‘Rammen, Otje.’
Ik grijnsde en begon te trappen. Heerlijk om te doen dit. Eén van mijn favoriete nummers. Ik begon met een strak ritme met mijn basdrum, bijvallen met de snare, daarna twee keer de snare, sloeg op beide bekkens en begon een strak en snel ritme te slaan. Keith viel vanzelf in, raakte zijn snaren in dezelfde cadans. We hadden eerst even onze bedenkingen met een Nederlandstalig nummer, maar Alles is Liefde viel goed in de smaak.
Otje was mijn bijnaam. Echt erg vond ik het niet. Zo blij was ik niet met de echte naam die mijn ouders mij gegeven hadden 15 jaar geleden; Otto. Keith was één van mijn beste vrienden. Broer van Mick. Moet ik nog vertellen dat hun vader diehard Rolling Stones fan is? Samen met mijn vader trouwens. Ze kennen elkaar al sinds de middelbare school en zijn er trots op dat hun zonen het ook goed met elkaar kunnen vinden. We gaan vaak samen naar concerten, van oude rockbands.
We speelden in de kelder van school, samen met nog wat andere leerlingen. De schoolband. Het was druk deze keer. Vaak bleven er andere leerlingen hangen om te kijken. Veelal meisjes. Voornamelijk voor Bas, de zanger. Toegegeven, hij zag er goed uit. Maar vallen alle meisjes niet op de zanger en de gitarist? Keith had over aandacht dus ook niet te klagen. Eddy, de bassist, wat minder maar ook hij kreeg aandacht. Ik niet. Gelukkig. Ik zat lekker achteraan, een oud drumstel van school als dranghek, zeg maar. Ik vond het prima. Dat gezeik van die meisjes de hele tijd. En maar giechelen als Bas even naar ze keek. Hij speelde me ze. Deed af en toe net of hij speciaal voor één meisje zong. Ik moest er altijd om lachen. Ze deden maar. Laat Otje maar gewoon rammen. Vooral in dit nummer. Flink uitpakken, veel bekkens, veel lawaai. Keith keek me even aan, zijn hoofd wat omhoog. In mijn ooghoek hield ik hem in de gaten. Zijn hoofd ging nog iets verder omhoog, zijn gitaar ook. Einde in aantocht. Hij knikte kort, boog daarna voorover. Met een hoop bekkens en geroffel op de snare kwamen we tot stilstand. Keith scheurde nog even na met zijn gitaar. Ik lachte. Hij kon het altijd lekker overdrijven. Bas gooide zijn haar achterover, nam een slok water.
‘Ging lekker,’ zei Keith.
Hij was de leider van de band, zonder vooraf afgesproken te hebben. Hij was het gewoon. We repeteerden voor het schoolfeest, waar we een paar sets zouden spelen. Van alles wat, ook nummers die we helemaal niet zagen zitten maar die nou eenmaal populair waren. Voor ieder wat wils, tenslotte.
‘Effe pauze?’ Ik zei het meer dan dat ik het vroeg.
Ik kroop achter mijn drumstel vandaan en liep tussen de meisjes door de kelder uit. Het leek wel of er iedere week meer kwamen kijken. Straks was dat hele schoolfeest niet meer nodig, had iedereen ons al twintig keer gezien. Ik liep naar de toiletten en bewoog ondertussen mijn vingers. Ze waren warm, mijn handen. Toen ik terug kwam was het wat rustiger. Een paar vaste bezoekers waren er nog. Ze zaten op de grond, rug tegen de muur, te praten. Keith zat op zijn versterker, gitaar leunend op zijn been. Hij lachte naar me toen ik weer binnen kwam.
‘Tot hoe laat gaan we door vandaag?’ vroeg ik hem.
‘Nog twee nummers of zo, ik wil op tijd weg zijn vandaag,’ zei hij.
‘Welke wil je nog doen?’ vroeg Eddy.
‘Monsoon,’ zei Keith.
Bas klaagde. ‘Tokyo Hotel? Dat kutnummer?’
‘Nee, dat is een lekker nummer,’ verbeterde Keith.
‘Hij zingt als een wijf, Keith.’
‘Maak er een zwaardere versie van,’ zei ik, ‘is nog origineel ook.’
‘Running through the monsoon,’ zong Bas protesterend met een overdreven hoog stemmetje.
We schoten in de lach.
‘Zingen, trut,’ zei Keith met een grijns terwijl hij zijn gitaar omhing.
Een paar meisjes lachten. Bas grijnsde een keer terug. Ik ging achter mijn kit zitten en wachtte op de rest. Ik tikte 4 slagen af met mijn stokken, Eddy en ik begonnen, Bas zette kort daarna in. Keith speelde er op zijn gemak tussendoor. Sommige meisjes zongen het zachtjes voor zich uit mee. Deed het altijd goed dit nummer. Daarna speelden we nog een nummer en was het gedaan voor deze dag. Iedereen pakte zijn spullen in en ik stak mijn stokken in mijn rugzak. Ze staken er altijd een stukje bovenuit. De muziekleraar kwam nog even kijken.
‘Gedaan, jongens?’
We knikten. Samen met de overgebleven meisjes gingen we naar buiten. Ik pakte mijn fiets en wachtte op Keith. Van een afstandje stonden nog wat meisjes te kijken. We groetten de rest en vertrokken.
‘Ik weet het zeker,’ zei ik de keer daarna toen ik in de oefenruimte was.
‘Wat?’ vroeg Keith verbaasd.
‘Op het schoolfeest speel ik op mijn eigen set.’
‘Je meent het?’ Het klonk lachend.
