Op gevoel (deel 11)

Kut.
Dat was het eerste dat ik dacht. Zonder er bij na te denken stuurde ik meteen iets terug.
“Nee, wist ik niet. Zullen we bellen?”
Ik zette er mijn nummer bij en stuurde het terug. Hier wilde ik meer van weten. Waar was die gast allemaal mee bezig? Hij deed altijd net alsof hij uit de kast was, of zijn vrienden en zijn familie het wisten. Nee, dat dacht ik verkeerd, hij had gewoon nooit verteld dat het niet zo was. Maar waarom? Was er ooit een signaal geweest? Ik kon het me allemaal even niet voor de geest halen. Ik kwam nu maar tot één conclusie: hij had me gewoon voor de gek gehouden. Zo voelde het tenminste. Ik liet mijn laptop open staan, checkte af en toe of er een reactie kwam. Ik had zin in een biertje, daar was ik wel aan toe. Het was halverwege de avond, ik moest de volgende ochtend vroeg op. Ik schudde mijn hoofd, pakte toch maar een glas cola.

Het spookte de hele dag door mijn hoofd op mijn werk. Ik was laat gaan slapen, had niets meer gehoord. Op zich ook niet raar, maar ik wilde dat ze belde. Ik wilde meer weten. Elijah ging ik niet bellen. Iets zei me dat hij niet wist dat Nicole me gezocht had. En dan nog. Ik wilde nu eerst haar verhaal horen, niet dat van hem. Na mijn werk reed ik meteen naar de supermarkt. Een keer fatsoenlijk eten. Ik haalde wat dingen om thuis bij elkaar in een wok te kunnen gooien. Voor ik dat ging doen keek ik eerst even naar facebook. Ze had gereageerd.
“Ik bel je vanavond.”
Daar werd ik vrolijk van, kreeg haast met koken.

Het duurde voor mijn gevoel nog een hele tijd voordat mijn telefoon over ging. Ik zat al aan mijn tweede koffie. Ik zag een vreemd nummer op het schermpje. Straks even opslaan.
‘Teun,’ zei ik vragend.
‘Hey, met Nicole.’
Ik herkende haar stem meteen.
‘Hoi. Hoe gaat het?’
‘Met mij goed.’
Ik lachte om hoe ze het zei.
‘En jij?’
‘Zijn gangetje,’ zei ik. ‘Verbaasd.’
‘Om Elijah?’
‘Ja. Echt. Ik snap er niets van.’
Ze zuchtte. ‘Het is een heel verhaal. Hoewel, eigenlijk ook weer niet. Ingewikkeld, dat wel.’
Ik nam een slok koffie. ‘Ik heb er nooit iets van gemerkt.’
‘Nee, als hij niets zegt…’
‘Inderdaad ja.’
‘Ik heb hem zo vaak gezegd… Ik weet niet. Hij kan af en toe zo eigenwijs zijn.’
‘Eigen wil heeft hij wel ja.’
Ze lachte. ‘Dat kun je wel stellen. Maar niet altijd de goede.’
‘Maar hoe zit het nou?’
‘Wat ik je stuurde, niemand weet iets. Vrienden, ouders, ze weten niets. En dat wil hij ook niet.’
‘Ik kan daar niets mee.’
‘Neem ik je ook niet kwalijk. Snap ik helemaal.’
‘Nou ja… Niets… Ik snap gewoon niet dat hij het me nooit gezegd heeft.’
‘Hoe vaak ik het daar al niet met hem over heb gehad…’
‘Zeg,’ zei ik, ‘gekke vraag. Heb je zaterdag tijd?’
‘Jawel, hoezo?’
‘Is het een goed idee als ik zaterdag jouw kant op kom? Drinken we iets, terrasje. Zoiets. Dat praat makkelijker dan door de telefoon.’
‘Is goed. Hier?’
‘Waarom niet. Ik weet de weg. En Elijah hoeft het niet te weten.’
