Suzanne’s stem in de telefoon haalde me uit mijn gedachten.
‘Wouter? Ben je er nog?’
Ik knipperde een keer met mijn ogen. ‘Ja,’ antwoordde ik verslagen.
‘Wie is die gek?’
‘Collega van mij. Heel verhaal.’
‘Is dat die collega waar je me toen eens iets over verteld hebt?’
‘Ja die.’
‘Hebben jullie iets met elkaar gehad?’
‘Nee, maar het scheelde niet veel, zeg ik eerlijk. Het is dat Nick er tussendoor kwam.’
‘En dat neemt die Jurgen nogal slecht?’
‘Blijkbaar. Hij was af en toe een beetje opdringerig, maar dit is nieuw voor me.’
‘Hoe komt hij aan ons telefoonnummer?’
‘Ik wil je niet verontrusten, maar ik zie maar één mogelijkheid. Hij moet me afgelopen weekend gevolgd hebben. Het zou me niet verbazen als we zaterdag een stiekeme toeschouwer hebben gehad.’
‘Ik vind dit eng, Wouter.’
‘Ik ook, Suzanne, ik ook.’
‘Wat weet Nick hiervan?’
‘Hij weet dat ie bestaat, hij heeft ook wel gemerkt dat ik af en toe berichtjes van hem heb gekregen, een week of wat geleden was ik bij hem en toen stuurde Jurgen me er ook een paar. Maar meer weet hij niet. Suzanne?’
‘Ja?’
‘Hou alsjeblieft nog even je mond dicht tegen Nick.’
‘Doe ik,’ zei ze geruststellend. ‘Als er iets is moet je bellen he? Pas goed op jezelf.’
Ik bedankte en hing zuchtend op.
Veel heb ik niet geslapen die nacht. Ik kwam gebroken op mijn werk. Ik liep meteen door naar het kantoor van Jan.
‘Weet jij of Jurgen nog ziek is?’ viel ik binnen.
‘Volgens mij wel.’
‘Wat heeft hij eigenlijk?’
‘Geen idee, niet naar gevraagd.’ Hij keek even naar me. ‘Is er iets?’
Ik zuchtte en pakte een stoel.
‘Wouter? Wat is er? Weet jij meer waarom Jurgen er niet is?’
‘Hij is ziek, dat kun je wel stellen,’ zei ik kort.
Jan keek me vragend aan. Ik gooide het hele verhaal er uit, tot en met het telefoontje van Suzanne.
‘Goeiemorgen,’ zei Jan langzaam. ‘Wat moet je daar nou weer mee?’
‘Gigantisch op zijn bek slaan als ik hem zie.’
‘Wouter, niet hier binnen het bedrijf, ik waarschuw je. Daar krijg je problemen mee, zeker als jij als eerste slaat.’
‘Ik weet het, ik weet het. Maar volgens mij is die gek tot alles toe in staat.’
‘Pak het verstandig aan, Wouter, kijk uit. Dat soort gasten is gehaaid, die hebben alles vooraf gepland en hebben overal rekening mee gehouden. Kijk uit dat je niet in een val loopt.’
Ik knikte. Dat had ik zelf ook al bedacht.
Ik was een beetje in paniek. Ik wilde in het weekend eigenlijk naar Nick, zodat Jurgen niet rond mijn woning kon blijven hangen, maar ik wist zeker dat Nick dan vragen ging stellen. Bovendien, die wilde daar komend weekend weg, dat had hij wel duidelijk gemaakt. Moest ik aangifte doen bij de politie? Op een of andere manier was het daar nog te vroeg voor, vond ik. Misschien was het maar een eenmalige actie, bleef het hierbij. Ik geloofde er weinig van, dat was hopen tegen beter weten in vreesde ik. Ik moest maar zien wat er van zou komen. Ik werd er onrustig van. Alsof Jurgen ieder moment voor me zou kunnen staan. Ik vroeg me af hoe ik zou reageren als ik hem weer op het werk zou zien.
Daar hoefde ik me geen zorgen om te maken, bleek. Jurgen was nog steeds niet terug na een paar dagen. Jan riep me op vrijdag na de pauze bij zich in zijn kantoor.
‘Doe de deur even dicht, Wouter.’
‘Wat is er?’
‘Jurgen heeft ontslag genomen.’
‘Wat?’
Jan knikte. ‘Hij belde me net. Hij heeft een andere baan gevonden, hij komt niet meer terug. Hij begint daar per direct.’
Ik zuchtte. Was het opluchting? ‘Daar zijn we van af.’
‘Daar ziet het wel naar uit,’ glimlachte Jan. ‘Ik dacht al wel dat je blij zou zijn met dit nieuws.’
