Zo, het zit er op. Het verhaal dan. Ik moet nu gewoon verder. Ik weet zeker dat het gaat lukken. Ook al woon ik nog steeds niet thuis en ook al gaat dat waarschijnlijk nooit meer gebeuren. Ik heb nog contact met haar, maar vaak is het niet. Ik vind één keer per maand ook wel genoeg. Op een gekke manier hou ik van haar, maar aan het eind van de dag ben ik ook weer erg blij dat ik terug naar Maarten en Luc kan. Dan gaat ze me irriteren. Ze praat nog steeds alleen over zichzelf en over haar vriend. Wat voor een fijne man dat wel niet is. Dat hij een hekel aan homo’s heeft dat vergeten we dan maar even voor het gemak. Hem zie ik ook nooit. Wil ik ook niet en ik ben er zeker van dat hij dat ook niet wil. Volgens hem ben ik de oorzaak van alle problemen. Mijn moeder doet in zijn ogen niets verkeerd. Hij komt er nog wel achter. Liefde maakt blind. Ik vraag me echt af of ze nou wel zo gelukkig is. Ze vertelt altijd dat hij zo’n goede baan heeft en altijd leuke dingen voor haar koopt. Maar ik hoor nooit dat hij gewoon lief is, dat ze samen leuke dingen hebben gedaan. Ze doet maar. Marieke heeft haar gelukkig ook door, al heeft het even geduurd. Moordwijf, echt waar. Ze heeft alles voor me geregeld. Mijn moeder zoekt het maar uit, al kan ik me niet voorstellen dat ze lang bij die vent blijft.
Het is zo’n verschil met Maarten en Luc. Die twee hoor ik nooit over geld. Ze houden echt van elkaar. Dat zie je. Dat voel je. Ze horen gewoon bij elkaar. Ik vraag me af of ik ze ooit echt kan bedanken voor wat ze voor mij gedaan hebben. Alles wat ik nu heb komt door hen. Een tof voetbalteam, een leuke school. Volgend jaar examens. Ik sta er goed voor, ik moet het makkelijk kunnen halen. Ik weet alleen nog niet wat ik daarna wil gaan doen. Ik zie het wel. Maarten en Luc laten me ook, ze praten er wel over, maar zetten er geen druk op. Ze vertrouwen me, geven me de ruimte. Ik had me geen betere vaders kunnen wensen. Net, vlak voor ik naar mijn kamer ging om dit te typen, lagen ze samen onderuit in de bank, tv aan. Ze zijn gelukkig met elkaar. Het ziet er zo vanzelfsprekend uit bij hun.
Zo wil ik het later ook. Met Yannick.
Tsja…Yannick. Af en toe maak ik me wel eens zorgen. Het gaat zo goed met ons. Ik word er wel eens bang van. Ik hou zo veel van hem, ik zou niet weten wat ik zou moeten als we ooit uit elkaar zouden gaan. Hij lacht altijd als ik er over begin. Hij begrijpt me. Sinds ik hem ken vraag ik me echt af wat ik ooit in die eikel uit mijn vorige team heb gezien. Yannick is nog veel knapper ook. Ik weet nog dat ik hem voor het eerst zag, toen ik een keer bij Luc zijn voetbalteam ging kijken. Man, wat had ik het benauwd. Iedereen deed normaal tegen me en dat maakte het niet gemakkelijker. Ik geloofde er echt niet in. “Als jullie weten wie ik echt ben, dan praten jullie wel anders”, dacht ik. Maar het beeld dat ik had van Yannick was sterker dan ik. Ik moest meespelen, of ik wilde of niet. Voetbal is ook veel te gaaf om nooit meer te doen. Ik ging dood na die eerste wedstrijd. Die kleedkamer. Yannick aan de overkant van de ruimte, net terug uit de douche. Man, wat was hij mooi. Ik heb snel gedoucht, voelde mijn kruis van de zenuwen groeien. Ik weet nu nog steeds niet of iemand het gezien heeft. Ik ging kapot. Ik wilde nooit meer terug. Maar voetbal is te leuk, en hij helemaal. Ik moest van mezelf, ik moet dit overwinnen. Ik ben blij dat ik het gedaan heb.
