Ma wil me net wegsturen om Frank te gaan zoeken als hij aan komt lopen. Ik zie aan zijn gezicht dat er iets is. Ik vraag niets, niet waar onze ouders bij zijn. Hij doet geforceerd gewoon, pa en ma trappen daar misschien in maar ik niet. We eten en praten over morgen. Ze willen op tijd vertrekken dus vroeg op morgen. Dat wordt nog een keer stevig benadrukt, ze kennen Frank en mij al langer dan vandaag. Zo enthousiast zijn we nooit met opstaan. Na het eten en de afwas lopen Frank en ik naar de bar.
‘Wat is er broertje?’ probeer ik grappig te vragen.
‘Niks.’ Dat komt er kort uit.
‘Probleempje met Irma?’
‘Nee hoor, alles gaat goed.’
‘Was de waterval niet romantisch genoeg?’
‘Nee hoor, was erg leuk, nog bedankt voor de tip.’ Hij zegt het stuurs voor zich uitkijkend.
‘Hee, Frank, wat is er nou? Je doet niet normaal.’
‘Sodemieter op.’ Nou wordt hij nog kwaad ook. ‘Er is helemaal niets, alles gaat goed. Hou er nou maar over op.’
Ik kijk hem nog een keer aan en laat het maar zo. Als hij het nu niet wil vertellen dan komt dat later wel. Ik ken hem goed genoeg. Irma zit er al en lacht naar hem. Hij lacht flauwtjes terug.
Mike heeft door dat ik ergens mee zit, maar heeft er volgens mij geen idee van dat ik hem betrapt heb onder de douche. Ergens twijfel ik nog, trek ik niet de verkeerde conclusie? Irma vraagt ook al wat er is. Ze vindt me stil. Ze wrijft een keer over mijn rug. Ik mompel dat er niets is, maar dat kan ik zo niet lang volhouden. Volgens mij straal ik het aan alle kanten uit. Mike is met Rogier aan het poolen, Irma en ik zitten te kijken. Op een of andere manier wil ik mijn broer in de gaten houden. Ik merk niets aan ze. Ze kunnen het goed met elkaar vinden maar daar toch niets geks aan? Ik kijk naar Rogier en probeer me voor te stellen wat Mike er in ziet. Het is een aardige jongen, je kunt met hem lachen. Hij straalt iets zelfverzekerds uit. Toch kan ik me niet voorstellen dat ik daar nou iets mee zou doen. Met de beste wil van de wereld, ik kan het me niet voorstellen. Irma pakt me bij de hand en trekt me mee naar buiten.
‘Kom,’ zegt ze, ‘we gaan een eindje lopen.’
Ik volg zwijgend. Hand in hand lopen we naar het strand en gaan in het zand zitten. Ik staar over het water.
‘Ga je me nog vertellen wat er is?’
Ik zucht. Ontkennen heeft geen zin meer, dat besef ik me ook wel.
‘Heb ik iets gedaan?’
‘Nee, het ligt niet aan jou.’
‘Heb je genoeg van mij? Moet je het gewoon zeggen hoor.’
‘Nee, helemaal niet zelfs.’ Ik zeg het fel, wil niet dat ze denkt dat ik haar kwijt wil.
‘Wat dan?’
‘Vertel ik je nog wel. Het heeft niets met mij te maken en ook niet met jou. Ik kan niets zeggen.’
Geen zin om mijn broer te verraden. Hij zal er wel een goede reden voor hebben om er over te zwijgen, dat ga ik niet verraden.
‘Je moet het zelf weten. Maar als er iets is kun je het me altijd vertellen.’
Ik geef haar een kus op haar wang. ‘Dank je wel.’
‘Toch geen ruzie met je ouders of Mike?’
‘Neehee…’ zucht ik. ‘Laat me nou maar, komt wel goed.’
Ze slaat een arm om me heen. ‘Je bent een rare, Frank.’ Ze lacht en kust mijn wang.
Ik kijk haar aan en glimlach. Veel te lief, Irma. Zoenend vallen we achterover in het zand. Hoe zou ik dit nou kunnen ruilen voor een jongen? Dat zou helemaal niet bij me passen. Toch?
Als ik terugloop van de bar naar de tent kom ik het verliefde stel weer tegen, hand in hand. Tussen hen is er zo te zien niets aan de hand. Ineens waren ze weg bij de pooltafel en heb ik ze de rest van de avond niet meer gezien. Ik lig al in mijn bed als Frank de tent in kruipt.
‘Alles goed broer?’
‘Ja hoor,’ zegt hij luchtig.
