‘Lucht weer een beetje opgeklaard tussen jullie?’ vroeg ik toen Terence naar bed was.
‘Zo ongeveer.’
Terence had Luc nog een keer bedankt en ons welterusten gewenst toen hij naar boven was gegaan.
‘Nog over het akkefietje gehad?’
‘Kort. Hij begreep het allemaal wel van mij, geloof ik, maar dat wilde hij niet toegeven. Ik heb hem wat tips voor zijn rug gegeven. Door die blauwe plekken verkrampt hij en daardoor schiet het in zijn onderrug vast.’
‘Het moeten flinke klappen zijn geweest.’
Luc haalde zijn schouders op. ‘Ik heb hier en daar gevoeld, maar zijn ribben zijn in orde.’
Ik kroop tegen hem aan en aaide over zijn been.
‘Toch moet hij veel gesport hebben.’
Ik keek hem even over mijn schouder aan.
‘Hij wist precies wat ik deed, snapte mijn aanwijzingen meteen.’
‘Hij zit vol verrassingen.’
Luc grinnikte. ‘Ik vraag me af wat voor verrassingen hij nog meer voor ons heeft.’
Die bleven uit, de rest van de week. Zeg maar gerust een saaie week. Terence was iedere dag op tijd thuis, geen problemen. Voor zover we dat wisten tenminste. Vrijdagmiddag was hij wat later, hij had zijn gesprek met de psycholoog. Marieke had gevraagd of we thuis waren die middag. Ze wilde een korte evaluatie van de eerste weken, zonder hem er bij.
‘Hoe gaat het?’ vroeg ze toen ze zat.
‘Gaat wel,’ zei ik twijfelend.
Luc knikte alleen maar.
‘Gaat wel?’ Ze keek me lachend aan.
‘Hij is rustig, overbeleefd. Alleen als we te dicht bij komen met onze vragen dan slaat hij dicht en loopt de spanning op.’
‘Ik heb hem voorgesteld om mee te gaan voetballen in ons team,’ zei Luc, ‘maar dan schiet hij behoorlijk in de stress. Wil er niets van weten.’
‘En na het vechtpartijtje liep het even hoog op,’ ging ik verder.
‘Vechtpartij?’ Marieke ging wat rechter zitten.
‘Hij kwam vorige week vrijdag te laat thuis. We hebben hem duidelijk gemaakt dat we daar niet om konden lachen. Hij ontweek het een beetje, hij was wat langer op school blijven hangen. Luc heeft hem onder de douche uit zien komen en zag grote blauwe plekken op zijn rug. Langzaam kwam er uit dat hij gevochten had.’
‘Alweer,’ zuchtte ze.
‘Ik vraag me af of hij er wel schuldig aan is geweest,’ zei Luc.
‘Zo speelt hij het altijd,’ zei Marieke, ‘kijk uit.’
‘Af en toe liet hij wat details los. Het was bij de bushalte gebeurd. Volgens hem had de ander een grote bek en heeft hij die een terug gegeven.’
Marieke schudde haar hoofd.
‘Hij vroeg nog of hij hier weer weggehaald zou worden door jou.’
Ze keek verbaasd. ‘Maakte hij zich daar zorgen om?’
‘Daar leek het wel op.’
‘Als dat zo is, dan ben ik trots op jullie.’
Luc en ik keken verlegen. Marieke schreef van alles op.
‘Ik word er alleen gek van dat we er niet achter komen wat hem nou dwars zit,’ zuchtte Luc.
Marieke glimlachte. ‘Dat doen we allemaal, Luc.’
Ik schonk nog een keer koffie in. Langzaam veranderde het gesprek naar gewone dingen. Ze had zijn fiets achter in haar auto liggen, opgehaald van thuis, samen met nog wat andere dingen. Even later hoorden we de voordeur. Hij keek even verbaasd toen hij Marieke zag zitten en keek meteen onderzoekend onze kant op. Ik zag aan zijn gezicht dat het gesprek zwaar was geweest.
‘Ik heb je fiets meegenomen,’ zei Marieke, ‘samen met nog wat andere dingen.’
Daar klaarde zijn gezicht wat van op. Ik zag een stukje opluchting zelfs.
Terence drentelde wat onrustig door het huis zaterdag. Luc was al weg naar de voetbal. Ik zag het eventjes aan.
‘Zin om bij het voetbal te gaan kijken?’ vroeg ik. ‘Ze spelen thuis vandaag.’
Hij knikte gretig. Ik vouwde de krant dicht en stond op.
‘Kom op dan.’