Ik weet nog dat ik hem een keer tegen kwam, ik stapte net uit de bus na school. Hij zwaaide, op de fiets. We hebben even staan praten, hij stelde voor om te gaan voetballen. Die ogen van hem, die lach. Toen wist ik het zeker, hij was het. Goed gevoel. Vlinders in mijn buik. Meteen werd ik er ook erg somber van. Het kon niet. Zoveel toeval bestaat niet. Bovendien, voetballers zijn hetero. Behalve ik dan. En Luc, maar die heeft ook wel eens een vriendin gehad. En hij kan niet voetballen. Eigenlijk wilde ik alles buitensluiten. Maar dat lukte niet. Hij was te leuk. Ik heb al snel een knoop doorgehakt, ik hield hem gewoon als goede vriend, meer niet. Stiekem kijken, stiekem genieten, daar zou het bij blijven. Die twee meiden kwamen me goed uit, op zich. Afleiding, het hele team dacht dat zij nog wel eens verkering met ons zouden krijgen. Ook ik dacht het. Yannick kon het zo goed met haar vinden. Af en toe hoopte ik dat hij toch homo zou zijn. Midden in de nacht, als ik wakker werd door hem, speelde de wildste fantasieën door mijn hoofd. Kreeg ik weer een beetje hoop. Maar als ik hem dan weer in het echt zag bij de training was alle hoop weer verdwenen. Het kon gewoon niet. De laatste keer dat ik mijn hoop in rook op zag gaan was bij het straatfeest. Hij was meteen enthousiast toen ik vroeg of hij ook wilde komen. Mijn buik tintelde toen ik zijn glunderende gezicht zag. Maar meteen daarna stelde hij voor om die twee meiden ook te vragen. Ik heb liggen janken die nacht. Het was echt voorbij. Ik wist het zeker, hij zag haar helemaal zitten. Ik besloot het maar mee te spelen en ze uit te nodigen. Ik zag ze kijken toen die jongen van de overkant danste met zijn vriend. Ik wilde zo graag, met Yannick. Geen haar op mijn hoofd die er aan dacht om hem te vragen. Het was onmogelijk. Ik baalde. Ben ook even naar binnen gegaan. Ik had het niet meer. De twee meiden wilden vroeg weg. Yannick stond meteen klaar om ze naar huis te brengen. Ik de een, hij de ander. Bij het winkelcentrum zouden we op elkaar wachten. Ik was snel terug, hij een paar minuten later. Er was niets gebeurd. Hij vroeg me nog of ik iets voor haar voelde, ik heb de vraag maar ontweken. Dat deed hij ook toen ik het aan hem vroeg. Toch weer meteen die vlinders in mijn buik. Er gebeurde wat tussen ons. Het was ons geheim, we beloofden elkaar er niets over te zeggen bij de voetbal. De rest had niets met die twee meiden te maken. Toen hij naar huis ging treuzelde hij, bij zijn fiets. Ik vond het niet erg. In het begin. Daarna werd het ondragelijk. Ik wilde naar binnen. Hij hield me tegen, begon weer over voetbal te praten. Tijdrekken, al had ik dat niet door. Hij stond vlak bij me, staarde in mijn ogen, waar ik het erg benauwd van kreeg. Hij begon over die twee jongens die samen dansten, dat hij dat wel ruig vond dat ze dat durfden. Ik kon hem allen maar gelijk geven. Hij vroeg me weer waarom ik verkering met dat meisje niet zag zitten. Ik haalde mijn schouders op maar hij vroeg het weer. En weer. Ik probeerde het te ontwijken en kaatste de vraag maar gewoon terug. “Hierom”, zei hij ineens en gaf me een kus op mijn wang. Mijn kop explodeerde. Hij was dronken, dat kon niet anders. Toen ik hem dat zei met een zenuwachtig lachje schudde hij alleen maar zijn hoofd. Mijn gedachten schoten alle kanten op. Dan ging het maar verkeerd. Ik kuste hem voorzichtig terug, op zijn mond. Daarna ben ik alles kwijt. Geen idee hoe lang we daar gestaan hebben. Minstens een uur. Ik heb me nog nooit zo gelukkig gevoeld.
De rest kennen jullie. Yannick bleek met hetzelfde te zitten als ik. Meteen toen hij me de eerste keer zag was hij verkocht. Maar net zo voorzichtig als ik. Maar dat maakt nu allemaal niet meer uit. We weten het van elkaar, en ondertussen nog veel meer mensen. Goed gevoel. Ik kan mezelf zijn nu.
Eindelijk.
© 2007 Oliver Kjelsson.