Ik merk dat hij geen zin heeft om te praten en we proberen al snel te gaan slapen. Ik lig op mijn rug en staar naar het tentdoek. Alles van de afgelopen dagen komt weer voorbij. Het onverwachte bezoek van Rogier gisteren, daar begon het eigenlijk al mee. Ik kon het ontwijken wat ik wilde, het maakte me ontzettend blij. Ik had hem al zien zitten de eerste dag, maar deed zo gewoon mogelijk. Zoals altijd. Ik weet het al een tijdje van mezelf, dat ik op jongens val bedoel ik. Ik heb het alleen nooit een plaats kunnen geven, noem het ontkenning. Frank weet ook van niets, alsjeblieft zeg. Hoe lang heb ik dat eigenlijk al? Weet ik veel, het was er ineens. Een jongen op school, hij raakte me gewoon. En nu Rogier. Het is de manier hoe hij kijkt, hoe hij lacht. Ik voel me apart als hij in de buurt is. Gisterenmiddag kwam hij ineens aanlopen. We zijn een eindje gaan lopen en bij de waterval in het gras gaan zitten. We hebben heel serieus zitten praten, over vriendinnen, relaties, Anke. Hij keek me af en toe aan op een manier waardoor ik helemaal smolt. Zijn grijze ogen, zijn tanden als hij lacht, zijn piekerige donkerblonde haar…. Hij moet het aan me gezien hebben, af en toe zat hij uitdagend naar me te grijnzen. Hij lag op zijn rug met zijn ogen dicht en ik ben hem zachtjes gaan kietelen in zijn zij. Hij grinnikte maar liet me doorgaan. Opeens deed hij zijn ogen open en voor ik er erg in had lag ik op mijn rug, hij boven op mij zittend. Hij kietelde me terug, ik verzette me hevig. Zijn gezicht was dicht bij die van mij, af en toe voelde ik zijn adem tegen mijn wang. En toen ging het als vanzelf. Wie het als eerste deed weet ik niet. Volgens mij ging het tegelijk. Een korte voorzichtige kus, lippen zachtjes tegen lippen, voor een korte tel. Mijn buik trok in een knoop, nu weer als ik er aan denk. Dat voelde goed, zo had ik het nog nooit gevoeld. Voor hem net zo nieuw als voor mij. Met een paar centimeter tussenruimte bleven we elkaar aankijken. Ik kon hem alleen maar vasthouden, ik kon niets zeggen. Niet dat het hoefde, onze ogen zeiden genoeg. Terug in de bewoonde wereld moest alles weer gewoon. Ik miste het moment bij de waterval vreselijk. Ouders, Frank, poolen, alsof er niets aan de hand was. Die avond ben ik de tent uitgeslopen toen Frank sliep. Dat hadden Rogier en ik afgesproken. Zachtjes ben ik zijn tent ingekropen en ben daar twee uur geweest. Veel is er niet gebeurd, vasthouden, zoenen, meer dan genoeg. Ik schrok toen Frank wakker werd van mij. Ik had even tijd nodig om na te denken. Nee, vertellen deed ik nog maar even niet. Eerst zelf alles op een rijtje. Het was Rogiers idee om te gaan fietsen vandaag, de enige manier om met zijn tweeën te zijn. Halverwege zijn we in het gras gevallen. Alleen al hem aanraken was genoeg. Veel gepraat ook. Niemand weet het, en dat willen we ook zo houden. Rustig aan. Maar het voelt goed. Beter dan welke vriendin ook. Rogier is sneller in dingen dan ik. Toen we gingen douchen was hij het die achter mij aan kwam om samen te gaan douchen. Hij heeft mijn shirt uitgetrokken, hij nam het initiatief. Binnen enkele seconden zag ik wat ik wilde zien, voelde ik wat ik wilde voelen. Naakte huid tegen naakte huid, glad van water. We zoenden elkaar. Zijn hand gleed over me heen, ik was stijf in een paar tellen. Hij pakte hem vast en trok me langzaam af. Ik kon niet anders dan hem volgen. Hij was hard, het gaf een raar gevoel zijn harde paal in mijn hand te hebben. Ik had geen weet meer van alles om me heen, de hele doucheruimte was gevuld met Rogier. Plotseling hoorde we naast ons een deur openslaan en iemand vertrekken. Toen die helemaal weg was zijn we in de lach geschoten. Die moest eens weten wat er naast hem gebeurde. Geluid hadden we toch niet gemaakt. Gniffelend en zoenend maakten we af waar we aan begonnen waren. Zachtjes kreunend kwam ik klaar. Hij korte tijd na mij, zijn hoofd tegen mijn schouder gedrukt. Hemels. Ik wil nooit anders meer.
Ik luister naar het ademen naast me. Volgens mij slaapt hij. Zachtjes glijd ik uit mijn slaapzak en trek wat kleren aan. Stukje voor stukje laat ik de rits van de tent open glijden en sluip over de camping naar Rogier. Hij is wakker en heeft zijn tent openstaan. Meteen houden we elkaar vast. Binnen de kortste keren lig ik in zijn slaapzak dicht tegen hem aan, naast een kluwen van verschillende kleren.
Zie je wel, daar gaat hij weer. Ik dacht al dat hij nog wakker was. Ik draai me op mijn rug en staar naar boven. Ik voel me verraden, buitengesloten. We vertellen elkaar altijd alles, en dit mag ik niet weten. Ik twijfel. Twijfel over mezelf. Onzin. Ik weet wat ik wil. Toch zoek ik een bevestiging. Maar hoe?
—
Ergens ben ik in slaap gevallen, als ik wakker word door het geroep van mijn vader ligt Mike gewoon naast me. In diepe slaap. Ik schud hem wakker en met moeite gaan zijn ogen open.
‘Wakker worden, slaapkop, we gaan een dagtochtje maken.’
Hij kreunt en draait zich nog een keer om. Na wat geschud en met een hoop protesten komt hij zijn slaapzak uit. Hij ziet er duf uit en zegt niet veel tijdens het ontbijt.
