Meteen toen de voordeur dicht klapte brak de hel los. Mijn vader stond meteen in de gang. Mijn moeder er schuin achter.
âWaar kom jij vandaan?!â
âMaakt dat wat uit?â
âHet is half 11!â
âNou en?â
âSinds wanneer blijven wij gewoon weg als we gaan eten zonder iets te laten weten? En dan ook gewoon om half 11 eens een keer aan komen zetten!â
âMoet ik toch zelf weten? Wat maakt dat nou uit?!â
Het heen en weer schreeuwen was begonnen. Mijn moeder probeerde boos te kijken, maar daar was ze slecht in. Niet haar aard.
âDat maakt veel uit,â mopperde mijn vader verder. âHet is gewoon een doordeweekse dag en dan kom jij gewoon op tijd thuis!â
âIk was gewoon de tijd vergeten! Ik heb toch nog geen slaap! Wat maakt dat dan uit?â
âSchool, dat maakt het uit!â
âDaar leer ik toch niks!â
âNee, als je morgen duf in de klas zit omdat je te laat naar bed gaat dan steek je er niets van op nee.â
âAlsof dat wat uitmaakt. Het was gewoon gezellig, ik was gewoon de tijd vergeten.â
âDie vergeet je de laatste tijd wel heel vaak. We hebben je nog geappt en gebeld, maar je neemt je telefoon niet op.â
âIk had hem per ongeluk nog op stil staan! Kan ik dat wat aan doen!â
âHeb je nou zelf niet door dat je jouw hele leven zo vergooid?â probeerde mijn moeder, een stuik rustiger dan mijn vader.
âMam, doe niet zo raar!â
âBij wie was je?â vroeg mijn vader dwingend.
âGewoon. Vrienden van school.â
âEn die kunnen ook gewoon laat thuis komen?â
âJa, die zijn niet zo achterlijk als jullie!â
Mijn moeder schudde haar hoofd. âJe weet toch dat dat geen goede vrienden voor je zijn?â
âJe kent ze niets eens!â
Mijn vader was er klaar mee. âJij gaat nu naar je kamer!â Hij wees de trap op. âEn morgen kom je meteen van school terug naar huis!â
Van binnen lachte ik. Ze waren dan toch nog niet thuis.
âMaar ik moet morgenâŠâ
âHet is altijd âmaarâ bij jou. Klaar nu. Naar boven!â
Gestamp op de trap.
âWelterusten,â zei ik zo gewoon mogelijk.
âWelterusten,â zei mijn vader. Hij was nog steeds woest.
Ik deed boven de deur van mijn kamer achter me dicht en zuchtte. Gedoe weer. Ik liet me op mijn bed vallen. Ik was hier meer dan klaar mee.
Het was stil bij het ontbijt. Er werd eigenlijk niets gezegd. Niet na gisteravond. Ik at zwijgend, smeerde mijn trommel vol. Na een beker melk stond ik op en pakte mijn jas en rugzak. Ik propte mijn trommel erin, ik kreeg een appel van mijn moeder. Die deed ik in mijn jaszak.
âDoei.â
âSucces jongen,â zei mijn vader futloos.
Ik kreeg een kus van mijn moeder. âSorry voor het gedoe gisteravond.â
Ik keek nog een keer naar mijn vader maar die keek een beetje voor zich uit. Nog steeds kwaad.
Ik trapte langzaam, ik was nog steeds moe, nadat ik al niet wakker had kunnen worden. Die douche hielp ook niet echt. Gewoon slaap te kort, door al dat gedoe was ik pas laat in slaap gevallen. Ik was zo klaar met dat gezeik. Op school hing ik een beetje chagrijnig mijn rugzak opnieuw over mijn schouder en liep de aula binnen. Ik trok een stoel naar achter en plofte neer.
âGoedemorgen.â
âMĂŽgge,â mompelde ik.
âZo, jij bent vrolijk,â grinnikte Martin.
âBeetje gezeik gisteravond thuis.â
âAlweer?â
Ik knikte, nam een slok water uit het flesje in het zijvakje van mijn rugzak.