‘Gare frituurpan,’ mopperde ik toen ik achter het drumstel van school ging zitten.
De rest lachte. Ik keek een keer rond, we waren alleen.
‘Geen fans vandaag?’ vroeg ik spottend.
‘Die komen vanzelf. Ze zitten boven, als we lawaai gaan maken komen ze wel,’ lachte Bas.
‘Ik heb wat nieuws,’ zei Keith.
‘Wat?’
‘Hier,’ zei hij en deelde kopieën uit van bladmuziek.
‘Dit ga je niet menen,’ zei Bas verbaasd.
‘Waarom niet?’
‘Marco Borsato? Doe even normaal, Keith.’
‘Voor de meisjes,’ reageerde hij spottend.
‘No way,’ zei Eddy.
Ik lachte en ging achterover met mij rug tegen de muur zitten. Ik was benieuwd. Keith zou Keith niet zijn als hij iets van plan was.
‘Kom op jongens, hij is heel populair.’
Keith en ik keken elkaar even aan en lachten. Ik was benieuwd.
‘Ik heb de gitaarpartij al ingestudeerd, ik zal het even laten horen. Sit back and listen.’
Keith draaide zijn versterker nog wat verder open en sloeg even een snaar aan. Daarna begon hij te spelen. Ik glimlachte. Snapte meteen waar hij heen wilde. Hij maakte er een redelijk uit de bocht gevlogen punk versie van. Ik luisterde nog even mee en begon toen een snel ritme mee te slaan. Eddy begon te grijnzen, hing zijn bas om en improviseerde mee. Bas keek op papier mee en probeerde zich voor te stellen hoe hij het moest zingen. Hij had een glimlach op zijn gezicht.
‘Dit zou zo maar eens kunnen werken,’ zei hij toen we klaar waren.
‘Zei ik je toch? Maar mondje dicht.’
Er kwamen wat mensen naar binnen. We grinnikten. Dit moest een verrassing blijven. Hoewel, zolang Bas geen tekst meezong had waarschijnlijk niemand in de gaten wat het origineel was. Er waren wat nieuwe gezichten die kwamen kijken. Eén meisje stond opvallend Keith in de gaten te houden. Ik vroeg me af of hij het door had. Er zaten wat jongens bij, zogenaamd professioneel met hun hoofd mee te knikken met de muziek. Acting cool. Alsof ze er bergen verstand van hadden. Achterin stond nog een jongen bij een paar meisjes. Rustige houding, stond alles gewoon in zich op te nemen. Geen macho houding. Ik had hem hier nog nooit gezien. Twee meisjes praatten met hem, maar hij bleef met een schuin oog kijken. Wij speelden gewoon door. Eigenlijk waren we er wel klaar voor, al duurde het nog een maand voor dat schoolfeest kwam. Maakte niet uit, dit was ook veel leuker dan alleen op zolder te drummen. Ik zag aan Keith’s houding en zijn manier van spelen dat hij doorhad dat het meisje zat te kijken. De showmaster. Glimlachend drumde ik verder. Twee meisjes zaten de hele tijd naar Bas te kijken. Schei nou toch uit zeg. Keith kon er wel om lachen op de weg terug naar huis.
‘Zag je haar kijken?’ vroeg hij euforisch.
‘Het was moeilijk om het niet te zien,’ zei ik droog.
‘En die twee die de hele tijd naar Bas zaten te gluren. Lachen man. Dat zijn nou de voordelen van in een band spelen,’ glunderde hij.
‘Tuurlijk, Keith.’
‘Jaloers?’ Hij lachte, kende mij ook al langer. ‘Voor jou komt ook nog wel eens iemand kijken.’
‘Zeg, ik zit niet voor niets weggedoken achter mijn drumstel.’
Keith lachte en groette me. Hij was thuis.
Het nummer van Borsato begon vorm te krijgen. Niemand had door dat het van hem was, Bas had er zolang een andere tekst op gemaakt, die verder nergens op sloeg. Niet dat er ook maar iets van te verstaan was, hij schreeuwde het meer dan dat hij zong, en nog eens razend snel ook nog. Maar dat was ook de bedoeling, ze kwamen er op het schoolfeest wel achter. Keith fluisterde wat in Bas zijn oor voor we aan een nieuw nummer begonnen. Bas glimlachte een keer. Keith prutste wat aan zijn versterker, Bas nam ondertussen een slok uit een flesje water. Ik strekte mijn arm en nam ook een slok nadat hij het flesje aan mij gegeven had. Ik keek even de kelder rond. Dezelfde mensen als vorige week. De jongens, de kenners, zaten weer bij elkaar, keken naar de meisjes om te zien of die wel naar hen keken. Helaas, ze hadden meer oog voor Bas en Keith. Die ene jongen was er ook weer, met de twee meisjes. Keith kwam even over mijn drumstel hangen.
‘Als ik jou een teken geef, zet je een drumsolo in. Minimaal twee minuten.’
‘Doe effe normaal.’
‘Zul je straks op dat schoolfeest ook moeten, kun je het beter hier ook maar even oefenen.’
Ik zuchtte een keer. ‘Komt goed.’
Hij knipoogde een keer en zette een nummer in. Radar Love van de Golden Earring. “Want de leraren moeten ook wat te doen hebben”, volgens Keith. Gelul, hij vond het zelf gewoon een gaaf nummer. Ik ook, daar niet van. Hoe vaak we die al niet gezien hadden samen met onze ouders. Er zat live inderdaad een mega drumsolo in. Niet dat ik dat feilloos na kon spelen, maar ik kwam een heel eind. Ik grijnsde een keer naar Keith, hij hoefde me echt niet te vertellen waar die solo zat. Dat nummer kon ik wel dromen. Vlak voor de solo kwam stond Keith vlak bij Bas.