Het is een uur rijden, kan ik mooi nog even mijn ogen dichtdoen. Ik heb weinig geslapen vannacht. Ik ben tot half 5 bij Rogier gebleven. Toen heb ik met tegenzin mijn kleren opgezocht en ben terug gegaan. Frank sliep deze keer, op zo’n manier snurken kun je niet faken. Ik heb nog minstens een uur wakker gelegen, alle nieuwe indrukken raasden door mijn kop. Het is nieuw, het is goed, ik mis het nu al weer. Frank doet weer gewoon tegen me, vergeleken met gisteren tenminste. Ik sluit mijn ogen en zie Rogier weer voor me. Zijn silhouet in het duister. Zijn handen over mijn rug. Ik krijg een duw van Frank. Hij kijkt me lachend aan.
‘Wakker worden, we zijn er bijna,’ fluistert hij.
Ik glimlach en ga recht zitten. Alsof hij weet wat ik gedaan heb. In een museum kijken we een film over D-day, zwart wit, mannen die er niet meer zijn. We lopen langs voertuigen, vitrines met wapens, uniformen. Achter het museum is het strand, leeg, verlaten en vooral stil. Ik kan me niet voorstellen wat hier gebeurd is, hoe dat hier gegaan moet zijn. Iets ouder dan wij, die moeten toch ook ouders hebben gehad, die moeten toch ook verliefd zijn geweest? Zouden er homo’s tussen gezeten hebben? Ik glimlach om mezelf. Hoe kom ik daar nu weer bij?
Pa heeft een vol programma vandaag. Na een museum rijden we door naar Pointe du Hoc, een oude stelling van de Duitsers, compleet gebombardeerd. Een maanlandschap met blokken beton. Iemand levend uitgekomen hier? Ik kan het me niet voorstellen. Daarna naar het Amerikaanse oorlogskerkhof dat ik herken van de film, Saving Private Ryan. Dat maakt diepe indruk, al komt het wat overdreven op me over. Beneden het strand. Kabbelend water alsof er niets gebeurd is. Met een schuin oog kijk ik naar Mike. Hij kijkt zwijgend rond. Pa neemt ons ter contrast mee naar een Duits kerkhof. Een stuk soberder, simpeler, en dat maakt eigenlijk nog meer indruk. Klein museumpje er bij, wat bij mij toch het gevoel geeft wat voor een waanzin het geweest moet zijn. Mike staat naast me en staart over het veld met zwarte kruizen.
‘Veel he?’ zegt hij zachtjes.
‘Hier op dit kerkhof staan de geboortedatums er bij, moet je eens uitrekenen.’
De jongste die we zo kunnen vinden is 17 jaar.
‘Dan zouden we nog net een jaar hebben,’ zeg ik terwijl we naar de steen op de grond kijken.
‘Of net niet meer. Zouden er tweelingen bij zitten?’ Mike kijkt rond.
‘Vast wel.’
‘Ik zie me al staan, naast je.’
‘Ik moet er niet aan denken.’
‘Ik met mijn kleine broertje.’ Hij kijkt serieus.
Normaal zou ik lachen en hem een duw gegeven hebben. Maar ik laat het. Mike legt even zijn hand op mijn schouder en loopt door. In de verte staan onze ouders naar ons te kijken. Ze kijken tevreden, we zijn onder de indruk.
Op de terugweg stoppen we om te eten. De sfeer is goed, al zijn we nog steeds een beetje stil. Bijna een schuldgevoel dat we het zo goed hebben, na het zien van zoveel kruizen. Ik heb een groot deel van de dag niet aan Rogier gedacht, maar nu is hij weer terug. Ik zal blij zijn als ik hem weer zie. Pa en ma nemen hun tijd in het restaurant, we komen laat terug. Frank en ik lopen meteen naar de bar, Rogier zit met Irma te praten. ‘Zwager en schoonzus’ denk ik grijnzend.
‘Wat lach je,’ vraagt hij als ik naast hem zit en Frank Irma door haar haren aait.
‘Binnenpretje,’ grinnik ik en loop met hem naar de pooltafel.
‘Hoe was het vandaag?’
‘Indrukwekkend, moet ik zeggen.’
‘Waar ben je geweest?’
Ik dreun het rijtje op. ‘We hebben leeftijden uit staan rekenen.’
‘Onvoorstelbaar om te zien he?’
‘We vroegen ons af of er tweelingen bij zouden liggen.’
‘Geen idee. Zou je denken?’
‘Vast wel.’
‘Zouden er homo’s tussen gezeten hebben?’
‘Je denkt hetzelfde als ik,’ grijns ik. ‘Hoe zouden die daar toen mee omgegaan zijn?’
‘Gewoon, mondje dicht, net als wij nu.’ Hij knipoogt als hij het zegt.
Inderdaad, mondje dicht. Ik ga me schuldig voelen tegenover Frank. We vertellen elkaar altijd alles. Bovendien wil ik eigenlijk ook wel mijn verhaal kwijt. Zoals altijd, ik wil zijn mening hebben. Ik vraag me af hoe hij zal reageren. Ik wacht er nog maar even mee.
‘Gaat het weer een beetje na gisteren?’ vraagt Irma als we even alleen zijn.