Ik ging fluitend het weekend in. Ik belde Suzanne met het goede nieuws. Ze reageerde enthousiast.
‘Gelukkig maar,’ zei ze, ‘dat hadden jullie ook niet verdiend. Wat bezielt zo’n gek ook?’
‘Geen idee,’ zei ik, ‘maar hij is uit mijn beeld en daar gaat het om.’
‘Komt Nick vanavond naar jou toe?’
‘Ja, die zal zo wel komen.’
‘Geef hem maar een knuffel van mij,’ lachte ze, ‘en geniet van het weekend.’
Dat deed ik. Nick lachte om mij, dacht dat ik gewoon blij was hem weer te zien. Waar ook weer geen woord van gelogen was. Ik wilde hem gewoon dicht bij me hebben. Niet meer loslaten. Wat iedereen om ons heen er ook van zou zeggen. Ik had Robert gevraagd of hij thuis was, ik wilde vooral afleiding hebben. Nick was er meteen voor te vinden. Robert kende het verhaal van de rotzooi die ontstaan was vorig weekend, hij wist ook van de streek die Jurgen geleverd had. Ik moest toch ergens mijn verhaal kwijt. Hij deed hartelijk de deur open, alsof er niets aan de hand was. Geen flauwekul, geen zielige vragen. Jurgen was even ver weg. Gelukkig. Het werd een onbezorgd avondje. Natuurlijk praatten we ook over het gedoe met de vrienden van Nick, maar Robert wist het op een luchtige manier te relativeren. Nick was er rustig onder. Na en week kijk je er toch anders tegen aan, rustiger. Wat niet wegnam dat er onderhuids nog steeds woede was. Langzaam veranderde de avond en zat Robert te vertellen over zijn plannen om een paar weken rond te gaan trekken door de alpen met een rugzak. Nick wilde er alles over weten. Terug naar huis moest hij er om lachen.
‘Typisch Robert,’ zei hij.
Ik glimlachte achter het stuur van mijn auto. ‘En dan is dit nog redelijk normaal. Meer een tussendoortje volgens mij. Hij heeft de halve wereld al gezien op die manier.’
‘Gaaf hoor.’
Ik draaide mijn straat in en zette mijn auto voor de deur. We stapten uit en Nick bleef stilstaan.
‘Ze hebben aan mijn auto gezeten,’ zei hij verbaasd.
Zijn ruitenwissers stonden recht op, zijn buitenspiegels waren ingeklapt. Nick zette alles terug en controleerde alles. Verder geen schade, niets kapot. Nick kon er eigenlijk wel om lachen, kwajongensgrapje. Ik had er meteen koppijn van. Het kon natuurlijk zo zijn, maar ik was er bijna zeker van dat dit Jurgen was geweest. Of zag ik nou weer spoken? Hij haalde zijn schouders op en liep achter mij aan naar binnen.
De zon scheen, ik wilde het bos weer in. Even een lang eind wandelen, terrasje pakken midden in het bos. Lekker wat drinken in de schaduw van de bomen, zacht windje. We bestelden wat en besloten ook nog wat te eten. We hadden beide nog lang geen zin om verder te gaan. We zaten daar goed. Nick stond op om naar het toilet te gaan, ik ging verder onderuit zitten in mijn stoel en keek op mijn gemak rond. Ik schrok, kreeg het warm. Buiten het grote terras zag ik Jurgen voorbij lopen. Dat kon geen toeval zijn. Hij verdween uit mijn gezichtsveld en kwam meteen daarna weer terug gelopen. Hij keek even maar liep gewoon door. Zijn blik stond strak, uitdrukkingsloos. En weg was hij weer. Ik baalde. Hij kon het hebben zoals hij het wilde. Als hij ons wilde volgen dan moest hij maar geduld hebben. Nick kwam terug en ging weer zitten.
‘Ik ga je daar aflossen,’ lachte ik, ‘bestel jij nog wat?’
‘Hetzelfde?’
‘Lekker,’ zei ik en stond op.
Aan de voorkant bij de ingang zag ik hem weer zitten, een stukje verderop, op een bankje. De ideale plek om de uitgang van het terras in de gaten te houden. Ik dacht even na terwijl hij naar me keek. Ik stond even stil, draaide me toen half en liep naar hem toe.
‘Waar ben jij mee bezig?’
‘Hé, Wouter. Wat toevallig. Ook lekker aan het wandelen?’
‘Schei uit met die flauwekul. Jij weet net zo goed als ik dat dit geen toeval is. Wat haal jij je allemaal in je hoofd? Sodemieter een eind op gewoon. Wegwezen hier.’