‘Dames,’ zei hij terwijl hij de laatste noot op zijn gitaar aansloeg, ‘onze drummer; Otto!’
Ik hield voor een tel mijn stok stil op mijn snaredrum, daarna een roffel. En door. Ik miste mijn tweede basdrumpedaal die ik thuis wel had. Maakte niet uit. Keith maakte een gebaar dat ze moesten juichen. Zowaar, de meiden deden het ook nog. Ik moest toegeven, het gaf wel een gaaf gevoel. Met een rode kop ging ik door. Twee minuten? Keith kon het hebben. Aan het eind van mijn solo keek ik schuin naar Eddy. Die zou me weer bijvallen, samen zouden we een paar maten hetzelfde ritme neerzetten, daarna kwam Bas met de eerste volgende zin. In mijn ooghoek zag ik de jongen kijken. Hij had een brede glimlach op zijn gezicht. Niets overdreven, hij stond gewoon te genieten. Even hielden Eddy en ik stil. ‘No more speed, I’m almost there,’ ging Bas alleen verder. Nog meer applaus. Ik grijnsde, of ik wilde of niet. Lekker gevoel. Keith had gelijk, dat waren de voordelen van in een band spelen. Aan het einde van het nummer, met de laatste slag op mijn bekkens schoot mijn stok uit mijn handen. Hij kaatste op de betonnen vloer en gleed door, tegen de voeten van de jongen. Hij raapte hem op en liep naar me toe. Hij liep om het drumstel heen en gaf hem aan mij.
‘Sorry,’ zei ik.
Hij glimlachte alleen maar. Liep weer terug en keek nog even over zijn schouder. Hij bleef aan de zijkant staan. Ik lachte naar hem, hij lachte breed terug. De twee meisjes kwamen bij hem hangen. Keith begon alweer met het volgende nummer. Daarna korte pauze, hoopte ik. Ik had het warm. Voelde mijn shirt plakken.
‘Even pauze,’ zei Keith gelukkig nadat het nummer afgelopen was.
Ik kwam achter mijn drumstel vandaan en zocht mijn rugzak. Ik pakte er mijn handdoekje uit en wreef er mee over mijn gezicht en door mijn nek. Ik had dorst. Ik pakte mijn drinkfles die ik altijd bij me had en spoot een straal water in mijn mond. Ik ging op de grond zitten, mijn rug tegen de muur. Vlak bij de jongen en de twee meisjes.
‘Vette solo daarnet,’ zei één van de ‘kenners’ tegen mij.
Van binnen lachte ik. Vet. Zoiets heet strak.
‘Dank je,’ zei ik toch maar, een beetje ongeïnteresseerd.
‘Nee, echt. Was vet. Jij kunt het, dat zie je meteen.’
Ik haalde een keer mijn schouders op en keek naar Keith. Die grijnsde alleen maar.
‘Wat echt strak wat je deed,’ zei de jongen ineens naast me.
‘Dank je,’ zei ik, dit keer wel gemeend.
‘Hoelang drum je al?’
‘Een jaar of zeven, ongeveer,’ zei ik een beetje verbaasd.
‘Gaaf.’
‘Drum jij ook?’ Ik was nieuwsgierig.
‘Nee, helaas niet. Ik denk ook niet dat ik er het gevoel voor heb.’
‘Otje, we gaan weer beginnen,’ onderbrak Keith het gesprek.
De jongen lachte een keer, ik lachte terug terwijl ik opstond. Ik ging achter het drumstel zitten en nam nog een slok voor ik de drinkfles naast mijn kruk zette. De laatste paar nummers. Het vaste rijtje. Geen overleg meer nodig. Alle nummer meteen achter elkaar.
De dag erna kwam ik de jongen weer tegen in de pauze. We zeiden hallo tegen elkaar. Hij lachte. Aardige gast. De volgende dag maakten we een praatje. Over drummen en andere dingen. Paul heette hij. De week erna, toen we weer gingen oefenen stond het drumstel opgestapeld in de hoek. Ik moest hem nog helemaal opbouwen. Tot groot plezier van de rest. Normaal lachte ik hen altijd uit, ik hoefde alleen maar mijn drumstokken uit mijn rugzak te trekken en ik kon beginnen, terwijl zij hun gitaren nog uit moesten pakken en aansluiten. Paul was er ook weer. Een beetje mopperend begon ik het drumstel op zijn plaats te zetten.
‘Even helpen?’ hoorde ik naast me.
Ik keek op een zag dat Paul naast me stond.
‘Graag,’ zei ik.
‘Moet je me wel uitleggen hoe het in elkaar zit,’ lachte hij.
‘Komt wel goed,’ glimlachte ik.
Samen zetten we alles op zijn plaats. Paul had snel door hoe alles werkte.
‘Bedankt,’ zei ik toen alles op zijn plaats stond.
‘Kunnen we onderhand?’ vroeg Keith lachend.
‘Tuurlijk, jongen,’ zei ik spottend.
Paul lachte. Hij bleef vlak naast het drumstel tegen de muur leunen. Keek hoe ik alles deed, volgde mijn bewegingen. Halverwege het tweede nummer zakte een bekkenstandaard in elkaar. Ik zuchtte. Gare frituurpan. Voor ik er erg in had stond Paul er bij en zette het ding weer rechtop. Ik knipoogde een keer als bedankje wat hem een rood hoofd gaf.
‘Sla jij nou te hard, of is dat drumstel zo slecht?’ vroeg Keith tijdens een pauze.
‘Wat denk je?’