‘Is goed. Uurtje of één?’
‘Doen we. Dat café waar jullie altijd zitten?’
‘Zie ik je daar.’
‘Tot zaterdag.’

Was dit slim? Ik gaf gas bij, ik was een beetje laat. Geen idee of het slim was. Ten eerste wist ik nog niets en moest ik tot deze zaterdag wachten, ten tweede moest ik dat hele eind weer rijden. Niet dat me dat wat uit maakte. Ik was al over de helft. Ik had thuis niemand iets verteld, niemand wist waar ik was. Het was raar om zijn stad weer in te rijden. Ik moest zoeken naar de parkeergarage, ik kon hem moeilijk bij Elijah in de straat zetten. Het voelde raar. Ik reed een garage in, parkeerde en ging met de trap naar boven. Ik kwam uit op een plein dat ik herkende. Straatje in, daarna gracht oversteken en ik was er. Ik zag Nicole al staan bij de brug. Ze glimlachte toen ze me zag.
‘Hey,’ zei ik.
Ze raakte even mijn arm aan, gaf me een halve kus op mijn wang. ‘Hoi. Leuk je weer eens te zien.’
Ik knikte naar de kroeg. ‘Koffie?’
Ze lachte. ‘Ben je er zo aan toe?’
‘Ik was wat laat, ben onderweg net meer gestopt voor een beker.’
‘Nou, kom op dan.’
Hm, hetzelfde tafeltje waar ik altijd met Elijah ging zitten. Ik bestelde een koffie en een tosti. Nicole wilde een kop thee. Ik vroeg me af of het meisje van de kroeg zich nu liep af te vragen hoe het zat. Zou ze ons herkennen? Ik zat hier altijd met Elijah, of Nicole met Elijah. Nu zaten we er zonder hem.
‘Misschien niet handig om hier te gaan zitten. Wat doen we als Elijah ineens binnen komt zetten?’ vroeg Nicole.
‘Sorry voor de flauwe grap, maar hij ziet ons toch niet.’
Ze grinnikte. ‘Klopt. Maar vergis je niet in Hester.’
‘Zou die ons herkennen?’
‘Ik weet het wel zeker. Als ik met hem afgesproken heb en ik zit hier al, dan neemt Hester hem meteen mee naar mijn tafel.’
Ik glimlachte, maar hield vanaf dat moment ook de deur in de gaten.
‘Relax, volgens mij is hij gewoon thuis.’
‘Geen afspraken?’
‘Vaak met mij, maar vandaag dus niet,’ zei ze strak.
Ik nam een hap van mijn tosti die net op tafel stond en keek haar vragend aan. Ze zei het wel heel raar.
‘We hebben een beetje woorden gehad zondag.’
‘Waarover?’
‘Wat denk je? Jou.’
‘Mij?’
Ze schudde haar hoofd. ‘Jou ja. Hij vertelde me zondagmiddag dat hij je gebeld had.’
‘Ja, dat was een verrassing. Ik zag dat hij ’s nachts gebeld had, en dacht nog dat hij zich vergist had.’
‘Ho, wacht, terug. ’s Nachts?’
‘Ja, na drie uur. Ik sliep al, zag het de volgende ochtend.’
‘Dat heeft hij me dan weer niet verteld.’
Ik grijnsde. ‘Ga verder.’
‘Nou, hij had je dus gebeld, hij baalde dat jij zo snel iemand anders had leren kennen.’
‘Nou ja, leren kennen… Ik ken hem verder niet. Kwam hem tegen, heb ook geen nummer of zo.’
‘Elijah vertelde dat je hebt staan zoenen met die jongen.’
‘Klopt.’ Ik hield mijn handen onschuldig omhoog. ‘Ik had gedronken. Geen excuus, maar het hielp wel mee.’
‘Hij was echt jaloers.’
‘Ik had het zo ook niet moeten doen.’
‘Wat? Dat zoenen?’
‘Nee, het Elijah vertellen. Het was wel heel flauw scoren met natrappen.’
