Het was stil in de tuin. Albert zat naast me.
‘Jij wist het?’ vroeg ik zachtjes.
Hij knikte. Verder bleef het stil.
‘Ik heb een jaar in revalidatie gezeten,’ zei Loïc ineens uit zichzelf. ‘Operatie, revalidatie, weer operatie. En ik moest beslissen waar ik heen moest. Opa en Oma in Straatsburg, of hier naar toe. Mijn Opa en Oma zijn al oud, dat vond ik geen optie. En mijn oom en tante hier… We kwamen hier vaak. Ik ken het hier al lang. Daardoor spreek ik ook Nederlands. En ik sprak het thuis met mijn moeder vaak.’ Hij slikte. ‘Omdat ik met ze wilde kunnen praten hier. Ze zijn echt te gek, mijn oom en tante. Ik heb ze altijd gezien als vrienden. Dus op zich was de keuze makkelijk. Nou ja… Gezien de omstandigheden. Daarom woon ik nu hier.’
Ik keek naar Gert. Die keek alleen maar naar Loïc, met grote ogen.
‘Mijn vrienden daar hebben nog zitten denken of ik niet bij hen kon komen wonen, maar dat kon ik niet van ze vragen.’
Ik wist wie hij speciaal bedoelde. Ik keek naar Albert. Zou hij dat stuk van het verhaal ook kennen?
‘Dus woon ik hier,’ zei Loïc weer. ‘Ooit ga ik weer terug.’
Hij keek naar me. Ik knikte. Ik snapte ineens alles. De afstand die hij hield, zijn gevoel voor Maurice die hij miste. Hij wilde hier gewoon niet thuis zijn. Hij hield vast aan het leven wat hij had. Dit was hard. Keihard.
‘Biertje op, Albert?’ zei hij ineens.
Albert knikte.
‘Zullen we zo eens gaan dan?’
Albert knikte weer. Loïc stond op, Albert volgde. Ik keek naar Gert.
‘Wij ook eens gaan?’
Gert haalde zijn schouders op. ‘Goed.’
Gelukkig. Ik wilde gaan, voor mij was de avond wel klaar. Gek genoeg had ik er ineens geen spijt meer van dat ik met hem gezoend had. Waarom wist ik niet, maar ik gunde hem dat moment. Dat hij daarbij waarschijnlijk aan die Maurice had zitten denken maakte me niet uit.
‘Aparte jongen.’ Kelvin keek me aan. ‘Ik heb hem pas twee keer gezien, maar als ik die verhalen zo hoor…’
Ik knikte. ‘En iedere keer komt er weer iets anders bij. Ik heb nog steeds het idee dat hij van alles verborgen houdt. Je komt er niet achter wie hij nu eigenlijk is, lijkt het wel.’
‘Nou, ik heb het idee dat hij tegen jou al veel vertelt, vergeleken met de rest.’
‘Zou je denken?’
‘Ik weet het wel zeker.’
‘Hij vertelde het gewoon aan iedereen, dat van zijn ouders.’
‘Maar jij weet meer.’
‘Ja, maar dat was ook maar toeval.’
‘Gelul, en dat weet jij ook.’
Ik keek hem verstoord aan.
‘Josh, het was toeval dat jullie daar allebei waren maar hij had ook gewoon weg kunnen duiken. Hij wilde het je vertellen, dat weet ik zeker.’
‘Misschien.’
Kelvin grijnsde. ‘Misschien is hij verliefd op je.’
‘Vergeet het. Daar hebben we het al over gehad.’
‘Hij kan zoveel zeggen. Misschien wil hij het nog even geheim houden.’
‘Dat slaat echt nergens op. We hebben staan zoenen, als hij echt iets voor me voelde dan had hij dat gewoon toe kunnen geven. Het bewijs lag er al.’
‘Je geeft nu toe dat er wat was tussen jullie. Zoenen doe je niet zomaar.’
