Terence (deel 14)

Het ging goed met Terence. De momenten dat hij slechte zin had waren erg zeldzaam de laatste tijd. Dat had nog een effect waar ik maar moeilijk mee om kon gaan; hij ging regelmatig naar zijn moeder. Laatst was hij na het bezoek aan de psycholoog bij haar blijven eten. Hij kwam pas laat thuis, in een opperbest humeur. Ik zag het einde naderen, nog even en dan ging hij voorgoed naar huis. Daar was het tenslotte ook allemaal om begonnen. Luc en ik konden trots zijn op onszelf. We hadden hem binnen een jaar weer helemaal op de rails. Marieke had het al een paar keer tegen ons gezegd. We moesten trots zijn op onszelf. Ik was het ook wel, maar het idee dat hij terug zou gaan naar zijn moeder was genoeg om een lichte paniek te voelen in mijn lichaam. Ik moest het toegeven; ik wilde hem niet kwijt. Ik was van hem gaan houden. Ik mocht het alleen niet laten merken. Ik moest enthousiast zijn als hij het was, na een bezoek aan zijn moeder. Ik moest blij voor hem zijn, samen met hem blij zijn. Maar het viel me zwaar. Ontzettend zwaar. Ik kon er niet met Luc over praten, geen idee waarom. Ik hield het voor mezelf. En ik was doodsbang voor de dag dat hij voorgoed terug zou gaan naar huis.

Er was nog één ding waar hij niet overheen kon komen. Zijn coming out. Niemand mocht het weten. Yannick dacht er volgens mij hetzelfde over. Samen vonden ze het wel best. Ze waren gewoon gelukkig met de situatie zoals die was. Af en toe hadden ze het er wel over, zelfs waar wij bij waren. Ze vroegen zelfs om advies. Er zou een dag komen dat het uit zou komen, dat anderen er achter zouden komen. Yannick vond dat ze dat voor moesten zijn, het zelf moesten vertellen, dat stond sterker. Terence keek benauwd bij het idee. Maar hij was het er wel mee eens. En zij zouden beslissen wanneer dat zou zijn, niemand anders.

Dat kwam een beetje in gevaar. Ze konden wel willen om het zelf in de hand te houden, maar het was niet zeker of ze dat vol konden houden. Terence was weer eens een beetje stil na een training. Luc praatte me bij.
‘Eer komt een toernooi aan over twee weken. De club van een dorp in de buurt bestaat 50 jaar en heeft ons uitgenodigd om mee te doen.’
‘Leuk.’
‘Ja,’ zei Luc veelbetekenend. ‘De jongens waren ook erg enthousiast.’
Ik keek hem aan. ‘Ik proef een maar.’
‘Terence had er ook zin in, totdat hij de lijst van clubs zag die meedoen.’
‘Nee, hè?’
Luc knikte. ‘Zijn oude team doet ook mee. Onze tweede wedstrijd van de dag.’
‘Wat zei hij?’
‘Niets. Helemaal niets. Maar zijn gezicht zei genoeg.’
‘En nu?’
Luc haalde zijn schouders op. ‘Geen idee. Erik had het al gezien en vertelde het me. Hij wil met Terence gaan praten. Hij mag de keuze maken.’
Ik leunde met mijn rug tegen de hoek van de muur. ‘Het blijft hem achtervolgen.’
Luc zuchtte. ‘Ik heb ook geen idee wat nou verstandig is.’
‘Wachten tot hij er zelf over begint?’
Luc knikte. ‘Ik geef hem nog een week.’

Ik zag dat ik een mail had van Maarten, maar voor ik kon beginnen met lezen ging de telefoon. Met een schuin oog naar mijn scherm nam ik op.
‘Maarten.’
‘Hé, met Esther.’
‘Ha.’
‘Stoor ik?’
‘Ik wilde net een mail gaan lezen, maar ik heb het vermoeden dat je daar over belt.’
Ze lachte.
‘Goed, wat staat er in,’ grinnikte ik.
‘Hij heeft een baan hier. Hij komt terug, sneller dan verwacht.’
‘Goed nieuws.’
‘Ehh, ja.’
‘Dat klinkt niet echt enthousiast.’
‘Nou ja. Lees maar, zo lang is de mail niet.’
Ik las de mail snel door.
‘Hmm, cynische ondertoon bedoel je?’
‘Precies, Lau.’