‘Ben je gek? Misschien wordt hij dan een keer wakker.’
Ik schudde mijn hoofd. ‘Even terug naar het begin.’
‘Ik was zondag bij hem. Hij vertelde me dat hij je gebeld had, vlak voor ik kwam. Ik was een beetje verbaasd, vroeg waarom hij je gebeld had. Dat gaf een ontwijkend antwoord; gewoon om te kijken hoe het met je ging.’
Ik knikte.
‘Hij vertelde me dat je iemand had leren kennen. Dat trok hij erg slecht.’
‘Aan de telefoon hield hij zich redelijk strak.’
Ze lachte schamper. ‘Toen ik er een uurtje later was niet meer.’
‘Maar…’
‘Teun, ik heb hem uitgelachen. Eigen schuld.’
Ik trok mijn wenkbrauwen omhoog.
‘Hallo, hij heeft er een punt achter gezet, niet jij.’ Even twijfelde ze. ‘Toch?’
‘Ja, dat heeft hij gedaan. Van het een op het andere moment. Volgens hem kwam het door de afstand.’
Nicole schudde haar hoofd. ‘De afstand. Geloofde jij dat?’
‘Niet echt, maar wat moest ik anders? Meer kwam er niet uit.’
‘Hij had het je gewoon moeten vertellen. In het begin al.’
‘Maar waarom heeft hij nooit iets verteld? Aan hen bedoel ik. Hij zei dat hij wel eens eerder een vriend heeft gehad.’
‘Ja, korte relaties. Die waren vrij snel weer weg.’
‘Maar hij vertelt ze niets.’
‘Hij leeft in een vrij klein wereldje, Teun. Zijn ouders kennen al zijn vrienden en andersom. Vrienden uit de tijd dat hij nog gewoon thuis woonde.’
‘En waar pas jij in dit plaatje?’
Ze keek me strak aan. ‘Ik kom uit dezelfde groep.’
‘Jij weet het wel.’
Ze glimlachte. ‘Elijah en ik gaan heel ver terug. Ik heb bij hem in de straat gewoond. Ken hem al als kind. Iedereen hoopt ook nog steeds dat we een keer wakker worden en inzien dat we samen vooruit moeten.’
‘En dat gaat hem niet worden met Elijah als homo.’
‘Nee.’
Ik keek haar indringend en vragend aan. ‘Jammer?’
‘O god, nee! Geloof me, Elijah betekent heel veel voor me, een hele goede vriend, maar een relatie? Dat niet. Ik zou binnen de kortste keren gek van hem worden.’ Ze nam een slok thee en lachte. ‘Hij van mij ook trouwens.’
‘Maar jou heeft hij het dus verteld?’
‘Nadat ik hem het gevraagd had ja. Ik merkte het aan hem. Jongen bij ons in het dorp, hij had het constant over hem. En de manier waarop ook.’ Ze lachte. ‘Man, wat was hij verliefd. Maar bij een avond op het jaarlijkse dorpsfeest zag ik die gast staan zoenen met een meisje.’
‘Hoe reageerde Elijah?’
‘Niet, ze stonden niet ver van ons vandaan, maar ik heb het hem niet gezegd.’
Ik lachte. ‘Ook slecht.’
‘Hij was zó verliefd op die jongen… Ik heb maar even mijn mond gehouden. Hij is er later toch achter gekomen trouwens.’
‘Toch wel?’
‘Dezelfde avond nog. Hij kwam bij ons staan, praatte met Elijah maar zei dat hij weer verder ging omdat zij daar stond. Met een heel verhaal hoe leuk ze wel niet wat en dat ze eindelijk hem ook leuk vond.’
Ik trok een pijnlijk gezicht. ‘Au…’
‘Ja, daar was hij flink van over de zeik ja. Hij dacht echt… Die jongen doet ook altijd heel aardig tegen hem, maar dat was vroeger de valkuil voor hem. Hij was een beetje de knuffelblinde van het dorp.’