Ik zuchtte. ‘Kelvin… Het was de situatie. Meer niet. Hij heeft zijn excuses aangeboden.’
‘Ik blijf het zeggen, zoenen doe je niet zomaar.’
‘Nee,’ zuchtte ik, ‘dat doe je niet zomaar. Weten wij alles van.’
Kelvin keek weer serieus.
‘Wat kijk je nou ineens angstig?’
‘Ik vraag me af of wij dat ooit kunnen.’
‘Het zal wel moeten, anders moet Corné wel heel veel schrappen in zijn script, als we dat niet doen.’ Ik zei het lacherig.
‘Ja, ga er om zitten lachen.’
‘Het gaat ons lukken,’ zei ik strijdlustig.
‘Waar komt bij jou ineens die zelfverzekerdheid vandaan?’
Ik haalde mijn schouders op. ‘Weet ik niet. Waar is jouw gevoel voor uitdaging gebleven?’
‘Je was doodnerveus, je had nog nooit gezoend.’
‘Nee. Maar misschien heb ik wel een voorsprong nu.’
‘Een voorsprong?’
‘Jij hebt wel eens gezoend, dat gaf jou een voorsprong. Ik heb nu zelfs met een jongen gezoend, jij niet.’ Ik lachte. ‘Maak je geen zorgen Kelvin, ik leer het je wel.’
Hij glimlachte voorzichtig. ‘Lul.’
‘Daar blijf je vanaf. Vind je het heel erg als ik het bij zoenen laat?’
Nu lachte hij toch ook. Ik lag onderuit op zijn bed en stond op.
‘Gaan we nog de stad in?’
Kelvin knikte. ‘Straks zijn de winkels dicht.’
‘Het is zaterdagochtend, half twaalf, gek. We hebben nog even.’
We liepen vrolijk door de stad, winkel in en uit. We hadden kleren nodig, met in ons achterhoofd wat we op toneel zouden kunnen dragen. Het moest een beetje bij elkaar passen. Samen liepen we door de hoofdstraat en doken weer ergens naar binnen. Kelvin zocht door de rekken met kleren.
‘Typisch iets voor homo’s dit,’ mopperde Kelvin na een uur met een lach.
Ik grinnikte. ‘Leuke trui.’
‘Vergeet het. Veel te warm. Het zweet breekt me toch al uit als ik met je moet gaan zoenen.’
Lachend liepen we twee uur later door de winkelstraat, handen vol met tassen. Kelvin een dun sweatshirt dat volgens mij ‘zo mooi kleurde bij zijn ogen’ en ik een soort blouse met een rits, die ik moest kopen van Kelvin ‘omdat hij die zo makkelijk los kon maken als we eenmaal op dreef waren’. We waren melig en daar was ik blij om. Ineens kreeg ik een duw in mijn rug. Met een ruk draaide ik me om en keek in het lachende gezicht van Loïc.
‘Hey,’ lachte ik.
‘Kleren gekocht?’
Ik knikte.
‘Zien.’
Ik hield een tas voor hem open.
‘Leuk. En die andere?’
Ik opende de andere tas.
‘Je hebt smaak.’
‘Heeft hij uitgekozen voor me.’
Loïc keek onderzoekend en lachte. ‘Weet je zeker dat jullie niks met elkaar hebben?’
‘Ja, dat weten we zeker,’ lachte ik, ‘sterker nog…’
Hij onderbrak me. ‘Gaan jullie vrijdag weer stappen?’
‘Weet ik niet,’ zei ik met een blik naar Kelvin. We waren al een aantal weken niet geweest, we hadden er verder ook weinig meer te zoeken.
‘Jammer.’ Loïc keek me aan. ‘Als jullie weer eens gaan, dan zeg je het hè? Ik wil er wel weer een keer naar toe, maar ik zie het niet zitten om alleen te gaan.’
‘We zien wel,’ zei ik.
‘Kom op man, het was gezellig.’