‘Om heel eerlijk te zijn, ik vind dat hij zich er bij neer moet leggen. Of ga ik nou te kort door de bocht?’
‘Nee, je hebt helemaal gelijk. Ik hoop alleen dat hij dat ook snel in gaat zien.’
Ik zuchtte een keer. ‘Hij maakt het zo alleen maar moeilijker.’
‘Lekker koppig, dat is ie. Ik wens Erica veel sterkte.’
‘Zou het zo erg zijn? Ik ken hem, als hij hier eenmaal definitief terug is, dat gaat hij er ook wel voor.’
‘Je hebt ook wel gelijk. Maar ik word somber van dit soort mailtjes.’
Ik lachte. ‘Dat is jouw probleem, niet dat van hem.’
Ze lachte nu ook.
‘Wat zei Erik er van?’
‘Hetzelfde als jij.’
‘We zullen wel zien. Hij is welkom.’
‘Meer dan welkom.’
‘Zo is het,’ lachte ik.
‘Hoe gaat het met Terence?’
‘Goed.’
‘En dat toernooi?’
‘Daar horen we hem niet over. Maar het knaagt wel, dat kun je zien.’
‘Erik wil met hem praten.’
‘Ik weet het. Luc wil hem nog even de tijd geven er zelf over te beginnen.’
‘Wat denk jij er van?’
‘Ik weet het niet Esther. Geen idee hoe dat uit zal pakken, als hij mee gaat doen. Maar aan de andere kant; hij kan er niet voor blijven vluchten.’
‘Nee, da’s waar. Maar ik zou het doodeng vinden om mee te doen.’
‘Ik ook. En hij al helemaal.’

Terence zweeg er over. Yannick ook. Tenminste, als wij er bij waren. Geen idee of ze het er samen over gehad hadden. Moest haast wel. Na de eerste training van de week kwam Luc met Terence terug. Terence ging meteen douchen, Luc hing zijn jas op en gaf me een kus.
‘Zet maar koffie. Veel.’
Ik keek hem vragend aan.
‘Erik komt zo naar hier. Met Yannick en nee, Terence weet nergens van.’ Luc keek gespannen. ‘We gaan met Terence praten, hij was er helemaal niet bij vandaag. Vanaf het moment dat Erik over het toernooi begon.’
‘Voor het blok zetten?’
‘Wat moeten we anders? Erik durft hem niet mee te nemen. Hij wil weten hoe Terence er mee om denkt te gaan. Een explosie van hem kunnen we daar niet gebruiken. Hij heeft het er met Yannick over gehad, en die geeft hem gelijk.’
‘Zal Terence leuk vinden.’
Luc probeerde een glimlach. ‘Hij praat er dus ook met Yannick bijna niet over.’
De deurbel ging. Luc deed open en kwam terug met Erik en Yannick.
‘Had je niet met Terence mee kunnen fietsen? Had je meteen mee kunnen gaan douchen,’ knipoogde ik.
‘Zeg, ik moet vanavond ook nog een keer naar huis,’ zei Erik.
Yannick lachte beledigd. ‘Zeg…’
We lachten nog toen Terence beneden kwam. Zijn gezicht keek verwonderd, maar meteen daarna trok het strak.
‘Het toernooi,’ zei hij voor zich uit.
Erik knikte. ‘Het toernooi.’
Terence zuchtte en liet zich in de stoel vallen.
‘Terence,’ begon Erik, ‘hoe denk jij er zelf over?’
Terence haalde zijn schouders op.
‘Ik wil eigenlijk gewoon meedoen,’ zei hij na een korte stilte, ‘maar…’
Hij bleef voor zich uitstaren.
‘Maar?’ vroeg Erik.
‘Weet ik veel,’ zei Terence geërgerd.
‘Bang dat hij er bij zal zijn?’
‘Die is er, dat weet ik zeker.’
‘Ik ga nu even heel eerlijk met je zijn,’ zei Erik, ‘ik heb geen zin in een kloppartij op het veld met hem. Ik heb er al helemaal geen zin in dat jij je de hele dag ongemakkelijk voelt omdat je hem tegen kunt komen. Dat moet je jezelf niet aandoen.’
‘Als ik niet mee ga heeft ie nog macht over me,’ mokte Terence voor zich uit.
Luc en ik keken elkaar even aan. Knipoog van Luc.
‘Dat is waar,’ zei Erik droog.
