Mike is al weer weg als ik mijn bed uit kom. Hij is al vroeg vertrokken. Mijn moeder zit in de keuken aan tafel als ik binnen kom lopen en voor mezelf een ontbijtje maak.
‘Goedemorgen zeggen we dan,’ zegt ze spottend als ik zwijgend bezig ben.
‘Sorry,’ draai ik me glimlachend om, ‘goedemorgen.’
‘Nog niet wakker?’
‘Gaat wel. Jij ook iets?’
‘Nee, ik heb nog koffie, dank je.’
Ik ga tegenover haar zitten en pak een katern van de krant.
‘Mike was al vroeg op vanmorgen,’ zegt ze terwijl ik zit te lezen.
Ik kijk haar een keer aan maar zeg wijselijk niets.
‘Ik wist niet dat hij een vriendinnetje had.’
‘Huh?’
‘Kom op Frank, ik ben niet gek,’ lacht ze, ‘hij kwam fluitend de trap af, fris onder de douche vandaan, lekker luchtje op, opvallend goed humeur. Een moeder heeft dat snel door hoor.’
‘Ik zeg niks,’ grijns ik.
‘Nee, dat had ik ook niet anders verwacht. Maar het is dus wel zo?’
‘En dan vraag je het alsnog? Ik zeg helemaal niks,’ lach ik.
‘Hoe is het met jouw liefde, Irma? Ga je haar nog een keer opzoeken?’
‘Gisteren gedaan,’ zeg ik nonchalant.
‘Leuk,’ zegt ze enthousiast maar verbaasd.
‘Nou….’
‘Niet?’
‘Laten we zegen dat het waarschijnlijk de laatste keer is geweest dat we elkaar gezien hebben.’
‘Jammer.’
‘Inderdaad, heel jammer,’ zeg ik beslist waarmee ik aangeef dat ik het er niet meer over wil hebben.
Demonstratief ga ik heel geïnteresseerd de krant lezen. Ze lacht een keer, strijkt een keer over mijn hoofd en zet haar mok op het aanrecht. Dan is ze weg.
Rogier staat op me te wachten als ik de trein uit kom. Vlug kust hij mijn wang en loopt met mij naar zijn fiets. Ik spring achterop en na een paar minuten zijn we bij zijn huis. Hij laat me binnen en doet achter ons de deur weer dicht. Meteen pakken we elkaar vast en zoenen. Mijn handen zoeken iedere plek op zijn lichaam.
‘Ga mee naar boven,’ fluistert hij in mijn oor.
Hij pakt mijn hand en neemt me mee de trap op. In zijn kamer valt mijn mond even open. Ik zie niets anders dan basketbal. Ik lach.
‘Let er maar niet op, is een afwijking van mij,’ grinnikt hij en kust mijn oor.
We vallen op zijn bed en houden elkaar stevig vast.
‘Luxer dan een tent,’ lacht hij, ‘en we hebben de hele dag.’
Snel verdwijnen onze kleren en ik ril als zijn warme lichaam tegen me aan drukt. Hij bijt zachtjes in mijn schouder en kust mijn nek. Mijn hand glijdt over zijn heup en pakt zijn hete paal. Hij is hard. Die van mij drukt tegen zijn heup. Hij kreunt. Ik heb geen zin om er lang over te doen. Ik wil nu resultaat. Tijd inhalen. Ik heb dit gemist. Snel trekken we elkaar en komen kreunend klaar, bijna tegelijk. Dan wordt alles weer rustig, zijn handen strelen mijn armen, zijn lippen kussen mijn mond een paar keer zachtjes. Zo blijven we liggen, zijn zachte kruis tegen die van mij. Ik draai me op mijn rug, hij ligt op zijn zij tegen me aan, zijn hoofd op mijn schouder. Zijn vinger glijdt langzaam van mijn voorhoofd over mijn nek naar mijn kin. Ik grinnik. Hij lacht. Hij pakt zijn dekbed en trekt dat over ons heen.
‘Zo blijven we liggen,’ zegt hij.
Ik protesteer niet. Mijn idee. We zoenen, zeggen even niets. Na een uur staat hij op van zijn bed.
‘Iets drinken?’
‘Lekker,’ zeg ik, ‘maakt niet uit wat.’
Hij gaat, naakt, de kamer uit. Ik kijk naar zijn billen die bij iedere stap bewegen. Even later komt hij terug, hij is mooi. Zo heb ik hem nog nooit gezien, langzaam op me toe lopen, zijn kruis beweegt mee met zijn lichaam. Ik smelt. Ik ga op de rand van het bed zitten en pak hem vast als hij vlak bij me staat om de glazen neer te zetten. Ik sla mijn armen om hem heen, hij staat vlak voor me en aait met zijn handen door mijn haar. Hij weet wat ik ga doen. Ik kus zijn slappe pik en druk mijn lippen er vast tegenaan. Hij kreunt. Langzaam zie ik hem groeien, de laatste helft voel ik in mijn mond hard worden. Ik lik langs zijn eikel en zuig zachtjes. Even blijft hij zo staan en trekt zich dan terug. Hij duwt me achterover en komt naast me liggen. Hij draait zich en kust mijn kruis. Ik zuig hem weer naar binnen en hij doet bij mij hetzelfde. We zuigen tegelijk, kopiëren elkaars bewegingen. Ik voel de ademstootjes uit zijn neus tegen mijn buik. Ik ruik de geur van zijn douchegel, dezelfde als op vakantie. Die geur vergeet ik mijn hele leven niet meer. Zijn tong draait langs de rand van mijn eikel. Hij weet ondertussen wel wat ik lekker vindt. Ik laat zijn paal langs mijn uitgestrekte tong glijden. We bewegen steeds sneller. Langzaam komen alle tintelingen in mijn lichaam samen. Dan kan ik het niet meer tegen houden en laat me gaan. Kort daarna voel ik zijn warmte stromen. Hij laat me rustig los en komt met zijn gezicht tegen die van mij liggen. We kussen elkaar.