Kelvin en ik keken elkaar aan. Voor ik iets kon zeggen knikte Kelvin.
‘Kunnen we komende vrijdag wel weer eens doen,’ zei hij ineens.
‘Gaaf,’ reageerde Loïc enthousiast. ‘Afgesproken.’
Ik keek nog een keer naar Kelvin en glimlachte maar. Hij had ook gelijk, het was ook wel gezellig. Samen liepen we door.
‘Is Albert weer naar huis?’
Loïc knikte. ‘Die was vanmorgen al weer vroeg weg.’
Er klonk iets in zijn stem dat ik niet thuis kon brengen.
‘Albert is gewoon Albert,’ zei ik, ‘verlegen. Hij zal zich wel ongemakkelijk hebben gevoeld bij jou thuis.’
‘Ja, zoiets, denk ik.’
Hij keek nadenkend voor zich uit.
‘Is er iets?’ vroeg ik.
‘Nee. Zoals je al zei, hij is gewoon zo. Wilde niet tot last zijn. Hij wilde in zijn kleren op de bank gaan slapen. Ik heb een bed voor hem gemaakt, met een extra dekbed. Hij trok vanmorgen zo zijn broek en trui weer aan, hoefde geen handdoek of zoiets, dat deed hij thuis wel. Ik kon hem nog net binnenhouden voor een ontbijtje.’
Ik lachte. Loïc glimlachte mee.
‘Toch gaaf dat je dat deed. Anders had hij alweer vroeg naar huis moeten gaan.’
‘Ja, kutstreek was dat. Het is dat hij al eens bij mij thuis was geweest, anders had hij het niet gedaan denk ik.’
‘Toch jammer.’
‘Hoe bedoel je?’
‘Dat hij zo is.’
Loïc knikte. ‘Ik heb met hem dat werkstuk gemaakt, hij heeft echt humor. We hebben best veel zitten lachen. Ik ben ook een keer bij hem thuis geweest, zijn ouders wilden weten bij wie hij dat werkstuk ging maken. Gedoe, mijn tante moest me brengen, maar goed, dat wilden zijn ouders. Aardige mensen, zijn moeder heeft me weer thuisgebracht. Maar ze zijn… Hoe zeg ik dat? Ouderwets?’
Hij keek vragend naar me waardoor ik lachte. ‘Dat is een Nederlands woord ja.’
‘Dat weet ik ook wel. Maar ze zijn heel beschermend. Ik was gisteravond ook echt benieuwd of hij mocht blijven slapen van zijn ouders. Viel me heel erg mee.’
‘Ze kenden je.’
‘Ja,’ lachte hij, ‘anders had hij dat nooit gemogen.’ Loïc sloeg me tegen mijn arm. ‘Ik moet die kant op. Ik zie je maandag.’
‘Is goed.’
‘Tot vrijdag,’ zei hij vrolijk tegen Kelvin.
Kelvin stak zijn hand op terwijl Loïc al de andere straat in liep. Loïc keek vrolijk. Hij had duidelijk al zin in vrijdag.
Loïc was het gesprek van de dag maandag. Iedereen had het er wel over. Als hij niet in de buurt was dan. Als hij er bij kwam staan praatte niemand er over. Ik dacht terug aan zaterdag. Ik had het er helemaal niet met hem over gehad. Dat had hij handig gedaan. Mooi ontweken. Ik vond het prima, als hij er over wilde praten dan gaf hij dat zelf wel aan. Ik was best nieuwsgierig, maar ik begreep ook wel dat ik dat initiatief aan hem over moest laten. Albert bekeek het allemaal met bedenkelijke blik. Die wist hoe het was bij Loïc thuis, die had het er vast al meer met hem over gehad. Rare situatie. Loïc was zichzelf, daagde weer iemand uit in de pauze met een truc van hem. Dit keer verdween er een gum uit zijn hand en kwam weer tevoorschijn in zijn andere. Loïc was razend snel. Met zijn trucs en met het ontwijken van vervelende vragen. Hij wist zich zo op te stellen dat niemand op het idee kwam om nog iets te vragen. Knap. Ik kon niet anders zeggen. Maar werd hij daar nou gelukkig van?
