De volgende dag op school was ik toch op mijn hoede. Geen idee of ze nog iets zouden zeggen. Ze hadden er een nachtje over kunnen slapen tenslotte. Maar ze zeiden er niets over, gewoon een ochtend aan tafel, gesprekken over niets, alles behalve dat. Alsof er niets gebeurd was. In de middagpauze wenkte Pepijn ons.
‘Martin, zijn er nog dingen die we moeten doen?’
‘Hoe bedoel je?’
‘Die veranda?’
Martin lachte. ‘O, dat. Ehhh, nee? Doen wij allemaal. Eventueel tuinmeubels aan de kant alvast, dat is wel handig.’
‘Moest ik vragen van mijn ouders.’
‘Roel belt ze nog wanneer hij die stukjes beton komt doen.’
‘Is goed.’
Martin en ik waren gaan zitten, ik zat op de grond bij Ian’s been. We zagen Diederik en François naar buiten komen. Ze keken even en gingen ergens anders zitten.
‘Zeg, jongens?’ vroeg Rogier. ‘Wat is dat met die twee?’
‘Geen idee,’ zei ik.
‘Die snappen niet wat gezellig is,’ zei Martin een beetje fel, waardoor ik hem verbaasd aankeek.
‘Wat?’ vroeg hij.
‘Dat kwam er lekker fel uit.’
‘Is toch ook zo? Sinds jij iets met Ian hebt, en we af en toe met Ian en Pepijn praten zonderen ze zichzelf af. Geef toe, zo bruisend waren ze gister in de Mac ook niet.’
Ik haalde mijn schouders op.
‘Lekker laten gaan Valentijn. Ik ben er snel klaar mee op deze manier.’
Ik kwam thuis van Ian en zat er nog een beetje mee in mijn hoofd. We hadden het nog over Diederik en François gehad, Ian vond het jammer als dit mijn vriendschap met die twee zou beïnvloeden. Ik maakte me daar niet zo’n zorgen over, vond het wel best. Dat Martin het oké vond was voor mij veel belangrijker. We hadden het zitten bespreken in de keuken, terwijl Ian het eten aan het voorbereiden was. Geen idee wat Julia er van meegekregen heeft. Ik kreeg wel een knuffel van haar toen ik ging.
‘Hey mam,’ zei ik.
‘Hey, jongen. We gaan straks eten, bijna klaar.’
‘Oké.’
Ik ging naar boven, Lilly zat onderuit op bed naar haar tablet te staren. Ze zag me en glimlachte.
‘Hey,’ zei ik.
Ze trok een oordopje uit haar oor. ‘Hey.’
‘Kijk je?’
Ze haalde haar schouders op. ‘Niks bijzonders. YouTube.’
Ik glimlachte. Was nog steeds verbaasd dat ze tegenwoordig iedere dag op tijd thuis was. Opeens besefte ik dat ze niets anders meer had. De vrienden die ze had probeerde ze nu te ontwijken. Dus ze kon naar school en daarna naar huis. Meer niet. Waar had ze verder nog iets? Dat leek me ook raar om mee te maken. Ik had mijn deur een stukje open laten staan, niet veel later stond ze in de deuropening.
‘Hey.’
‘Hey,’ zei ik zo vrolijk mogelijk terug. ‘Hoe is het?’
‘Gaat wel.’
Ik glimlachte maar.
‘Cheyenne probeerde me weer over te halen.’
‘Gisteren, aan de telefoon?’
‘Ja.’
‘Je was best fel vond ik.’
‘Ze wilden wat gaan halen in de Primark.’
‘Wat gaan halen?’ Ineens snapte ik het. ‘Oooo…’
‘Precies. En dan weet ik al wat er gaat gebeuren. Ineens zitten er dingen in mijn tas, terwijl die jongens de zaak afleiden.’
Ik schudde mijn hoofd.
‘Ik ben niet meegegaan.’
‘Goed gedaan. Dat hoorde ik gister al.’