Yannick volgde het gesprek aandachtig, keek van Terence naar Erik en terug. Terence zuchtte, maakte een wanhopig gebaar met zijn handen.
‘Ik wil wel meedoen, heel erg graag zelfs, maar ik heb gewoon geen zin in gezeik. Ik kan wel zeggen dat ik die ene wedstrijd niet meedoe, maar hoe leg ik dat de anderen uit? Dan gaan ze meteen vragen stellen.’
Hij hield zijn handen gestrekt voor zich, alsof hij het probleem voor ons op tafel wilde leggen, met een gebaar van; “los het maar op”.
‘En als hij dingen gaat roepen, wat denken de anderen dan wel niet?’
‘Die denken niets, denk ik,’ zei Yannick voor zich uit. ‘Ze zullen het zien als een gewoon scheldwoord. Weten zij veel.’
Terence zuchtte weer.
‘Nog even iets,’ zei Erik, ‘ik ken hun trainer ook. Als ik zie dat het uit de hand gaat lopen stap ik op hem af. Hij heeft de plicht om in te grijpen.’
‘Niet vooraf,’ zei Terence.
‘Niet vooraf,’ zei Erik.
‘Ik ga gewoon mee en dan kijk ik wel,’ zei Terence. ‘Ik wil gewoon spelen.’

‘Ga je mee?’ vroeg Luc toen we later die avond in bed lagen.
‘Naar het toernooi?’
‘Graag. Ik heb mijn handen vol aan het team, ik wil dat er iemand voor Terence is als het fout gaat.’
‘Ik ga nooit mee naar uitwedstrijden. Terence heeft meteen door dat we dat doen omdat we problemen verwachten.’
‘Misschien.’
‘Dat gaat averechts werken.’
‘Zeg,’ zei Luc alsof hij ineens de oplossing had gevonden, ‘Esther gaat ook mee, zij zorgt voor broodjes, drinken. Ze kan jouw hulp goed gebruiken denk ik.’
‘De jongens willen spelen en de vrouwen moeten maar voor ze zorgen?’ grinnikte ik.
Luc sloeg lachend zachtjes tegen me aan. ‘Precies. Mooie taak voor je.’
‘Als we dat zo tegen Terence zeggen, heeft hij niet in de gaten dat we dat speciaal voor hem doen?’
Luc draaide zich op zijn zij en gaf me een kus.
‘Juist. Maar dan ben je er wel voor hem.’

Met vier auto’s reden we naar het toernooi. Esther en Erik voorop, Luc en ik er achteraan. Terence en Yannick op de achterbank, met nog een speler er bij. Het was gezellig op de achterbank. Terence was uitgelaten, grote bek over de wedstrijden die ze zouden gaan winnen. Gelukkig maar. Achter ons reden nog twee vaders met jongens van het team. Die bleven kijken. Ze kenden elkaar goed, merkte ik. Ze bleven bij Esther en mij staan. Praatje maken over niets eigenlijk. Tot de eerste wedstrijd begon, toen stonden ze vol overgave te kijken. Achter me hoorde ik bekende stemmen. Een groepje van zes meiden, die altijd bij de wedstrijden waren.
‘Op de fiets, dames?’ hoorde ik Erik lachen.
Gegiechel als antwoord.
‘En aanmoedigen hè? Dat hebben ze nodig.’
Ik knipoogde naar Erik nadat hij het gezegd had. Brede grijns terug.
‘Ja, naar voren Terence,’ riep hij meteen daarna. ‘Niet te ver, Mark! Gdvr… Terug dan! Overzetten! Juist…’
Esther lachte naast me en keek naar de grote tas en koelbox bij haar voeten.
‘Broodjes, blikjes fris in de koelbox, keeltabletten voor mijn mannetje… Nee, niks vergeten.’
Ik grinnikte. ‘Kinderen bij jouw ouders?’
‘Bij die van Erik. Ik heb ze maar niet meegenomen, dan krijgen ze zo’n raar beeld van hun vader.’
We lachten en keken naar het veld. Terence stormde weer naar voren.
‘Opbouwen!’ Dat was Erik.