Paul lachte. Keith ook. Na de repetitie fietsten Keith en ik weer naar huis.
‘Je hebt eindelijk een groupie,’ zei Keith lachend op zijn fiets naast me.
‘Ik?’ Ik was verbaasd, wist niet waar hij het over had.
‘Die jongen.’
‘Paul?’
‘Ja die. Ik durf te wedden dat het een homo is.’
‘Doe normaal,’ zei ik.
‘Ik weet het zeker. De manier hoe hij naar je kijkt als je aan het drummen bent. Je hebt een groupie, Otje.’ Hij zei het spottend.
Ergens was ik een beetje kwaad. Ik kon het me niet voorstellen. Ik wilde Paul verdedigen.
‘Echt niet,’ zei ik.
‘Het is een homo, Ot. Een echte. En hij is verliefd, op jou.’
‘Je wilt toch niet zeggen dat ik…’
‘Ik zeg niet dat jij het bent, maar je hebt er een aan je kont hangen.’
Hij lachte en groette me. Hij was weer thuis.
‘Zeg,’ zei ik de volgende dag tegen Keith op school, ‘je houdt je mond over Paul hè? Geen flauwe grappen gaan maken.’
‘Natuurlijk,’ zei hij, ‘waar zie je me voor aan.’
‘Thanks.’
Ik had er nog lang over na zitten denken, en hoe meer ik dat deed, hoe meer ik het idee kreeg dat Keith nog gelijk had ook. Keith keek me onderzoekend aan toen ik hem bedankte.
‘Nooit achter je gezocht,’ zei hij spottend.
‘Doe normaal,’ zei ik protesterend. ‘Zo ben ik niet.’
Keith grijnsde alleen maar en ging naar binnen. Ik wilde hem achterna gaan maar Paul hield me tegen. Zomaar, om een praatje te maken. Ik praatte gewoon terug, maar bekeek hem ineens met heel andere ogen. Zou hij echt? Niets laten merken, gewoon gezellig doen. Hij was gewoon een aardige jongen. Hoewel, gewoon… Hij had iets, de manier waarop hij naar me keek, om alles lachte wat ik zei, zelfs de mislukte grappen. Het streelde me wel, als wist ik absoluut niet wat ik daar nou mee aan moest.
Paul bleef om me heen hangen. In de pauzes, maar ook in mijn gedachten. Keith gooide af en toe nog wat olie op het vuur. Fijn, bedankt. Ik wist echt niet wat ik er mee aan moest.
‘Als je hem leuk vindt, gewoon voor gaan man,’ zei Keith op een middag.
‘Zeg, alsjeblieft,’ protesteerde ik.
Het gekke was, hij raakte me. Paul raakte me gewoon. Geen idee waarom. Hij was gewoon een toffe gast, ik kon het goed met hem vinden. Ondertussen wist ik wel zeker dat hij verliefd op me was. Kleine aanwijzingen, stille hints die hij me gaf. Ik ging er niet op in, wist me geen houding te geven. Daardoor werd hij wel iets speciaals voor me. Het gebeurde me eigenlijk nooit dat iemand verliefd op me was. Goed gevoel. Nooit gedacht van mezelf. Maar het streelde mijn ego. En niet te zuinig.
Keith begon zich te ergeren aan de jongens die kwamen kijken. Ze hadden af en toe goedbedoelde opmerkingen over hoe het moest klinken, de bas wat harder, of een nummer moest wat sneller want ‘dat klonk veel vetter’. Het was een week voor het schoolfeest. De dagen ervoor zouden we iedere dag oefenen. Het moest vlekkeloos zijn. Keith besloot dat die laatste week er geen mensen meer bij mochten zijn. Waar de rest van de band het meteen mee eens was. Jawel, we werden een beetje nerveus. Aan het einde van de repetitie maakte Keith het bekend aan de mensen die er waren. Protesten waren er genoeg, maar ze begrepen het wel. We stonden in te pakken, een paar meisjes stonden bij Bas, wensten hem succes, zeiden dat hij het goed zou doen op het schoolfeest. Twee van de jongens kwamen naar Keith en vroegen of we hulp nodig hadden die week of tijdens het optreden. Stagehands. Keith bedankte vriendelijk. Ze dropen af terwijl Keith mij met een veelbetekenende blik aankeek.
‘Dan vraag ik nog liever onze vaders,’ lachte hij toen ze weg waren naar mij.
Alsof dat een optie was. Keith zette me ineens voor het blok. Ik kon er niets aan doen. Hij schoot Paul aan toen die naar buiten wilde gaan.
‘Paul, heb je even?’
Paul keek verbaasd om.
‘Kun jij er volgende week bij zijn?’
Er schoot een gloed door me heen. Wat flikte hij me nou?
‘We kunnen wel wat hulp gebruiken denk ik, bij het opbouwen. Van die andere jongens weet ik zeker dat ze tijdens het optreden aan allerlei knoppen gaan draaiden “omdat het dan vetter klinkt”, maar jij snapt het hier tenminste.’
Paul keek even naar mij en glunderde.
‘Graag,’ zei hij gretig.
‘Mooi,’ zei Keith, ‘zien we je volgende week. Als je bij de repetities bent dan leggen we tussendoor nog even wat uit, maar dat komt helemaal goed.’
Er keken wat meisjes jaloers zelfs. Ik wist niet meer waar ik moest kijken.
‘Wat flik je me nou?’ vroeg ik op de fiets naar huis.
‘Is toch handig? En gezellig voor jou.’
‘Keith,’ protesteerde ik.