‘Jawel hoor,’ zeg ik.
‘Ik heb net een tijdje met Rogier zitten praten. Aparte jongen.’
‘Apart?’
‘Gewoon, hoe hij over dingen praat en denkt.’
‘Nog over Mike en mij zitten roddelen zeker?’ vraag ik lachend.
‘Nee,’ zegt ze overdreven, ‘hoe kom je daar nou bij?’ Ze lacht.
Ik prik met een vinger in haar zij en ze springt op. We lopen naar binnen waar Rogier en Mike weer aan het poolen zijn. Ik bekijk het van een afstandje en zie ze anders dan anders. Ik weet nu zeker wat ze met elkaar hebben, en probeer dingen aan ze te ontdekken wat ze verraadt. Niets, helemaal niets. Alsof er niets aan de hand is. Toneel spelen kunnen ze, dat is wel duidelijk.
Op een onbewaakt moment zijn Rogier en ik er even tussenuit geknepen. We zijn naar het strand gelopen en zitten naast elkaar in het zand. Ik zucht.
‘Wat is er?’
‘Ik vraag me af hoe lang ik dit verborgen kan houden voor Frank.’
‘Dat weet jij beter dan ik. Het is jouw broer.’
Ik haal mijn schouders op.
‘Wil je het hem vertellen?’
‘Weet ik niet.’
‘Durf je niet?’
‘Dat ook niet, nee. Vind je het erg als ik het hem vertel?’
Rogier staart voor zich uit voor hij antwoordt. ‘Hij is wel te vertrouwen, toch?’
‘Tuurlijk wel.’
‘Ik heb er geen zin in dat straks de hele camping het weet.’
‘Ik ook niet.’
‘Jij kunt dat het beste inschatten, Mike. Laat ik helemaal aan jou over.’
Ik kijk om me heen en zie niemand. Vlug geef ik hem een kus. Hij bloost.
Ik doe maar snel of ik slaap. Binnen tien minuten weer hetzelfde ritueel. Kleren aan, langzaam de tentrits open en weg is hij. ‘Doe hem de groeten,’ denk ik maar hou mijn mond. Ik ben jaloers. Dat kan er ook nog wel bij. Irma slaapt bij haar ouders in de caravan, dus die kan niet weg, ik kan er ook niet naar toe. Mike kan doen en laten wat hij wil. Ik wil ook meer ontdekken. Al was het maar om bevestiging te krijgen. Zeker weten wat ik voel en wat ik wil. Ik twijfel nog steeds, snap af en toe niets meer van mezelf. Ik lig nog wakker als hij terugkomt. Ik moet het er met hem over hebben. Ik wil het weten. Het wordt al licht als we in slaap vallen.
Ik twijfel. Slaapt Frank nou of is hij wakker? Eens gaat hij me een keer betrappen, dat is niet te voorkomen. Ik moet het hem vertellen. Maar hoe? Wanneer?
—
Rogier en ik gaan mee naar het strand. We kunnen niet iedere dag wegblijven. En het is ook gewoon gezellig om met de rest een dag op te trekken. Rogier legt zijn handdoek naast die van mij en trekt een blikje fris open. Hij neemt een slok en geeft hem aan mij. Hij knipoogt. Ik neem een slok en zet het voor me in het zand. Ik grijns. Indirecte kus met colasmaak. Frank ligt naast me met Irma een Frans tijdschrift te ontcijferen. Ze liggen af en toe helemaal in een deuk van het lachen. Rogier en ik bekijken het glimlachend.
‘Waarom kunnen wij dat nou niet?’ zucht Rogier zachtjes naast me.
‘Omdat we geen tijdschrift bij hebben?’
Rogier grinnikt en geeft me een duw.
‘Is toch zo? Waarom zou het anders niet kunnen?’
‘Jullie ook wat lezen?’ vraagt Irma die ons ziet kijken. ‘Ik heb nog meer.’
Ze zoekt in haar tas en geeft ons een tijdschrift. Frans. Net wat we nodig hebben.
‘Ken jij de taal een beetje?’ vraagt Rogier.
‘Nee, niet echt,’ lach ik.
‘Mooi. Ik ook niet.’
Ik schiet in de lach en ga op mijn buik liggen. Rogier gaat naast me liggen en vlak naast elkaar slaan we bladzijde na bladzijde om, zonder helemaal door te hebben waar het over gaat. Af en toe raken onze armen elkaar. Ik krijg het warm. Rogier begint balorig te worden en zoekt met zijn voet die van mij op.
‘Kijk uit he?’ vraag ik zachtjes.
‘Geen paniek, Mike, geen paniek.’ Hij lacht.
Rogier begint overduidelijk zelf verhalen te verzinnen bij de foto’s en al snel liggen we dubbel van het lachen. Frank kijkt ons geamuseerd aan. En ik geniet. Ik geniet volop.
Ik moet zeggen, ze zien er leuk uit als stelletje. Ik krijg er zelf goede zin van. Irma kijkt af en toe lachend over me heen naar die twee en glimlacht.
‘Ze kunnen het goed met elkaar vinden,’ zegt ze.
Wat bedoelt ze daar nou mee? Zou ze iets door hebben? Merkt ze iets?
‘Best wel,’ zeg ik iets te droog.
Ze geeft me een duw. ‘Wat heb jij toch?’