‘De wat?’
‘Sorry dat ik het zo zeg. De knuffelblinde. Het is op zich een hechte gemeenschap, dat dorp van ons. Genoeg onderlinge strijd, roddel en achterklap hoor, maar diepgewortelde verwantschap. En Elijah… Tsja, och arme jongen, zo te moeten leven. Iedereen legde hem in de watten. Hij had het tenslotte al zo moeilijk. Dus werd hij de allemansvriend. Nou ga ik iets heel ergs zeggen; zoals de populaire dorpsgek. Snap je wat ik bedoel?’
‘Ik krijg een beeld.’
‘Begrijp me niet verkeerd, het is niet slecht bedoeld. Hij heeft daardoor echt een onbezorgde jeugd gehad, iedereen lette wel op hem en zorgde voor hem. Daardoor kon hij zich ondanks zijn handicap vrij door het dorp bewegen. Als klein kind al. Sommige mensen die nieuw waren hadden in het begin niet eens door dat hij blind was. Hij kende iedere steen, ieder hekje, geluiden, noem maar op. Mooi om te zien.’
Nicole glimlachte, dus ik glimlachte mee.
‘Hij had geen hond nodig daar. Eigenlijk zou hij daar moeten blijven wonen misschien. Maar openbaar vervoer daar is slecht. Nee, is er gewoon niet. De dichtstbijzijnde bushalte is een kwartier lopen buiten het dorp, langs de doorgaande weg.’
‘Klinkt als een onbezorgde jeugd.’
‘Klopt.’
Ik keek haar lachend aan.
‘En daar zit het hem misschien wel in. Zijn ouders zijn niet de modernste op zich. Beetje behoudend. En over en over bezorgd.’
‘Dan vertel je zoiets toch iets minder snel ja.’
‘Precies. Kijk, dat hij niet uit de kast kwam toen hij vijftien was, nadat ik het ontdekte, dat snap ik. Zelfs als je wacht tot je op jezelf woont, vooruit. Dat je wil wachten tot je iemand tegen bent gekomen waar je mee verder wil, kan ik ook nog begrijpen.’
‘Dat ben ik dan misschien wel niet.’
‘Teun, flikker op.’
‘Grappige woordspeling.’
Ze keek verschrikt. ‘Ow, ja, sorry.’
Ik lachte. ‘Ik kan het hebben. Alsjeblieft zeg. Ga verder.’
‘Toen hij me vertelde dat jullie mailden ging hij al helemaal uit zijn dak over je. Hij was bloednerveus over jullie eerste date. Als alles maar goed zou gaan. Hij durfde je echt niet vooraf te vertellen dat hij blind was, bang dat je af zou haken.’
‘Dat was een aparte aanpak ja.’
‘Ik heb hem ook voor gek verklaard toen. Maar goed, zijn manier. En het klikte. Jullie hadden een leuke dag gehad. Ik was meteen nieuwsgierig naar je.’
‘Ik ging alleen wel naar huis die dag.’
‘Niet gek toch? Maar hij helemaal in de stress. Dat is Elijah. Komt ook weer door dat dorp. Als hij iets in zijn hoofd had dan stonden er meteen een aantal mensen klaar om dat te realiseren voor hem. Hoe dan ook, het klikte, het liep mooi.’ Ze keek me lachend aan. ‘Je bent een leuke vent Teun. Het zag er zo normaal uit jullie twee. Het klopte voor mijn gevoel.’
‘Dat deed het ook wel. Maar er begonnen wat dingen raar te lopen.’
‘Zoals?’
‘Weekendje bij mij. Ik wilde de tweede dag wat leuks gaan doen, maar hij wilde terug, dat was wel duidelijk.’
‘Terug naar bekende grond.’ Ze knikte. ‘Toch valt dat best mee hoor.’
‘Wat was dat dan?’