‘Ik mag hier toch wel gewoon een wandelingetje maken? Net als iedereen hier. Gaat alles wel goed met je, Wouter?’ Hij vroeg het nog bezorgd ook. ‘Volgens mij zie je dingen die er niet zijn.’
‘Ik zie ze heel goed volgens mij.’
‘Je zou eens een tijdje rust moeten nemen, voor het je allemaal teveel gaat worden.’
Ik draaide me weer om. ‘Gewoon oprotten hier,’ siste ik nog en ging toen naar binnen.
Hij ergerde me. Die toon waarop hij alles zei. Geen cynisme, niets gespeeld leek het wel. Gewoon oprecht verbaasd en bezorgd. Hij was gek. Helemaal gek. Ik ging hem eens zwaar op de proef stellen. Eens kijken hoe groot zijn geduld was.
‘Hier eten?’ vroeg ik aan Nick toen ik terug was bij het tafeltje.
‘Goed idee,’ antwoordde hij.
We nestelden ons nog wat meer in onze stoelen en lieten de kaart komen. Van binnen glimlachte ik. Dit kon nog wel even duren.
Twee uur later gingen we. Het terras begon al wat leeg te lopen. Nieuwsgierig liep ik naar de voorkant van het restaurant. Hij was weg. Mooi. Deze had ik gewonnen. Nick en ik liepen op ons gemak door het bos terug naar de parkeerplaats aan de rand van het bos. Ik kon het niet laten om even achterom te kijken toen we van het restaurant weg liepen en een bospad insloegen. Fijn, kreeg ik nu ook al achtervolgingswaanzin? Niet ongegrond. Ik zag hem nog net wegschieten. Is hij nou helemaal gek? Die moest ondertussen wel honger hebben. Stom misschien, maar ik moest glimlachen om die laatste gedachte. Ik pakte Nick’s hand en liep dicht tegen hem aan verder. Nick had niets in de gaten, maar hij vond het niet erg. Hij kneep een keer en glimlachte naar me. Kus op mijn wang. Het was stil in het bos. Nick sloeg zijn arm om me heen, dicht tegen elkaar slenterden we door. Hij kuste me weer. Ik kuste terug. Ik bleef stil staan en trok hem dicht tegen me aan. Ik kreeg een kus, hij hield zijn lippen tegen die van mij. Ik pakte zijn hoofd tussen mijn handen en liet mijn tong naar binnen draaien. Nick kreunde gniffelend. Mijn handen gleden achter op zijn hoofd en naar beneden over zijn rug. Ik kneep in zijn billen, voelde zijn kruis tegen die van mij. Hier moest snel de rem op, anders gingen we veel te ver. Er kon ieder moment iemand langs komen.
‘Ik wil naar huis,’ kreunde ik zachtjes in zijn oor.
Nick zei niets. Zoende me weer, hield me nog steviger vast. Zijn hand gleed naar mijn broek en wurmde zijn hand tussen ons in. De rits van mijn broek gleed open, zijn hand drong naar binnen en pakte me meteen vast. Ik zuchtte en keek hem even aan.
‘Niet hier, gek.’
Nick glimlachte. Ik wist dat Jurgen dit kon zien. Ik had er geen zin in dat hij ons straks half naakt tussen de bomen zou zien. Dat was voor onszelf, niet voor hem om naar te kijken.
‘Kom,’ zei ik en haalde zijn hand uit mijn broek.
Ik kneep een keer in zijn kruis en knipoogde. Nick kuste me en liep toen samen met mij door, zijn hand losjes in die van mij. Op de parkeerplaats stonden nog maar een paar auto’s. Ik zag die van Jurgen ook staan. Even was de verleiding groot om iets te vernielen, maar ik hield me in. Zonder iets te laten merken stapte ik in, gaf Nick nog een kus en startte de motor. Toen we wegreden zag ik Jurgen nog net instappen.
Thuis trok Nick me meteen weer dicht tegen zich aan.
‘Hier komen jij.’
Ik lachte en liet me naar mijn slaapkamer leiden. We vielen op bed en zoenden.
‘En geen protesten, jij. Mij een beetje gek maken in het bos en dan ineens tegenhouden.’
Ik lachte, liet hem begaan. Binnen een paar tellen was ik mijn shirt en mijn broek kwijt. Nick kuste mijn kruis.
‘Zeg, ik heb ook behoeftes,’ grinnikte ik.
‘Niet lekker dan?’ Hij kuste vragend mijn harde paal.
‘Jawel…’ Ik plaagde hem en dat had hij goed door.
‘Wat dan?’
‘Jij hebt een naakt lichaam vast, dat wil ik ook,’ zeurde ik.