‘Niets, wat zou er moeten zijn?’ Gespeelde onschuld.
‘Gaan jullie mee?’ hoor ik naast me.
Er gaan een stel het water in, we kennen ze van de avonden bij de bar. Irma en ik kijken elkaar aan en knikken. Gelukkig maar. Even afleiding. Een jongen trapt een bal een eind het water in en rent er met een andere jongen achteraan.
‘Komen jullie ook?’ vraag ik als Mike even opkijkt.
Ze kijken elkaar even aan en knikken. Mike rent voor me uit het water in, ik word ingehaald door Rogier die hem een duw geeft. Mike valt voorover, Rogier lacht. Verder blijven ze opvallend bij elkaar uit de buurt. Rogier bemoeit zich met de rest, Mike blijft bij mij in de buurt. Irma heeft de bal vast, ik duik op haar en ga er mee vandoor. Mike springt in mijn rug, samen vallen we voorover. Ik geef me niet zomaar gewonnen, en samen draaien we door het water. Ik gooi de bal weer weg richting Rogier en kijk Mike lachend aan. Hij staat voor me en heeft nu mijn handen vast. Ik haak mijn voet achter zijn been en hij valt om, zijn handen om mijn polsen.
‘En dat doe je straks maar met hem,’ zeg ik.
Hij verstart en kijkt me verschrikt aan. Hij staat weer op zijn benen en zegt niets, blijft stil staan.
‘Hoe bedoel je?’
‘Wat denk je?’ Eerlijk gezegd schrik ik zelf van wat ik heb gezegd.
Mike kijkt me verdwaasd aan. Ik zie zijn gedachten overuren maken.
‘Sorry,’ zeg ik dan onnozel.
‘Hoe…,’ zegt hij en valt dan stil.
‘Ik heb jullie gehoord onder de douche, sorry.’
‘Nee, je hoeft geen sorry te zeggen.’ Ik hoor iets van opluchting in zijn stem.
Ik krijg de bal tegen mijn hoofd en schrik. Rogier, de trefzekere basketballer lacht. Mike pakt de bal en gooit hem terug. Hij maakt een gebaar met zijn arm dat hij even met rust gelaten wil worden. Rogier komt naar ons toe gezwommen.
‘Dan heb je me zeker ook vaker in de nacht weg horen gaan?’
Rogier kijkt even naar Mike en begrijpt waar we het over hebben. Irma komt er ook bij.
‘Wat is er?’ vraagt ze.
Rogier pakt haar arm en trekt haar half onder water.
‘Kom, broederpraat, hebben we niets mee te maken.’
Hij trekt haar mee bij ons vandaan. Ze kijkt me vragend aan. Ik knipoog en maak een gebaar dat het goed zit. Mike kijkt schuin voor zich naar het water. Hij draait zich om en loopt het water uit. Ik volg hem.
Alsof ik even geen lucht meer kreeg. Hij was het dus die uit de douche naast ons wegliep. En ik maar denken dat we geen geluid hadden gemaakt. Ik loop terug naar mijn handdoek en plof er op neer. De eerste keer dat ik zoiets doe en meteen word ik betrapt. Uitgerekend door hem. Frank gaat naast me zitten.
‘Het is oké Mike.’
Ik haal mijn schouders op.
‘Waarom heb je me niets verteld?’
‘Alsof dat zo makkelijk is.’
‘Dat zeg ik ook niet.’
‘Dus je vindt het wel oké?’
‘Wie ben ik om te zeggen dat je het niet moet doen. Dat is jouw keus.’
‘Ik zoek steun, Frank, geen onverschilligheid.’
‘Voel je je er goed bij? Heb je het naar je zin bij hem?’
Ik kijk hem aan.
‘Nou dan. Ga er voor! Waarom zou je het niet doen?’
‘Weet ik niet.’
‘Zeg, als jij Irma een duffe trut had gevonden, denk je dat ik haar dan aan de kant had gezet?’
Ik glimlach. ‘Dat is ze niet.’
‘Rogier ook niet.’
Het lijkt wel of alle twijfel bij mij weg is. Mike zit als een onzeker hoopje naast me en ik vind dat ik hem moet steunen in wat hij doet. Al zit ik zelf nog vol met vragen. Niet laten merken, daar heeft hij nu niets aan.
‘Meen je dat?’ vraagt hij onzeker.
‘Het is een leuke gast, Mike.’
‘Dank je,’ zegt hij en geeft me een kus op mijn wang.
‘Dat deed je hoop ik als broer en niet als homo?’ vraag ik lachend.
Hij grijnst. ‘Allebei. Je ziet er lekker uit, je lijkt tenslotte op mij.’
Ik geef hem een duw en lach. Zo ken ik hem weer. Ik heb mijn tweelingbroer weer terug. Mike lacht terug en slaat even een arm om me heen. Alsof Rogier op dit teken heeft gewacht komt hij naar ons toegelopen. Hij komt bij ons zitten en ontwijkt mijn blik een beetje.
‘Alles goed met de broers?’ vraagt hij onderzoekend.
Mike glimlacht en knikt.
Rogier kijkt me even aan en ik knik een keer naar hem. Hij glimlacht weer. Ik sta op en loop naar het water, naar Irma. Ik laat die twee maar even alleen.