‘Ja.’ Ze zuchtte. ‘Ik vind het wel moeilijk hoor. Ik voelde me bijna schuldig dat ik niet mee ging.’
‘Volhouden Lilly.’
Ineens keek ze trots. ‘Doe ik ook wel.’
Mijn moeder riep.
Ik glimlachte. ‘Kom, we gaan eten.’
Oké, het begon allemaal te veranderen. Eén van de meest populaire meiden had bij de kluisjes gezegd dat ze het helemaal leuk vond van Ian en mij. Martin had nog een vraag voor Pepijn en was bij hun aan tafel gaan zitten, waardoor ik naast Ian terecht kwam. Diederik en François bleven aan hun eigen tafeltje zitten. En zo bleef het. Na een week zag ik ze in de pauzes eigenlijk alleen nog op een afstandje. Raar. Niet dat het vervelend werd als ik ze in de gang tegen kwam, we praatten dan gewoon, maar dat was het voortaan. Geen haar op mijn hoofd die er aan dacht om niet meer bij Ian en de rest te zijn in de pauzes. Maar zij kwamen er niet bij zitten. Eigen wereldje. Ian, Pepijn, de vrienden daar omheen, het klikte niet voor ze.
We gingen ook niet meer zo vaak de stad in. Ian moest toch vaak naar huis, of in ieder geval op tijd thuis zijn. Ik ging dan meestal wel mee. Vaak deden we al wat huiswerk samen als Julia er was, anders zaten we vaak op zijn kamer.
‘Komend weekend bij Pepijn toch?’
Ik knikte. ‘Veranda bouwen.’
‘Ik kom wel even kijken.’
‘Gezellig,’ grinnikte ik.
Julia stond op van de bank. ‘Ik ben even naar boven.’
‘Oké,’ zei Ian.
We keken haar na, Ian stond op om nog wat te drinken te pakken.
‘Wat wil jij?’
‘Cola is goed.’
‘Kom maar halen,’ grijnsde hij.
Ik stond op, liep naar hem toe, maar zette mijn glas naast de koelkast op het aanrecht. Ian greep me vast en kuste me. Viel achteruit tegen de muur en trok me mee. We zoenden en ik voelde alles. Jammer dat we niet op zijn bed lagen. We moesten wel uitkijken, zijn vader kon ook zo thuiskomen. We zaten ook weer braaf aan de eetbar toen hij binnen kwam.
‘Hallo jongen. Hé Valentijn.’
‘Hallo.’
‘Alles goed?’
‘Ja hoor.’
‘En thuis?’
‘Gaat steeds beter. Het blijft wel Lilly natuurlijk.’
Zijn vader lachte. ‘Blijft een beetje temperamentvol?’
‘Behoorlijk,’ grijnsde ik. ‘Maar het gaat goed.’
‘Niets mis mee, jongen, beetje temperament is ook wel eens goed.’
Hij zette zijn tas tegen de muur aan.
‘Ja, Ian, glaasje fris, lekker.’
Ian lachte protesterend en stond op. Achter ons ging de deur open.
‘Papa!’
Ian’s vader draaide zich om en ving haar lachend op.
‘Blijft Valentijn ook eten?’ vroeg ze.
‘Weet ik niet.’ Hij keek me aan. ‘Kan hoor. Denk ik. Ian?’
Ian keek naar me, bloosde bijna. Hij dacht hetzelfde als ik. ‘Kan.’
‘Nou, je hoort het, je bent welkom,’ lachte zijn vader. ‘Ben je altijd hoor.’
‘Ik moet zo naar huis,’ zei ik.
Hij glimlachte. ‘Snap ik.’
Ik stond op, tijd om te gaan. Ian en ik liepen naar de deur. Toen ik mijn jas aan had gaf hij me een kus.
‘Tijn, ik ga het hem binnenkort zo snel mogelijk vertellen hoor. Hier wordt ik gek van.’
Ik glimlachte. ‘Ik ook.’