Zijn bovenlichaam schudde van het lachen. Ik trok aan zijn shirt, hij liet me doen. Daarna was zijn broek aan de beurt. Ik gooide hem op zijn rug, maakte zijn broek los en trok die langs zijn benen naar beneden. Meteen gingen zijn sokken mee. Ik zat op het uiteinde van mijn bed en masseerde zijn voeten. Hij lag ontspannen op zijn rug, zijn handen achter zijn hoofd. Ik keek naar hem, hoe hij uitgestrekt voor me lag. Gewoon, niets speciaals misschien, maar voor mij was hij even de mooiste vent die ik ooit gezien had. Eén van de twee mooiste, moest ik meteen van mezelf denken. Ik bukte en kuste zijn bovenbeen. Nick kwam overeind en pakte me vast. Voor ik het wist lag ik op mijn rug.
‘Waar was ik net gebleven?’ vroeg hij.
Ik sloot mijn ogen en voelde zijn kus in mijn kruis. De pauzes tussen zijn kussen werden steeds korter. Hij likte langs de lengte en liet hem toen in zijn mond. Ik kreunde. Langzaam ging zijn hoofd op en neer. Mijn ademhaling werd zwaarder. Hij wist wat hij deed. Mijn orgasme kwam als een plotseling losbrekend onweer. Overweldigend, kort. Hij kuste mijn buik, kneep voorzichtig in mijn zachter wordende pik en kwam naast me liggen. We zoenden. Ik duwde me van hem af en ging naast hem zitten.
‘Eens kijken, waar was ik net gebleven?’ grijnsde ik.
Nick lachte.
Jurgen liet niets meer van zich horen. Geen telefoon, geen sms, helemaal niets. Hij was er alleen maar op een afstandje. Toen ik maandag bij mijn werk wegreed zag ik zijn auto op de hoek van de straat staan. Maar van hemzelf geen spoor. Het ging me nu echt irriteren. Dit moest toch een keer ophouden? Hier kon hij toch niet eeuwig mee doorgaan? Na maandag zag ik hem ook niet meer voor de rest van de week. Langzaam maar zeker kreeg ik weer een rustig gevoel. Op mijn hoede, maar met een lichtpuntje in de verte.
Nick was ook een stuk opgeruimder. Sterker nog, hij was vrolijk toen ik vrijdagavond bij hem binnen kwam. Ben en Trudy zouden op bezoek komen. Dingen waren opgeklaard tussen de twee broers, Ben was over zijn eerste verbazing heen. Hij had zelfs een discussie gehad met hun ouders waarbij hij Nick en mij verdedigd had. Er werd zelfs nog om gelachen, toen ze er waren. Met een serieuze ondertoon, dat wel.
‘Ze trekken wel bij, Nick. Maak je geen zorgen,’ zei Ben onder het genot van een biertje.
‘Maar wanneer?’ Nick zuchtte toen hij het vroeg.
‘Vroeg of laat, broer.’ Ben deed er luchtig over.
‘Ik moet het nog zien gebeuren.’
‘Nou ja, over een maandje of drie zullen ze Wouter hoe dan ook onder ogen moeten komen, of ze willen of niet.’
Nick en ik keken allebei tegelijk vragend naar Ben.
‘We hebben wat knopen doorgehakt,’ ging Ben verder. ‘We hebben een huis gekocht.’
‘Gaaf,’ reageerde Nick meteen enthousiast. ‘Waar?’
‘Hier in het dorp. Nou ja, net er buiten. Je weet dat ouwe Hendrik zijn huis te koop had staan?’
‘Jullie hebben het huis van oude Hendrik gekocht?’ lachte Nick.
Ben knikte. Ouwe Hendrik was de vader van hun buren. Hij moest ver in de 70 zijn. Minstens.
‘Daar heb je een hoop werk aan, die heeft er in geen jaren meer iets aan gedaan.’
‘Helemaal kaal trekken en opnieuw opbouwen van binnen.’
‘Daar zit toch een flinke lap grond bij?’
Ik keek even naar Trudy. Ze keek glunderend terug.
‘Ik kan straks een leuk voetbalwedstrijdje houden ja,’ lachte Ben.
‘De zaken gaan goed, merk ik, bij mijn broertje.’
Ben glimlachte breed. ‘Promotie gemaakt.’
‘Je hebt die baan?’
Ben knikte lachend. Ik kon het niet meer volgen. Ben zal het er wel met Nick eerder over gehad hebben. Maakte ook niet uit, we feliciteerden hem.
‘Dat betekent wel dat we nog een knoop door hebben moeten hakken,’ zei Ben aarzelend.
Nick zweeg, ik kon wel raden wat die knoop was.
‘We hebben er lang over na moeten denken, veel met haar ouders gepraat.’