Binnen een paar tellen werd er gejuicht, door de meiden, door Erik en Luc. De vaders klapten, net als Esther en ik. 1-0. Terence liep naar de jongen die gescoord had en klopte hem op zijn rug. Als een groep liepen ze terug naar het midden van het veld. Het bleef niet bij dat ene doelpunt. Ze waren duidelijk te sterk voor de tegenstander. Tijdens de rust was het al 2-0. Ze dromden rond Erik en Luc, dronken wat, luisterden naar Erik. Terence keek ontspannen, had goede zin. Dat bleef zo tijdens de tweede helft. Na 4-0 was er weinig meer over van zijn serieuze gezicht die hij altijd had tijdens de wedstrijd. Hij dolde wat, lachte breeduit. Ook met de tegenstander, die het allemaal wel best vond. Leuk sfeertje, dat kon je zien. Na de eindstand van 4-1 pakte iedereen zijn trainingsjack van de hoop en ging in het gras zitten. Een paar jongens bij de meiden, de rest bij elkaar.
‘Ging goed,’ zei Luc toen hij bij ons kwam staan.
De vaders waren weg. Koffie waarschijnlijk.
‘Wanneer moeten jullie weer?’ vroeg ik.
‘Na deze wedstrijd.’
Erik pikte een blikje uit de koelbox, nam een slok en gaf het aan Luc.
‘Gaat het nog, met je keel?’ vroeg Esther spottend.
Erik glimlachte alleen maar. De wedstrijd kroop langzaam voorbij. Tegen het einde stootte Esther me aan.
‘D’r zit er eentje zich zorgen te maken.’
Ik volgde haar blik en zag Terence zitten, strak gezicht, spiedende ogen in het rond. Ineens zag ik hem kijken. Ik keek om en zag een team aan komen lopen, in het blauw. Terence stond op zonder iets te zeggen en liep naar ons toe. Hij stak zijn hand uit naar het blikje dat Luc nog vast had. Hij nam een slok, en volgde het team met zijn blik. Vrolijk was die niet. Ik zag ze terug kijken. Zag ik nou een spottende grijns terug? Yannick kwam er bij staan, wilde eerst nog wat zeggen omdat Terence ineens weg was, maar hield daar zijn mond maar over. Ze liepen voorbij, maar er werd niets gezegd.
‘Hij is er,’ zei Terence strak.
Ik zag Luc en Erik meteen naar hem kijken.
‘Wie is het?’ vroeg Yannick.
‘Zeg ik niet. Doet er niet toe. Als hij normaal doet is er niets aan de hand.’
‘Zo is dat,’ zei Erik en legde even zijn hand op zijn schouder.
‘We maken ze gewoon in,’ zei Terence strak.
‘Dat ze een klasse hoger spelen vergeten we maar even,’ zei Erik lachend.
‘Pff,’ zei Terence met een wegwerpgebaar. ‘Moet jij eens opletten.’
We lachten, maar Terence bleef strak kijken. Yannick deed hetzelfde. Ik moest toegeven, ik was er zelf ook niet gerust op. De wedstrijd was voorbij, het was tijd voor de jongens zich op te stellen. Yannick stond vlak bij Terence en zei wat tegen hem. Hij knikte alleen maar. Met een strak gezicht. Esther en ik zwegen, negeerden de twee lachende vaders naast ons. Ik voelde de spanning, moest terug denken aan de wedstrijd van Luc, toen die Laurens bij de tegenstander bleek te spelen. Ik keek even naar hem, ook hij keek gespannen, hield Terence in de gaten. Ik stond het veld te bekijken, vroeg me af wie van die jongens het nou was. Het viel me ineens op, ik wist zijn naam nog niet eens. Die noemde Terence nooit. Meer dan “die eikel” had ik nog nooit gehoord. Zijn manier van buiten sluiten. De scheidrechter floot, de wedstrijd was begonnen. Terence speelde geconcentreerd, gedreven. Na tien minuten brak hij uit, speelde de bal niet meer af.
‘Doorgeven!’ schreeuwde Erik.
Terence luisterde niet, ging zelf op doel af. En scoorde. Gejuich. Grimmige grijns op zijn gezicht toen hij zich liet feliciteren door Yannick en zijn andere teammaten. Erik en Luc klapten, terwijl Erik nog met zijn hoofd stond te schudden. Dit was meer dan zomaar een doelpunt. Terence – Eikel; 1-0. Zijn oude team vloekte, zette de wedstrijd snel voort. Weer bekeek ik ze, maar ik kon niet ontdekken wie het nou was. De voorsprong duurde niet lang, er viel al snel een tegendoelpunt. Terence vloekte. Ik kon het goed horen, zo ver stond hij niet van ons vandaan. Een jongen van de tegenstander kwam vlak langs hem lopen.