Hij keek verlegen, gaf me nog een kus.
Nog dezelfde avond belde hij me.
‘Nou, het is er uit.’
‘Echt?’
‘Hij begon er zelf over.’
‘Wat?! Had het al gedacht of zo?’
‘Nog gekker. Hij hoopte het al.’
‘Hopen?’
‘Zo zei hij het. Dat hij dat al hoopte. Hij maakte er een grap over, over ons, en toen heb ik toegegeven. “Ik hoopte het stiekem al” zei hij. Ja. “Ik hoopte het al”. Zo zei hij het echt.’
Ik was er even stil van. ‘Gaaf,’ zei ik zacht.
‘Ja…’
Daarna lachten we. ‘Volgende keer moet je blijven eten, dat zei hij ook nog.’
Ik grinnikte. ‘Doe ik.’
‘Valentijn?’ vroeg Martin op vrijdag, ‘kun je vanmiddag komen helpen? Dat hout moet alvast op de aanhanger, en de rest heeft het nogal druk.’
‘Is goed. Wie gaan er zaterdag mee?’
‘Roel.’
‘Oké.’
‘Fijn. Laatste dingen zagen misschien, wat we alvast kunnen doen.’
Pepijn keek ons aan. ‘Als ik moet helpen moet je het zeggen.’
‘Nee gek,’ protesteerde Martin. ‘Dat lukt ons wel.’ Hij grijnsde. ‘Daar betalen jullie ons dik voor.’
Roel was er al, toen we binnen kwamen in de werkplaats.
‘Ja, pik, lekker op tijd, ik heb net alles gezaagd.’
Martin lachte. ‘Wel goed hoop ik, of moet ik het nog even controleren?’
Roel keek gespeeld boos. ‘Ey, stapel het lekker zelf op die aanhanger.’ Hij liep naar de deur en stak achter hem zijn middelvinger naar ons omhoog terwijl hij naar buiten liep. ‘Succes. Ik ga effe wat drinken.’
Martin lachte. ‘Kom, eerst wat drinken.’
Roel zat al aan tafel, voor Martin en mij stonden al twee glazen klaar. Hij en Martin spraken alles nog een keer door.
‘Leuke mensen trouwens. Komt wel goed morgen. Die ene jongen zit bij jou in de klas toch?’
‘Pepijn ja.’
‘Die broer van hem is wel een sukkel, of niet?’
‘Heb je die ook gezien dan?’
‘Kort. Beetje nukkig, scheurde al snel weer weg met zijn plastic brommertje.’
We lachten.
‘Maar die Pepijn was wel aardig. Vond het ook wel interessant allemaal, hielp zelfs even mee.’
Ik glimlachte.
‘Is dat nou jouw…’ vroeg Roel voorzichtig.
Ik schrok even. ‘Nee, goede vriend van hem. Ian.’
‘Oké. Ja, die heette Ian, da’s waar ook.’
Ik keek even naar Roel, daarna even naar Martin. Die keek een beetje ongemakkelijk, maar ik snapte ook wel dat hij iets had laten vallen thuis. Roel keek me nog even aan.
‘Ik snap nou wel waarom je alleen thee drinkt.’
Hij grijnsde, knipoogde. Ik kon alleen maar lachen.
‘Mooi toch?’ zei hij glimlachend.
Ik knikte. Roel keek naar Martin.
‘Drink eens door jongen, we gaan beginnen.’
Martin had de regie. Hij sorteerde eerst alles, samen met Roel en mij. Maar hij gaf aan wat eerst moest en wat als laatste. Af en toe gaf hij wat commentaar, waar Roel dan weer tegenin ging.
‘Dat maakt niet uit Martin, ik heb die tuin gezien, we hebben ruimte zat. Kunnen we voor een groot gedeelte al meteen neerleggen en sorteren we het daar verder.’
‘Dat is toch niet logisch?’
Roel hield zijn handen omhoog. ‘Oké, oké, het is jouw project, niet de mijne.’