Hij reed gehaast naast me. Luc was verrast ons te zien. Hij had hem de afgelopen week nog proberen te verleiden naar de training te komen kijken maar dat had hij afgehouden. Erik begroette hem joviaal, waar hij verlegen van ging kijken. Hij bleef dicht bij me staan. Hij hield Erik in de gaten, die aanwijzingen stond te roepen naar de jongens op het veld. Weer datzelfde gezicht. Vol met uitdrukkingen van goedkeuring als het goed ging, afkeur en ergernis bij een verkeerde actie. Ik kon er op een of andere manier van genieten. Hij stond na een tijdje tussen Luc en Erik in. Klapte mee als het goed was, hield zijn handen in de lucht als het verkeerd ging. Kopie van Erik. Helemaal. Luc keek even naar me en knipoogde lachend. De reservespelers van het team keken een beetje aftastend naar hem. Ze hadden geen idee wie het was. In de rust kwamen de jongen rond Luc en Erik staan. Terence zette wat stappen achteruit. De spits van het team kreeg een uitbrander van Erik. Hij liep te weinig naar zijn zin.
‘Als je niet uitkijkt wissel ik je met hem daar.’
Hij wees naar Terence, die een kop als een boei kreeg. Luc keek meteen, zag zijn gezicht en probeerde de zaak te redden door een keer spottend naar Erik te knikken en te knipogen. Terence kon niet meer dan een flauwe glimlach opbrengen. Erik voelde dat hij te ver ging, en richtte zich weer helemaal op de jongens. Terence kneep er tussenuit. Even naar het toilet.
‘Wie is dat eigenlijk?’ vroeg één van de jongens.
‘Die woont een tijdje bij ons,’ zei Luc.
Geen nut om er over te liegen. Ze namen het voor kennisgeving aan.
‘Speelt hij zo goed dan?’ De spits voelde zich in zijn eer aangetast.
‘We hebben ooit eens tegen hem gespeeld, meer dan een jaar geleden.’
Erik draaide zijn hoofd. De jongens praatten gewoon door tegen elkaar.
‘Weet ik veel welk team,’ kon ik opvangen. ‘Volgens mij blauwe shirts, uit de stad kwamen ze. Hij was wel goed, ja.’
Ik zag Erik denken. Hij en Luc keken even naar elkaar. Ze zeiden iets tegen elkaar, tegelijk schudden ze hun hoofd. ‘Nee, kan niet,’ zei Luc. Terence kwam er weer aan. Hij hield afstand tot het team het veld weer op ging. Meteen na de wedstrijd wilde hij weg. Ik vond het prima. We groetten een verbaasde Luc en gingen. Ik kon er niet mee zitten. Ik maakte me meer zorgen om de avond. Zorgen was misschien een groot woord. Maar spannend was het wel. Mijn ouders kwamen op bezoek.
Ze hadden hun bedenkingen gehad toen we vertelden dat we tijdelijk een jongen in huis zouden hebben. Vol respect, dat wel. Ze vonden de gedachten er achter erg mooi, maar het zou ook zoveel problemen op kunnen leveren. Luc’s ouders hadden net zo gereageerd. Maar ze kwamen nu op bezoek. Ik was er best nerveus over. Terence niet minder, dat merkte ik wel. Hij stelde geen vragen, maar ik zag ze bijna op zijn lippen branden. We zouden wel zien. Toen de deurbel ging keek hij even verschrikt op. Ik liet mijn ouders binnen en wachtte tot ze hun jas opgehangen hadden. Ze gingen voor me uit de kamer in, Luc kreeg een kus van mijn moeder. Ik zag Terence al kijken. Van binnen lachte ik, dat zou ze hem niet aandoen. Mijn vader was eerst bij hem, en gaf hem een hand.
‘Hallo, ik ben de vader van hem daar,’ zei hij en wees over zijn schouder naar mij.
‘Terence.’ Kort, afwachtend.
‘En ik ben zijn moeder,’ gaf mijn moeder hem een hand.
‘Hallo,’ klonk het timide.
Mijn ouders gingen zitten.
‘Koffie?’ vroeg ik.
‘Stomme vraag,’ lachte mijn vader.
Ik lachte en keek even naar Terence. ‘Help je even mee?’
Dat wilde hij wel. Even weg uit de kamer. Ik schonk wat mokken vol, en schoof de twee voor mijn ouders naar hem toe. Gemeen van me, maar ik kon het niet laten. Hij keek een keer hulpeloos naar me, maar zei er niets van. Hij liep voor me uit de kamer in en zette ze voor hen op tafel.
