Ik voelde me ongemakkelijk. Wilde eigenlijk weg maar wist dat het niet kon. Nick keek me hulpeloos aan. Alsof ik nog wel stevig in mijn schoenen stond. Dit kon alle kanten op. Of het ging laat worden, of we stonden binnen een paar minuten buiten. Misschien was dit wel de laatste keer dat ik met ze zou spreken. Wat zouden Trudy en Ben er van zeggen als ze dit hoorden? Zou dit een kloof tussen Nick en zijn broer betekenen? Mijn maag protesteerde.
‘Het ging als een flits door me heen vanmiddag,’ ging Jeroen’s moeder verder. ‘Meteen dacht ik nog van “dat kan niet, zo is Nick niet”, maar het is dus toch?’
Nick knikte.
‘Hoe lang al?’
‘Paar weken,’ zei ik. ‘We hebben eerst heel veel moeten praten.’
‘Twijfelen jullie dan aan elkaar?’
Ik schudde mijn hoofd. ‘Het voelt een beetje als verraad.’
‘Verraad? Aan wie?’
‘Aan Jeroen,’ slikte Nick. ‘Aan jullie.’
‘Onzin,’ zei Jeroen’s moeder zacht.
Jeroen’s vader stond op. ‘Ik ga even met de hond wandelen.’
Ik zuchtte. Pa ging wandelen. Nou moest die hond ook wel uitgelaten worden, vast wel, maar zijn timing zei me genoeg. Hij keek me even aan toen hij de kamer uit liep. Vroeger liep ik vaak met hem mee. Ik hoorde zijn bekende fluitje, tong tussen zijn tanden, de hond sprong op achter in de tuin. Ik keek naar de grond. De buitendeur van de keuken sloeg dicht, maar zachtjes. Door het raam heen zag ik de hond tegen hem opspringen. Hij greep het beest even speels bij zijn nek, aaide onder zijn kaak. Hij deed de lijn vast en ging door de zijpoort naar buiten.
‘En pa gaat nadenken,’ zei Jeroen’s moeder zuchtend. ‘Hij bedoelt het niet slecht.’
Nick probeerde een glimlach op zijn gezicht.
‘Je kent hem toch,’ zei ze.
We zwegen weer.
‘Ik ben blij dat jullie het ons zelf zijn komen vertellen,’ zei ze. ‘Dat waardeer ik echt.’
‘Sorry,’ zei Nick.
‘Geen sorry zeggen, jongen,’ zei ze. ‘Niet doen.’
Ik zuchtte.
‘Wouter, we hebben het al vaker gezegd, je moet ooit een keer verder. Jeroen komt er niet mee terug als je blijft zitten. Dat doet zeer, ook bij ons, maar eens moest die dag een keer komen. Het enige wat je voor Jeroen kunt doen is gelukkig worden, jongen. En als je dat geluk bij Nick kunt vinden, dan moet je daar voor gaan.’ Ze legde haar hand even op mijn knie. ‘Onze zegen heb je, jongen. Ga er voor. Wat iedereen er ook van gaat zeggen.’
Ik knikte naar mijn schoenen. Ik kon haar even niet aankijken. Ik hoorde Nick sniffen.
‘Normaal ging je altijd met pa mee als hij de hond uitliet,’ zei ze ineens.
Ik keek haar even hulpeloos aan.
‘Ga,’ zei ze. ‘Je kent hem. Het zit wel goed.’
Ik keek even naar Nick en stond toen op.
‘Zal ik meegaan?’ vroeg hij.
‘Nee,’ schudde ik, ‘dit moet ik alleen doen.’
Jeroen’s moeder glimlachte. Ik pakte mijn jas en liep naar buiten. Aan het einde van de straat zag ik hem staan. Langzaam, mijn handen diep in mijn jaszakken, liep ik naar hem toe. Hij glimlachte kort naar me toen hij me zag. Toen ik vlak bij hem was sprong de hond tegen me op. Kolos van een beest. Ik aaide een keer wild op zijn kop.
‘Hé, Barker,’ zei ik.
Jeroen had die naam verzonnen, besefte ik ineens. Ondanks de naam blafte hij eigenlijk nooit, maar dat konden ze nog niet weten toen ze hem als pup in huis hadden gehaald. Onrustig snuffelde hij aan mijn hand. Normaal had ik altijd een koekje in mijn jaszak zitten. Dat die hond dat nog wist, na zo’n lange tijd. Jeroen’s vader glimlachte en stak achter zich een hand naar me uit. Ik pakte snel het koekje en verstopte het in mijn zak. Dat had hij in de gaten. Wild duwde hij zijn neus tegen me aan, in een poging om in mijn jaszak te komen. Lachend wankelde ik op mijn benen.
‘Barker,’ zei Jeroen’s vader streng.