Ik keek verbaasd, terwijl Martin nog stond te kijken bij de aanhanger liepen Roel en ik weer terug naar de werkplaats. Roel lachte.
‘Wat keek je net? Het is zijn ding hè, die veranda’s. Ik ben gaan meten, maar hij heeft de tekening gemaakt.’
‘Maar de vorige keer bepaalde jij wat er moest gebeuren.’
Roel lachte. ‘O ja? Dan let je niet goed op. Hij geeft aan. Nou weet ik best wat er moet gebeuren en hoe het in elkaar zit, maar het is zijn idee. En we doen het vooral zo om de klant niet nerveus te maken, dat een volwassen jongen de leiding heeft, en niet zo’n broekie. Maar het is zijn ding.’
Ik was verbaasd.
‘Dat tuinhuis hier, dat had hij ook getekend. Dat weet je toch?’
‘Jawel…’
Roel lachte. ‘Zijn ding. Doet ie goed. En hij leert er van. We kijken wel mee, maar we hoeven eigenlijk niets te doen.’
‘Gaaf.’
‘Het lijkt wel een lompe lul, maar hij is niet dom, Valentijn. Net zoals hij meteen snapte dat jij hem nodig had met dat gedoe met je zusje. Al helemaal toen bleek dat je een vriend had. Kwam ie helemaal vrolijk vertellen naderhand, hoe gaaf ie het wel niet voor je vond.’
Ik was even stil.
‘Dat is onze Martin.’ Hij glimlachte. ‘Gaat ook weer stukje beter thuis, hoorde ik?’
‘Ze is echt aan het veranderen. Op een goede manier.’
Hij sloeg even kort een arm om me heen. ‘Dat is mooi jongen. Houden zo.’
‘Zeg,’ hoorden we achter ons, ‘knuffelen doe je maar in je vrije tijd, effe doorwerken.’
Roel lachte. ‘Ja baas.’
‘Môgge,’ mompelde ik toen ik de bus in stapte.
Roel lachte. ‘Wakker worden Valentijn, we gaan bouwen.’
Ik werd langzaam wakker, toen we de bus voor de deur hadden gezet was ik er wel. Pepijn deed de deur open.
‘Eerst koffie?’
Roel keek naar Martin en mij. ‘Hebben ze al wat gedaan dan?’ Hij lachte. ‘Lekker, wij gaan vast uitladen. Hij daar drinkt thee. Verder is ie wel oké.’
Pepijn keek even verstoord, maar zag me lachen.
Het ging nog best snel. Pepijn hielp mee af en toe, als dat nodig was. Ian kwam halverwege de ochtend even kijken, met Julia. Ze kwam meteen naar me toe.
‘Valentijn!’
‘Hey!’ lachte ik.
Ik kreeg een knuffel van haar, daarna een knipoog en een hand tegen mijn rug van Ian. Ik zag Roel kijken, hij knipoogde grijnzend.
‘Ik blijf maar even, moet Julia wegbrengen.’
‘Is goed, geeft niet, ben toch druk bezig.’
Hij glimlachte, raakte even mijn arm aan.
‘Zie ik je morgen?’
Ik glimlachte. ‘Is goed.’
‘Julia, ga je mee?’
‘Ja! Doei Valentijn!’
‘Doei,’ lachte ik.
Ik keek ze na, ging daarna weer verder. Roel keek me grijnzend aan.
‘Je had hem wel even een kus mogen geven hoor.’
‘Ja, dag.’
Roel lachte. ‘Leuke gast Valentijn.’
Ik vroeg het me al de hele tijd af, maar ik kwam hem tegen. Ik stond bij de bus wat gereedschap te pakken toen hij uit de voordeur kwam en naar zijn scooter liep. Hij keek grijnzend naar me.
‘Kijk, daar heb je Valentijn, de broer van Lilly.’
Hij zei het spottend, uitdagend.
‘Ja,’ zei ik maar, terwijl ik door ging.