âDat is toch niet normaal meer?â zei Diederik.
âNee.â
âKun je nietâŠâ
âNee,â kapte ik hem af. âIk kan helemaal niets.â
âMaar je kunt tochâŠâ
âDiederik,â zuchtte ik, ânee. Ik heb er geen invloed op. Wat ik denk maakt niet uit.â
âMaarâŠâ
âIk wil het er niet meer over hebben.â
Ik worstelde me door de lessen heen. Echt doordringen deed het allemaal niet. Wat dat betreft had mijn vader gelijk, na gisteravond stak ik er geen moer van op. Ik wilde weg, terug naar bed. Gewoon voor de tv hangen was ook prima geweest. Dat ging me dus niet lukken. Ik was al lang blij dat het middagpauze was, even wat eten, rustig zitten. Ik zat met mijn gedachten bij de avond ervoor. Ik was benieuwd wat ik thuis zou aantreffen als ik na school naar huis zou gaan. Veel goeds kon het niet zijn. Ik wilde er nog even niet aan denken. Geen zin in die confrontatie straks. Dat ging allemaal nog wel geëvalueerd worden en dan begon waarschijnlijk het hele gedoe weer van voren af aan.
François stootte me aan. âWaar denk je aan?â
âIk heb zin in een hamburger,â zei ik met mijn blik vooruit. Ik keek ze aan. âGaan jullie straks mee de stad in?â
Ik zette tevreden mijn tanden in het broodje. Burger, bacon, vette saus. Het leek wel alsof ik hier pas echt wakker van werd. Mooi nog even niet naar huis, dat gedoe kon ik nog wel even missen. Geen zin in die confrontatie. Naar mij werd toch niet geluisterd.
âMaar wat was er nou gisteravond?â vroeg Diederik toch.
Ik zuchtte. âLaat thuis, ouders over de zeik. Hele preek van mijn vader. Dat soort dingen.â
âWas het zo laat?â
âHalf 11. Dus dat vonden ze niet goed.â
Martin grijnsde.
âLach niet Martin. Het was niet leuk.â
âKan ik me ook wel weer voorstellen.â
Ik haalde mijn schouders op. âDus dat.â
Ik nam een slok van mijn cola en keek naar mijn dienbladje voor mijn neus. Had ik zin in nog een burger? Ik stond op en ging er gewoon nog eentje halen. Dan at ik thuis maar wat minder. Ik had er zin in, en ik vond dat ik er nog eentje verdiend had, zeker na gisteravond. Met een grijns ging ik weer zitten, pakte het uit en nam een hap.
âDat jij niet dikker wordt,â zei Diederik.
Ik haalde mijn schouders op. âZolang ik het niet iedere dag doeâŠâ
François schudde lachend zijn hoofd. Hij keek rond. Ik at gewoon door. Ik werd er rustig van.
âMooie meiden op kwart over,â zei hij voor zich uit.
Hij zat naast me, dus ik keek naar rechts.
âJa, leuk,â zei ik voor me uit, met de burger voor mijn mond om een volgende hap te nemen. Ik keek hem lachend aan met bolle wangen. Ze hoorde ons lachen, ze keken. François hield ze in de gaten met een schuine blik.
Er kwamen nog wat klasgenoten binnen. Ian zag ons en stak zijn hand op. Hij lachte. Ze namen een tafeltje een eindje verderop. Het groepje meisjes keek naar ze, wat op zich niet zo gek was. Robin was er bij. Die had alle meiden aan zijn kont hangen. Bloedmooie jongen, hij had echt de looks. Ik zag François kijken, die had door wat er gebeurde. Diederik niet, die zat door zijn telefoon te swipen. Martin zat een torentje te bouwen van bekers en doosjes. Terwijl ik op het laatste zat te kauwen vouwde ik mijn doosje dicht en probeerde het er op te zetten. Het bleef welgeteld drie tellen staan, daarna donderde de hele stapel over de tafel heen. Martin en ik lachten. Ik keek op mijn telefoon.