De hond werd er rustiger van, keek me smekend aan. Ik aaide hem lachend en stak mijn hand weer in mijn zak. Zijn tong hing uit zijn mond, hij liep onrustig om me heen. Lachend haalde ik het koekje uit mijn zak en hield het voor zijn neus. Dankbaar hapte hij het uit mijn hand en liep voor me het grasveld op.
‘Maf beest,’ grinnikte ik.
‘Komt nooit meer goed.’ Hij glimlachte.
‘Gaat het?’ vroeg ik, direct.
‘Nick is een goeie jongen,’ zei hij toen zacht.
‘Zeker.’
‘Ik had het niet verwacht, echt niet. Alles was wat mij betreft mogelijk, maar dat niet. Sorry dat ik net wegliep, maar je kent me. Ik weet me geen houding te geven op zo’n moment.’
‘Geeft niet.’
Hij haalde een keer zijn schouders op. ‘Af en toe wordt het me wel eens teveel, Wouter. Gebeuren er teveel dingen waar ik geen grip op heb. Loopt de winkel een tijdje slecht omdat mensen niet meer durven te komen. Iedere dag herinnert die winkel me weer aan Jeroen. Neus op de feiten. En dan Trudy en Ben…’
Hij maakte zijn zin niet af.
‘Da’s wrang.’
‘Nee. Dat is gewoon hopen tegen beter weten in. Nick doet dat ook teveel. Misschien is het ook wel beter dat die winkel niet in de familie blijft. Het zal hard zijn, maar het sluit ook wel af. Herinneringen moeten in je hoofd spelen, Wouter, niet aan je been hangen.’
Ik glimlachte. ‘En dan komen wij ook nog eens met dit verhaal…’
‘Dat is eindelijk weer eens goed nieuws. Denk ik.’
‘Denkt u?’
‘Nee, weet ik wel zeker. Als ik diep van binnen kijk tenminste. We moeten verder, jij vooral. Je hebt nog zoveel voor je. Je moet niet te lang stil blijven staan. En als dat dan met Nick is, ik kan er mee leven. Zeker omdat het met Nick is.’
Ik glimlachte voorzichtig. Hij floot Barker die hijgend aan kwam rennen.
‘Kom,’ zei hij, ‘we gaan Nick eens van Marie verlossen.’
Met rode ogen liep ik naast hem terug. Er viel een zware last van me af. Ik was blij, nee, gelukkig dat ze het accepteerden. Zelfs Barker leek er blij mee te zijn.
‘Daar zijn we weer,’ zei hij opgewekt toen we de kamer in kwamen lopen.
Hij schonk zichzelf een borrel in en ging zitten. Barker lag achter in de tuin weer in zijn hok. Nick keek me onrustig aan. Ik knipoogde en knikte een keer geruststellend. Nick zijn gezicht klaarde wat op, maar hij wist zich nog niet helemaal een houding te geven.
‘Sorry,’ zei Jeroen’s vader terwijl hij weer opstond, ‘jullie ook eentje?’
Nick en ik knikten. Hij zette twee glaasjes voor ons neer en schonk ze vol. Kruidenbitter. Ik kende het spul. Zittend in zijn stoel pakte hij zijn glas en hield het omhoog. Nick en ik volgden.
‘Op jullie toekomst,’ zei hij.
We sloegen het achterover. De alcohol en kruiden brandden in mijn slokdarm naar beneden. Ik keek meteen daarna grijnzend naar Jeroen’s vader en werd stil. Hij had de tranen over zijn wangen lopen.
Na een paar minuten hadden we onszelf weer enigszins onder controle. Gesprekken gingen weer over algemene dingen. Aan het eind van de avond, het werd inderdaad laat, schrok ik er van dat ik de lege plek van Jeroen niet meer voelde. Alsof Nick het had opgevuld. Weer dat gevoel van verraad. Ik werd er stil van. Gelukkig had de rest niets in de gaten. Het werd trouwens ook tijd om op te stappen. Het was al na enen, laat genoeg. Bij de deur kregen we van Jeroen’s moeder een kus.
‘Lang geleden dat we zo’n avond gehad hebben,’ zei ze.
‘Ouderwets gezellig,’ zei zijn vader serieus.
We glimlachten verlegen.
‘Je lijkt ook zoveel op hem,’ zei ze zacht tegen Nick.
Nick slikte, ik voelde mijn ogen weer rood worden. Hij kuste haar wang. Ik pakte de deurklink om te gaan.
‘Wat ze ook gaan zeggen, onze steun hebben jullie. Zolang wijzelf maar weten hoe het zit.’
‘Kijken jullie een beetje uit met Trudy?’ vroeg Nick. ‘Bij mij thuis weten ze nog van niets.’
‘Tuurlijk, jongen.’
Met een laatste kus en een “kom snel weer eens” gingen we naar huis. Toen we de hoek om waren sloeg Nick even zijn arm om me heen.