‘Ze weet het,’ roept Rogier me na.
Ik draai me om, Mike en ik kijken hem vragend aan.
‘Ja hallo, wat had ik dan moeten doen? Het was wel duidelijk dat jullie het niet over de afwas hadden net. Ze zag ook wel dat er meer aan de hand was, die stelt ook vragen.’
Mike zegt niets.
‘Ze is te vertrouwen, jongens, ik ken haar al sinds ik hier ben. Dat zit wel goed. Die vertelt niets verder.’
Ik draai me om en loop naar haar toe. Ze komt op me af en slaat haar armen om me heen. We staan tot onze middel in het water.
‘Jij wist het al he?’ zegt ze.
Ik knik.
‘Opgelucht?’
Ik haal mijn schouders op. Weet ik veel.
Rogier wrijft een keer over mijn rug.
‘Opgelucht?’
Ik haal mijn schouders op. Weet ik veel.
‘Hij reageerde toch goed?’
‘Jawel. Hij vindt het wel oké.’
Ik ken hem al langer dan vandaag. Dat was me af en toe te gespeeld, zijn reactie. Te enthousiast. Die zit nog vol met vragen. Die is er nog niet mee klaar.
Het knaagt nog steeds. De manier hoe hij praatte over Rogier, alsof ik mezelf zag. Ik twijfel weer van alle kanten. Ik graaf in mijn geheugen, stiekeme spelletjes met vriendjes vroeger. Gewone nieuwsgierigheid toch, of niet? Na het voetballen onder de douche? Ik kan het niet laten te kijken naar de rest. Gewone nieuwsgierigheid toch? Vergelijkend warenonderzoek. Of toch niet allen dat? Ik weet het niet meer. Ik wil bevestiging maar ik heb geen idee waar ik dat kan vinden.
‘Hee, hier aarde.’ Irma gniffelt het in mijn oor.
‘Sorry,’ mompel ik. Ze moest eens weten.
‘Wat zit je nu nog dwars?’
Ik zwijg en kijk haar aan.
‘Het is toch niet erg? Als hij daar gelukkig mee is, dan is dat toch alleen maar mooi?’
‘Is ook zo.’
‘Nou dan. Wat is er?’
Ik staar voor me uit. ‘Ik wil met je douchen.’
Glas fris, boek en onderuit met mijn voeten op een stoel. Af en toe kan ik genieten van die cliché campinghouding. Ik zie Frank aan komen lopen, Irma laat langzaam zijn hand los en slaat een pad in, op weg naar haar ouders. Haren nat, brede grijns op zijn gezicht. Hij hangt zijn handdoek op de waslijn en schenkt wat te drinken in.
‘Jij ook nog wat?’
‘Ik heb nog,’ zeg ik en kijk hem aan als hij gaat zitten.
‘Blijf je me imiteren?’ vraag ik lachend. ‘Waterval, samen douchen.’
Hij grijnst. ‘Ze slaapt bij haar ouders in de caravan, dus hier houdt het wel een beetje op denk ik.’
‘Was het douchen net zo gaaf als bij mij?’
‘Ik hoop het voor je,’ glundert hij. ‘Al waren wij niet zo stom om ons te laten betrappen.’
‘Ha ha ha, broertje. Erg grappig. Bovendien, dat weet je nooit zeker.’
‘Denk je dat we daar niet extra op gelet hebben?’
‘Ik mag het je aanraden. Geeft een hoop geouwehoer.’
‘Ben je niet blij dat het er uit is?’
‘Jawel, maar je hebt er zo wel een paar dagen mee rondgelopen zonder dat ik het wist.’
‘Eigen schuld, had je het maar moeten vertellen. Had je ook niet zo zachtjes hoeven doen midden in de nacht.’
‘Nee, ik zal pa en ma wakker maken met mijn lawaai. Jij en Irma weten het nu, dat vind ik effe genoeg.’
‘We moeten eens wat met zijn vieren gaan doen een dag.’
‘Lijkt me gezellig, broer, goed idee,’ glimlach ik. Daar raakt hij me meer mee dan hij door heeft.
Ik zweef. Het douchen was echt geweldig! Zoveel is er niet gebeurd, maar het idee samen onder de douche te staan, dicht tegen elkaar. Armen om elkaar heen, mijn kruis dat langzaam langs haar been omhoog kroop. Ik schaamde me er een beetje voor. Ze glimlachte alleen maar. Haar borsten tegen mijn huid, harde tepels. Ik hing met mij rug tegen de muur, zij dicht tegen me aan. Ik bewoog mijn kruis heen en weer tegen haar heup. Mijn linkerbeen opgetrokken, voet plat tegen de tegels. Aan iedere kant een been, haar warme kruis op mijn bovenbeen, wrijvend. Hijgende ademhaling. Dit wil ik vaker. Ze is mooi. Zachte handen. Ik was wel nerveus, hoe dichter we bij de douche kwamen. Zij niet minder, dat kon ik wel merken. Gelukkig was er verder niemand. We zijn niet eens klaar gekomen. Ik voel me goed, opgeruimd.
Ze komt nadat we gegeten hebben samen met Rogier aanlopen.
‘Ik kwam wat tegen onderweg, ik denk, ik neem het maar mee.’ Rogier lacht.