‘Ik snap het wel,’ zei Nick zacht.
‘Hoe reageerden ze?’ vroeg ik.
‘Wel goed,’ zei Trudy, ‘ze zagen het ook wel aankomen.’
‘Maar?’
‘Het is nu allemaal wel definitief. En dat doet toch zeer.’
Ik zag aan haar gezicht dat ze het er moeilijk mee had. Ook voor haar was het moeilijk, ze had toch niet toegegeven aan de verwachting en de druk die op haar schouders lag. Een beetje het gevoel dat ze haar ouders teleurstelde. En Jeroen.
‘Niet schuldig over voelen, Trudy,’ zei ik. ‘Jouw vader heeft het zelf tegen me gezegd, beter verkopen dan iemand er mee opzadelen. Het moet geen blok aan je been worden.’
‘Ik weet het,’ zuchtte ze, ‘maar makkelijk was het niet om het ze te vertellen.’
‘Ze staan achter jullie, dat weet ik zeker,’ zei Nick.
Hij verbaasde me een beetje. Hier stapte hij wel erg makkelijk overheen. Hij moest ook wel, diep van binnen moet hij zichzelf allang beseft hebben dat het onvermijdelijk was, dat hij ook niet kon verlangen dat zijn broer met tegenzin de droom van Jeroen voort zou zetten.
‘Over drie maanden krijgen we de sleutel,’ zei Ben, ‘en we hebben hulp nodig.’
Ik lachte.
‘We zullen de weekenden vrij houden,’ zei Nick grijnzend.
‘Morgen even naar zijn ouders,’ zei Nick meteen toen ze weg waren.
Ik knikte. Ik wist het. Het zat hem nog niet helemaal lekker. Ik snapte het ook wel, ook ik vond het jammer. Erg zelfs. Maar ik besloot daar niet teveel van te laten merken. Ook niet toen we de volgende dag de winkel in liepen.
‘Hé, jongens,’ lachte Jeroen’s vader toen hij ons zag.
Zijn vrouw gaf ons beide een kus en nam ons mee naar het keukentje. We moesten niet het lef hebben om zonder koffie weer te vertrekken. Het was druk in de winkel, Nick en ik zaten alleen aan de koffie. Even later stak zijn vader zijn hoofd om de hoek.
‘Gekke vraag misschien, maar zou je even kunnen helpen, Nick? Er zijn mensen die een fiets gehuurd hebben, kun jij even stuur en zadel afstellen? Ik heb nog wat klanten.’
‘Tuurlijk,’ zei Nick en stond op.
Ik bleef zitten, Jeroen’s moeder kwam even later weer bij me zitten.
‘Marie,’ lachte ik.
Ze sloeg me een keer tegen mijn arm.
‘Gek,’ zei ze.
‘Hoe gaat het?’
‘Goed,’ zei ze een beetje ontwijkend en onderzoekend.
Ik glimlachte. ‘Ben en Trudy zijn gisteren bij ons geweest.’
‘Ah,’ zei ze, ‘dus Nick weet het?’
Ik knikte.
‘Hoe reageerde Nick?’
‘Goed,’ zei ik voorzichtig.
Ze zuchtte. ‘Het is het beste zo. Het doet wel zeer hoor, maar het is ook een beetje een opluchting. Pa was op een gegeven moment zo ver dat hij het liever ging verkopen, maar daar durfde hij niet over te beginnen om hen niet onder druk te zetten. Zij moesten het beslissen. Maar het is goed zo, echt.’
Ik knikte. Ik keek door het raam naar buiten en zag de familie net wegrijden op hun gehuurde fietsen. Nick stond ze met Jeroen’s vader na te kijken. Ze bleven buiten staan praten. Jeroen’s moeder zag me kijken.
‘Hij snapt hel wel. Nick is ook niet gek,’ zei ze.
‘Is ook wel. Maar het is weer zo’n definitieve stap. Het raakt je gewoon.’
Ze glimlachte nog een keer.
‘Maar jullie verhuren ook fietsen tegenwoordig?’ bracht ik het gesprek op een ander onderwerp.
‘Altijd al wel hoor, maar veel gebeurde het niet. Dit jaar is die nieuwe camping hier gekomen en sindsdien trekt het flink aan. Daar hebben we het goed druk mee, geeft een hoop nieuwe klanten. We hebben zelfs al een paar tweedehands fietsen verkocht aan mensen die daar een jaarplaats hebben. Vanmorgen kwam hier trouwens iemand uit jouw stad. Die is hier een tijdje binnen geweest, toonde interesse in een fiets. Leuke kerel, was hier op vakantie zei hij. Zei dat we een leuke zaak hadden, wilde van alles weten, wat hier nog voor leuke dingen te zien waren in de omgeving. Dat maakt het leuk, zo’n winkel. Echt een aardige man.’