‘Zet je wekker,’ zeg ik zachtjes, ‘ik wil in slaap vallen met je.’
De zon schijnt. Ik kijk naar buiten en denk aan Mike. Die ligt nu waarschijnlijk dikke sex te hebben. Jaloers? Best wel. Het idee hoe dat er uit moet zien geeft me een onrustig gevoel. Ik trek mijn schoenen aan en ga het huis uit. Ik pak mijn fiets en ga een eind trappen. Al weet ik niet waar naar toe. Ik dwaal wat rond. Het is rustig buiten. Ik rij tussen de weilanden, geen idee waar ik ben eigenlijk. Het maakt me allemaal niet uit. Rond 1 uur stop ik en koop wat te eten en te drinken. Ik rij nog wat door en in het bos wat ik gelukkig herken ga ik op een bankje zitten. Ik weet weer waar ik ben. Hooguit een uurtje fietsen van huis. Ik neem een hap en slok tegelijk en slik alles door. Brood met cola en kaas, gadverdamme. Van binnen lach ik om mezelf. Mijn gedachten gaan weer naar Mike en Rogier. Ze zullen het wel lekker hebben nu. Onrust jaagt weer door me heen. Dat wil ik ook. Ik denk aan Irma onder de douche. Betekende dat allemaal niets? Ze was er wel heel snel van overtuigd dat het bij een vakantieliefde zou blijven. Ik voel me op een of andere manier voor de gek gehouden. Ik denk aan Thomas en glimlach. Ik denk weer aan Mike. Waarom hij wel en ik niet? Ben ik jaloers? Zeker weten. Wat wil ik nou eigenlijk? Ik heb geen idee. Ik weet niet waar ik sta. Ik heb nog een lange weg te gaan.
Na een uur maakt de wekker ons wakker. Rogier is ook in slaap gevallen. We bewegen zachtjes en blijven dicht tegen elkaar liggen. Dit is genieten.
‘Hoe is het met Frank gegaan?’ vraagt hij na een paar minuten.
‘Wil je het weten?’
‘Niet goed?’
‘Hij kwam terug met de mededeling dat hij de komende tijd geen kledingwinkel meer kon zien,’ lach ik.
‘Is op zich toch niet erg voor een keer?’
‘Wel als twee vriendinnen van haar er de hele tijd bij zijn.’
‘Hmm,’ zegt Rogier bedenkelijk, ‘ik kan me er nu iets bij vorstellen.’
‘Ze was ook anders dan op vakantie vertelde hij, opgemaakt en zo.’
Rogier kijkt me verbaasd aan. ‘Irma?’
Ik knik. ‘Ik keek er ook van op. Ze is dus toch anders dan we van haar gewend waren daar.’
‘Dat wordt dus niks meer?’
‘Nee,’ schud ik mijn hoofd.
‘Jammer toch?’
‘Best wel, maar ik kreeg het idee dat het hem niet zoveel kon schelen.’
‘Rare gast, die broer van jou.’
‘Kijk je uit wat je zegt? We lijken op elkaar.’
‘Daarom zeg ik het ook,’ grinnikt hij.
‘Lul,’ lach ik en kietel hem.
Stoeiend vallen we naast het bed.
‘Kom,’ zegt hij als we opstaan, ‘aankleden, ik heb zin in iets te eten.’
Ik zoek mijn kleren bij elkaar en trek ze aan. We lopen de trap af en hij kijkt in de koelkast.
‘Hmm,’ zegt hij, ‘pannenkoekjes. Zin?’
‘Lekker.’
Hij legt er een paar op een bordje en zet het in de magnetron. Na een minuut piept het apparaat dat ze warm zijn.
‘Zullen wij eens iemand voor Frank gaan regelen,’ zegt Rogier als we tegenover elkaar zitten te eten.
‘Weet jij nog een leuke jongen voor hem dan?’
‘Je zegt jongen,’ grijnst hij. ‘Denk je dan toch dat hij net zo is als jij?’
Het verbaast me dat ik dat gezegd heb. ‘Nou ja, of meisje.’
Rogier lacht. ‘Je zei eerst jongen.’
‘Ik weet het niet,’ zeg ik serieus. ‘Volgens mij niet, maar ik durf er niet meer om te wedden.’
Rogier lacht alleen maar.
‘Maar zou jij iemand weten?’
‘Buiten Thomas? Nee, geen idee.’
Ik glimlach. ‘Thomas, ja. Even dacht ik toch echt dat er iets aan de hand was tussen die twee.’
‘Aparte jongen.’
‘Dat was hij zeker. Maar zolang Frank niet weet wie of wat hij is, kunnen we moeilijk iemand voor hem zoeken. Trouwens, ik zou er ook niet om kunnen lachen als ze me zouden proberen te koppelen.’
‘Ik zeg ook niet koppelen, gewoon iemand langzaam in zijn buurt laten komen.’
‘Vergeet het,’ zeg ik. ‘Jij kent Frank nog niet.’
‘Hij zelf nog niet eens,’ zegt hij spottend.
‘Ik ben blij dat ik die fase achter de rug heb.’
‘Anders ik wel,’ grinnikt hij en kust me over de tafel heen.
Mike komt mijn kamer binnenlopen en doet de deur dicht. Ik heb hem niet thuis horen komen.