‘Dat is me meegevallen,’ zuchtte hij.
‘Mij ook,’ zei ik zacht.
Hij kneep even zacht in mijn zij en liet me toen weer los. Zwijgend liepen we verder. In zijn huis pakte hij me meteen weer vast en verborg zijn gezicht in mijn nek. Ik huilde eerder dan hij.
We werden vrolijk wakker. We waren snel in slaap gevallen, geestelijk moe. Nick kuste me wakker, ik kroop weg van het licht, dicht tegen hem aan. Ik voelde me goed.
‘Wakker worden, het is een mooie dag,’ lachte hij.
Ik keek omhoog en zag zijn lachende gezicht.
‘Ik voel me goed,’ glimlachte ik.
‘Ik ook,’ zei hij en graaide een keer door mijn haar.
Ik draaide me op mijn rug en rekte me uit. De hele avond trok weer aan me voorbij. Het was goed geweest. Ze wisten het en accepteerden het. Kon het mooier? Ik zuchtte een keer tevreden.
‘Waar denk je aan?’ vroeg hij met zijn strelende hand.
‘Gisteren.’
‘Ging goed.’
‘Boven verwachting.’
Hij kuste me. Langzaam trok hij me naar zich toe en kuste me weer. Lang. Zoenend rolden we uit bed. Hij trok me lachend van de grond en weer tegen zich aan. Hij draaide me om, en met zijn armen om me heen, zijn borst tegen mijn rug stuurde hij me naar de badkamer. Kus in mijn nek. Ik greep al lopend naar achteren en kneep in zijn heupen. Ik voelde zijn kruis tegen mijn billen. Korte kreun in mijn oor, gniffelend. Nick stak zijn arm langs me uit, draaide de kraan open en duwde me de douche in. Het eerste water was nog koud. Ik vloekte.
‘Lul.’
Nick lachte en keek even naar me. Ik graaide naar zijn arm en trok hem bij me. Het water begon net een beetje warm te worden maar hij vond het nog te koud. Lachend stoeiden we om elkaar onder het water te duwen. Nick won. Zeker toen ik ineens met mijn rug plat tegen de koude tegels stond. Schaterend liet hij zich tegen me aan trekken en kuste me. Ik drukte mijn mond tegen de zijne aan en zocht een weg naar binnen. Zijn handen warmden mijn rug. Ik voelde ons groeien tussen ons in, traag kropen we omhoog. Ik kreunde, was mijn koude rug alweer vergeten. Ik drukte mijn heupen tegen die van hem, voelde zijn warmte tegen die van mij. Zijn hand gleed tussen ons in en pakte me vast. Ik gooide mijn hoofd achterover, sloot mijn ogen voor het water. Zijn hand kneep zachtjes, trok me langzaam af. Ik streelde zijn haren, zijn nek, zijn rug, zijn heup. Al snel had ik zijn warme paal tussen mijn vingers. Ik plaagde hem door alleen mijn vingertoppen te gebruiken. Hij kneep alleen maar wat harder. Ik hield het niet meer. Wilde ook niet. Ik greep hem steviger vast en begon wat sneller te bewegen. Hij drukte zijn lippen op mijn schouder. Hij zakte plots wat door zijn knieën en kreunde zachtjes. Kort daarna kwam ik. Samen zeepten we ons in en lieten alles van ons afspoelen, dicht tegen elkaar aan. Een korte zoen. Ik stapte wat naar achteren en keek naar hem. We glimlachten. Ik gaf hem nog een kus en deed de glazen deur open. Ik pakte een handdoek en sloeg die om me heen. Nick stond met zijn ogen dicht, liet het water over zijn gezicht stromen. Langzaam boog zijn gezicht weer naar voren en keek me aan, terwijl het water in zijn nek en op zijn rug viel. Toen draaide ik de thermostaatkraan naar koud. Hij krijste van schrik.
‘Die had je nog te goed,’ zei ik droog en sloot de deur.
‘Zak,’ lachte hij en draaide de warmte weer omhoog.
Ik lachte en droogde me verder af. Kort daarna deed hij de kraan dicht en stapte uit de douche. Ik sloeg een handdoek om hem heen en knuffelde hem even.
‘Heb je het koud, jongen?’
‘Ik krijg je nog wel,’ lachte hij.
Met een kus verlieten we de badkamer en zochten onze kleren in zijn slaapkamer.
‘Waar was je dit weekend eigenlijk?’ vroeg Jurgen maandagochtend.
‘Ik was het hele weekend weg,’ probeerde ik te ontwijken.
‘Het hele weekend?’
Ik knikte. ‘Ja, bij een vriend van Jeroen. Je weet wel.’
‘Daar ga je ook vaak naar toe,’ constateerde hij.
‘De laatste tijd wel, ja,’ zei ik terwijl ik naar mijn beeldscherm keek.