‘Alstublieft.’
‘Dank je, jongen,’ zei mijn vader joviaal.
Terence vluchtte de keuken weer in. Glaasje cola voor hemzelf.
Mijn moeder deed de grootste moeite om hem er vooral bij te betrekken. Vragen naar zijn school en dat soort dingen. Hij vond het vreselijk. Toen ze even mijn kant op keek gaf ik haar een veelbetekenende blik. Ze snapte me gelukkig en liet hem wat los.
‘Hoe gaat het met Esther en Erik?’
‘Goed,’ glimlachte ik om haar moederlijke nieuwsgierigheid. ‘Marleen en Lieke doen het goed.’
‘En met het voetbalteam?’ vroeg mijn vader aan Luc.
‘Middenmootje, al vind Erik dat er veel meer in zit.’
Ze lachten. Lieten het gesprek voortkabbelen. De tv stond zachtjes aan op de achtergrond, Terence volgde het op zijn gemak. Ik zat onderuit, met een glaasje wijn ondertussen. Ik genoot van de sfeer, lekker ontspannen. Mijn moeder begon herinneringen op te halen over mij toen ik nog klein was, één van haar favoriete onderwerpen. Luc wist hoe ik me daar bij voelde en zat me spottend aan te kijken af en toe. Ik besefte opeens dat we nu dezelfde sfeer hadden als ze konden hebben als Brechtje en Freek, mijn oom en tante, op bezoek waren. Mijn moeder zei het vaak. Zo kwam ze al snel op de ontdekking dat ik weer contact had met Luc. De extra tandenborstel in de badkamer, de boxershort naast het bed. Ik betrapte Terence er op dat hij nu meer naar haar zat te luisteren dan naar de tv. Mijn ongeluk destijds, op de fiets, met Luc die me trouw iedere dag kwam bezoeken. Zonder dat mijn ouders toen wisten wat er aan de hand was tussen ons. Mijn moeder had nu ook in de gaten dat Terence mee zat te luisteren.
‘Het was zo lief om te zien,’ zei ze tegen hem. ‘Hij was zo bezorgd.’
Luc kleurde een beetje rood, wat een kleine glimlach bij Terence uitlokte. Ik grinnikte. Nu was het mijn beurt om Luc spottend aan te kijken. Luc zocht afleiding.
‘Wat hebben ze gedaan vandaag?’ vroeg hij aan Terence.
Hij gaf geen antwoord, maar klikte de tv op teletekst. Zwijgend keken ze naar de uitslagen van de voetbalwedstrijden. Blijkbaar niets bijzonders. Er kwam geen commentaar. Terence schakelde weer terug en staarde weer naar het scherm. Erg laat maakten we het niet. Toen ze weggingen gaven ze Terence nog een hand.
‘Leuk om je te leren kennen,’ zei mijn moeder vrolijk toen ze naar buiten gingen.
Hij lachte een beetje verlegen. Hij keek een beetje opgelucht, was blij dat het voorbij was. Volgens mij was het hem wel meegevallen.
Terence ging ons irriteren. Hoe langer hij bij ons was, hoe meer het ons op ging vallen. Niet omdat hij dingen deed, maar juist omdat hij niets deed. Hij was er lichamelijk, maar geestelijk viel er weinig aan hem te beleven. We kregen meer het idee dat hij ons nodig had voor het onderdak en een bed, meer niet. Hij probeerde vooral geen band op te bouwen en daar slaagde hij wonderwel in. Noemde ik zijn gedrag eerst nog beleefd, ik vond het steeds meer op een zakelijke overeenkomst lijken. Luc kon er slechter mee omgaan dan ik. Af en toe gaf hij een hint, waar Terence erg van in de verdediging schoot. In paniek bijna, we moesten vooral niet te dichtbij proberen te komen, door dat schild heen proberen te breken. Ik liet hem meer zijn gang gaan, maar die aanpak had ook geen enkel effect. We hadden al verschillende gesprekken met Marieke gehad, maar daar werden we ook niet veel wijzer van. Die wist het ook niet. De psycholoog kwam niet verder dan dat er ergens diep in hem iets dwars zat, maar wat hij voor geen goud prijs wilde geven. Eigenlijk was het een normale, gezonde jongen. Onze houding veranderde langzaam. Wilden we eerst nog een veilige haven voor hem zijn, later waren we hem meer aan het observeren om te kijken of we een opening konden vinden waardoor we er achter konden komen wat er nou aan de hand was. Zonder succes. Esther, Erik, Marleen, het maakte allemaal niets uit. Marieke en Ed waren al een keer bij ons op bezoek geweest, we hadden hem duidelijk gemaakt dat het een gewoon vriendenbezoek was, dat het niets met hem of haar werk te maken had, maar hij werd er alleen maar stiller van. Mijn ouders, Luc’s ouders; beleefd, maar op een afstandje. Ook Luc’s broer, Sven, en zijn vrouw raakten hem niet. Even dachten we dat David, hun zoontje, nog iets bij hem los zou maken, maar dat viel ook tegen. Hij liet het ventje al snel weer aan zijn lot over en ging zijn eigen weg. Voor de tv of op zijn kamer. Luc klaagde wel, maar hij had er nog meer contact mee dan ik. De enige uitzondering waren de thuiswedstrijden van Luc’s team. Terence was er dan altijd. Hij hielp Luc zelfs af en toe met het vullen van de drinkflessen. Maar als de jongens van het team er aan kwamen, was hij weg, of op een afstandje. Ze kenden hem wel ondertussen. Van gezicht dan; “die jongen die bij Luc woont.” Na een tijdje bereikte Luc ineens een kleine doorbraak. Na het eten maakte hij zich klaar om naar de training te gaan.