Hij had wel gelijk. We konden wel wat hulp gebruiken bij het opbouwen. Ik zeker met mijn drumstel. Maar voor de rest? Wat moest ik daar nou weer mee? Dacht Keith nou echt dat ik ook iets voor Paul voelde?
‘Wat? Ik dacht dat je het wel leuk zou vinden.’
‘Jawel, maar…’
‘Zie je. Ik wist het wel,’ lachte hij.
‘Keith!’
‘Het lijkt me gewoon een geschikte gast om dat te doen. Hij heeft je meegeholpen met het opbouwen van dat drumstel, schoot meteen te hulp toen die standaard inzakte. Verder niets, Ot. Relax.’
‘Dan is het goed,’ zei ik.
‘En dan is hij lekker dicht bij je in de buurt,’ zei hij er meteen spottend achteraan.
‘Val kapot, jij,’ lachte ik.
Keith lachte. ‘Ik zie je morgen.’
Het was rustig, zo zonder al die anderen erbij. En stuk minder rommelig ook. Paul zat er gewoon bij en keek. Af en toe haalde Keith hem ergens bij, legde wat uit over de apparatuur. Veel zou hij niet hoeven doen bij het optreden. Waarschijnlijk helemaal niets. Maar voor het opbouwen was het wel erg handig als hij wist hoe alles in elkaar stak. Bij het nummer van Marco Borsato schoot hij in de lach.
‘Herken je het?’ grijnsde Keith toen we er mee klaar waren.
‘Weet Borsato hier van?’ vroeg Paul lachend.
‘Ik moet hem nog bellen deze week,’ zei Keith nonchalant.
Paul lachte. We speelden een eigen geschreven nummer van Keith. Bas zong de tekst maar klaagde aan het eind van het nummer.
‘Het loopt niet, Keith.’
‘Als jij het beter kunt,’ schamperde Keith.
‘Het is een kuttekst.’
‘Hij heeft gelijk,’ zei ik. ‘Het hapert.’
Keith wilde protesteren maar hield zijn mond. Hij wist het ook wel.
‘Vind jij er van?’ vroeg hij aan Paul.
Paul haalde zijn schouders op. Wilde duidelijk geen mening geven.
‘Ik weet genoeg,’ zei Keith. ‘Maar ik krijg het op een of andere manier niet recht.’
‘Heb je die tekst op papier?’ vroeg Paul.
Bas gaf hem de tekst. Paul keek er een keer naar.
‘Je hebt meer lettergrepen dan maten,’ zei Paul.
‘Zover was ik ook al,’ zei Keith. ‘Wil jij het proberen er iets van te maken? Maar dan moeten we hem wel morgen hebben, willen we het kunnen spelen op het schoolfeest.’
Paul haalde een keer zijn schouders op. ‘Heb je de muziek voor me? Ik moet wel kunnen luisteren hoe het nummer precies gaat als ik er mee bezig ben.’
‘Nee, niet hier. Ik heb vanavond echt geen tijd, anders had ik je er wel mee geholpen. Heb jij tijd Otje? Jij hebt hem toch ook op je MP3-speler staan?’
Mijn mond viel open. ‘Eh, ja. Denk het wel.’
‘Als je wilt,’ zei Paul en glimlachte.
Ik haalde een keer mijn schouders op.
‘Mooi,’ zei Keith, ‘geregeld. Volgende nummer. Welke gaan we doen?’
‘Dit is wel wat anders dan op school,’ zei Paul diezelfde avond toen hij bij mij thuis was.
‘Mooi ding he? Beter dan die gare zooi op school.’
‘Die frituurpan?’
Ik lachte. ‘Die frituurpan, ja.’
Ik kroop er achter en gaf een kleine solo weg.
‘Klinkt gaaf, veel beter dan die op school.’
Ik glunderde. Ik was ook supertrots op mijn drumstel. Zolang had ik deze ook nog niet. Hij was tweedehands, maar hij was mooi. Gekocht van een kennis van pa.
‘Heb je straks nog een hoop werk aan om die op school te krijgen.’
‘Mijn moeder rijdt,’ zei ik.
‘Als je wilt kan ik wel helpen.’
‘Graag,’ zei ik. ‘Kom, gaan we naar mijn kamer.’
Op mijn kamer zette ik mijn computer aan en binnen een paar minuten klonk het nummer door mijn kamer. Keith had het een keer opgenomen tijdens een repetitie. Slechte kwaliteit, maar het was herkenbaar. We zaten samen aan mijn bureau. Paul luisterde alleen maar. Ik speelde het nog een keer af, Paul streepte op papier door de tekst waar hij vond dat het niet liep. Ik gaf af en toe nog wat dingen aan. Hij knikte alleen maar. Hij zat geconcentreerd te luisteren. Na een paar keer hadden we gevonden waar het niet goed liep.
‘Eigenlijk valt het nog best wel mee,’ zei Paul.
Ik knikte. Maar die paar punten waren vreselijk.
‘Geef eens een woordenboek,’ zei Paul.
Ik pakte mijn engels woordenboek en ging weer naast hem zitten. Paul bladerde af en toe, schreef wat op, krabbelde wat in de kantlijn. Af en toe kraste hij weer wat door en vloekte. Ik zat alleen maar te kijken.
‘Wat te drinken halen?’
‘Lekker,’ zei Paul, ‘maakt niet uit wat.’
Even later kwam ik terug boven. Paul zat nog aan mijn bureau. Ik zette het glas naast hem neer en ging weer zitten. Hij keek geconcentreerd.
‘Lukt het?’
Hij knikte, schreef nog wat op en schoof het blad toen naar mij.
‘Draai het nummer nog eens?’
Ik klikte het weer aan op mijn pc en samen keken we naar het blad voor ons. Van binnen neurieden we het mee. Paul trok weer een streep.
