kwam ook met de trein wist ik. Ik hoopte dat ik hem nog wel tegen zou komen op het station. Hij was mooi, populair ook. Veel meisjes om hem heen. Hij was gewoon hetero, dat kon niet anders. Stiekem hoopte ik er wel op. Milan was homo en een erg leuke jongen, maar als Loek het ook zou zijn, dan was de keuze niet moeilijk. Loek. Die won van alles en iedereen. Zijn gezicht, zijn handen, zijn houding, zijn broek… Ik kon er uren stiekem naar kijken. Hij lachte, een jongen en twee meisjes lachten met hem mee.
‘Stan?’
Hij stopte een hand in zijn broekzak en bleef zo staan. Die hand zat nu dicht bij zijn… Ik wou dat het mijn hand was, zachtjes zoeken en voelen, ondertussen in zijn ogen kijken.
‘Stan?’
Ik wilde zijn lippen kussen, hem tegen me… Ik schrok op.
‘Ja?’
Jacco lachte. ‘Al wakker Stan?’
‘Ja…Ja,’ reageerde ik twijfelend.
Langzaam liet ik Loek los.
‘Vroeg opstaan voor de trein,’ lachte Jacco.
‘Zoiets,’ mompelde ik.
Ze volgden mijn blik. Dat was niet de bedoeling. Ze zagen waar ik naar keek.
‘Ze hebben allebei verkering hoor,’ hoorde ik Oscar zeggen.
‘O ja?’ vroeg Jacco.
‘Ja, die met die rode trui met de jongen naast haar…’
Alsjeblieft, de ander niet met Loek.
‘En de ander met een jongen uit haar dorp. Ik zie ze iedere zondag.’
Pfieuw.
‘Jammer, Stan,’ lachte Jacco.
‘Doe normaal, alsjeblieft zeg,’ probeerde ik grappig te zijn.
Ik keek nog even. Als Oscar gelijk had dan waren die twee meiden geen gevaar. Mooi zo.
Ik zat op het perron op mijn trein te wachten. Dat duurde nog een kwartier. Ik keek over het spoor naar het andere perron. Ineens slikte ik. Daar liep Loek. Hij zag me niet. Hij ging bijna tegenover mij zitten, bladerde door zijn telefoon. Onderuit, knieën een stukje uit elkaar. Ik pakte mijn telefoon. Camera, inzoomen. Hij was nog best wel ver weg, maar dat maakte niet uit. Klik. Hebben. Ik bleef staren. Die benen, die plek ertussen. Ik verbeeldde me de warmte, de stevigheid. Mijn blik werd verstoord door mijn trein die in beeld reed. Ik stond op, zocht een plekje bij het raam en keek weer. Hij was rechter gaan zitten, één been dwars, enkel op de andere knie. Nog een foto zou te riskant zijn, als hij omhoog keek zou hij me duidelijk zien zitten. Daar hoopte ik op. Ik hoorde het fluitje en langzaam verdween hij uit beeld. Hij zag me niet zitten.
Thuis laadde ik de foto meteen op mijn laptop. Ik keek er weer naar, zag zijn broek en zijn benen weer. Opslaan, op de schijf. Ik hoorde mijn moeder op de overloop. Ik wist dat ze eerst altijd klopte voor ze binnen kwam. Met mijn hand op de muis keek ik online naar een aflevering van South Park. Dat kwam hier thuis niet op tv. Maar online bekeek ik het gewoon. Zolang ze het maar niet wisten. Stan was mijn favoriet, maar dat was niet moeilijk met die naam. Die stond ook op het scherm van mijn telefoon. Het geluid stond zacht. Mijn moeder klopte op de deur, ik klikte het scherm meteen op wat anders. Ze stond in de deuropening met mijn trainingsjack. Ze stopte haar hand in een zak.
‘Altijd de zakken leegmaken, Stan,’ zei ze. ‘Je hebt geluk dat ik het toevallig controleerde, dus je hebt weer geluk gehad.’
Ze haalde haar hand er weer uit.
‘Sorry. Bedankt mam.’
Ze glimlachte half. Haar vuist opende zich weer. Daarna gooide ze met een boog mijn oordopjes op mijn bureau.
© 2013 Oliver Kjelsson