‘Kom je mee helpen vanavond? Ik moet een hoop dingen klaarzetten.’
Terence keek hem vragend aan.
‘Pylonen, de doelen moeten nog op hun plaats. Er is gemaaid vanmiddag.’
Hij haalde zijn schouders op, zoals altijd als Luc hem er voor probeerde te porren. Luc was al in de gang om zijn jas aan te trekken, ging er al vanuit dat hij het niet zou doen, zoals altijd.
‘Is goed,’ zei hij ineens.
Ik stond stil, Luc keek verbaasd vanuit de gang de kamer in. Meteen herstelde hij zich. Vooral gewoon doen.
‘Leuk,’ zei hij droog. ‘Trek snel je schoenen aan, dan kunnen we gaan.’
Ik kreeg een kus van Luc. ‘Tot straks.’
‘Knijp ze af,’ lachte ik.
‘Dat doet Erik wel,’ grijnsde hij.
‘Veel plezier,’ zei ik tegen allebei.
‘Dag.’ Dezelfde Terence.
Ik keek ze na toen ze op de fiets wegreden. Ik zuchtte. Het gaf me een gelukkig gevoel. Eindelijk.
‘Hoe was het?’ vroeg ik toen ze terug waren.
Luc ging meteen naar boven om wat anders aan te trekken.
‘Leuk,’ zei Terence kort.
‘Mooi.’ Meer kon ik niet uitbrengen. Ik was nog te verbaasd.
‘Hoe was het?’ vroeg ik aan Luc toen we even alleen waren.
‘Leuk.’
‘Leuk? Dat zei Terence ook al,’ lachte ik, ‘maar van jou wil ik meer horen.’
Luc grijnsde. ‘Hij heeft goed meegeholpen. Hij probeerde zelfs voordat de jongens er waren het parcours uit dat Erik en ik hadden neergezet.’
‘Mooi,’ kuste ik hem.
‘Hij heeft de hele tijd staan kijken. Volgens Erik stond Terence zich in te houden om niet mee te gaan doen.’
‘Da’s niet eerlijk. Erik ziet overal een voetballer in.’
Luc schoot in de lach. ‘Is waar. Is waar. Maar ik zag het ook.’
‘Dit moeten we vasthouden,’ zei ik en gaf hem een kus.
Luc sloeg even zijn armen om me heen en zoende me. ‘Zeker weten.’
We kusten weer. Toen stond Terence ineens in de kamer. Ik moest toegeven, ik schrok er even van maar ik liet Luc niet los. Terence keek alleen maar, maar het was een goede blik. Kleine glimlach. Luc liet me los en aaide een keer op mijn rug.
‘Schenk jij wat te drinken in, Terence en ik hebben hard gewerkt.’
Lachend en protesterend liep ik de keuken in. Ik dacht terug aan de blik van Terence en voelde me ongemakkelijk. Had hij zoiets ooit thuis gezien?
Achteraf bleek het geen bevlieging te zijn. Terence ging nog een keer mee naar de training. Op zaterdag gingen we naar de wedstrijd. Esther zou er ook zijn. Erik was de dag erna jarig, hij moest trakteren voor het hele team. We waren er op tijd, we stonden langs de kant van het veld toen Luc en Erik met de jongens aan kwamen lopen. Ze liepen langs ons heen, Erik sloeg me een keer tegen mijn schouder.