‘Hebben jullie iets?’
Ik zuchtte en haalde mijn blik van mijn computer af. Ik moest het hem vertellen. Langzaam draaide ik mijn blik naar Jurgen. Ik knikte.
‘Sinds een tijdje.’ Het kwam er verontschuldigend uit bij me.
‘O.’ Hij zei het teleurgesteld.
Ik zweeg, wist even niet wat ik moest zeggen.
‘Hoe heet hij?’
‘Nick.’
Jurgen keek een beetje geërgerd. ‘Leuk voor je.’
‘Verwarrend vooral. Het blijft een raar idee.’
‘Zo kom je nooit los van het verleden, Wouter.’
‘Moet dat dan?’ vroeg ik een beetje fel.
‘Zelf weten,’ zei Jurgen koel en liep mijn kantoor uit.
Ik zuchtte en keek voor me uit. Die pakte dit niet echt sportief op. Nou ja, het zou wel slijten. Het was ook niet echt raar dat hij teleurgesteld was. Zou ik ook zijn. Maar als ik hem een beetje goed inschatte zou hij het wel accepteren. Zo nuchter was hij wel. In de pauze kwam hij echter niet bij me zitten. Onderzoekende blik van Jan. Die viel het meteen op. Ik deed alsof er niets aan de hand was, wilde vooral niets laten merken. Het zou allemaal wel loslopen. Jan liep na de pauze met me terug.
‘Mag ik vragen wat er aan de hand is?’
‘Aan de hand?’
‘Jij bent de laatste tijd vrolijker dan ooit, Jurgen is vandaag zo stil als het maar zijn kan en ik heb het idee dat hij je ontwijkt. Dus lijkt het me niet zo raar dat ik vraag wat er aan de hand is.’
‘Laat hem maar even, komt wel goed.’
Jan keek lachend. ‘Vertel eens op, wat is er gebeurd?’
‘Even tussen ons houden. Ik heb een nieuwe vriend.’
‘Gefeliciteerd!’ Hij reageerde meteen enthousiast. ‘Maar dat weet Jurgen nu dus ook?’
Ik knikte. ‘Ik was het hele weekend weg, hij vroeg waar ik geweest was.’
Jan lachte. ‘Komt hij wel overheen. Maar vertel verder jij.’
Ik grijnsde. ‘Goede vriend van Jeroen.’
‘Goede vriend van Jeroen? Gadverdamme Wouter, toch geen ex he?’
Ik schoot in de lach om zijn spottende blik en schudde mijn hoofd.
‘Gewoon goede vriend?’
‘Beste vriend toen zelfs.’
‘Apart, Wouter. Maar goed gevoel?’
‘Meesterlijk.’
Jan sloeg me tegen mijn schouder. ‘Houden zo. Het is je gegund.’
Nick en ik belden iedere avond. Nick zat een beetje in een dip. Hij wilde het zijn ouders zo snel mogelijk vertellen. Nu de ouders van Jeroen het wisten kon hij daar niet te lang mee wachten. Hij zat er echt mee in zijn maag. Op donderdagavond belde hij me nog erg laat.
‘Wout, ik heb het even gehad.’
‘Wat is er gebeurd Nick?’
‘Ik ben net terug van mijn ouders.’
‘Heb je het ze verteld?’
‘Ja.’ Zijn stem klonk niet erg vast.
‘En?’
‘Ben en Trudy waren er bij. Ik merkte meteen dat Trudy het al wist. Ben viel bijna van de bank van verbazing.’
‘Wat zeiden ze?’
‘Niet veel. Trudy vindt het allemaal wel oké, geloof ik. Weet ik eigenlijk niet. Ben kan ik helemaal niet peilen.’
‘En jouw ouders?’
Nick zuchtte. ‘Het enige wat ze eigelijk zeiden was dat het mijn leven was. Dat ik moest doen waar ik gelukkig mee was.’
‘Valt mee toch?’
‘Ja, nou. Zeker,’ klonk het sarcastisch. ‘Maar ze zeiden er meteen achteraan dat ze er nog niet aan toe waren om jou te zien de komende tijd.’
‘Jezus.’
‘Ik zag de afkeur in hun ogen. Niet normaal. Ze willen het niet hardop zeggen, maar daar komt het in het kort wel op neer.’
‘En nu?’
‘Nu ga ik naar bed,’ zei Nick kort. ‘En morgen kom ik naar jou toe. Ze vallen maar even kapot hier.’
‘Nick…’
‘Laat me maar even, Wouter. Ik zie je morgen.’
‘Ik zie je morgen,’ zei ik.