‘Vertel op, wat heb jij ma allemaal verteld?’
‘Niets,’ zeg ik verbaasd.
‘Ik kom net binnen en ze begint me meteen de oren van mijn kop te vragen hoe ze heet, of ze een leuk meisje is en wanneer ze een keer naar hier toe komt.’
Ik schiet in de lach. ‘Eigen schuld,’ zeg ik, ‘je was iets te vrolijk vanmorgen toen je zo vroeg opstond. Dat lekkere luchtje gaf de doorslag geloof ik.’
Mike glimlacht.
‘Ik heb niets gezegd, Mike. Al maakte ze het me wel moeilijk.’
‘Dank je.’
‘Hoe lang denk je dit nog verborgen te houden?’
‘Geen idee,’ zucht hij. ‘Niet lang vrees ik.’
Ik grijns.
‘Lach maar jij.’
‘Ruilen?’ vraag ik.
Hij snapt wat ik bedoel en slaat een keer op mijn schouder. ‘Nee, laat maar.’
—
Rogier is bij mij. We zitten samen met Frank bij ons in de tuin. Mijn moeder zoekt er niets achter, gelukkig. Die is vanmiddag trouwens de hele middag weg. Frank vertrekt ook zo. Mooi, de hele middag het huis voor onszelf. Als ze allemaal weg zijn gaan we naar mijn kamer. Daar kus ik hem. Lang. En nog veel meer.
‘Toch moeten we het thuis gaan vertellen,’ zeg ik als we weer in de tuin zitten.
Frank is weer thuis en is naar zijn kamer gegaan.
‘Kan toch altijd nog,’ zeg Rogier.
‘Ma gaat hier vragen stellen. En ik wil het ook gewoon vertellen. Ze mogen het weten van mij. Scheelt ook een hoop gedoe iedere keer. Het gaat ook wel opvallen zo.’
‘Geeft ook meer mogelijkheden,’ grijnst hij.
‘Precies.’
‘Welja, alsof jullie al niet genoeg sex hebben,’ hoor ik Frank ineens achter me lachen.
Hij zet een glas op tafel en kijkt ons vragend aan.
‘Jullie ook nog?’
Hij gaat het huis in met onze glazen en zet ze gevuld weer op tafel.
‘Ik weet niet meer welk glas van wie was, maar dat maakt bij jullie toch niet uit,’ grijnst hij.
‘En bedankt,’ lach ik.
‘Heb je nog iets van Irma gehoord?’ vraagt Rogier.
‘Nee, helemaal niets. Ze zou nog bellen, maar ik heb nog niets gehoord. Zegt genoeg denk ik.’
‘Laat gaan, laat gaan,’ zegt Rogier.
‘Ik was ook niet anders van plan.’
‘Nou, een keer lekker winkelen op zijn tijd,’ grijnst Rogier.
‘Haar telefoonnummer hebben? Ga jij toch lekker mee,’ lacht Frank.
Ik zit geamuseerd naar Frank te kijken. Hij is er helemaal overheen. Zo lijkt het in ieder geval.
Ik heb goede zin vandaag. Vraag me niet hoe het komt. Ik ben een eindje gaan fietsen. Iedere keer denk ik weer na. Wat wil ik nou? Thomas is niet uit mijn hoofd te branden, al weet ik dat het nooit iets kan worden tussen ons. Ben ik wel homo? Ik word af en toe gek van mezelf en mijn gepieker. Vanmorgen zag ik aan de overkant van de straat de overbuurman naar me lachen. Hij stak zijn hand op toen hij in zijn auto stapte. Ook een homo. Hij woont daar samen met zijn vriend. Leuk stel. Altijd vrolijk, ze houden echt van elkaar, dat kun je zien. Ergens heb ik vandaag op de fiets een knoop doorgehakt. Ik ga me niet meer gek laten maken. Ik zie het wel. Als het zo is, dan is het maar zo. Als ik naar mijn overbuurmannen kijk denk ik ‘wat maakt het eigenlijk uit’. En zo is het ook. Wat maakt het eigenlijk uit. Moet ik wel een keuze maken? Wat een onzin. Mike staat op het punt om het te gaan vertellen thuis. Hij doet maar. Ze zullen toch wel goed reageren. Daar hoeft hij niet bang voor te zijn. Als ik ooit nog eens een leuke jongen tegen kom is het grote voorbereidende werk al door hem gedaan. Als.
—
De tijd vliegt. De school is weer begonnen. Rogier en ik zien elkaar ieder weekend. Onze ouders weten het ondertussen. Waar hebben we ons druk om gemaakt. Mijn moeder had het allang in de gaten, die hoorde niets nieuws. Die zat alleen maar te wachten tot ik er zelf mee zou komen. Ze heeft een paar keer zitten vissen bij Frank, maar die heeft niets los gelaten. Dat heeft hij zelfs zo goed gespeeld dat mijn moeder, toen ik het mijn ouders vertelde, vroeg wanneer ik het Frank ging vertellen. Toen ik dat aan Frank vertelde kwamen we samen niet meer bij van het lachen. Bij Rogier thuis ging het niet veel anders. Gelukkig maar. Het maakt het leven een stuk simpeler. Daar blijft het wel even bij. Op school en bij de voetbal weten ze van niets. Dat laat ik nog maar even zo. Dat kan altijd nog. Vooral bij de voetbal wil ik het nog even stil houden. Is toch een beetje moeilijk. De twee mannen die tegenover ons wonen kijken af en toe glimlachend naar Rogier en mij als we het huis uit komen. Die zullen wel snappen hoe het zit. Komende vrijdag een feest met de voetbalclub. Ik heb er zin in. Jammer dat Rogier er niet bij kan zijn.