‘Als we iets lekkers gaan uitdelen ben je er wel bij, hè,’ spotte hij.
Ik lachte. De jongens liepen ons voorbij.
‘Hey, Terence,’ hoorde ik één van de jongens zeggen.
Terence keek verlegen, betrapt bijna. Hij herstelde zich snel, probeerde kameraadschappelijk terug te kijken. Ik bekeek het met genoegen. Eindelijk. Het deed hem iets.
Een echte doorbraak was het zeker niet. Hij bleef afstand houden van de groep. Hij zocht zijn afleidingsmanoeuvre in Marleen. Samen met haar zat hij in het gras naar de wedstrijd te kijken. Zolang Marleen het interessant vond. “Terrens” was wel lief, maar ook een beetje saai. Alleen maar naar dat voetbal kijken. Esther moest er om lachen. Na de wedstrijd werden er ijsjes uitgedeeld. Iedereen feliciteerde Erik. Esther had het aan het eind van de wedstrijd uit de vriezer van de kantine gehaald. Terence bleef op afstand. Erik wenkte hem. Schoorvoetend begaf hij zich tussen de jongens van het team en nam zijn ijsje in ontvangst. Luc bekeek het en knipoogde naar me. Terence kwam meteen daarna terug. Met een ijsje voor Marleen.
Erik vierde zijn verjaardag dezelfde avond. We fietsten er met zijn drieën naar toe. We hadden Terence geen keus gegeven, hij moest mee. Hij kende Erik, dus hij moest mee. Geen protest, maar ook niet op zijn gemak. Hij zat een beetje stil in de kamer, vooral toen Marieke en Ed binnen kwamen. Marleen moest naar bed en daar had ze geen zin in. Esther was onverbiddelijk. Met een hoop protest ging ze naar boven. Bij de deur wees ze naar hem.
‘Terrens moet mee.’
‘Moet Terence mee, jou naar bed brengen?’ vroeg Esther.
Ze knikte. ‘Ja.’
Terence keek even verbaasd, maar ging mee. Ze pakte zijn hand en trok hem mee de trap op. Ik glimlachte. Marieke bekeek het en lachte terug.
‘Gaat goed met hem?’
‘Zijn gangetje,’ zei ik.
‘Volgens zijn therapeut gaat het beter met hem.’
Ik keek verbaasd, Luc naast me keek precies hetzelfde.
‘Hij is rustiger. Zijn somberheid neemt een beetje af.’
Ik knikte. Ik kon me er wel in vinden.
‘Maar die muur blijft stevig staan,’ zei Luc.
‘Alles op zijn tijd, stapje voor stapje, Luc.’
We stapten over op een ander onderwerp, hij kwam weer binnen met Esther. Ze glimlachte. Ik kon niet vragen hoe het gegaan was. Terence kwam weer naast mij zitten, zo’n beetje het veiligste wat er aanwezig was. Luc zat met Erik te praten. Erik verlegde zijn aandacht naar Terence.
‘Kom je deze week weer bij de training kijken?’
Hij haalde zijn schouders op. Er was nog een trainer van de club, een goede kennis van Erik.
‘Voetbal jij ook?’
Ik zag Terence kijken. Dit beviel hem niet.
‘Niet meer,’ antwoordde hij kort en zachtjes.
‘Waar heb je gespeeld?’
‘Bij ons in de buurt.’
Ongemakkelijke sfeer, maar dat had de kennis van Erik niet in de gaten. Esther was nog even boven geweest en kwam de kamer weer in.
‘Bij welke club?’ ging hij verder.
‘Terence?’ Esther vroeg het, in de deuropening.
Hij keek meteen haar kant op. Elke afleiding was welkom.
‘Marleen vraagt of je nog een keer welterusten komt zeggen, anders kan ze niet slapen.’
Hij stond op en verliet de kamer. Gered.
Hoe dan ook, hij ging weer met Luc mee, naar de volgende training. Toen ze daar van terug kwamen keek Luc me met een grote grijns aan. Terence ging naar boven. Douchen.
‘Je raadt het nooit,’ zei Luc toen Terence weg was.
‘Wat?’
Ik kreeg een kus van hem. ‘Terence heeft een balletje mee staan trappen.’
Ik kuste hem meteen terug.
‘Erik bleef hem uitdagen. Er rolde een bal weg van het veld die Terence meteen ging halen. Hij zag alleen niet dat Erik hem achterna rende. Samen stonden ze om de bal te vechten. Terence had niets in de gaten, maar de hele training viel stil en iedereen stond te kijken.’
‘Gaaf.’