‘Ik heb het er wel met hem over gehad, over zijn ouders het te vertellen, maar daar was hij duidelijk nog niet aan toe. Ik vroeg wat jij er van vond, maar daar zei hij niet veel op. Jij begreep hem zo goed, dat was alles dat hij zei.’
‘Maar die afstand bleef een probleem.’
‘Nogal wiedes. Ik zei net al dat zijn ouders heel beschermend zijn. Zijn moeder belt hem bijna iedere dag. Op zijn huistelefoon ja. Dus als hij er niet is… Dan moet hij wel uitleggen waar hij is. Dat weekendje bij jou had hij helemaal voorbereid. Jij was gewoon een goede kennis, die hij op internet had leren kennen. Gewoon een weekendje weg. Leuk. Maar als hij dat regelmatig gaat doen, dan zullen er vanuit thuis toch vragen komen. “Wie is die jongen dan, waar je bijna om het weekend naar toe gaat.” Dat ging dus fout.’
‘En dus zet hij er maar een punt achter?’ vroeg ik verbaasd.
‘Ik was ook verbaasd. Hij was bij jou geweest, en daarna begon de twijfel. Hij heeft veel met mij gepraat die week. Ik bleef er maar op aandringen: vertel het ze. Wat heb je te verliezen? Desnoods zou ik meegaan, als hij het ze ging vertellen. Hij moest er nog even over nadenken. En toen ineens vertelde hij me dat hij er een punt achter had gezet. Ik ben kwaad geworden Teun, niet normaal. Nou had hij eindelijk wat hij wilde, ging hij het weer afkappen. Ik heb nog gevraagd of er iets was voorgevallen tussen jullie, maar dat was niet het geval. Het was gewoon onhoudbaar, vond hij.’
‘En vorige week belde hij me dus weer op.’
Ze lachte. ‘Ja. Wat dacht hij daar nou weer mee te bereiken? Contact met jou houden?’
‘Band met me houden zonder de lasten?’
‘Zoiets denk ik. Maar ja, toen moest jij zo nodig zoenen met een andere gast.’
Ik keek op en keek in haar balorige gijns.
‘Toen begon het me wel duidelijk te worden. Ik snapte het al niet. Als hij jou alles verteld had, dan was jij daar waarschijnlijk in mee gegaan. Hem tijd gegeven. Weekenden hierheen gekomen.’
‘Praktisch gezien was dat sowieso wel gebeurd denk ik.’
‘Pff, dat kan hij makkelijk. Oké, hij heeft soms hulp nodig, maar hij kan goed zelf met de trein hoor. Zeker met Hester.’
‘Maar naar mij toe betekent thuis uitleggen waar hij is.’
‘Ja. Als jij daar bent dan kan hij makkelijk vanaf zijn thuistelefoon bellen als jij even gaat douchen of zo.’
Ik schudde mijn hoofd. ‘En dan te bedenken dat ik me schuldig voelde in het begin omdat ik rustig aan wilde doen.’
Ze lachte. Ik keek op en glimlachte terug.
‘Jij nog een kop thee?’
‘Lekker.’
Ik keek over mijn schouder naar de bar en stak glimlachend mijn hand op.
‘Ik snap nog steeds niet dat ik niets gemerkt heb,’ zei ik toen ik me weer teruggedraaid had.
‘Elijah is slim met die dingen. Jaren zo gewend.’
‘Maar wat is zijn toekomstbeeld, als hij thuis niets wil vertellen?’
‘Goede vraag Teun. Ik heb geen idee. Ik vraag me af of hij dat zelf wel weet.’

‘En nu?’ vroeg ze anderhalf uur later toen we buiten liepen.
‘Geen idee.’
We slenterden door de stad, langzaam richting parkeergarage.
‘Zal ik je thuis afzetten?’
‘Ik heb mijn fiets hier staan, dank je.’
We stonden stil op de hoek van het plein.
‘Als je een stukje door loopt sta je voor zijn deur,’ daagde ze uit.