Alles gaat weer zijn gewone gang. School, voetbal. Alles is weer normaal. Ik heb weer rust in mijn kop. Gisteren een brief gekregen van Thomas. Lief van hem. Hij vroeg hoe het met mij en Irma ging. Toch eens snel bellen. Ik heb hem heel wat te vertellen wat dat betreft. Rogier blijft af en toe in het weekend slapen hier. Sinds onze ouders het weten is dat ook geen probleem meer. Hij komt dan aan het eind van de middag, nadat wij gevoetbald hebben en hij zijn wedstrijd gespeeld heeft. Het is leuk om te zien. Jaloers? Niet meer. Gewoon blij voor ze.
—
Het is druk, de kantine zit behoorlijk vol. Gezellig feest. We zitten met ons team bij elkaar, sommige hebben hun vriendin mee genomen. Niet dat die daar nou veel aan hebben. We hebben het vooral over voetbal en de grappen die we maken zijn toch vooral van de categorie ‘teamhumor’. Als je niet in ons team zit snap je die ook totaal niet. Bas zit naast me en praat de hele tijd door. Hij is nieuw in ons team, maar meteen één van de betere spelers. Leuke gast. Samen zitten we te lachen om de meest flauwe grappen. Hij begint de teamhumor al aardig door te krijgen.
Aan de ene kant vind ik het jammer dat Rogier er niet bij is. Aan de andere kant vraag ik me af of hij er wel iets aan gehad zou hebben. Als ik naar de vriendinnen van de andere kijk denk ik van niet. Ze zitten er maar een beetje bij, snappen niet alles. Bovendien, ik moet er niet aan denken dat ik hem hier nu aan de rest voor zou moeten stellen als ‘mijn vriend’. Frank heeft het goed naar zijn zin. Hij zit te lachen met Bas. Nieuwe jongen. In het begin vroeg ik me af wat dat voor iemand was, tot ik hem bezig zag op de training. Wat kan die gozer voetballen. Ik vraag me af wat hij bij ons doet. Die kan makkelijk in een team hogen spelen. Hij is apart. Er is iets.
Als Mike en ik laat die avond naar huis fietsen kijkt hij me een keer spottend aan.
‘Gezellig gehad?’ vraagt hij.
‘Ja hoor,’ zeg ik.
‘Verder niets?’
‘Nee, hoezo?’ Ik snap echt niet waar hij het nu weer over heeft.
‘Heb jij stront in je ogen of zo?’
‘Wat?!’ vraag ik geërgerd. ‘Wat bedoel je?’
‘Die Bas zat je bijna te versieren man.’
‘Doe normaal.’
‘Ik zweer het je. De manier hoe hij tegen je praatte, hoe hij naar je keek, hoe hij met je me zat te lachen om jouw grappen.’
‘Sodemieter op.’
‘Frank, het is een homo. Ik vreet mijn schoenen op als het niet waar is.’
‘Ik zal de peper en zout vast voor je klaarzetten,’ zeg ik, ‘ik geloof er geen barst van.’
‘Let maar op,’ zegt hij, ‘die jongen is van de club.’
Ik schiet in de lach. ‘Jij kunt het weten.’
‘Jij niet dan?’ Hij zegt het spottend.
Dat zet me aan het denken. Hij is leuk, dat wel. Ik kan het niet geloven dat die jongen iets voor mij zou voelen. Mike grijnst alleen maar de rest van de rit naar huis.
In bed lig ik er nog over na te denken. Toch eens in de gaten houden die jongen. Maar voel ik iets voor hem? Zo had ik hem nog niet eens bekeken. Ik val onrustig in slaap. Als het waar is, komt het allemaal wel erg dichtbij.
—
Rogier lacht als ik het hem vertel.
‘En wat vindt Frank er zelf van?’
‘Die gelooft me niet.’
‘Maar je weet het zeker?’
‘Rogier, het lag er zo dik bovenop. De manier hoe hij deed, hoe hij bij Frank in de buurt bleef. Overduidelijk.’
‘Gaaf.’
‘Blijft er één vraag over. Wat doet Frank er mee?’
Ik heb er nog veel over na zitten denken. Wat moet ik er mee? Is het niet allemaal verbeelding van Mike? Ik moet toegeven, als ik terug kijk lijkt het er wel op dat hij gelijk heeft. Is dat niet de wens van de gedachte? Ik zal Bas eens in de gaten houden de komende tijd. Ik krijg het warm van binnen als ik er aan denk. Nuchter blijven, Frank. Ga er nou niet helemaal in op tot je zeker weet of het waar is. En ik moet er goed over nadenken of ik het wel echt wil. Niet alleen er op af gaan omdat hij mij nou eenmaal leuk vindt. Goed nadenken. Vind ik hem wel leuk genoeg? Ga ik er verliefd op worden?
—
We hebben de wedstrijd verloren, de stemming is niet erg gezellig in de kleedkamer. Mij maakt het niet uit. Snel douchen, naar huis en mijn tas pakken voor een weekendje bij Rogier. Frank trekt zijn voetbalshirt en broek uit en loopt naar de douche. Bas volgt hem op de voet. Ik glimlach. Even in de gaten houden. Bas heeft het enige tegendoelpunt van ons gezet. Door een voorzet van Frank.
‘Het is kut dat we verloren hebben,’ zegt hij, ‘maar jouw voorzet was perfect.’