‘Toen hij en Erik terug kwamen moest hij meedoen. We hadden nog een klein partijtje gepland. De jongens stonden aan zijn kop te zeuren dat hij mee moest doen.’
‘En?’
‘Hij kon er niet onderuit. Maar dat gezicht, Maarten, dat gezicht. Zo heb ik hem nog nooit gezien. Geconcentreerd, fel, maar vrolijk. Echt vrolijk. Je had er bij moeten zijn.’
Ik pakte Luc even vast, gaf hem een lange zoen. Luc zuchtte tevreden.
‘Mooi,’ zei hij zacht. Hij keek me even aan, gaf me nog een kus. ‘Vraag er maar niet teveel naar,’ zei hij toen. ‘Erik heeft hem gezegd dat hij hem wel in het team wilde hebben, maar daar sloeg hij van dicht. Ik ben er net onderweg naar hier nog een keer over begonnen, maar hij zei niets meer.’
‘Geen druk opbouwen?’
‘Geen druk,’ zei Luc, ‘vooral geen druk.’
Ik keek hem spottend aan.
‘Nou ja, bijna geen druk dan.’ Hij lachte. ‘Hij is er nog niet vanaf. Het zou goed zijn voor het team, maar vooral goed voor hemzelf.’
Twee dagen erna ging hij weer gewoon mee naar de training. In een trainingspak deze keer, op mijn verzoek. De vorige keer zagen zijn kleren er niet meer uit. Ik blijf niet wassen. Hij had geglimlacht toen ik het zei. Hij kwam bezweet terug. Ik genoot van zijn gezicht. Uitgelaten. Luc keek trots. Toen Terence onder de douche uitkwam en weer beneden zat ging de telefoon. Het was Erik, voor Luc. Ik hoorde hem praten zonder prijs te geven waar ze het over hadden. ‘Ik zal kijken wat ik kan doen,’ besloot hij het gesprek.
Hij keek even naar Terence en ging toen de kamer uit om wat te drinken te halen. Terug in de kamer ging hij zitten en keek even voor zich uit.
‘Dat was Erik,’ zei hij tegen niemand in het bijzonder.
Terence bleef naar de tv staren, terwijl hij goed wist dat het tegen hem bedoeld was.
‘Hij vroeg of je zaterdag mee wilde spelen.’
Strakke blik naar het beeld. ‘Hebben we het al over gehad.’
‘Denk er nog eens over na, iedereen zou het leuk vinden.’
Hij haalde zijn schouders op. Het begon zijn standaard antwoord te worden.
‘Hij zou ideaal zijn op het middenveld,’ zei Luc tegen mij. ‘Daar hebben we echt iemand nodig.’
‘Waarom zou je het niet doen?’ vroeg ik aan de zijkant van zijn gezicht tegenover me.
‘Omdat ik daar geen zin in heb.’
‘Trainingen vind je ook leuk,’ zei Luc.
Stilte.
‘Ik snap je niet,’ zei ik.
‘Niemand snapt mij.’
‘Is toch leuk, om een wedstrijd mee te spelen?’
‘Begin jij nou ook al? Ik heb er gewoon GEEN ZIN IN!’
Dat was duidelijk.
‘Denk er nog maar eens over na. Zaterdag kun je ook nog beslissen.’
Terence stond geërgerd op.
‘Als ik zeg dat ik er geen zin in heb dan heb ik er geen zin in. Waarom zit iedereen altijd achter mij aan te zeiken? Laat me gewoon met rust!’
Met een klap ging de deur dicht. Zware voetstappen op de trap. Klap van zijn slaapkamerdeur. Daarna was het stil.
Luc probeerde het nog een keer de dag erna, maar dat was niet echt goed voor de sfeer. Zaterdag ging hij wel mee naar de wedstrijd. Hij kwam naar beneden in zijn trainingspak. Luc keek alleen maar een keer naar me met een balorige blik. Ik zei er niets van, wenste Luc alleen maar succes. Toen ze weg waren werd ik snel. Ik moest ook maar eens gaan kijken. De wedstrijd was nog net niet begonnen toen ik daar was. Erik en Luc stonden bij elkaar, de jongens waren al op het veld. Terence zag ik nergens. Het fluitje klonk, de wedstrijd begon. Even later kwam hij aanlopen. Die had zich duidelijk niet willen laten zien. Nu ze allemaal op het veld stonden was hij veilig. Hij zag mij staan en kwam naar me toe. We groetten elkaar, maar meer zeiden we niet. Het was een saaie wedstrijd, zoveel verstand had ik er dan nog wel weer van. Terence volgde het op de voet. Erik stond zich op te winden. Tot de rust was er nog geen doelpunt gevallen. De jongens stonden rond Erik en Luc, dronken wat uit waterflessen, luisterden naar de aanwijzingen van Erik. Die keek even naar Terence met een veelbetekenende blik. Hij keek alleen maar verlegen terug. De jongens volgden de blik van Erik en zagen hem staan. Ze wenkten hem. Even twijfelde hij.