Ik schudde mijn hoofd. ‘Nee, ik ga naar huis.’
‘Snap ik. Toch hoop ik stiekem dat ik je weer eens ga zien.’
‘We kunnen altijd weer eens afspreken,’ grijnsde ik.
‘Jij weet best wat ik bedoel.’
‘Ik weet het niet. Ik wil eerst alles eens laten bezinken.’
Nicole knikte.
‘Ik vraag me af hoe hij gaat reageren als hij weet dat wij hier samen over hem hebben zitten praten.’
Ze lachte. ‘Niet goed.’
‘Daarom. Dus ik heb geen goede binnenkomer. Ik denk dat hij aan zet is.’
‘Hij aan zet? Dan zeg ik nu dat het leuk was je gekend te hebben. Dat gaat hij dus nooit doen hè?’
‘Nee.’
‘Hij weet zelf dat hij het verknald heeft bij je.’
‘Koppig baasje.’
Ze knikte. ‘Maar als je een opening zoekt om toch weer bij hem langs te gaan, je mag van mij zeggen dat we hier hebben zitten praten. Dan krijg ik een hoop shit over me heen, maar dat kan ik wel weerleggen.’
‘Ik kijk wel,’ zei ik. ‘Ik weet echt even niet wat ik er verder mee moet.’
Ik had het kaartje van de garage al uit mijn binnenzak gehaald.
‘Je hebt mijn nummer,’ zei ze met een kus op mijn wang.
‘Ja,’ zei ik. ‘Bedankt voor vandaag. Ben blij te weten hoe het zit.’
Ze zwaaide toen ze het plein over stak. Ik keek haar nog even na, en keer naar de straat die ik in moest om naar Elijah te gaan. Ik draaide me resoluut om, de deur van de garage zoefde open. Betalen. Terug naar huis.

Ik stopte onderweg om te eten. Mijn telefoon ging toen ik net bezig was mijn bestelling door te geven aan de microfoon van de drive-in. Ik keek even snel. Max. Die belde ik straks wel terug. Ik parkeerde met een dampende papieren zak op de stoel naast me. Ik maakte hem open, pakte wat friet en belde hem terug.
‘Hey, waar ben je?’
‘De Mac,’ mompelde ik lachend, expres met volle mond.
‘Oe, lekker. Zin in een terrasje straks?’
‘Goed plan. Hoe laat?’
‘Uurtje. Eten we daar ook wat.’
‘Ik zit bij de Mac, Max.’
‘Ja? En? Dat is over een uur verteerd.’
Ik lachte. ‘Ik kom wat later. Ik bel wel als ik er ben. Moet toch eerst thuis mijn auto dumpen en de fiets pakken.’
‘Verstandig.’
‘Zie jullie later, komt goed.’
We sloten lachend af, ik legde de telefoon weg en trok de zak op schoot.

Ik had veel na zitten denken onderweg. Wat moest ik hier nu mee? Ik snapte nu wel wat er aan de hand was, maar verder… Ik had even geen idee. Ik kon boos worden dat hij me niet alles had verteld. Ik kon ook een soort medelijden hebben en begrip tonen dat het lastig was. En dan? Als hij in deze situatie wilde blijven zitten hadden we geen basis het verder op te bouwen. Dan had hij gelijk, daar woonden we veel te ver voor uit elkaar. En wat als hij toch de grote stap durfde te zetten? Ik was niet vergeten dat Nicole me verteld had dat zijn ouders heel beschermend waren. Had ik daar zin in? Ging dat werken? Toen ik van de snelweg af ging, vlak bij huis wist ik één ding zeker: ik hoefde nog even niets. Ik ging hier eens goed over nadenken.

Ze waren al naar de live bar. Ik was thuis nog even gaan douchen. Nog even een bak koffie.
‘Wat is dit?’ lachte ik toen ik binnen was, ‘dit is geen terras.’
‘Hé, Teun,’ zei Ivar vrolijk met meteen een arm om mijn schouders.