Frank lacht. Bas slaat kameraadschappelijk een arm om hem heen. Twee naakte lichamen tegen elkaar. Frank loopt door en gaat onder de douche staan. Zie ik Bas nou even schuin naar beneden kijken? Geen idee of ik dat goed gezien heb, maar wat ik wel zeker zie is dat Frank het ook doet. Ik glimlach, laat mijn hoopje kleren op de bank liggen, loop naar ze toe en laat het warme water over me heen stromen.
Bas bedankt me voor de voorzet die ik hem in de wedstrijd gegeven heb en slaat een arm om me heen. We lopen richting de douche, we hebben geen kleren meer aan. Ik krijg het warm van zijn huid tegen die van mij als hij dat doet. Ik loop gewoon door, niet teveel aan denken. Wat ik wil voorkomen is dat ik een stijve krijg hier. Ik denk aan de wedstrijd en de drie tegendoelpunten. Dat helpt. Bas staat onder de douchekop naast me. Stiekem kijk ik een keer schuin naar beneden. Ziet er goed uit. Zeker weten. Dat beeld ga ik onthouden voor vanavond. Tegendoelpunten, snel! Ik kan ternauwernood een erectie tegen houden. Ik douche me kort en loop terug naar mijn handdoek. Ik droog me snel af en trek wat kleren aan. Mijn kruis als eerste bedekken, gauw een broek er over. Bas komt kort na mij terug. Hij staat naast me en zoekt droge kleren in zijn tas. Op nog geen halve meter van mij schud zijn kruis heen en weer terwijl hij zich afdroogt. Ik heb het niet meer. Of ik nou verliefd ben of niet, ik zou het echt niet weten, maar die wil ik een keer vasthouden. Mijn kruis groeit, ik vergeet bijna de dingen om me heen. Ik schrik er van. Hoe lang heb ik naar zijn kruis zitten staren? Ik trek een shirt over mijn hoofd heen, als mijn hoofd er doorheen is zie ik Bas lachend naar me kijken. Ik probeer niet rood te worden. Ik buk om mijn schoenen te strikken. Even niet meer kijken nu. Zonder verder te kijken pak ik mijn jas en wil gaan. Niet meer kijken. Mijn kruis knelt in mijn spijkerbroek. Ik groet hem vlug en sta op om de kleedkamer uit te gaan.
‘Drink je nog iets inde kantine?’ vraagt hij.
Ik denk even na maar ik weet mijn antwoord al. ‘Is goed. Ik zie je zo.’
Van binnen moet ik lachen om Frank. Aan de andere kant maak ik me zorgen. Heeft niemand van ons team nou door wat daar aan de hand is? Hij is snel onder de douche uit, droogt zich razend vlug af en trekt meteen zijn broek aan. Ik kan wel raden waarom. Bas staat naast hem, naakt, en droogt zich af. Ik kijk naar zijn billen, maar kan me een voorstelling maken hoe dat er aan de voorkant uit moet zien. Frank kijkt met half open mond en beweegt niet meer. Even kijk ik de kleedkamer rond maar niemand die het in de gaten heeft. Gelukkig maar. Hij trekt zijn shirt aan en krijgt een rode kop. Ik heb bijna medelijden met hem. Hij staat op om te gaan en zegt nog iets tegen Bas. Bas zegt iets terug en ik zie Frank glimlachend reageren. Dan is hij weg. Ik zoek snel alle spullen bij elkaar en ga ook naar buiten. Ik zie Frank nergens meer. Ik loop naar de kantine en zie hem daar bij de ingang staan.
‘Gaat het nog?’ vraag ik spottend.
‘Flikker op, ik dacht dat ik dood ging. Viel het erg op?’
‘Behoorlijk. Maar de rest van het team had niets in de gaten. Maar hou in het vervolg je mond dicht als er naast je iemand zich af staat te drogen.’
‘Het lijkt er wel op alsof hij het er om doet.’
‘Zei ik je toch? Rij je mee naar huis?’
‘Bas vroeg of ik nog wat bleef drinken in de kantine.’
Ik glimlach veelbetekenend. ‘Veel plezier. Ik ben naar huis. Ik ga zo naar Rogier.’
‘Doe hem de groeten.’
‘Ik wil morgen alles horen.’
Hij glimlacht naar me en knipoogt. ‘Rustig aan Mike, ik ga op mijn gemak bekijken wat er van gaat komen.’
‘Zie maar. Daag hem maar flink uit. Hij is leuk, Frank.’
Dan ben ik weg. Als ik opschiet kan ik de trein van 4 uur nog halen. Ik weet nu al dat Rogier niet meer bij komt als hij dit hoort.
Mike is net de hoek om als Bas aan komt lopen.
‘Is jouw broer er niet bij?’ vraagt hij.
‘Nee, die moest weg,’ zeg ik zonder te liegen.
‘Kom,’ zegt hij, ‘dorst.’
Ik lach en loop achter hem aan de kantine in. Het is druk. We bestellen wat aan de bar en lopen met het flesje in onze hand naar buiten. Op het terras loopt hij naar een tafeltje aan de zijkant, er staan maar twee stoelen bij.
‘Zolang we nog buiten kunnen zitten, moeten we het er van nemen,’ lacht hij.
Ik lach terug en ga bij hem zitten. Ik weet even niet wat ik moet zeggen. Gelukkig is hij wat minder verlegen.
‘Eigenlijk valt me de uitslag nog mee,’ zegt hij terwijl hij een grote slok uit zijn flesje neemt.
‘1-3, ik vind het nogal,’ zeg ik.
‘Ze waren gewoon beter, we hebben leuk weerstand geboden.’
‘Was en mooi doelpunt van je,’ geef ik hem als compliment.
‘Jij legde hem ook wel erg mooi op mijn schoen.’
‘Gelukstreffer,’ lach ik.