‘Speel mee, man,’ riep één van de jongens.
Hij bleef bij mij staan. Onzeker. Twijfelend ook. Ik zag het aan hem. Erik had gelijk. Hij moest zich inhouden om geen ja te zeggen. Twee van hen kwamen op ons af.
‘Terence, waarom speel je niet gewoon mee?’
‘Jij kunt ze wel aan.’
‘Met jou kunnen we winnen.’
Het werd hem teveel. Hij haalde zijn schouders op. Luc kwam er bij staan. Hij zag de blik op zijn gezicht.
‘Jouw keus,’ zei Luc zacht. ‘Jij mag het zeggen.’
De scheidsrechter liep alweer naar het midden van het veld. De twee teams namen hun positie weer in, Terence stond nog steeds naast me. Luc had hem nog een klop op zijn schouder gegeven en zich omgedraaid. Geen druk nu, dan waren we hem kwijt. Terence drentelde wat. Schopte zachtjes tegen een graspolletje, keek weer naar de wedstrijd. Langzaam liep hij in de richting van Luc en Erik. Luc zei wat tegen hem, sloeg zijn arm even om hem heen, trok hem even tegen zich aan alsof hij wilde zeggen; “geeft niet jongen.”. Ik moest naar het toilet en liep naar de kantine. Toen ik terugkwam zag ik Luc nergens meer. Erik was druk met het spel op het veld. Ik keek even rond en zag Luc uit de kleedkamer komen. Achter hem aan kwam Terence. In tenue. Luc’s afgetrapte voetbalschoenen aan zijn voeten. Ik glimlachte, hield me afzijdig toen Terence met een strakke blik mij voorbij liep. Luc sloeg een keer in het voorbijgaan zachtjes tegen mijn rug. Erik zag ze aankomen en gebaarde naar de scheidsrechter. Zijn fluitje klonk. Wissel.
Terence liep het veld op, liet gelaten toe dat een andere jongen ter begroeting hem tegen zijn arm sloeg. Luc keek met spanning op zijn gezicht. Ik volgens mij niet minder. We keken even naar elkaar. Kort opgetrokken wenkbrauwen van Luc. Meteen daarna een korte glimlach. Overwinning, zonder dat er al een doelpunt gevallen was. Terence keek serieus. Felle blik als hij in de buurt was van de bal. Hij deed me ineens aan Luc denken toen hij die leeftijd had. Waarom wist ik ook niet. Ik hield de wedstrijd ook niet echt meer in de gaten, alleen maar hem. Zijn houding, de uitdrukking op zijn gezicht. Samen met een tegenstander vocht hij om de bal. Hij won en ging er mee vandoor. Hij ging strak, ontweek een andere tegenstander.
‘Opbouwen,’ hoorde ik Erik roepen.
Terence zocht zijn teammaat en speelde over. Die schoot net naast.
‘Oeee,’ galmde om mij heen.
Terence keek teleurgesteld, maar liep naar zijn teammaat toe en sloeg een keer tegen zijn rug. Ze lachten even naar elkaar. Niets aan te doen, mooie kans. Ik ging even naast Luc staan.
‘Hoe doet hij het?’
Luc praatte voor zich uit, bleef de wedstrijd in de gaten houden. ‘Nerveus, maar wel goed. Je ziet verschil in het team. Meer structuur.’
Erik keek even naar me en kneep glimlachend kort in mijn arm.
‘Ja, kom op,’ riep hij meteen daarna.
Hun team rukte weer op. Zag ik het nou verkeerd of hing de rest op Terence? Hij werd het middelpunt van het veld, kreeg de bal toegespeeld. Ging er alleen mee vandoor.
‘Lopen,’ schreeuwde Erik.
Aan de zijkant kwam er eentje naar voren. Terence gaf weer af. De andere jongen schoot een scoorde. Gejuich. Iedereen rende op de jongen af. Terence volgde. Ze klopten hem op de schouder, net als de andere. Erik klapte, Luc ook. Even keek Terence onze kant op. Hij glunderde. Mijn duim ging omhoog. Ik was trots.