Met een kus hing hij op. Ik maakte me zorg. Dat dit hem erg tegenviel was wel duidelijk. Sterker nog, het viel mij zelfs tegen. De volgende dag stond hij ’s avonds voor mijn deur. Hij was vroeg. Erg vrolijk keek hij niet. Ik kuste hem, hij kuste me lusteloos terug. Meteen daarna brak hij los. Ik liet hem maar. Hij mopperde over zijn ouders, hun bekrompen ideeën, hun pogingen om hem een kant op te dirigeren waarvan zij vonden dat het de goede was, om van hem hun ideale zoon te maken. Ik probeerde het allemaal een beetje te relativeren, probeerde uit te leggen dat ze misschien een beetje aan het idee moesten wennen, dat het tijd nodig had. Dat hij ze een beetje de ruimte moesten geven. Dat, als ze zouden zien dat dit was wat hij wilde, dat ze hem wel zouden begrijpen en zouden steunen. Nick was er allemaal nog niet van overtuigd. Ik zette koffie, trok hem op de bank dicht tegen me aan en knuffelde hem. Een uur later stond Robert voor de deur. Langzaam trok Nick’s humeur wat bij. Afleiding. Even andere dingen om over te praten. Voor we er erg in hadden was het ver na middernacht. Veel gelachen. Nadat Robert naar huis was gegaan vielen Nick en ik moe in bed. Hij kroop dicht tegen me aan, mompelde in mijn schouder dat hij moe was en dat hij van me hield. Kort daarna sliep hij. Ontspannen.
Ik vond dat hij er uit moest, nadat ik zijn gezicht had gezien bij het ontbijt. Niet binnen blijven zitten. Ik nam hem mee naar een bos bij mij in de buurt. Flinke wandeling maken, uitwaaien. Hij stemde dankbaar in. Het deed hem goed. Vrolijke lunch halverwege, ondanks dat we het veel over zijn ouders hadden galmde er af en toe een lach van ons tussen de bomen. Al met al werd het toch een mooi weekend. Hij ging een stuk opgeruimder naar huis zondagavond. Alles was een beetje gezakt, hij keek er wat nuchterder tegenaan. Ik had na zijn telefoontje donderdag een beetje opgezien tegen het weekend, maar het was gelukkig allemaal goed gekomen. Ik ging dan ook vrolijk naar mijn werk maandag. Alles had gewoon zijn tijd nodig.
‘Was dat Nick afgelopen zaterdag?’ vroeg Jurgen halverwege de ochtend.
Ik keek hem vragend aan.
‘Ik heb jullie zien lopen,’ glimlachte hij verklarend.
‘Waar? Bij dat restaurantje in de bossen?’
‘Ik zag jullie in de verte.’
‘En dan roep je niet even? Gezellige vent ben jij,’ zei ik verbaasd.
‘Ik wou niet storen,’ zei Jurgen verontschuldigend.
‘Gek,’ zei ik. ‘Had je best mogen doen hoor.’
‘Ik zal het onthouden voor de volgende keer,’ lachte hij.
Rare gast, waarom had hij niets gezegd, als hij me had gezien? Ik dacht er verder niet over na, totdat hij me een sms stuurde, nadat ik thuis was gekomen van het werk.
Mag ik zeggen dat hij niet echt bij je past?
Wat moest ik daar nou weer mee? Ik had geen zin om te reageren. Wist eigenlijk ook geen gevat antwoord te verzinnen. De volgende dag ontweek hij me een beetje, maar bleef me af en toe indringend aan kijken. Ik besloot het maar te negeren. Wat moest ik anders. Geen aandacht geven aan die flauwekul. Des te sneller hield het op. Geen olie op het vuur. Maar het zat me niet lekker. Ik schrok de volgende dag dan ook toen laat in de avond mijn telefoon piepte. Het zou toch niet weer? Ik haalde opgelucht adem toen ik zag dat het een berichtje van Nick was.
Suzanne is hier geweest en heeft me geknuffeld. 🙂 Alles komt goed. Ik hou van je!!! XXX
Ik glimlachte. Help me onthouden, bos bloemen kopen voor die vrouw. Meteen groeide het besef dat ik in eerste instantie schrok van mijn telefoon die een berichtje aankondigde. Moest ik echt uitkijken voor Jurgen? Ik kon het me niet voorstellen. Het was een goede vent, zo raar kon het niet lopen. Ik haalde me dingen in mijn hoofd die er niet waren.
Zaterdagochtend werd ik vroeg wakker van Nick’s wekker. Kreunend verborg ik mijn hoofd in zijn armen. Suzanne had besloten dat we “iets geks” moesten gaan doen met zijn allen die dag. Nick lachte om mijn zielige gedrag en schudde me door elkaar.
‘Opstaan, luiwammes, actie.’
‘Nog even,’ fluisterde ik.
‘Suzanne verwacht ons over een uur. We moeten opstaan.’
‘Ik wil niet,’ speelde ik. ‘Ik wil slapen.’
‘Eigen schuld, jij wou nog zo nodig uigebreid seks vannacht,’ lachte hij.