Irma lacht ook, kijkt me stralend aan.
‘Goh,’ zegt mijn moeder, ‘kan ik toch een keer kennis maken,’ en geeft haar een hand.
Irma kijkt verlegen, ik niet minder. We zorgen dat we zo snel mogelijk weg zijn. Daar heb ik allemaal geen zin in. Irma duidelijk ook niet.
‘Morgen gaan we iets met zijn vieren doen,’ zeg ik bij de pooltafel, ‘hebben Frank en ik besloten.’
Rogier kijkt vrolijk als ik het zeg. Die voelt hetzelfde als ik.
‘Ik ben morgen een dagje weg met mijn ouders,’ zegt Irma, ‘sorry.’
Frank kijkt licht teleurgesteld.
‘Overmorgen dan,’ zegt Rogier.
Frank kijkt Irma aan. ‘Afgesproken.’
Frank en Irma spelen een potje mee. Ze hebben het prima naar hun zin. Ik geniet er van hoe het gaat tussen ons vieren. Jammer dat Irma er morgen niet bij kan zijn. Ik kijk naar Frank en zie hem glunderen. Ik lach van binnen om die constante grijns op zijn gezicht, ik kan me er iets bij voorstellen na dat douchen. Liep ik zelf ook zo niet rond? Loop ik zelf nu nog steeds niet zo rond?
—
Irma is weg, ik lig met Rogier en Mike op het strand. We liggen een eindje van de rest, geen zin in een hoop geouwehoer vandaag. Anke heeft nog steeds het hoogste woord al is die Franse jongen nergens te bekennen. Mike heeft dorst, Rogier en ik blijven alleen achter als hij wat gaat halen op de camping.
‘Gaaf hoe je gereageerd hebt op ons,’ zegt Rogier ineens.
‘Is toch normaal?’
‘Nou…, ik wou dat je gelijk had. Weet je wel hoe blij hij is dat je hem begrijpt?’
‘Heeft hij dat gezegd?’ Ik kijk er van op.
Rogier knikt.
‘We zijn een tweeling, Rogier, vergeet dat niet. We zijn hetzelfde.’
‘Ben je ook homo dan?’ Rogier lacht als hij het vraagt.
Ik staar voor me uit en zeg niets.
‘Hmm, gevoelig snaar geraakt?’
Ik haal mijn schouders op.
‘Ai…Dat meen je niet. Sorry, ik maakte eigenlijk maar een geintje.’
‘Geeft niet.’
‘Twijfel je?’
Ineens gooi ik alles eruit. Waar ik niet met mijn broer over durf te beginnen, durf ik nu wel bij hem.
‘Ik heb er nooit over getwijfeld, Rogier. Maar nu wel. We zijn in alles hetzelfde, bijna eng. We denken hetzelfde, we voelen hetzelfde. Mike is vaak wat sneller in die dingen, maar ik volg iedere keer weer. Of ik wil of niet. Zo gaat het gewoon. Dat zet me wel aan het denken ja. Toen ik merkte wat er aan de gang was tussen jullie ben ik gaan nadenken over mezelf. Zoeken naar aanwijzingen.’
‘En? Gevonden?’
‘Weet ik niet.’
‘Dat weet je dan toch wel?’
‘Ik weet niet wat ik moet denken, Rogier! Het maakt me onzeker.’
‘Ooit verliefd geweest op een jongen, dat je hem wilde vasthouden, wilde zoenen?’
‘Nee.’
‘Nou dan! Dat hoort er toch wel bij hoor, anders wordt het zo saai, zo’n relatie.’
Ik glimlach. Hij heeft gelijk. Hij slaat een keer lachend op mijn rug.
‘Maak je nou maar niet teveel zorgen, Frank. Bovendien, je hebt Irma toch, die is veel te leuk om te laten vallen.’
‘Vind je?’
‘Moordwijf, echt waar. Het is dat ik homo ben, maar anders…’ Hij lacht.
Ik lach.
‘Ze had eigenlijk een jongen moeten zijn,’ zucht hij gespeeld serieus en begint dan hard te lachen.
Mike komt terug en kijkt lachend naar ons.
‘Wat is er zo grappig?’
‘Zwagers onder elkaar, Mike, heb je niets mee te maken,’ zegt Rogier en knipoogt naar me. ‘Dat vertelt je broer zelf wel een keer.’ Hij kijkt me indringend aan terwijl hij dat zegt.
Ik begrijp de hint. Ik moet het er een keer met Mike over hebben. Ik zie het wel. Rogier heeft me wel gerust gesteld.
Ik vraag me af waar ze het over gehad hebben. Ik heb nog zitten vissen bij Rogier maar die laat niets los. Ik moet het maar aan mijn broer overlaten, hij zegt niets. Ik heb al wel een vermoeden. Ik dacht al langer dat Frank nog met vragen zat. Het zal er binnenkort wel uitkomen. Die middag en avond hebben ze er niets meer over gezegd. Al vind ik wel dat je aan Frank kunt zien dat hij af en toe gespeeld vrolijk is. Vlak voor we naar de tent gaan probeer ik het nog een keer. We staan op ons vaste plekje ver van het licht vandaan.
‘Waar hebben jullie het nou over gehad?’ vraag ik terwijl Rogier me vasthoudt.