Er gingen meteen alarmbellen af in mijn hoofd. Het zou toch niet? Nu niet gaan vragen hoe hij er uit zag. Bovendien, stil nu, Nick kwam met Jeroen’s vader terug naar binnen. Ze lachten. Dat zat wel goed. Maar dat verhaal van “die leuke man uit jouw stad” liet me niet los. Toen we daarna terug naar huis gingen en zijn straat in liepen waren de buitenspiegels van Nick zijn auto ingeklapt en stonden zijn ruitenwissers omhoog…
Nick was verbaasd. Verbaasd om zijn auto, maar nog meer verbaasd omdat ik vanuit mijn tenen vloekte.
‘Wie kan dat nou gedaan hebben?’ vroeg hij.
Ik zuchtte.
‘Wouter?’ vroeg hij bezorgd toen hij mijn gezicht zag terwijl hij alles weer terug zette.
‘Vertel ik je binnen wel,’ zei ik kort.
Nick was verbaasd, keek me vragend aan.
‘Nick, ik vrees dat we een probleem hebben,’ zei ik toen we binnen waren.
‘Wat is er?’
‘Heel verhaal. Je kent het verhaal van die collega van mij?’
Nick knikte.
‘Ik ben bang dat hij ons volgt.’
Ik vertelde hem alles, het telefoontje naar Suzanne, de wandeling in het bos, de opmerking van Jeroen’s moeder over die man uit mijn stad.
‘Maar dat laatste kan toch toeval zijn?’ zei Nick een beetje verbaasd.
‘Zou kunnen, maar als eerst bij mij thuis bij jouw auto de spiegels zijn ingeklapt en de ruitenwissers omhoog zijn gezet, en nu hier weer, precies hetzelfde… Dat noem ik geen toeval meer.’
‘Maar…’
‘Nick, Jurgen is hier. Hij houdt ons in de gaten.’
‘Mag ik dit eng vinden?’
‘Dan doe je hetzelfde als ik,’ zei ik.
‘Waarom heb je me dit nooit verteld?’
‘Het was net na die ruzie bij Jack en Suzanne thuis, na die kanotocht. Ik wilde je er niet mee lastig vallen. Zo moet hij ook aan het adres en telefoonnummer van hun zijn gekomen, hij moet me toen ook gevolgd hebben. Kan niet anders. Ik hoopte dat het wel voorbij zou gaan, maar hij maakt het steeds gekker, blijkt wel.’
Nick stond op.
‘Wat ga je doen?’
‘Vragen bij de buren of ze wat gezien hebben.’
‘Nick, je woont aan het eind van de straat, en jouw auto staat aan de zijkant van jouw huis. Ik geef je weinig kans.’
‘Ik ga toch even kijken,’ zei hij.
Ik zat voor me uit te staren aan tafel. Dit kon niet waar zijn. Na een kwartier was hij weer terug.
‘De overburen hebben hem gezien. Kort donker haar, doorlopende wenkbrauwen?’
‘Dat is hem,’ zuchtte ik.
‘Hij heeft nog even met ze gepraat, vroeg of ik thuis was. Ze zagen er geen kwaad in, hij noemde mijn naam. Ik heb ze verteld wat er met mijn auto gebeurd was, ze zouden het in de gaten houden.’
‘Je hebt toch niet meer verteld?’
Nick schudde zijn hoofd. ‘Ik ben niet gek.’
Ik legde mijn hoofd op tafel. ‘Hij is gek. Helemaal gek.’
Het rare vond ik dat hij me niet meer belde, geen berichtjes meer stuurde. Nick zag als verklaring dat hij daarmee geen bewijs achter kon laten wat wij weer konden gebruiken. Daar had hij waarschijnlijk wel gelijk in. Het volgende weekend stonden Nick’s ruitenwissers weer omhoog bij mij in de straat, met ingeklapte buitenspiegels. Op zich redelijk onschuldig, geen blijvende schade, maar we werden er knettergek van. Het weekend er op had Nick, naast zijn huis de ruitenwissers zelf onhoog gezet en de spiegels ingeklapt. Suzanne en Jack waren op bezoek geweest, toen die ver na middernacht rond half drie terug naar huis gingen stonden ze nog steeds zo. We hebben er met zijn vieren nog om staan lachen zelfs. De volgende ochtend toen we wakker werden waren ze netjes terug tegen de ruit gezet, de buitenspiegels weer uitgeklapt.
‘Volgende keer schroef ik ze er af,’ mopperde ik.