‘Dat doelpunt van mij ook, hoor.’ Hij lacht.
‘Bevalt het je een beetje in het team?’
‘Ja hoor,’ zegt hij als hij me vrolijk aankijkt, ‘het is een gezellige bende.’
‘Speel jij niet te goed voor ons?’
‘Misschien,’ zegt hij serieus en schiet dan in de lach. ‘Valt wel mee toch?’
‘Nou,’ zeg ik, ‘je speelt wel erg goed moet ik zeggen.’
Hij krijgt een beetje een rode kleur.
‘Nee, echt waar,’ ga ik verder.
‘Ik doe het ook maar gewoon voor de lol,’ zegt hij dan. ‘Ik ben niet zo’n streber. Laat mij maar gewoon een beetje lekker bezig zijn, dan vind ik het allang best. Ik zit liever in een team waar het gewoon gezellig is dan dat ik ieder weekend op mijn tenen moet lopen.’
‘Wij willen anders toch ook wel winnen hoor, als het even kan.’
‘Daar is het voetbal voor. Maar het moet geen frustratie worden.’
‘Waar heb je eerst gespeeld?’
‘Honderd kilometer verderop,’ zegt hij kort.
‘Verhuisd?’
Hij knikt en aan zijn gezicht zie ik dat ik er spijt van heb dat ik het gevraagd heb. Dan praat hij toch verder.
‘Mijn ouders zijn gescheiden. Ma heeft een nieuwe vriend leren kennen en die woont hier. We zijn deze zomer hier naar toe gekomen.’
‘Sorry,’ zeg ik.
‘Maakt niet uit. Het is een geschikte vent, die vriend van mijn moeder. En pa was altijd al een enorme lul.’
Ik trek verbaasd mijn wenkbrauwen omhoog.
‘Ik zeg teveel, geloof ik. Laat maar. Het is goed zoals het nu geregeld is.’
‘Ander onderwerp?’
‘Graag,’ lacht hij. ‘Was een leuk feest vorige week.’
‘Zeker,’ zeg ik. ‘Je hebt zo wel meteen het hele team leren kennen. Zeker als ze wat gedronken hebben.’
‘Ik had even moeite om jou en je broer uit elkaar te houden. Wat dat betreft ben ik wel blij dat we op het veld gewoon rugnummers hebben.’
‘Er zijn wel verschillen hoor.’
‘Weet ik ook wel. Jij bent rustiger.’
Ik krijg een beetje een rood hoofd van die opmerking. Hij heeft zich echt in ons verdiept. Hij kijkt op zijn horloge.
‘Ik moet zo eens gaan,’ zegt hij.
‘Niet nog wat drinken?’
‘Hou ik van je tegoed. Ik moet nu echt weg.’
Samen staan we op en lopen naar de fietsenstalling. Samen rijden we weg. We rijden een stuk met elkaar mee totdat hij af moet slaan. Hij legt even zijn hand tegen mijn rug en kijkt me voor twee tellen strak aan.
‘Ik zie je bij de training,’ zegt hij dan luchtig en rijdt een zijstraat in. Ik trap door en weet even niet wat ik moet denken.
Thuis gooi ik mijn spullen in de wasmand en ga mijn kamer op. Ik plof op mijn bed neer en denk terug aan deze dag. Ik zie hem weer schuin naast me staan, zijn kruis dat meebeweegt met de bewegingen van zijn afdrogen. Mijn kruis groeit weer. Hij heeft een mooie pik.
‘Ooit ga ik die vast houden,’ zeg ik tegen mezelf en pak dan die van mijzelf vast.
Rogier is moe. Hij heeft met zijn team gewonnen maar het heeft moeite gekost. We liggen op zijn bed tegen elkaar aan. Veel gebeurt er niet. Hij is wat afwezig. Ik vertel het verhaal van Frank en Bas in de kleedkamer. Daar wordt hij weer enthousiast van. Hij wil alles weten.
‘Die Frank,’ lacht hij als ik het hele verhaal verteld heb.
We lachen er om en fantaseren over hoe dat af gaat lopen. Ik kruip dicht tegen hem aan en zoek met mijn hand de rand van zijn broek op. Hij laat het gebeuren en traag trek ik zijn harde paal af. Hij kust me en zucht. Het duurt lang voor hij klaar komt.
—
Zondag ga ik op tijd terug naar huis. We hebben samen heerlijk uit geslapen. Zijn naakte lichaam tegen die van mij. Geen wekker. Weinig sex. Maakt me ook niet uit. Het is goed zo. Ik kan me geen ander leven zonder hem voorstellen.
Als Mike weer thuis is wil hij alles van me weten. Ik kan hem weinig meer vertellen. Zoveel is er ook niet gebeurd. Maar dat hij leuk is staat als een paal boven water. Wat mij betreft mag er wel meer gebeuren. Samen praten we er over, ik weet nog steeds niet of het nou echt verliefdheid is bij mij of gewoon nieuwsgierigheid. Mike geeft me de raad er gewoon voor te gaan. Als ik twijfel moet ik het uitproberen. Anders kom ik er nooit achter.