‘Nou jij weer,’ hoorde ik uitdagend.
‘Bek dicht,’ was het antwoord van Terence.
De jongen stopte en draaide zich weer om. Hij kwam dreigend op Terence af gelopen. Dat was hem dus. Duidelijk. Ik stond stil, dit zag er niet goed uit. Ze stonden een paar centimeter van elkaar vandaan, vijandige houding.
‘Jij bek dicht, flikker.’
‘Niet slaan, Terence, niet slaan,’ siste ik tussen mijn tanden, vooral tegen mezelf.
Terence hield zich in, bleef alleen maar strak kijken. De jongen daagde hem verder uit. Gaf hem een duw. Dat pikte Terence niet en duwde terug. Yannick kwam al aan lopen, samen met nog andere spelers. Waar was de scheidsrechter? Ik zette een paar stappen naar voren, klaar om er tussen te springen als het echt fout ging. Esther hield me tegen. De jongen duwde weer, harder nu.
‘Hou je in,’ hoorde ik Yannick zeggen.
‘Flikker,’ spuwde de jongen weer.
Nog een duw. Terence had het gehad. Hij duwde terug en nog een keer. De jongen haalde uit en sloeg. Terence dook nog net op tijd weg. De jongen die bij ons in de auto had gezeten sprong er tussen.
‘Doe effe normaal,’ zei hij.
‘Voor die homo?’
‘Gewoon normaal doen.’
Erik, Luc en de andere trainer kwamen al aan rennen. En de scheidrechter. De jongen probeerde bij Terence te komen en wist hem te raken. Terence brak door en sloeg terug. Yannick trok aan zijn arm, de andere jongen sprong er tussen.
‘Laat gaan, Terence, gewoon laten lullen.’
‘Het is een flikker,’ klonk er weer.
De teammaat van Terence draaide zich om. ‘Ja, en? Problemen mee?’
Terence keek verschrikt, de mond van Yannick viel open. Hun teammaat had het niet in de gaten. Die ging gewoon door, waar de scheidsrechter bij stond.
‘En wat dan nog, als hij dat is? Sodemieter gewoon op.’
De andere jongen werd ondertussen vastgehouden door zijn trainer.
‘Rustig blijven,’ zei Yannick.
Er was overleg tussen de scheidsrechter en de trainer van de tegenstander. Die liep met de jongen van het veld af. Terence kookte nog steeds. Ik kende die blik. Luc ook.
‘Kom Terence, even afkoelen.’
Terence liet zich zonder protest wisselen. Luc gaf hem zijn trainingsjack en wees mijn richting in. Erik klopte hem even op zijn schouder. Luc aaide hem nog een keer door zijn haar. Terence liep naar me toe, langs me af en weg. Ik rende achter hem aan.
‘Terence, wacht.’
Geen woord. Met mij naast hem liep hij strak door, naar de parkeerplaats.
‘Terence…’
‘Ik wil naar huis.’
‘Wacht nou even.’
Ineens stond hij stil een keek me aan met rode ogen.
‘Heb je het niet gehoord, ze weten het van mij.’
Hij brak, liet zich tegen mij aan vallen en huilde. Ik kon niet meer doen dan mijn armen om hem heen slaan en over zijn rug te wrijven.
‘Rustig maar jongen.’
‘Rustig?’ blafte hij. ‘Rustig? Hij maakt alles kapot. Ik had nooit mee moeten gaan.’
Ik nam hem mee naar een muurtje waar we redelijk verborgen achter een paar auto’s zaten. Ik zat naast hem, arm om hem heen, zijn gezicht tegen me aan.
‘Laat hem zeiken, Terence. Probeer er boven te staan.’
‘De jongens weten het nu allemaal.’ Het klonk wanhopig.
‘Ja, en volgens mij nam hij het voor je op.’
Daar had Terence niets meer op te zeggen.
‘Doe nou maar even rustig, komt allemaal goed.’
In de verte hoorde ik een fluitje. Niet veel later kwam Luc ons zoeken. Terence was alweer een beetje bedaard. Luc vroeg hoe het was en kreeg een paar schouders als antwoord.
‘Hey,’ hoorde ik ineens naast me. Yannick.