âIk moet zo eens gaan, jongens.â
âNaar de hel,â grijnsde Martin.
âNaar de hel,â zuchtte ik terwijl ik opstond.
âSucces.â
âWe zullen wel zien wat we gaan aantreffen. Tot morgen jongens.â
Ze staken hun hand op, Martin was alweer bezig een torentje te bouwen. Diederik keek nog een keer op van zijn telefoon. Zijn ogen wensten me sterkte. Ik glimlachte. François keek naar het tafeltje verderop, om te zien dat die meiden nog steeds Robin in de gaten aan het houden waren. Ik glimlachte.
Ik trapte naar huis, maar ik had er geen zin in. Geen idee wat ik ging aantreffen. Mijn ouders zouden nou onderhand wel thuis zijn. Nou ja, ik was nog op tijd voor het eten, waar ik eigenlijk geen zin in had. Ik zette mijn fiets in de garage. Het was stil in huis. Ik kwam de keuken binnen, mijn moeder was met het eten bezig, mijn vader zat aan tafel, met de krant.
âHey,â zei ik.
âHallo Valentijn,â zei mijn moeder. âWat ben je laat?â
âNog even de stad in geweest.â
âWas het leuk?â
âJa hoor.â Ik hing mijn jas op de stoel en trok de koelkast open. âHey pap.â
Hij mompelde wat, bleef in de krant kijken. Nog steeds pissed, duidelijk. Of opnieuw, dat kon ook. Ik ging er niet naar vragen.
âIk maak macaroni, zoals jij hem lekker vindt,â hoorde ik achter me.
Ik glimlachte, nam een slok sap. Ik had eigenlijk helemaal geen honger meer, maar dat zei ik maar niet. Al helemaal niet waarom niet. Ik pakte mijn tas en liep naar de gang.
âHoe laat eten we?â
âKwartiertje.â
âOkĂ©,â zei ik vlak voor ik de deur achter me dicht trok.
Op mijn kamer zuchtte ik, liet mijn rugzak vallen, en ging op mijn rug op bed liggen. Lekker sfeertje weer beneden. Mama die doet alsof er niets gebeurd is, mijn vader nors en duidelijk over de zeik. Perfect weer.
Niemand is perfect. Ik al helemaal niet.
Nou ja, zo erg was het nou ook weer niet. Het kon beter, dat was het eigenlijk. Het waren meer de keuzes die ik maakte. Hoewel, tot hoever kun je zelf keuzes maken?
Neem nou mijn vrienden. Hechte groep, leuke gasten. Echt. We horen alleen een beetje aan de geek-kant van de klas. Als er grappen over klasgenoten gemaakt werden, dan was het er altijd wel eentje van ons. Diederik vooral. Als er eentje in onze groep was waar ik ook wel eens moe van werd, dan was het Diederik wel. Altijd aanwezig, druk. Snel op de kast te jagen. Niet dat hij een kort lontje had, maar hij hapte altijd. Ging er dan ook nog eens serieus op in. Had wel altijd een antwoord klaar, dat wel. Alleen snapte niemand dat antwoord meestal. Laatst maakte nog iemand een grap over zijn haar. Zijn antwoord? âJe kunt wel veel geld uitgeven aan een kapper, maar daar speel je niet beter van.â Wij kenden hem, hij had geen zin geld uit te geven aan een kapper, kocht daar liever games voor. Wij wisten dat, maar de rest van de klas zat dan verbaasd te lachen om zoveel niet te volgen logica. Zijn moeder knipte nog steeds zijn haar. Ze kende maar Ă©Ă©n model. Zij kocht ook zijn kleren. Volgens mij niet eens omdat ze dat perse wou, maar hij deed het toch nooit. âNiet functioneel.â Hij was wel gruwelijk technisch. Op het idiote af. Kluste zelf computers in elkaar, die absurd snel waren. Hij heeft mij er ook vaak genoeg mee geholpen. Martin was ook technisch, maar dan anders. Zijn vader had een aannemersbedrijf. Lekker lompe familie, back to basic. Schijt aan alles, maar ze maakten mooie dingen. De verbouwing bij mij thuis hebben ze ook gedaan. Er werden wel eens grappen gemaakt over Martin: ze bouwen vast mooie douches, maar hoe ze die moesten gebruiken wisten ze nog niet. Dat was niet waar. Martin stonk niet. Hij kon wel lang met dezelfde kleren doen. Martin was niet dom, best intelligent. Te intelligent voor de bouwwereld. Die ging architect worden. En een goede, dat wist ik zeker. Fantasie genoeg. Diederik en Martin wisten