‘Zeg ik niet, moet ie zelf doen.’ Hij geeft me een kus.
Ik kijk hem een keer aan, hij lacht alleen maar.
‘Het heeft niets met jou te maken,’ zegt hij.
Hij begint me te zoenen, de beste manier om me de mond te snoeren. Ik laat het er maar bij. We laten elkaar los om naar onze eigen tent te gaan.
‘Tot straks,’ grijns ik.
‘Als hij nou ineens begint te praten, dan geeft het niet als je wat later komt. Zie maar.’
Fijn, nou zit ik helemaal met vragen.
Ik lig al in bed als Mike de tent in komt gekropen. Hij laat de rits open, sinds ik weet wat er aan de hand is maakt dat niet meer uit, en het maakt minder lawaai voor onze ouders. Ik lig op mijn rug terwijl hij in zijn kleren op bed gaat liggen. Wachten tot onze ouders slapen.
‘Hoe is het, broertje?’ vraagt hij.
‘Goed hoor,’ zeg ik luchtig.
‘Waar hadden jullie het over vanmiddag?’
‘Heeft Rogier je dat verteld?’
‘Nee, hij zei dat jij dat maar moest doen.’
‘Hoe ben jij er achter gekomen dat je op jongens valt?’
Mike lacht. ‘Leuke vraag.’
‘Is toch geen gekke vraag?’
‘Nee. Ik weet niet, dat merk je ineens. Weet ik veel. Ik kan geen datum aanwijzen waarop ik homo geworden ben.’
‘Maar je moet toch wel wat gemerkt hebben?’
‘Weet ik veel. Stiekem gluren tijdens het douchen op de voetbal, kijken naar wat de andere jongens tussen hun benen hebben.’
Shit. Hij dus ook. Ik voel paniek. Dus toch? Ik zucht.
‘Denk jij dat ik homo ben?’ probeer ik zo gewoon mogelijk te zeggen.
‘Hoe moet ik dat nou weten. Denk je het zelf?’
Ik zeg niets. Ik voel mijn ogen vochtig worden.
‘Hee, Frank, gaat het?’
Ik kan geen woord meer uitbrengen. Hij draait zich op zijn zij en ziet mijn gezicht, mijn glinsterende ogen.
‘Kom hier,’ zegt hij lief en slaat zijn armen om me heen.
Hij trekt me dicht tegen zich aan en knuffelt me. Dat voelt goed. Ik kruip weg in zijn armen en laat het over me heen komen. Jongensarmen om me heen, al zijn ze dan van mijn broer. Het voelt goed. Ook dat nog. Hij schudt me zachtjes heen en weer.
‘Frank toch…’
Ik sla mijn armen om hem heen en zucht.
‘Hou me even vast, Mike, ik weet het niet meer.’
‘Je hebt het toch geweldig met Irma?’
‘En jij had wat met Anke. Wat zegt dat nou?’
‘Dat was anders.’
‘Wat anders? Als het niet iets betekende was je er nooit aan begonnen.’
‘Daar heb je gelijk in.’
‘Maar waarom dan ineens Rogier?’
‘Ik kan op allebei vallen denk ik. En nou is het Rogier.’
Hij is bi, nee, dat maakt het voor mij een stuk makkelijker. Ik zucht en Mike streelt mijn rug. Ik kruip nog dichter tegen hem aan. Ik snap niets meer van mezelf.
‘Als jij er eerder nog nooit over nagedacht hebt, is dat dan ook geen teken dat je gewoon zo niet bent?’
Hij wrijft nog steeds over mijn rug als hij het vraagt. Ik haal mijn schouders op.
‘Ik denk dat het allemaal wel meevalt, anders had je bij jezelf al veel eerder vragen gehad.’
‘Misschien.’
‘Hee, niet zo piekeren, broertje.’ Hij geeft een kus op mijn voorhoofd.
‘Dank je,’ fluister ik.
‘Voor mijn broertje altijd, dat weet je.’
‘Ga nou maar, Rogier ligt al een uur te wachten denk ik,’ probeer ik te lachen.
Ik denk de hele tijd aan Frank als ik naar de tent van Rogier loop. Die zit er echt mee. Raar eigenlijk, dat hij zo overtuigd is dat hij hetzelfde is als ik. Of is het raar dat het niet zo is? Rogier slaapt al als ik zijn tent insluip. Hij ligt op zijn zij in zijn slaapzak gedraaid. Ik trek zachtjes mijn kleren uit en geef hem een kus op zijn voorhoofd. Langzaam wordt hij wakker.
‘Hee, ben je daar? Ik ben in slaap gevallen. Hoe was het?’
‘Zwaar, hij zit een beetje in de knoop.’
Hij laat me bij hem kruipen in zijn slaapzak.
‘Volgens mij is het minder erg dan dat hij denkt,’ zegt hij.
‘Dat denk ik ook ja.’
Mijn huid glijdt lang die van hem als ik naast hem ga liggen. Zijn warme lichaam strengelt zich om me heen.
‘Hou hem de komende dagen maar goed in de gaten,’ zegt hij en geeft me een kus.
Dat is het laatste wat er gezegd wordt. Zijn handen op mijn rug, mijn benen om die van hem. Ze zorgen ervoor dat ik alles om me heen vergeet.
© 2005 Oliver Kjelsson