Terence keek op, kreeg het weer even moeilijk.
‘Ga je zo mee terug?’ Yannick vroeg het voorzichtig. ‘De jongens vragen waar je bent. Het is ok.’
Terence zuchtte.
‘Het is echt ok, Terence,’ zei Luc. ‘Ze staan achter je.’
Terence zei niets. Hij stond op en rechtte zijn rug. Zwijgend liep hij naast Yannick terug, met Luc en mij vlak daar achter. Erik stond wat aanwijzingen te geven, de jongens luisterden tot ze Terence zagen. Ze wachtten tot hij bij ze stond, een paar sloegen een keer tegen zijn rug. Beetje onhandig zoekend naar een houding.
‘Hoeveel is het?’ vroeg hij rustig.
‘Nog steeds 1-1,’ antwoordde één van de jongens, beetje opgelucht dat het een gewoon onderwerp was.
‘Speel je weer mee?’ vroeg een andere.
‘Ik ben al gewisseld,’ zei Terence, ‘kan niet.’
Ik keek even naar Luc en kreeg een glimlach terug. Het werd tijd om de tweede helft te beginnen. Terence stond bij Luc en Erik, en liet zich flink horen. Niet dat het hielp. Ze verloren, na nog een doelpunt van de tegenstander. Na de wedstrijd zochten we een rustiger plekje op. Tijd voor de lunch. Ik deelde wat broodjes uit, Esther de blikjes. Terence zat vlak bij me, Yannick uiteraard daar meteen naast. De jongen die bij ons in de auto had gezeten kwam er bij zitten.
‘Gaat het weer?’
Terence knikte. ‘Bedankt.’
‘Wie was die lul eigenlijk?’
‘Oude kennis,’ zei Terence droog. ‘Ik heb bij hun gespeeld.’
‘Goed dat je daar weg bent.’
Terence knikte. Ze zwegen even.
‘Ben je daarom weggegaan daar?’
Het overviel Terence dat het hem ineens gevraagd werd. Hij knikte, bijna onzichtbaar.
‘Jezus, wat een lul.’
Terence glimlachte.
‘Alsof dat wat uitmaakt, hoe je bent.’
‘Hoe weet jij het van mij?’ vroeg Terence hem direct.
‘Gewoon, gegokt. Jij, Yannick… Mark en ik hebben het er wel vaker over gehad.’
Terence en Yannick keken ongemakkelijk en opgelucht tegelijk.
‘Het is toch ook zo, of gok ik verkeerd?’
Terence knikte weer. ‘Hou je mond maar tegen de rest.’
De jongen lachte. ‘Alsof die niets doorhebben.’
Terence keek even naar de rest van de groep. Die zaten gewoon bij elkaar, te eten, te lachen. Niets aan de hand. Hij keek even naar mij. Ik knipoogde, waardoor hij eindelijk weer even breed lachte.

Terence hield zich een beetje afzijdig van de rest. De jongens hadden het niet eens in de gaten. Het werd tijd voor de volgende wedstrijd. Erik maakte de opstelling en Terence liep het veld op. Erik wenkte hem terug.
‘Zeker weten dat het gaat?’
Terence knikte en haalde tegelijkertijd zijn schouders op.
‘Ik ga er vanuit dat het een ja is,’ lachte Erik.
Terence glimlachte voorzichtig. De jongens van het andere team keken een beetje schuin naar hem, ze hadden het opstootje van de vorige wedstrijd gezien. Alle jongens van het team raakte elkaar even aan, vlak voor de wedstrijd begon. Bij Terence deden ze er wat langer over. Het viel hem ook op. Hij stond met zijn rug naar me toe, ik zag Yannick naar hem kijken. Toen hij alleen op zijn plek stond veegde hij met zijn mouw langs zijn ogen. Toen hij zich omdraaide keek hij me recht aan met waterige ogen. Ik stak mijn duim omhoog. Hij knikte geruststellend en lachte daarna. Hij bleef kijken, schrok van de scheidsrechter die vlak naast hem affloot. Meteen trok zijn gezicht strak. Concentratie. Er moest gewonnen worden.

De twee meisjes kwamen voorbij lopen.
‘Hallo,’ zei Esther.
Ze bleven staan.
‘Gaat het weer, met Terence?’
‘Ja hoor,’ zei ik geruststellend, ‘komt helemaal goed.’
‘Gelukkig maar.’