‘Nee, alsof jij dat erg vond,’ protesteerde ik.
‘Ik had geen keus.’
Ik schoot in de lach. Nick duwde me weg en gooide het dekbed van ons af.
‘Kom op, douchen,’ zei hij resoluut.
Na de douche en het ontbijt was ik wakker. Vrolijk kwamen we aan bij Jack en Suzanne. De rest was er al. Trudy en Ben waren er ook. Met zijn tienen gingen we met drie auto’s naar een dorp verderop waar kano’s klaar lagen op de kant van een riviertje. Met een hoop gelach en speculaties wie als eerste om zou gaan stopten we belangrijke dingen in een waterdicht emmertje en probeerden we in te stappen. Nick hield galant mijn hand vast toen ik in de wankele kano probeerde te stappen. Waarom weet ik niet, maar op dat moment besefte ik des te meer dat ik van die jongen hield. Dat hij bij mij hoorde. En ik bij hem. Samen gleden we door het water. Ik wilde hem een kus geven, maar dan had ik me om moeten draaien in die kano en dan waren we zeker ongeslagen. Niet doen dus. Na twee uur gingen we weer aan de kant. Lunchtijd. Aan een grote tafel werd er flink gelachen, gegeten en gedronken. Nick zat naast me, af en toe legde ik mijn hand op zijn been. Ik zag Trudy kijken met een nietszeggend gezicht. Wat zou ze denken? Ik kon niets van haar gezicht aflezen. Suzanne haalde me terug naar de orde van de dag. Ze had alles tot in de puntjes geregeld. De terugweg zouden we afleggen in 4-persoons skelters. Trudy en Ben namen een tweepersoons. Nick en ik kwamen met Anne en Steven, Jack’s broer in een skelter te zitten. Nick stuurde. Op mijn aanwijzingen, dat wel. Met een hoop gelach en verkeerd rijden kwamen we halverwege nog een kroegje met terras tegen. Daar moest uiteraard gestopt worden. Er hing een melige en ontspannen sfeer waardoor Nick en ik een beetje overmoedig begonnen te worden. Af en toe zag ik Suzanne verbaasd kijken, maar het interesseerde me geen bal. Vroeg of laat zou de rest er toch achter komen. Nick dacht er blijkbaar hetzelfde over. Hij liet het gewoon toe toen ik in zijn been kneep, af en toe een arm om hem heen legde. Tijdens de tweede etappe had ik ook weer genoeg commentaar op zijn stuurkunsten wat een paar flauwe opmerkingen terug opleverde. Ik had het naar mijn zin, het was een onbezorgde middag. Dat hadden we wel verdiend, vond ik. Nadat we skelters heel hadden teruggebracht loodste Suzanne ons een restaurant in waar een tafel voor ons klaar stond. Het was al laat toen we bij Jack en Suzanne thuis binnen vielen voor nog een laatste afzakkertje. Nick plofte naast me in de bank. Hij glunderde bijna, hij had een leuke dag gehad, net als ik. Drank op tafel, slap geouwehoer. Gelach om de kano van Bram en Rita die bijna was omgegaan, gelach om Jack die zijn skelter de struiken in had gereden. Nick raakte af en toe mijn been aan. Er hing een aparte spanning tussen ons in. Die ineens wreed werd verstoord.
‘Kunnen jullie dat geflikflooi bewaren voor thuis,’ zei Ben geërgerd.
Verbaasd keken we hem aan.
‘Wat doe ik nou weer verkeerd,’ bitste Nick terug naar zijn broer.
‘Dat weet jij verrekte goed,’ zei Ben terug.
‘Jongens…’ zei Suzanne zuchtend.
Ik keek even naar Nick zijn gezicht en vreesde het ergste.
‘Wat is er aan de hand tussen jullie?’ vroeg Anne.
Ze vroeg het niet aan Ben en Nick, maar overduidelijk aan Nick en mij.
‘Ze kunnen niet van elkaar afblijven,’ zei Ben kort.
‘Hebben jullie iets met elkaar?’ Bram vroeg het neutraal.
Nick keek even naar mij. Daarna keken we allebei tegelijk naar Bram en knikten.
‘Jij? Met Wouter?’ vroeg Rita verbaasd.
‘Ja,’ zei Nick dwars. ‘Problemen mee?’
‘Nick…’ zei ik zacht.
Jack trok even zijn wenkbrauwen op naar mij. Ik keek alleen maar bezorgd terug.
‘Jullie hebben een relatie?’ Anne klonk verbaasd. En afkeurend.
‘Ja, dat zeg ik net,’ zei Nick.
‘Sinds wanneer ben jij homo?’ vroeg Steven.
‘Al heel lang,’ zei Nick kortaf. ‘Ik heb het alleen lang voor me gehouden om jullie droombeeld niet te verstoren.’
‘Nick…’ zei ik weer. ‘Rustig.’