dat ze als de geeks werden gezien. François snapte dat niet. Wereldvreemd die gast. Hij vond zichzelf super normaal, aantrekkelijk zelfs. Dat de meisjes in onze klas dat niet zagen vond hij maar raar. Ik snapte dat wel. Hij was onhandig, de enige die vol zelfvertrouwen over zijn eigen schoenveters kon struikelen. Waarna hij meteen een rood hoofd kreeg en rondkeek of iemand het gezien had. Wat het alleen maar erger maakte en iedereen begon te lachen. Vaak kon hij zelfverzekerd tegen ons zeggen dat een meisje naar hem had gelachen, terwijl wij al wisten dat ze om hem gelachen had. Hij zag dat anders. Hij zou nooit veranderen.
Heb ik ze bewust uitgekozen? Nee, wie kiest zijn vrienden uit? Dat gaat vanzelf. Langzaam snap je de rangorde en ga je om met degenen waar je bij hoort. Was ik dan zoân geek? Welnee. Ik was stil, had er een hekel aan om in het middelpunt te staan. Mijn kleren waren ook niet opvallend. Had ik er moeite mee, om niet hoger in de rangorde te staan? Nee, ik vond het zelfs wel lekker rustig. Maar dit was wie we waren. Aanwezig in de klas, vooral Diederik, maar niet in het midden. We werden nooit uitgenodigd voor de wilde feestjes waar op maandag nog flink over nagepraat werd. Wij waren de jongens die niet opvielen. Wij waren jongens die nog nooit met iemand gezoend hadden, wat volgens de statistieken al lang had moeten gebeuren. Vooral François maakte zich daar erge zorgen om.
Je familie zoek je niet uit. Dan had ik het wel anders gedaan. Lieve ouders, maar wel van het alternatieve soort. Vooral mijn moeder zocht het evenwicht in haarzelf, ging ook vaak naar mindfulness workshops en yoga. Mijn vader minder, maar die was er ook veel mee bezig. Ik kon het wel hebben, al trok ik veel mijn eigen plan. Ik hoefde niet meer mee naar dat soort zweverige bijeenkomsten in het weekend, alleen nog mee naar natuurcampings in de vakantie. De rest deed ik niet meer. Ik was ook blij dat ik nu al weer een aantal jaren op een normale middelbare school zat, wat je van mijn lagere school niet kon zeggen. Misschien was ik daarom nu ook wel zo stil, ik vond het een flinke cultuurshock in het begin. Geen diepgaande groepsgesprekken meer iedere dag, er werd gewerkt met keiharde doelstellingen. Thuis paste ik me weer aan, als ik zin in een hamburger had ging ik wel naar de Mac. Ze hoefden niet alles te weten, ook al deed ik daarmee iets gruwelijks natuurlijk. Het dienrenleed, het in stand houden van de macht van de multinationals. Wie het een stuk minder trok was mijn zus. Die verzette zich tegen alles in huis. Ze droeg super hippe kleren, maakte zich op, wat ik mijn moeder nog nooit had zien doen. Als er harde muziek in huis klonk was het uit haar kamer. En dat gebeurde vaak. Tot groot ongenoegen van mijn ouders, maar als die er iets van zeiden dan was het huis te klein en was de sfeer minstens een hele dag om te snijden. Dus zeiden we er niets meer van. Harmonie bewaren. Dat was toch wel het belangrijkste. Wat dat betreft stond alles wel in het teken van mijn zus. Mijn moeder zocht altijd naar de balans, gaf mijn zus na zoân conflict de goede raad om dat ook te doen. Ze kwam zo met alles weg, wat dat betreft had Lilly het goed voor elkaar. Ze kon dus duidelijk ook niet met die vrijheid omgaan. Ze ging en kwam thuis wanneer zij dat wilde. Mijn moeder bleef het proberen, haar bewust te maken van haar eigen leven en haar eigen verantwoordelijkheden en gevoel bij het leven. Een flinke schop onder haar kont zou beter zijn. Ze was anderhalf jaar jonger dan ik, maar dat zou je niet zeggen. Ze was wijs voor haar leeftijd, of ze dacht dat in ieder geval. Ze had me alvast ingehaald in de statistieken over de gemiddelde leeftijd waarop iemand voor het eerst gaat zoenen. En misschien nog wel meer ook. Ik wilde het niet weten.