‘Is het waar, van Terence en Yannick?’ vroeg het andere meisje.
Ik keek even naar Esther. Veelbetekenende grijns terug. We werden afgeleid door Erik.
‘Ja, Terence, doorgeven! Maak het af Yannick!’
We keken en zagen Yannick scoren. Gejuich, vooral van de twee meiden naast ons. Terence en Yannick liepen op elkaar af, handen omhoog. Ze sloegen de handen tegen elkaar. Meteen verstrengelden hun vingers. Ze keken elkaar glunderend aan, diep in de ogen. Stralende gezichten, handen nog steeds vast. Esther en ik keken naar de meisjes, de blikken op hun gezichten zeiden genoeg.
‘Wat denk je zelf,’ zei Esther spottend.
De rest van het team had Terence en Yannick bereikt. We zagen ze niet meer. De twee meiden giechelden naar Esther die lachte.
‘Jammer,’ zei één van de twee tegen de ander en barstte in lachen uit.
Esther lachte. De wedstrijd ging door.
‘Nou ja, we dachten het wel,’ zei de ander.
Ik keek naar haar en lachte. ‘Sinds dat straatfeest zeker?’
Ze knikte lachend.
‘Was dat net die lul van zijn vorige team?’ vroeg ze.
‘Ja,’ zei ik zo droog mogelijk.
‘Wat een eikel.’
Ik lachte.
‘Hij heeft er veel over verteld.’
Ik keek haar weer aan.
‘Maar niet dat het echt zo’n gek was.’
Ik wilde wat zeggen maar hoorde Esther naast me. ‘Dat gaat fout.’
Ik draaide me om en zag nog net dat Yannick samen met een tegenstander omhoog gesprongen was. Ze kopten tegelijk naar de bal. Die sprong tussen hun hoofden uit en ze botsten hard met hun hoofden tegen elkaar. Yannick slaakte een kreet en ging meteen neer.
‘Yannick!’ hoorde ik Terence roepen.
Hij rende er meteen op af, de scheidsrechter er achteraan. Yannick lag op de grond, de andere jongen op zijn knieën er naast. Esther wilde me nog tegen houden maar ik rende er op af. Luc en ik kwamen tegelijk aan.
‘Sorry,’ stamelde de jongen voor zich uit.
‘Jij kon er niets aan doen,’ zei Terence.
Hij had de hand vast van Yannick, die kreunde met zijn ogen open. Er kwam een man bij van de EHBO. Samen met hem hielp Luc Yannick naar de kant. Hij liep tussen hen in. Terence was er vlak bij. Ik volgde ze. Yannick ging aan de kant meteen weer zitten, zijn hand op de plek waar hij de ander geraakt had. De jongen van de tegenstander stond er geschrokken bij te kijken.
‘Yannick, gaat het?’ vroeg Terence bezorgd terwijl hij op zijn knieën voor hem zat.
‘Jawel,’ zei Yannick. ‘Het gaat wel weer.’
De man van de EHBO onderzocht hem, stelde een paar vragen. Erik overlegde met de scheidsrechter en stuurde een andere jongen het veld in. De wedstrijd kon verder.
‘Terence,’ zei Erik, ‘ze gaan verder.’
Terence bleef waar hij was, keek naar Yannick. Yannick keek terug.
‘Ga nou, ze gaan verder.’ Het klonk dwingend van hem. ‘Met mij gaat het wel weer.’
Terence stak even zijn hand uit, Yannick kneep er in. Achter hem stonden de twee meisjes, ze glimlachten er om en keken tegelijkertijd bezorgd. Met tegenzin liet Terence los en liep het veld weer op.
‘Weet je het zeker?’ vroeg de man van de EHBO.
‘Jawel. Ik ben niet misselijk of zo, en het draait ook niet. Het deed alleen maar even zeer.’
De man klopte hem op zijn schouder, zei nog iets tegen Erik en ging weer. Ik ging even naast Yannick zitten, praatte wat met hem. Hij reageerde normaal.
‘Jezus, dat ging hard,’ lachte hij voorzichtig.
‘Blijf maar even zitten,’ zei ik. ‘Wil je wat drinken?’
Hij schudde zachtjes zijn hoofd en wilde opstaan. ‘Ik moet pissen.’
Ik lachte, hielp hem overeind. Erik gebaarde naar me, ik knikte en liep met hem mee.