—
Ik kijk uit naar het eind van de week. Ik wil hem weer zien. We hebben elkaar gezien op de training maar daar werd ik niet veel wijzer van. Iedereen gaat na de training vanaf het veld meteen naar huis. Ik wil een wedstrijd, ik wil douchen! We spelen uit deze week. Een paar ouders rijden, Bas en ik zitten naast elkaar achter in een auto op weg naar de tegenstander van vandaag. In de kleedkamer zorgt hij er voor dat hij weer naast me zit. De wedstrijd gaat beter dan die van vorige week, we winnen. Uitgelaten stemming in de kleedkamer. De jongen die voor ons gescoord heeft loopt triomfantelijk rond. Bas en ik bekijken het van een afstandje. We glimlachen. In het algemeen, maar ook naar elkaar. Ik trek mijn voetbalkleren uit en voel dat hij kijkt als ik daar mee begin. Ik geef hem wat hij wil. Eerst mijn broek, daarna mijn shirt. Ik strek mijn naakte lichaam als ik mijn shirt over mijn hoofd trek. Als ik mijn shirt over mijn hoofd heb getrokken zie ik hem nog net zijn hoofd wegdraaien. Ik treuzel en zie zo dat hij voor mij hetzelfde doet. Hij glimlacht als hij zijn shirt heeft uitgetrokken en mij ziet kijken. Naast elkaar lopen we naar de douche. We zoeken twee lege douchekoppen naast elkaar en zepen ons in. Ik laat het water over me hen stromen, ik blijf met mijn zij naar de muur staan, mijn kruis in zijn richting. Hij doet hetzelfde. Voor de omgeving doen we alsof we enthousiast over de wedstrijd praten. Tegelijk lopen we weer terug. Met de gezichten naar elkaar drogen we ons af. Mijn kruis tintelt, mijn pik groeit iets, wordt iets dikker. Die van hem ook. Ik moet gaan uitkijken of ik sta hier straks met een knalharde paal. Langzaam trek ik mijn kleren aan, mijn broek als laatste. Hij kopieert alles. Ik geniet. Ik kijk even naar Mike die tegenover ons op een bank zit en grijns. Hij knipoogt, die heeft alles in de gaten gehouden. Bas en ik lopen naar buiten en wachten op de auto die ons naar huis zal brengen. Er hangt een spanning tussen ons in maar we zeggen niets. We stappen achter in de auto. Als ik ga zitten zet ik mijn hand even op de bank en voel zijn vinger tegen die van mij. Even strijken ze heen en weer. We kijken naar elkaar en glimlachen. Ik weet genoeg. Hij ook. Ik laat mijn hand liggen. We zijn de parkeerplaats nog niet af of zijn hand ligt er ook weer. Hij gooit zijn trainingsjack tussen ons in, over onze handen heen. Zij hand blijft liggen en ik haal het niet in mijn hoofd om die van mij weg te halen. Veel gebeurt er niet, zijn pink glijdt af en toe langs die van mij.
‘Mike had gelijk,’ denk ik en glimlach.
Ik voel dat hij kijkt en hij glimlacht ook. Ik schuif mijn hand op en voel zijn vingers verstrengelen met die van mij. Veel te snel zijn we terug bij onze voetbalvelden. We stappen uit en drinken met de andere jongens nog wat in de kantine. Bas zit naast me en doet alsof er niets aan de hand is, Mike zit aan de andere kant van mij.
‘Gaat ie?’ vraagt hij in een onbewaakt ogenblik.
‘Vertel ik je thuis wel,’ zeg ik snel en knipoog. ‘Maar je had gelijk.’
Hij grijnst. Hij weet genoeg.
Langzaam gaat iedereen naar huis. Ik wacht tot Bas gaat, hij wacht tot ik ga. Als iedereen weg is kijken we elkaar aan.
‘Drink je bij mij thuis nog wat?’ vraagt hij.
‘Is goed,’ zeg ik.
Ik rij naar huis met een grijns op mijn gezicht. Ik had dus toch gelijk. Ik zag de spanning al groeien tussen die twee in de kleedkamer. Dat de rest niets door heeft. Blind, echt waar. Ik vraag me af wat er achter in die auto gebeurd is. Ik zet mijn fiets in de schuur en ruim mijn spullen op. Over een half uur komt Rogier. Ik pak wat te drinken en ga naar mijn kamer. Ik vraag me af wat Frank op dit moment doormaakt. Mijn gedachten worden verstoord door de deurbel. Ik ren de trap af en doe de voordeur open. Rogier hangt tegen het deurkozijn en glimlacht. Hij ziet er moe uit. Ik geef hem een kus.
‘Je raadt nooit wat er bij de voetbal gebeurd is vandaag,’ zeg ik lachend als ik hem binnenlaat.
‘Frank?’ grijnst hij.
Ik knik en vertel hem het hele verhaal. Hij is enthousiast en benieuwd naar hoe dat gaat aflopen. Verder zeggen we niet veel. Hij hangt tegen me aan in de bank en zwijgt. Zo ken ik hem niet. Hij zal wel moe zijn.
We fietsen naast elkaar naar zijn huis en zeggen niet veel. De zenuwen gieren door mijn keel. Volgens mij bij hem ook. Er is niemand thuis bij hem. We zitten aan tafel en drinken langzaam ons glas leeg. We praten wat over de wedstrijd. Ik sla dicht. Durf geen beweging meer te maken. Hij schenkt nog een keer in en daar zitten we weer. Ik praat tegen hem over voetbal maar zie zijn kruis voor me. Mijn broek spant zich en zit behoorlijk in de weg. Ik had verwacht dat hij wel een zet zou maken maar er gebeurt niets. Ik dan maar? Ik weet het even niet meer. Eigelijk belachelijk, dat gedoe met onze handen onder zijn jack was toch overduidelijk. Maar dat is al weer twee uur geleden, alles moet weer van vooraf aan opgebouwd worden. Ik verzet mijn been en raak met mijn voet die van hem. Hij glimlacht. Ik laat mijn voet staan. Beweegt hij nou? Ja, hij beweegt zijn voet heel voorzichtig heen en weer. Ik antwoord. Hij lacht weer naar mij. Ik kijk hem diep in zijn ogen. Rode gloed op de wangen, hij en ik. Ik leg mijn arm op tafel, duidelijk zijn richting uit. Het duurt even voor hij wat doet. Dan ligt zijn arm er vlak bij, niet veel later raken zijn vingers mijn arm, mijn vingers die van hem. We strelen elkaar. Ik blijf in zijn ogen kijken, maar iets zeggen durf ik niet. De tafel die tussen ons instaat lijkt wel een kilometer breed. Hij staat op om nog wat te drinken te halen. Fijn. Kunnen we weer opnieuw beginnen. Met twee glazen in zijn hand blijft hij in de deuropening staan.