‘Daar klopt het nog niet,’ zei hij daarna.
Hij leunde met zijn ellebogen op het bureaublad en wreef een keer door zijn gezicht. Hij schreef weer wat op en keek er naar.
‘Nog een keer,’ zei hij.
Dat gebeurde nog een paar keer. Totdat hij achterover ging hangen en de pen voor zich op mijn bureau gooide.
‘Dit moet het zijn.’
Ik speelde het nummer nog een keer en glimlachte op het eind.
‘Volgens mij hebben we het.’
‘Ik denk het ook,’ zei Paul.
Ik pakte mijn telefoon en belde Bas.
‘Heb je nog tijd vanavond om wat in te studeren?’ vroeg ik lachend toen hij opnam.
‘Is het gelukt?’ vroeg hij verbaasd.
‘We denken van wel. Ik mail het je wel even.’
‘Ik ben benieuwd,’ zei hij.
Paul typte, snel. Ik keek verbaasd naar zijn vingers die over het toetsenbord ratelden.
‘Dat doe je vaker,’ zei ik.
Hij glimlachte alleen maar. We printten het uit en ik stuurde het naar Bas toe.
‘Nog één keer voor de zekerheid,’ zei Paul.
Ik startte het nummer weer, we hingen achterover in onze stoel en lazen mee. Hij zat met zijn schouder tegen me aan. Zachtjes zong hij mee. Hij kon nog zingen ook. Toen het nummer voorbij was bleef hij tegen me aanhangen en keek me breed lachend aan.
‘Goed gedaan,’ zei ik.
Om me een houding te geven sloeg ik een keer op zijn rug. Hij glunderde. Het was al laat geworden, Paul ging naar huis. Bij de deur bedankte ik hem nog een keer, we lachten om het gezicht dat Keith zou trekken.
‘Hij vindt dit toch niet erg he?’ vroeg Paul. ‘Het was zijn tekst.’
‘Dat zit wel goed. Hij zal er alleen maar blij mee zijn.’
Paul keek opgelucht. Ik sloeg nog een keer tegen zijn schouder.
‘Bedankt,’ zei ik.
Paul wilde nog wat zeggen maar bedacht zich. Hij glimlachte alleen maar.
‘Tot morgen,’ zei hij en was weg.
Kort daarna kreeg ik een berichtje van Bas op mijn telefoon. Hij was enthousiast, ik moest Paul maar bedanken. Ik had zijn nummer nog niet eens, besefte ik. Morgen dan maar.
‘En?’ vroeg Keith de volgende ochtend nieuwsgierig.
‘Je hoort het straks wel,’ zei ik geheimzinnig en knipoogde naar Paul.
Die glunderde alleen maar. Bas had ons net daarvoor al gezien en had Paul gefeliciteerd met zijn tekst. Ook die zou zijn mond wel houden tegen Keith. Eddy zag aan onze reacties dat het wel goed zat. In de kelder wilde Keith meteen de tekst zien.
‘Speel maar gewoon,’ zei Bas, ‘dan hoor je het wel.’
Keith wilde nog protesteren maar hij wist dat het geen zin had. Ik tikte af en we speelden ons door het nummer heen. Bas had het blad met de tekst in zijn hand. Toen het nummer afgelopen was griste Keith het vel uit zijn handen en bekeek het. Paul keek nerveus. Bas, Eddy en vooral ik zaten breed te glimlachen. Keith keek een keer naar Paul, toen naar het papier en daarna weer naar Paul.
‘Je hebt mijn tekst bijna heel gelaten.’
Paul knikte. ‘Zo erg was het ook niet.’
Keith lachte. ‘Gaaf man. Goed gedaan. Je hebt er gevoel voor.’
Paul glunderde, was ook wel opgelucht dat Keith het goed vond.
‘Nog een keer,’ zei Keith. ‘Gaaf.’
Hij was vrolijk. Blij met de tekst, blij dat het nummer gespeeld kon worden bij het schoolfeest.
Paul was op tijd bij mij. Samen tilden we mijn drumstel naar beneden. Ik had het de avond ervoor al uit elkaar gehaald, het hoefde alleen maar de trap af en in de auto. Mijn moeder had de achterbank al plat gelegd. Toen we er zeker van waren dat alles stevig op zijn plaats lag gooide ik de achterklep dicht. Mijn moeder zou rijden, Paul en ik zouden op de fiets gaan. We hadden net onze fiets in de stalling gezet toen ze aan kwam rijden. We laadden alles uit en sjouwden alles naar binnen. Ze hadden een podium gebouwd. Niet groot, maar net groot genoeg. Onze muziekleraar was al bezig de geluidsapparatuur op te stellen. Het zou flink versterkt gaan worden. Paul en ik begonnen op ons gemak met het opbouwen van mijn kit. Dit ging inderdaad een stuk sneller dan alleen. Voor ik het wist stond alles op zijn plaats. Paul hielp Keith nog even met het sjouwen van zijn versterker en toen was het klaar voor een soundcheck. Ik tikte af en we begonnen. Er stonden weer genoeg meisjes te kijken. Ik zat goed achter mijn eigen drumstel, hoger dan de zaal, uitzicht. Maar lekker afgeschermd. Geen flauwekul. Paul stond aan de zijkant van het podium te kijken. Hij had een glimlach op zijn gezicht. Na een half uur vonden we dat het goed klonk. Tijd om wat te gaan eten.