‘Je laat het, god weet wat hij dan gaat verzinnen. Wouter, ik ga naar de politie. Of je het leuk vindt of niet.’
‘Ik ga met je mee,’ zuchtte ik. ‘Het rapport daarvan kunnen ze bij mij ook wel gebruiken als ik morgen naar de politie ga.’
De politie kon weinig doen. Er moest eerst iets met echte schade gebeuren voor ze een aanhouding konden doen. Maar ze zouden het in de gaten houden, dat wel. Met het verzoek om alles wat er gebeurde te melden. Hoe dikker het dossier, hoe sterker we zouden staan. Fijn, bedankt voor de hulp. Het volgende weekend ging ik weer naar Nick. Vrijdag waren we uitgenodigd door Suzanne. In, zoals ze het noemde, een poging om de groep bij elkaar te kunnen houden. Zonder dat hardop tegen de rest te zeggen natuurlijk. Nick was sceptisch, ik praatte op hem in om rustig te blijven. Om het een kans te geven. Al waren ze het er misschien niet mee eens, als ze het stilzwijgend zover konden accepteren dat we gewoon tegen elkaar konden doen vond ik het allang best. Ik vond het te belangrijk om de rest maar af te schrijven. Het was altijd een leuke groep vrienden geweest.
‘Ze moeten gewoon normaal doen,’ zei Nick kort.
‘Nick, toen Jeroen met mij aan kwam zetten hadden ze ook commentaar. Maar ze hebben ons geaccepteerd. Ik was altijd welkom. Toen ik na een tijd hier weer terug kwam waren ze allemaal blij om me weer te zien. Dat heeft me ontzettend goed gedaan toen, dat wil ik niet vergeten. Zolang zij ons niet verplichten te leven zoals zij, vraag ik niet van ze om homo te worden.’
Nick lachte om die laatste opmerking. Hij gaf me nog gelijk ook. Het was altijd een mooie groep vrienden geweest, met ieder zijn eigen ding. Dat was juist de kracht van die groep en zeker de moeite waard.
Dat gevoel was binnen een kwartier weg toen iedereen bij Suzanne en Jack binnen zat.
‘Dat jij hier nog bent,’ zei Anne ineens tegen mij.
‘Waarom niet?’ vroeg ik verbaasd.
‘Ik hoorde dat je thuis een vriend had.’
‘Godverdomme,’ zei Suzanne.
Nick zijn gezicht stond meteen op onweer. Ik was te verbaasd om op wat voor manier dan ook te kijken.
‘Hoe kom je daar aan?’ vroeg ik zo neutraal mogelijk.
‘Gehoord,’ zei ze een beetje ontwijkend.
Nick stond op en ging naar buiten, peuk in zijn mond, aansteker klaar in zijn hand.
‘Ik ga even heel eerlijk zijn met jullie,’ zei ik. ‘Maar waar hebben jullie dat gehoord?’
‘Waar hoorden we het voor het eerst?’ vroeg Anne aan Rita. ‘Dat zal op het terras geweest zijn, hier in het dorp.’
‘Ik denk het,’ antwoordde Rita.
Ik zuchtte, wreef met mijn handen over mijn gezicht.
‘Weet Nick dit? Anders kun je dit niet maken, Wouter. Dan ben je een grote lul,’ zei Steven.
‘Ik heb geen andere vriend. Denken jullie dat nou echt?’
‘Mijn broer heeft daarna nog met hem zitten praten in de kroeg vorige week,’ zei Anne.
Ik schudde mijn hoofd, keek wanhopig naar Suzanne.
‘Hij heeft het goed voor elkaar,’ zei ze zacht.
‘Wie?’ vroeg Bram.
‘Mijn stalker,’ zuchtte ik.
Nick kwam terug de kamer in, gezicht strak. Iedereen hield zijn mond.
‘Oud collega van mij. Ik heb hem leren kennen toen Jeroen overleden was. Het klikte wel, maar ik was absoluut nog niet toe aan een nieuwe relatie. Ik kon er goed mee praten. Hij snapte me wel. Toen groeide er iets tussen Nick en mij, en daar ging hij van door het lint. Hij volgt ons al een tijdje, kan niet van Nick’s auto afblijven, heeft Suzanne al een keer gebeld en meer van dat soort dingen. Het kan goed zijn dat hij nu hier in de straat loopt. Hij is zelfs bij de ouders van Jeroen in de zaak geweest. Hij is helemaal geschift.’
‘Ik kan me niet voorstellen dat iemand zoiets doet,’ zei Anne.
‘Toch is het zo.’
‘Waar rook is, is vuur,’ zei Steven dwars.