‘Wil je mijn kamer zien?’ vraagt hij.
‘Graag,’ zeg ik.
Ik loop achter hem aan de trap op. Op zijn kamer zet hij de twee glazen naast zijn computer en maakt een gebaar van ‘dit is alles’.
‘Leuke kamer,’ zeg ik onnozel.
‘Dank je,’ zegt hij.
We staan vlak bij elkaar en kijken elkaar aan. Dan hou ik het niet meer. Ik zet een stap dichterbij en blijf vlak bij hem staan. Hij kijkt me aan en glimlacht. Dan buig ik langzaam naar hem toe. Even kijken we nog en dan voel ik zijn hand tegen die van mij. Onze vingers verstrengelen weer, net als in de auto. We lachen weer naar elkaar. Ik zet mijn neus tegen die van hem en dan kus ik hem. Meteen vlamt er een warme gloed door mijn lichaam. Ik laat zijn hand los en sla mijn armen om hem heen. Hij laat het gebeuren. Mijn lippen druk ik op zijn mond en zoek met mijn tong een weg naar die van hem. Wild zoenen we elkaar. Kort. Hij laat me los en kijkt me aan.
‘Jezus, Frank,’ zucht hij. ‘Dit is nieuw voor mij.’
‘Voor mij ook,’ zeg ik. ‘Maar wel lekker.’
‘Dat wel,’ grinnikt hij en kust me weer.
Ik trek hem op zijn bed en hou hem stevig vast. Ik wil hem de komende tijd niet meer loslaten. We zoenen. Lang, wild. Mijn kruis staat helemaal strak. Ik duw hem tegen die van hem aan. Hij kreunt, is ook zo hard als het maar zijn kan. Dan verslapt zijn greep.
‘Even rustig, Frank,’ zegt hij.
Op onze zij liggen we naast elkaar. Hij kijkt me aan en glimlacht.
‘Ik weet even niet wat ik meemaak,’ zegt hij zachtjes.
Ik kus zijn voorhoofd.
‘Nooit gedacht dat dit ooit zou gebeuren.’
Ik sla losjes mijn armen weer om hem heen.
‘Voor we verder gaan,’ zegt hij dan serieus, ‘dit is voor mij de eerste keer met een jongen.’
‘Voor mij ook,’ zeg ik.
Hij kijkt me verbaasd maar vrolijk aan. ‘Echt?’
Ik knik. ‘Lang getwijfeld.’
‘Dat doe ik nu nog. Ik weet niet wat ik ben.’
Er gloeit iets door me heen. Herkenning.
‘Ik ook niet,’ zeg ik. ‘Maar ik wil het wel allemaal ontdekken.’
‘Gaaf,’ zegt hij.
We kussen elkaar weer. Hij komt weer dichter tegen me aan liggen en houdt me stevig vast. Ik laat mijn hand onder zijn shirt glijden.
‘Frank?’
‘Hmm?’
‘Ik wil helemaal eerlijk met je zijn.’
Ik ook,’ zeg ik, nieuwsgierig naar wat hij verder wil zeggen.
‘Ik heb echt geen idee of ik nou zo ben of niet. Iedere keer twijfel ik weer.’
‘Ik ook,’ zeg ik.
Hij kust me weer.
‘Maar als we dit voor elkaar voelen, waar twijfelen we dan over?’
Hij glimlacht. ‘Weet ik ook niet.’
Ik weet nu al dat we onze kleren verder aanhouden vandaag. Alle tijd. Maar ik wil alles met hem ontdekken.
‘Ik wil dit rustig opbouwen hoor,’ zegt hij.
‘Ik ook,’ zeg ik, ‘maar ik wil dit niet bij één keer laten.’
‘Zeker weten van niet,’ lacht hij.
Zoenend bereiken we het eind van de middag, zijn moeder en haar vriend komen thuis. We laten elkaar los en drinken onze glazen leeg. Dan lopen we naar beneden. Hij stelt me voor en laat me dan uit.
‘Ik ga niets tegen het team zeggen hoor,’ zegt hij totaal overbodig, alsof ik dat al zie zitten.
‘Ik zie je op de training,’ zeg ik.
Hij weet me nog snel een kus op mijn wang te geven voor ik wegrijd. Als een gek rij ik naar huis. Dit moet Mike weten. Ik loop enthousiast het huis binnen en zie Mike in de bank zitten.
‘Mike!’ zeg ik als ik zie dat onze ouders er niet zijn, ‘je raadt nooit wat er gebeurd is.’
‘Nou?’ vraagt hij droog.
‘Bas en ik hebben gezoend,’ zeg ik blij.
Ik kijk even de kamer rond en voel dat er iets niet klopt. Mijn enthousiasme stort in.
‘Waar is Rogier?’
‘Die is naar huis,’ zegt hij zonder me aan te kijken.
‘Naar huis?’ vraag ik verbaasd.
Dan kijkt Mike me aan met rode ogen.
‘Hij heeft een ander.’
© 2005 Oliver Kjelsson