En dan ikzelf. Valentijn. Nee, die naam had ik ook niet zelf uitgekozen. Ik probeerde af en toe mijn naam in te korten tot Tijn, maar daar wilden maar weinig mensen aan wennen. Mijn ouders deden dat niet, Lilly al helemaal niet. Ze sprak het vaak ook treiterend uit. Uitdagen was wel één van haar kwaliteiten. En als leraren op school jouw naam op blijven noemen vanaf de klassenlijst, dan heet je Valentijn en blijf je Valentijn heten. Het is zo. Daar heb je geen invloed op. Leuke naam voor een klein jongetje misschien, maar ik vond er ondertussen niets meer aan. Ik had het op zich wel naar mijn zin op school, had er weinig moeite mee, en in tegenstelling tot het beeld wat ik net schepte waren we geen complete outcasts op school. We hoorden misschien niet tot de populairste groepjes, maar we stonden niet buiten de hele klas als groep. Wat dat betreft hadden we een leuke klas, een leuke school. Vrij, veel eigen verantwoordelijkheid. De lat lag hoog, maar daar had ik weinig moeite mee. Ik viel gewoon niet zo op. Mijn ouders lieten me vrij in mijn eigen keuzes, dus koos ik zelf mijn eigen kleding uit. Gelukkig waren er tegenwoordig genoeg leuke dingen te koop die toch van verantwoord katoen waren gemaakt en niet door kinderhandjes. Leuke dingen zonder dat er een geitenwollensokkenimago vanaf schreeuwde. Modern. Misschien omdat ik gewoon rustig mezelf bleef viel ik niet zo op, soms zelfs in de smaak. Er was zelfs op een schoolfeest een meisje dat me erg leuk vond, maar daar wist ik me geen houding bij te geven. François had me bijna voor gek verklaard, maar ik voelde er niets bij. Ik snapte er toen ook niet veel van, maar ondertussen wel. Meisjes deden het niet bij mij. Ik wist nu al een tijdje zeker dat ik jongens veel leuker vond. Daar heb ik even over gedaan, die groep vrienden van mij waar ik mee omging hielp ook niet echt. Diederik zou er geen bal van snappen, niet functioneel genoeg denk ik, Martin zou het ronduit smerig vinden en François zou ik niet uit kunnen leggen wat er zo leuk is aan iemand zonder borsten. Ze wisten het ook niet van mij. Zouden ze me er om laten vallen? Nee, dat zouden ze nooit doen, maar toen ik het allemaal nog aan het ontdekken was zocht ik begrip, steun, en dat hoefde ik niet van ze te verwachten. Daar konden ze zich niet in verplaatsen. Niemand wist het van mij. Mijn ouders had ik ook nog niets verteld. Ik wist hoe dat zou gaan, dat werd een soort groepsgesprek met de familie over wat we daar bij voelden en die ammunitie wilde ik Lilly niet geven. Die ging me met de grond gelijk maken, en binnen de kortste keren zou ook iedereen het weten. Daar was ik nog niet aan toe.
Och ja, niemand is perfect, toch?
© 2020 Oliver