Ik keek het kringetje eens rond. Rita en Bram keken verbaasd voor zich uit, aan het gezicht van Anne en Steven kon ik aflezen dat ze me niet helemaal geloofden.
‘Waar rook is, is vuur?’ Nick ontplofte bijna. ‘Hoe bedoelde je dat? Bevestigt dit jouw beeld van homo’s? Dat die alleen maar aan seks kunnen denken en dat ze daarom alles maar naaien wat ze voor zich krijgen? Is dat het probleem? Sodemieter op zeg! We wonen een heel eind uit elkaar, ik wou dat het waar was. Denk toch een na, lul.’
‘Nick…’ zei ik zachtjes.
‘Mogen wij dan eindelijk na alles wat er gebeurd is weer eens gewoon gelukkig zijn? Kunnen jullie daar nou niet even een klein beetje aan meewerken?’
Bram stond op en wees naar Nick. ‘Sigaretje. Buiten. Nu.’
Nick keek hem woest aan.
‘Nick, sigaretje, buiten,’ zei Jack. ‘Even afkoelen.’
Nick volgde Bram naar buiten. Ik zag ze samen op het muurtje zitten, Nick met zijn gezicht naar zijn schoenen, gebogen rug, Bram er naast, tegen hem aan pratend.
‘Ben jij helemaal van de pot gerukt?’ blafte Jack naar zijn broer. ‘Hoe haal je het in je botte kop? Wie ben jij om te oordelen over andermans leven?’
‘Als Jeroen dit zou zien,’ begon Steven.
‘Die zou zich kapot ergeren aan jullie!’
‘Kunnen jullie wat zachter praten?’ vroeg Anne. ‘De kinderen slapen boven.’
‘Moet je tegen die vent van je zeggen,’ zei Jack, kwaad maar toch een stukje zachter.
Steven wilde wat zeggen, maar de dodelijke blik van Suzanne zorgde er voor dat hij zweeg. Nick en Bram kwamen terug de kamer in. Nick’s gezicht strak, Bram met een blik alsof hij wilde zeggen; “hier valt vandaag niet meer mee te praten”. Nick liet zich demonstratief in de bank vallen, benen gestrekt voor zich uit. Bram haalde een keer zijn schouders op naar Rita.
‘Het enige wat ik van jullie vraag,’ zuchtte ik, ‘is een beetje begrip. Ik weet dat jullie het er moeilijk mee hebben gehad toen Jeroen ineens met mij aan kwam zetten, maar dat hebben jullie op een gegeven moment ook geaccepteerd. Ik zou niet weten waarom dat nu niet weer zou kunnen.’
Iedereen zweeg, keek een beetje voor zich uit.
‘Laat die collega maar aan mij over,’ ging ik verder. ‘Ik hoop alleen als jullie verhalen horen over ons in het dorp, dat jullie weten hoe het zit en dat jullie het voor ons tegenspreken. Laat iedereen maar weten wat voor een gek die Jurgen is.’
Suzanne keek even naar me en knipoogde.
‘Ik weet niet meer wie ik moet geloven,’ zei Steven voor zich uit.
Anne knikte alleen maar. Haar gezicht sprak boekdelen.
‘Dit kunnen jullie niet menen,’ zei Suzanne.
‘Het is wel een erg ongeloofwaardig verhaal van die collega,’ sputterde Steven tegen.
‘Laat maar,’ zei Nick. ‘Geloof lekker wat je zelf wilt geloven. Zoek het maar uit. Ga lekker verder in je eigen wereldje.’
‘Nick,’ zei Bram rustig, ‘geef het even de tijd.’
‘Bedankt voor de steun,’ bitste Nick terug.
‘Nick, wat ik je net buiten ook al probeerde uit te leggen, geef het tijd. Ik verplicht je niet om ons leven te leiden, maar verwacht ook niet van ons dat we meteen dat van jullie begrijpen. Je bent een goede vriend, maar laat ons even wennen aan het idee.’
‘Niemand zegt me wat ik moet doen of hoe ik het moet doen,’ zei Nick dwars.
‘En niemand vertelt ons wat wij moeten vinden,’ vulde Steven aan.
Bram sloeg zijn ogen hulpeloos de lucht in. Jack kookte. Ineens stond hij op en liep de gang in. We hoorden de deur van het toilet met een klap dichtslaan. Anne keek boos. De kinderen. Toen Jack terug de kamer inkwam zei ze er wat van. Dat was olie op het al laaiende vuur. Jack had het helemaal gehad. Hij liep terug naar de gang en ging onder aan de trap staan. Hij riep. Hard. Schreeuwde bijna.
‘Jongens! Wakker worden! Papa en mama gaan naar huis!’
© 2006 Oliver Kjelsson