‘Het gaat wel hoor,’ zei Yannick toen hij zag dat ik mee liep.
‘Gewoon voor de zekerheid, Yannick. We zijn zuinig op je.’
Hij glimlachte.

De twee meisjes stonden bij hem, maar Yannick had allen maar oog voor de wedstrijd. Hij was wat rustiger, maar er was verder niets aan hem te merken. Hij ging uit zijn dak en liep bijna het veld op toen Terence vlak voor het einde scoorde. Die blik weer naar elkaar, Luc keek meteen op dezelfde manier naar mij. Ik genoot. De scheidsrechter floot af, ze hadden gewonnen en vierden dat op het veld. Langzaam kwamen ze naar de kant. Yannick liep op Terence af en hield zijn handen weer omhoog.
‘Goed gedaan,’ zei hij.
Terence glunderde. ‘Gaat het weer?’
Hun handen sloegen tegen elkaar. Yannick knikte. Hun handen hielden elkaar weer vast. Terence liet meteen weer los en sloeg zijn armen om hem heen.
‘Zoenen!’ riep één van de jongens droog voor zich uit.
Terence en Yannick lieten weer los, keken om zich heen. Ze lachten. De rest van het team ook.

Het duurde even tot de laatste wedstrijd. Terence en Yannick zaten in het gras, samen met de twee meisjes. Ze lachten, ik stond er helaas te ver vanaf om te horen wat ze allemaal zeiden. Esther, Luc, Erik en ik zaten bij elkaar, rug tegen een muurtje.
‘Was een flinke klap,’ zei Erik.
‘Het gaat wel weer, zo te zien,’ zei Luc.
We keken naar ze, zagen Yannick lachen.
‘Ik ben trots op mijn team,’ zei Erik.
Luc grinnikte en keek hem aan.
‘Meen ik, Luc. Hoe ze reageerden op het opstootje met Terence, het zijn goede jongens.’
Luc knikte, serieus deze keer.
‘Zit er nog wat in die koelbox?’ vroeg Erik.
‘Niet veel,’ zei Esther, ‘wat wil je?’
‘Maakt niet uit.’
Esther pakte een blikje en gaf het aan Erik. ‘Het is lauw.’
Ik zat onderuit, staarde naar de lucht.
‘Denk je aan,’ hoorde ik Luc zeggen.
Ik haalde mijn schouders op. ‘Niks eigenlijk. Gewoon, goed gevoel over vandaag.’
Luc lachte, kneep even in mijn been. Er kwamen nog wat jongens bij zitten, deelden de laatste blikjes. Terence en Yannick waren nog net op tijd voor de laatste twee. Yannick liep door, Terence bleef nog even staan.
‘Gaat het weer met zijn kop?’ vroeg één van de jongens aan hem.
‘Jawel,’ zei Terence.
‘Gelukkig maar, het ging hard.’
‘Ik schrok me kapot,’ zei Terence.
‘Ik ook,’ zei de jongen.
Hij stond op, sloeg Terence een keer kameraadschappelijk op zijn rug en liep samen met hem Yannick achterna.

Na de laatste wedstrijd was er nog een prijsuitreiking, maar het team van Terence had niets gewonnen. Zijn oude team wel. Terence stond er een beetje droog naar te kijken. Met het hele team liepen we terug naar de auto’s. Er werd gelachen, gestoeid door de jongens. Eentje sloeg zijn arm om Terence heen en hield hem stevig tegen zich aan.
‘Zonder jou waren we nog lager geëindigd.’
‘Ja hoor,’ lachte Terence en trok de jongen ook even dicht tegen zich aan.
Ze lachten. Iedereen stapte in, Terence staarde weer eens voor zich uit.
‘Denk je aan,’ hoorde ik Yannick vragen.
Terence haalde zijn schouders op. ‘Niks eigenlijk. Gewoon goed gevoel over vandaag.’
Yannick lachte, kneep hem in zijn arm. Ik glimlachte. Een rij verder liep de jongen, die hem zo lang dwars gezeten had, met de beker naar de auto. Hij keek triomfantelijk, bijna sarcastisch naar Terence. Die staarde terug met een vuil gezicht. Hij draaide zijn hoofd verwaand om naar ons. Hij grijnsde.
‘Laat maar lachen. Ik heb vandaag meer gewonnen dan hij.’

© 2007 Oliver Kjelsson