‘Hoe is het nu met haar?’
‘Steeds beter,’ zei ik dwars, ‘gaat jou dat verder wat aan?’
Hij grijnsde. Daagde me uit. ‘Rustig maar. Best een grote bek voor een homo.’
Ik ging staan, geërgerd. ‘Problemen mee? Ik doe het in ieder geval niet met kleine meisjes van net 14.’
Nu had ik hem kwaad. ‘Als je denkt dat ik zoiets gedaan heb met Lilly dan heb je het mis, vriend.’
‘Ik ben jouw vriend niet.’
Roel kwam de hoek om en zag meteen welke sfeer er hing. ‘Alles goed hier?’
‘Jawel,’ zei ik resoluut.
Roel stond naast me pakte iets uit de bus en keek me vragend aan. Ik knikte een keer, ik had het wel onder controle. Hij liep weer terug met een nietpistool, steeds weer achterom kijkend.
‘Lilly is verstandiger ja, heb ik wel begrepen,’ zei ik.
‘Gast, ik weet niet wat jij allemaal denkt, maar Lilly? Nee, ik heb haar er voor beschermd zelfs.’
Ik lachte met ongeloof. Hij schudde zijn hoofd.
‘Daar was ze nog helemaal niet… Laat maar. Misschien maar goed ook dat ze weg is. Lilly was daar veel te lief voor.’
‘Vind je dat ja?’ vroeg ik uitdagend.
‘Ja, veel te lief voor deze wereld.’
Ik lachte schamper. ‘Ik geloof je niet. Bewijs maar dan.’
‘Bewijzen? Ga jij mij nou vertellen… Ik moet helemaal niet van jou.’
‘Als jij vindt… Zorg dan maar eens voor iets. Die Cheyenne heeft nog een speaker van haar. Zorg maar dat die terug komt.’
Hij schudde een keer zijn hoofd, stapte op zijn scooter en scheurde weg. Ik staarde hem na, zag ineens dat Roel en Martin naar ons hadden staan kijken. Pepijn stond er vlak achter.
‘Wat was dat?’ vroeg Martin.
‘Niks, hij herkende me uiteraard. Beetje zeiken, het ging nog even over Lilly. Ik heb gezegd dat het de laatste tijd een stuk beter met haar gaat.’
Martin grijnsde.
‘Ik heb een beetje spierpijn,’ klaagde ik zielig de volgende dag.
‘Ahww…,’ Ian lachte en gaf me een kus. ‘Ga liggen dan, dan masseer ik je.’
Ik ging op zijn bed liggen, Ian hing over me heen en kuste mijn nek. Hij begon mijn schouders te kneden, mijn rug. Shirt uit, daarna mijn broek voor mijn benen. Ik kreeg een kus tussen mijn schouderbladen. Ik kreunde tevreden.
‘Ian?’
‘Ja?’
‘Kom even gewoon bij me liggen.’
Hij grinnikte, kroop naast me en trok zijn dekbed over ons heen.
‘Hoe laat komen ze thuis?’
‘We hebben de hele middag.’
Daarna was ik niet meer te houden. Ik wilde alles van hem.
Na school hadden we de tijd, Julia was met een vriendinnetje mee. We reden naar mijn huis. Mijn moeder keek verrast.
‘Hé, hallo Ian.’
Hij glimlachte. ‘Hallo.’
Lilly zat in de bank tv te kijken, maar haar blik ging meteen naar de keuken toen ze begreep wie ik bij me had. Ineens heel toevallig bleek haar glas leeg en stond ze op.
‘Hey Lilly,’ zei ik zo gewoon mogelijk toen ze in de keuken was.
‘Ian, dit is Lilly, mijn zusje. Lilly, dit is Ian.’
Ik keek nieuwsgierig, ik zag mijn moeder ook kijken. Lilly keek even onderzoekend en glimlachte toen.
‘Hoi,’ zei ze vrolijk met een brede lach.
© 2020 Oliver