Natuurlijk waren we op tijd terug. Langzaam begon de zaal vol te lopen. Ik begon nu wel nerveus te worden, controleerde alles nog een paar keer. Alles stond zoals het moest staan, reservestokken lagen klaar. Over een uur speelden we onze eerste set. Er was muziek, een disco, verzorgd door een andere leerling. Keith stond er even bij te kijken en vergaapte zich aan de apparatuur die de jongen bij zich had. Bas stond tussen een paar meiden te praten. Hij lachte breed. Had die jongen nou helemaal geen zenuwen? Keith ging er bij staan en had binnen een paar tellen wat meiden die tegen hem begon te praten. Ook Eddy stond in de belangstelling. Ik zat op de grond, mijn rug tegen de muur, met Paul naast me. We zaten gewoon wat te praten, wat te lachen. Hij zat dicht tegen me aan. Het uur kroop traag voorbij. Ik werd met de minuut zenuwachtiger. Keith kwam me halen.
‘Even achter bij elkaar zitten,’ zei hij.
Ik knikte. Paul liep met me mee. Aan de zijkant zaten we bij elkaar, Keith probeerde nog iets van een peptalk. Hij zou als eerste op moeten, daarna Eddy waarna ik in moest vallen. Bas zou pas na het intro opkomen. De muziek hield op, de muziekleraar kondigde ons aan. Niemand lachte meer. Keith had zijn gitaar omhangen en keek iedereen nog een keer aan.
‘We gaan het doen,’ zei hij droog en liep het podium op toen er applaus klonk. Hij plugde zijn gitaar in en begon te spelen. Eddy liep achterlangs, pakte zijn bas en viel in. Ik bewoog mijn knieën heen en weer. Paul sloeg even een arm om mijn schouder.
‘Je kunt het,’ zei hij zacht in mijn oor.
Ik wilde naar hem lachen maar kon het niet. Damn, wat was dit erg. Als ik er eenmaal zat en we een eindje in het eerste nummer waren dan ging het wel. Maar deze paar tellen voordat ik moest opkomen, vreselijk. Ik sloop achter het podium en kroop achter mijn kit. Ik pakte mijn stokken en wachtte op de knik van Keith. Hij keek me even aan, strak gezicht, en knikte. Ik viel in, speelde even mee, waarna we alles tot een einde maakten met veel kabaal. Daarna was het een tel stil en begon Keith met het eerste nummer. ‘I predict a riot.’ Ik was er nog niet zo zeker van. Bas kwam het podium op. Gegil van meisjes. Ik glimlachte zelfs. Bas begon te zingen en toen viel alles van me af. We waren begonnen! Mij kon niets meer gebeuren. Bij het derde nummer hield Bas even stil en liet het publiek zingen. Er schoot kippenvel over mijn armen. Keith keek me breed grijnzend aan en stak zijn tong uit zijn mond. Dit was gaaf! Na twintig minuten was de eerste pauze voor ons. Er gingen weer wat meer lampen aan en de muziek begon weer. Mensen dansten. Keith sloeg zijn arm om me heen toen we het podium afliepen.
‘Super!’ riep hij.
Ik knikte grijnzend. Bas en Eddy lachen. Dit was een gaaf gevoel. Paul hield zich op een afstandje. Hij knipoogde naar me. Keith en Bas gingen de zaal in, Paul kwam naar me toe.
‘Ging goed,’ glunderde ik.
‘Zeker weten,’ zei hij en sloeg zijn arm weer even om me heen.
Ik keek hem aan en hield hem even vast. Ik kon de hele wereld aan. Ik hoorde zijn adem in mijn oor, rook zijn luchtje. Langzaam lieten we elkaar los.
‘Kom, we gaan wat drinken,’ zei ik.
Bij de bar zag ik een meisje staan dat naar me keek. Ze lachte. Ik lachte terug en bestelde wat te drinken voor Paul en mij. Ik gaf twee consumptiebonnen en liep met Paul naar de zijkant van de zaal. De band dronk gratis. Uiteraard. We zeiden niet veel, nog een beetje in de roes van het eerste optreden. Ik voelde zijn schouder weer tegen me aan.
Als we dachten dat we de zaal plat speelden in die eerste set, wat moest de tweede dan wel niet zijn? Waren ze de eerste nog een beetje afwachtend, bij de tweede braken ze de tent af, leek het wel.
‘Ehm,’ zei Keith in de microfoon, ‘het volgende nummer is van onszelf, met tekst van Paul.’
Ik keek even opzij en zag Paul verlegen kijken. Het publiek klapte, ik zette meteen in. Het ging goed, ze vonden het een gaaf nummer. Applaus en gejuich achteraf. Meteen begonnen we aan het nummer van Marco Borsato. Ik was benieuwd. Ze vonden het geweldig.
‘We hebben het Marco laten horen en we mochten het gebruiken als we er maar niet bij zouden vertellen dat het origineel van hem is,’ zei Bas achteraf.
Gelach in de zaal. Paul stak zijn duim op naar me. Ik grijnsde.
‘En nu even weer wat normalers,’ zei Bas.
Keith begon, Eddy viel bij. Ik hoorde aan de zaal dat ze herkenden wat er ging komen. Franz Ferdinand. Goed gevoel. Het refrein werd luidkeels meegebruld door iedereen. “Take me out!” Kippenvel. Dit kon vanavond niet meer stuk.
‘Straks de solo, Otje,’ zei Keith toen we het podium afliepen na de tweede set.
‘Fijn dat je me er aan herinnert,’ zei ik kort.
Paul stond weer naast me. ‘Dat lukt je wel, ging toch altijd goed tot nu toe?’
Ik haalde mijn schouders op. Hij sloeg even zijn arm om mijn schouders en trok me even tegen zich aan.
‘Beetje meer vertrouwen,’ zei hij.