Nick zweeg. Iedereen keek iedereen aan. Ongemakkelijke stilte.
‘Maar jullie samen? Dat kan toch helemaal niet?’ Anne verbrak de stilte weer.
‘Waarom niet?’ vroeg Nick.
‘Het klopt gewoon niet,’ zei ze. ‘Dit kunnen jullie niet maken tegenover Jeroen. Wat moeten zijn ouders wel niet denken?’
‘Die hebben er vrede mee,’ zei ik. ‘Dat is iets tussen hen en ons, daar hebben jullie niets mee te maken.’
‘Wist jij dit al?’ vroeg Bram aan Trudy.
Trudy knikte. ‘Als mijn ouders het al weten. Wat dacht je dan?’
‘En jullie?’ Bram’s blik draaide naar Jack en Suzanne.
‘Wij wisten dit al, ja,’ zei Jack. ‘Het is tenslotte niet niks waar ze aan zijn begonnen.’
‘Dat kun je wel stellen,’ zei Bram. ‘Ik snap niet dat jullie dit kunnen.’
‘Waarom niet?’ vroeg Nick.
‘Het is als verraad aan Jeroen,’ zei Steven.
‘Je gaat vreemd met zijn beste vriend,’ zei Anne tegen mij. ‘Hoe kun je dat nou doen?’
‘Vreemdgaan? Jeroen is dood, mocht je het nog niet gemerkt hebben,’ blafte ik. ‘En waag het niet om ooit te zeggen dat ik hem zou vergeten! Maar hij komt nooit meer terug.’ Ik veegde een traan van mijn gezicht. ‘Maar we moeten verder. Of dat nou makkelijk is of niet.’
‘Dit kun je niet maken, allebei niet,’ zei Steven resoluut.
‘Wat moet ie dan,’ zei Suzanne fel. ‘De rest van zijn leven de weduwnaar uithangen? Denk toch eens na, idioot.’
‘Nee, doorgaan alsof er niets geweest is,’ gooide Anne terug, ‘alsof Jeroen nooit bestaan heeft.’
Die opmerking raakte me. Trudy redde me.
‘Als er twee zijn die er voor kunnen zorgen dat onze Jeroen nooit vergeten wordt, dan zijn zij het wel,’ schreeuwde ze.
Ze huilde. Zelfs Ben was verbaasd om haar felle uithaal.
‘Jullie moeten je bek houden, allemaal,’ ging ze verder. ‘Niemand die Jeroen beter kende dan zij. Niemand weet beter hoe hij was dan zij. Jullie kunnen niet van Wouter verlangen dat hij de rest van zijn leven alleen blijft. Alleen maar omdat Jeroen er niet meer is. Juist met Nick kan hij verder zonder onze Jeroen te verdringen. Jeroen blijft zo juist doorleven. Jullie kunnen lullen wat jullie willen, als jullie maar weten dat mijn ouders er juist heel blij mee zijn dat juist de twee belangrijkste personen uit zijn leven samen verder gaan.’
Ze huilde nu echt. Nick en ik keken elkaar verbaasd en ontroerd aan.
‘Wouter kan het gewoon niet maken,’ ging Anne dwars verder. ‘Hij had zijn trouw aan Jeroen beloofd.’
‘Sodemieter nou toch op,’ zei Jack. ‘Je hebt altijd commentaar gehad op die relatie van Jeroen en Wouter, omdat het niet normaal was, twee mannen, en nou zit je ineens te bazelen dat het een soort heilig verbond was tussen die twee? Schei toch uit zeg.’
‘Kom Wout, we gaan,’ zei Nick terwijl hij opstond. ‘Ik ben er klaar mee hier.’
‘Om de dooie dood niet,’ zei Jack fel. Hij stond ook op, wees naar de plek waar Nick gezeten had en keek hem strak aan. ‘Zitten jij. Als ze het er niet mee eens zijn dan flikkeren ze zelf maar op. Normaal doen of mijn huis uit, simpel.’
Het was even stil. Steven en Anne keken moeilijk, Bram en Rita probeerden neutraal te kijken.
‘Maar ik wil gewoon naar huis,’ zei Nick zachtjes. ‘Ik ben moe, ik wil naar bed.’
‘We gaan nu gewoon allemaal,’ zei ik. ‘Iedereen laat het maar gewoon bezinken, iedereen denkt nog maar even gewoon na als alles gezakt is. Hier doorpraten heeft nu geen enkele zin meer.’
Trudy en Ben stonden als eerste op en gingen. Even later zijn Nick en ik gegaan, terwijl de rest al stond om ook te vertrekken.
‘Ik had Steven bijna op zijn bek geslagen,’ mopperde Nick op weg terug naar zijn huis.
‘Heeft allemaal geen zin, Nick. Ik ben het onderhand van ze gewend.’
‘En mijn broer heeft ook nog wat uit te leggen.’