Ik knuffelde hem terug, misschien iets langer dan de bedoeling was.
‘Waar was je? Ik hoorde van Max dat je in de auto bij de Mac was.’
‘Eindje weg,’ grijnsde ik.
Hij keek me onderzoekend aan. ‘Nee. Je bent toch niet naar Elijah…?’
‘Ja en nee. Ik heb in de kroeg gezeten met die goede vriendin van hem.’
‘Zij probeerde een lijmpoging?’
‘Nee, ik weet nu meer, waarom hij ineens kapte.’
‘Ah, ordinair roddelen dus?’
Ik grinnikte. ‘Als je het zo wil noemen.’
‘Wijzer geworden?’
‘Zeker.’
‘Nieuwe hoop?’
‘Ik heb even geen idee. Het is een heel verhaal. Het komt er op neer dat hij daar nog helemaal niet uit de kast is. En dat blokkeert alles.’
‘Djeez.’
Ik keek rond, we stonden dicht tegen elkaar om ons verstaanbaar te maken.
‘Ik vertel het je nog wel een keer. Hij weet van niets, en ik wil eens goed nadenken voordat ik ook maar iets ga doen.’
Ik voelde zijn hand even knijpen in mijn schouder. Ik keek nog steeds rond. Ik wist wel waarom ik dat deed. Hij was er niet.

Later gingen we toch weer naar buiten. Ze maakten het niet laat. Ik stond al vroeg weer bij mijn fiets. Had ik zin om naar huis te gaan? Ik was onrustig. Ik liet mijn fiets voor wat die was en liep door. Het nieuwe grand café. Toch even kijken. Ik scande het terras mag zag hem daar nergens. Binnen kijken dan maar. Hij had gelijk. Ander volk. Jasjes zelfs. Dit was mijn sfeer niet. Ik liep door naar achteren, zag dat daar ook een bar was dus dat was niet raar. Ging ik wat bestellen? Ik keek rond, maar zag hem nergens. Had ik zin om te blijven? Niet in mijn eentje. Ik ging weer naar de uitgang, toch maar naar huis. Wat had ik hier ook willen vinden eigenlijk? Ineens trok er iemand aan mijn arm. Ik draaide me om en keek in zijn lachende gezicht.
‘Kom je me redden?’ lachte hij.
‘Hey, Rein,’ zei ik.
‘Je weet mijn naam nog.’
‘Goed hè?’
‘Waar ga je heen?’
Ik wilde zeggen “naar huis”, maar dat leek me geen goed idee.
‘Weg van hier,’ grijnsde ik.
‘Wacht, ga ik mee.’
Hij draaide om, griste zijn jas van een stoel, nam afscheid van zijn vrienden en liep achter me aan naar de deur.
‘Laat je ze nou achter?’
‘Ze kunnen heel goed voor zichzelf zorgen.’
‘Krijg je nou geen vragen?’
‘Nee, die snappen het wel. Eentje van hen zag jou lopen trouwens, ikzelf had je niet eens gezien.’
Ik lachte. ‘Die waarschuwde jou? Wat heb jij allemaal over mij verteld?’
‘Niet veel,’ ontweek hij duidelijk. ‘Ze hadden ons vorige week zien praten op het terras bij de Live bar.’
Ik glimlachte maar. Hij trok me een straatje in.
‘Ik weet nog een rustig kroegje.’
Dat was het inderdaad. We namen een tafeltje, zaten tegenover elkaar.
‘Hoe is het met je?’
‘Goed,’ zei ik. ‘Denk ik.’
‘Denk je?’
Ik had hier spijt van. Ik had gehoopt hem tegen te komen, wat te drinken, zijn vrienden erbij en dan weer weg te gaan. Nu waren we alleen, dat werd samen naar huis fietsen. Ik zat al te bedenken hoe ik hem er van kon weerhouden mee te gaan naar mijn huis. Want daar was hij wel degelijk op uit. Anders laat je niet ineens je vrienden zitten, anders ga je niet mijn jouw voet tegen die van de ander aan… Ik trok mijn voet een stukje terug toen ik doorhad wat hij deed..