Het bleef bij dat ene doelpunt. Meteen na het eindsignaal werd het door het hele team gevierd. Terence stond er midden in. Breed glimlachend nam hij een drinkfles van Luc in ontvangst, met een korte arm om hem heen. De jongen die het doelpunt gemaakt had bedankte hem nog een keer. Langzaam werd het wat rustiger en begon de groep zich naar de kleedkamers te bewegen.
‘Ik zie je zo nog,’ zei Luc.
Ik knikte. Zei niets. Ik zag alleen nog maar het gezicht van Terence. Serieus, niet meer zo uitgelaten. Bedrukt zelfs. Alsof ik steen voor steen die muur weer op zag bouwen. Even lachte hij weer toen hij een opmerking kreeg van één van de jongens, maar meteen daarna stond hij weer strak. Ik zag ze de kleedkamer ingaan en haalde wat te drinken in de kantine. In gedachten ging ik op het terras zitten. Ik liet het allemaal nog eens op me inwerken. Luc had niet overdreven na die ene training. Zo had ik Terence nog niet gezien. Vrolijk, ogenschijnlijk zonder zorgen. Maar dat gezicht van daarnet beviel me niet. Ik had even naar mijn colaflesje zitten staren. In de verte zag ik de eerste jongens uit de kleedkamer komen. Even later kwam Luc naar buiten. Hij kwam bij me zitten.
‘Is Terence bij de volgende wedstrijd kijken?’
‘Was hij niet meer bij jullie in de kleedkamer dan?’
‘Nee. Heb jij hem niet gezien?’
Ik schudde mijn hoofd. Luc stond op en ging zoeken. Even later was hij weer terug.
‘Zijn fiets is weg.’
‘Is hij meteen naar huis gegaan dan?’ vroeg ik niet helemaal opmijn gemak.
Luc pakte zijn telefoon.
‘Die heeft hij niet bij,’ zei ik. ‘Die lag nog op tafel toen jullie weggingen.’
‘Gaan we thuis kijken?’
‘Ik ga wel, blijf jij maar hier. Anders snappen ze er helemaal niets van. Is er iets gebeurd in de kleedkamer?’
Luc haalde zijn schouders op. ‘Hij twijfelde wat op weg naar binnen. Hij had geen handdoek bij zich, zei hij. Toen ik zei dat ik er wel eentje bij me had zag ik hem moeilijk kijken. Ik heb gevraagd of het vanwege die blauwe plekken op zijn rug was, maar die waren allang weg zei hij. Ik vond dat hij dan gewoon kon douchen.’
‘Heeft hij dat gedaan?’
Luc knikte. ‘Beetje treuzelen, hij was één van de laatste. Maar hij was er ook als eerste onderuit en als eerste naar buiten.’
Ik schudde mijn hoofd. ‘Ik ga thuis kijken. Ik bel je zo wel.’
De eerste paar jongens kwamen al bij ons aan tafel staan.
‘Is Terence al naar huis?’
Luc knikte zo gewoon mogelijk. Ik vertrok en trapte snel naar huis. Bij de schuur zuchtte ik. Zijn fiets stond binnen. Ik belde meteen naar Luc om hem gerust te stellen en ging naar binnen. Het was stil, maar zijn trainingsjack lag over een stoel. Ik ging naar boven en klopte op zijn deur.
‘Was je al naar huis gegaan?’ vroeg ik zo gewoon mogelijk nadat ik zijn deur open had gedaan.
Hij lag op zijn bed, zijn gezicht weer verborgen.
‘Hé, alles goed? Ben je niet lekker?’
‘Moe.’
‘Had je niet even kunnen zeggen dat je meteen naar huis toe ging. Ik zat op je te wachten bij de kantine.’
De bekende schouders werden opgehaald.
‘De jongens vroegen nog naar je, waar je was.’
Geen reactie.
‘Mooi gespeeld,’ probeerde ik een andere ingang.
‘Hm.’
‘Vond je niet dan?’
‘Niets speciaals.’
Daar gingen we weer. Meneer gooide het weer over de ongeïnteresseerde boeg.
‘Was het niet leuk dan?’
‘Nee.’
‘Nee?’
‘Nee. Zei ik toch net?’
‘Ik heb je toch vrolijk zien kijken op het veld.’
‘Sorry dan.’
‘Terence…’
‘Ik vond er geen zak aan. Ja? Ik speel nooit meer.’
‘Nooit meer?’ vroeg ik verbaasd.
Hij tilde zijn hoofd op en keek me even dringend aan. Hij huilde.
‘NOOIT MEER!’
© 2006 Oliver Kjelsson