‘Dat komt nog wel,’ zei ik terwijl we zijn straat in liepen.
We keken allebei verbaasd toen we Trudy en Ben voor zijn deur zagen staan.
‘Mogen we nog even binnen komen?’ vroeg Trudy.
‘Tuurlijk,’ zei ik.
Nick was te opgefokt om iets te zeggen.
‘Ik keek even op toen je dat vertelde over jouw ouders,’ zei ik even later binnen.
‘Toch is het zo. We hebben er lang over gepraat,’ zei Trudy. ‘Ze voelen het echt als de ideale oplossing. Ze waren altijd bang dat ze jou nooit meer zouden zien als je iemand nieuws had leren kennen. Dat zou Jeroen nog meer wegdrukken. En je hoort er gewoon bij. Op deze manier is dat allemaal opgelost. Op deze manier wordt Jeroen nooit vergeten.’
‘Sorry, Nick, van mijn opmerking,’ zei Ben schuldbewust.
‘Je hebt er een mooie discussie mee aangezwengeld,’ grijnsde Nick voorzichtig.
‘Sorry, echt. Ik sta helemaal achter je, ik moet alleen nog wat wennen aan het idee.’
Nick stond op en pakte zijn broer vast.
‘Het is goed, jongen. Ik ben allang blij dat je achter me staat. Nu pa en ma nog.’
‘Die gaan ook wel overstag, Nick, dat weet jij ook wel. Geef ze de tijd.’
‘Weet ik ook wel.’
Trudy huilde weer.
‘Maar als jullie het niet erg vinden, ik ben op,’ zuchtte Nick. ‘Ik gooi jullie nu echt buiten. Ik wil naar bed.’
Ze lachten en liepen naar de deur. Nick en Ben hielden elkaar nog even vast zoals alleen broers dat konden doen, Trudy en ik gaven elkaar een kus. Het was goed zo. Met hen dan. Nick en ik praatten in bed nog lang na over de hele discussie met Steven en Anne. Over de houding van Bram en Rita. Nick was kwaad. Laaiend. Ik moest toegeven, ik niet minder. Ik ergerde me aan hun conservatieve ideeën, hun starheid. We sliepen pas laat.
Jan zag het aan me toen ik maandag op mijn werk kwam. Ik vertelde hem de hele geschiedenis. Hij reageerde verontwaardigd, wat mij weer een goed gevoel en steun gaf. Dat moest ik Nick vertellen. Die kon dat soort opbeurende dingen wel gebruiken. We stonden niet alleen. Dinsdag belde Suzanne mij. Uiteraard hadden we het weer over het hele circus dat zich had afgespeeld in hun huis. Het was daar nog erg laat geworden, flinke ruzie met de anderen. Suzanne was nog steeds kwaad. Jack had sindsdien ook niet meer met zijn broer gesproken. Geen behoefte aan.
‘Maar waar ik eigenlijk voor bel, ik heb nog een vraag,’ zei Suzanne serieus door de telefoon.
‘Vraag maar raak,’ zei ik luchtig.
‘Wie is Jurgen?’
‘Jurgen? Dat is een collega van mij. Hoe kom jij aan zijn naam?’ vroeg ik met een angstig voorgevoel.
‘Die belde me gisteravond op. Of ik jou kende.’
‘Wat heb je gezegd?’
‘Ik heb gezegd dat ik je kende,’ zei ze schuldig. ‘Ik was even te verbaasd.’
‘Waarom wilde hij dat weten?’
‘Weet ik veel. Hij hing een wazig verhaal op dat hij jouw vriend was. Hij vertelde dat jij probeerde het verlies van Jeroen te verwerken, dat je verder wilde met jouw leven, maar dat jij het verleden niet los kon laten. Het legde een enorme druk op jullie relatie, hij maakte zich zorgen om je. Hij zei het niet direct, maar het kwam er op neer dat we jou los moesten laten, geen contact meer moesten zoeken, om het voor jou makkelijker te maken om verder te gaan.’
Ik staarde voor me uit, telefoonhoorn in mijn hand. Hoe was hij aan hun adres en telefoonnummer gekomen? Hij kon het maar op één manier weten. Hij moet me gevolgd hebben. Hij moet godverdomme alles gevolgd hebben, het huis van Nick, het dagje uit, hij moet ons het huis van Jack en Suzanne in hebben zien gaan. Er was geen andere mogelijkheid. Vandaar dat hij ook niet op het werk was vandaag. Waarschijnlijk was het ook geen toeval dat hij ons vorig weekend in het bos gezien had. Na al het gezeik van het weekend met Steven en Anne, samen met Bram en Rita, kreeg ik dit ook nog eens voor mijn kiezen. Jurgen was nu echt aan het doordraaien.
Dat kon ik er even niet bij hebben.
© 2006 Oliver Kjelsson