Ik glimlachte. Hij had ook wel gelijk. Ik kon die solo wel dromen. Bij de bar stond ze weer. Ze glimlachte naar me.
Keith bouwde de spanning goed op in de laatste set. Radar Love was al begonnen. Ik zat mezelf voor te bereiden op mijn solo die snel zou beginnen. De gitaar en bas vielen stil.
‘Dames, daar zit ie, op drums; Otto!’
Gejuich. Kippenvel. Geroffel. Basdrum erbij. Doorgaan. Grijnzende Paul aan de zijkant. Ik keek over mijn toms naar het publiek. Daar stond ze weer, brede glimlach terwijl ze naar me keek. Ik sloeg een keer verkeerd, maar herstelde me snel. Niemand die het in de gaten had. Hoopte ik. Ik kon het niet laten, moest iedere keer weer kijken. Die lach van haar, hoe ze keek naar me. Ik kreeg het er warm van. Het raakte me. Concentreren nu. Ik keek waar Eddy was. Hij stond nog aan de zijkant. Ik knikte een keer kort. Hij kwam langzaam het podium op en nadat ik een tel stil had gehouden gingen we samen verder. Het publiek klapte, schreeuwde. Ik keek waar ze was. Ze schreeuwde mee, klapte met haar handen boven haar hoofd. Ik glunderde. Aan de zijkant stond Paul net zo hard te glunderen. Ik had het gered, nu kon er niets meer fout gaan. No more speed, I’m almost there.
‘Op drums, Otto!’ riep Bas nog een keer toen het nummer voorbij was. Ik ging even staan terwijl ik roffelde op mijn snare. Applaus!
Na het laatste nummer werden we teruggeroepen voor een toegift. Zo hoort het. Nadat ook die gespeeld was zijn we van het podium afgegaan. In de zaal werden we door iedereen aangesproken. Nou ja, bijna iedereen. Zij bleef op een afstandje, maar keek wel. Eerst wat drinken, daarna alles afbreken. Terwijl het feest doorging ruimden we alles op. Paul en ik hadden mijn drumstel vrij snel afgebroken. Ik had mijn moeder al gebeld. We laadden alles in de auto.
‘Ging het goed?’ vroeg ze.
‘Het ging super,’ zei ik.
‘Wij halen straks alles wel alvast uit de auto, feest jij nog maar even door,’ zei ze.
‘Dank je, mam,’ zei ik.
Met Paul ging ik weer terug naar binnen. Keith kwam net naar buiten, met het meisje dat tijdens de repetities al naar hem had zitten kijken. Hij grijnsde een keer naar ons.
‘De voordelen van het spelen in een band,’ zei ik spottend.
Paul lachte alleen maar. Hij was een beetje stil. Ik had nog steeds het gevoel of de avond van mij was. Ik praatte met mensen, lachte veel. De zenuwen waren weg, het feest kon beginnen. Ik betrapte mezelf er op dat rond keek waar het meisje was gebleven. Af en toe zag ik haar, iedere keer keek ze terug. Ik glimlachte maar weer een keer, waarop ze meteen breed lachte.
Het feest kwam langzaam tot een einde. De muziekleraar vroeg of we morgen mee wilden helpen het podium af te breken. Veel zin hadden we niet, maar het hoorde er bij. Paul en ik spraken af dat hij een uur ervoor bij mij zou zijn om mijn drumstel weer naar zolder te sjouwen. Samen fietsten we naar huis.
‘Ik zei je toch dat het goed zou gaan,’ lachte hij.
Ik lachte mee. Hij had gelijk, maar hoorden zenuwen er niet gewoon bij? Ik fietste enthousiast pratend door. Paul glimlachte alleen maar, hij snapte me wel. Bij mijn huis stopten we. We bleven nog even praten.
‘Nog wat drinken? Heb je wel verdiend,’ zei ik.
‘Ik? Ik heb niets gedaan.’
‘Je hebt mee helpen sjouwen,’ zei ik, ‘en je was er gewoon.’
Paul glimlachte verlegen en liep met me mee naar binnen. Mijn ouders sliepen al. Ik deed licht aan in de keuken en pakte wat te drinken. Paul begon weer over mijn solo.
‘Vlekkeloos,’ zei hij.
Ik schudde mijn hoofd. ‘Niet helemaal, maar niemand had het in de gaten.’
‘Bijna vlekkeloos dan,’ lachte hij.
‘Gave avond,’ zei ik, nog een slok nemend.
‘Keith zal nog wel ergens in een donker schuurtje staan,’ zei Paul en keek op zijn horloge.
‘Waarschijnlijk wel,’ lachte ik, ‘Jij nog iets drinken?’
‘Nee, ik zal zo maar eens gaan. Ik zie je morgen weer.’
‘Is goed,’ zei ik terwijl we opstonden.
Bij de deur bleven we nog even staan. Paul treuzelde. Ik bedankte hem nog een keer. Voor het helpen. Toen ik hem bedankte voor het er gewoon zijn keek hij me aan.
‘Ik vond het leuk om er te zijn,’ zei hij en gaf me een kus op mijn wang.
Ik stond als versteend, raakte per ongeluk zijn arm met mijn hand. Paul hield me even vast. Ik hoorde zijn adem weer, rook zijn luchtje. Ik sloeg voorzichtig mijn arm om hem heen, voelde weer een kus op mijn wang. Ik keek hem even aan en toen gebeurde wat ik al verwachtte. Hij drukte heel voorzichtig een kus op mijn lippen. Daarna duwde ik hem heel langzaam van me af.
‘Tot morgen,’ zei ik schor.
© 2008 Oliver Kjelsson