‘Denk ik. Ik had je verteld over die ene jongen die weg was?’
Rein knikte.
‘Nou, ik weet nu een beetje waarom. En daar denk ik over na.’
‘Maar het verandert niets toch?’
Ik haalde mijn schouders op. ‘Geen idee. Ik heb wel het gevoel dat de bal nu bij mij ligt.’
Rein keek verbaasd.
‘En daar denk ik over na. Laat maar, ander onderwerp.’
‘Ik vind het wel interessant, praat gerust van je af als je wil.’
‘Nee, laat maar. Vertel eens over jouw laatste mislukte relatie.’
Hij trok zijn wenkbrauwen op en schoot toen in de lach. ‘Oké, je hebt gelijk.’
‘Dank je,’ grijnsde ik. Ik keek naar mijn halfvolle glas. ‘Ik ga hierna wel naar huis trouwens. Moe, drukke dag.’
‘Prima.’

Hij reed natuurlijk mee. Vond ik op zich ook niet erg. Toen we in de buurt van mijn huis kwamen begon hij wat langzamer te trappen.
‘Zullen we nog een afzakkertje doen?’
Ik haalde mijn schouders op. ‘Nee,’ zei ik zo neutraal mogelijk.
‘Zo moe?’
Ik knikte en remde af.
‘Ik snap het wel,’ glimlachte hij.
‘Gelukkig.’
Hij keek me aan.
‘Sorry, het ligt niet aan jou Rein. Mijn kop is gewoon even een puinhoop. Veel om over na te denken.’
‘Geeft niet.’
Ik boog voorover, gaf hem een kus op zijn wang. ‘Dank je.’
Zijn hand lag al op mijn rug, ik liet me naar hem toe trekken. Hij kuste me. En nog een keer. Ik wilde hem ook wel zoenen. Dat kon hij wel. Ik liet het ook gewoon gebeuren, voor een flinke tijd ook. Hij was het die me op een gegeven moment van zich af duwde.
‘Slapen,’ zei hij.
‘Is goed.’
Ik kreeg nog een kus. ‘Ik zie je.’
‘Vast,’ zei ik. ‘Ik weet waar je bier drinkt.’
Hij lachte en reed weg. Ik bleef hem nakijken, trapte toen mijn straat in.

Ik had nog een biertje uit de koelkast gehaald en staarde voor me uit in de bank. Had ik Rein mee moeten nemen? Nee, daar had ik echt geen zin in. Even niet. Ik dacht aan de hele dag, alles wat Nicole me verteld had. Ik zette het lege flesje op tafel en deed het licht uit. Douchen. En dan slapen. Morgen weer een dag.

Ik lag na het douchen weer klaarwakker in mijn bed. Op mijn rug, handen achter mijn hoofd. Absoluut geen slaap meer dus. Ik zuchtte. Ik probeerde Elijah te snappen. Dat lukte me voor een groot gedeelte wel, al was het bij mij allemaal heel anders gegaan. Goed, zijn ouders waren niet de mijne, dat was wel duidelijk. Ik haalde mijn handen achter mijn hoofd vandaan en draaide op mijn zij. Het was al drie uur en ik had nog steeds geen slaap. Ik kon het niet tegenhouden, ik lag er aan te denken wat Elijah nu aan het doen was. Slapen waarschijnlijk. Sprak Nicole de waarheid? Was het allemaal echt zo? Waarschijnlijk wel. Wist Elijah echt van niets? Ik draaide weer een keer. Wat maakte het ook allemaal uit? Ik ging rechtop zitten. Als hij me midden in de nacht kon bellen dan kon ik dat ook. Anders sliep ik toch niet. Ik griste in het donker mijn telefoon van het tafeltje en zocht zijn nummer.
© 2014 Oliver Kjelsson