Patrick was verbaasd ons te zien.
‘Vinden jullie het zo gezellig hier?’ grijnsde hij.
‘Tuurlijk,’ zei ik, ‘jij bent er toch?’
‘Charmeur,’ lachte hij. ‘Maar je bent te laat.’
‘Te laat?’
Patrick keek naar de bar, er kwam een jongen met twee glazen op ons afgelopen.
‘Oee, lekker ding. Nieuw?’ Ik zei het overdreven.
Patrick lachte. ‘Niet helemaal. Drie weken alweer.’
‘Nou, ik zou hem even houden als ik jou was.’
Kelvin keek geamuseerd naar me.
‘Je begint al aardig in je rol te komen,’ lachte Patrick. ‘Kijk maar uit dat het niet teveel gaat bevallen.’
De jongen gaf Patrick zijn glas.
‘Dit zijn die twee jongens waar ik je over vertelde, die dat toneelstuk gaan doen. Dit is Joshua en dat is Kelvin.’
‘Zijn jullie dat? Gaaf! Patrick vertelde het me. Erg cool dat jullie dat doen. Ik ben Rob.’
Ik glimlachte en gaf hem een hand.
‘Ook wat drinken?’
‘Ik haal wel even,’ zei Kelvin.
Kelvin liep naar de bar, ik praatte verder met Patrick en zijn nieuwe vriend. Ik voelde twee handen op mijn heupen die daarna van achteren om mijn middel gleden. Ik zag Patrick lachen.
‘Hey, Loïc,’ zei ik zonder om te kijken.
Hij kneep even zijn armen samen en liet me toen los. Hij kwam naast me staan en lachte.
‘Ben je alleen?’
‘Kelvin is wat te drinken halen. Jij ook wat?’
Ik wees naar de bar toen Kelvin net omkeek. Loïc stak zijn hand op met een brede glimlach. Kelvin knipoogde en draaide zich weer om naar de jongen achter de bar. Niet veel later kwam hij terug: twee bier en een water.
‘Dank je,’ zei Loïc en knipoogde naar mij.
Hij had goede zin, was vrolijk en uitgelaten.
‘Hij kan hele gave trucjes,’ zei Patrick ineens tegen Rob, terwijl hij naar Loïc wees.
Loïc keek verlegen.
‘Doe er nog eens eentje,’ zei ik uitdagend.
Hij glimlachte, ging met zijn hand in zijn broekzak.
‘Geef me jouw handen eens.’
Ik stak mijn handen vooruit. Loïc deed een elastiekje om mijn duim en wijsvinger, daarna aan de andere hand. De ene zat achter de andere.
‘Haal je handen eens van elkaar af.’
‘Dat gaat niet,’ zei ik.
Ik probeerde het, maar ze beleven achter elkaar haken. Loïc pakte mijn handen, bewoog ze op en neer zodat de elastiekjes langs elkaar schuurden. Ineens trok hij mijn handen een stukje uit elkaar. Mijn mond viel open. De elastiekjes zaten nog om mijn vingers, maar ze waren wel uit elkaar. Loïc glimlachte naar me, hij had mijn handen nog vast. Hij kneep een keer zachtjes. Daarna gleed hij met zijn handen langzaam naar mijn vingers en haalde de elastiekjes er van af. Met een grijns en een knipoog stopte hij ze weer terug in zijn broekzak. Ik kon niets meer zeggen. Zijn handen, zacht, glijdend langs die van mij, zijn glimlach zorgden ervoor dat ik geen woord meer kon uitbrengen. Plus mijn verbazing. Ik snapte er niets van.
‘Gaaf,’ zei Rob. ‘Waar heb je dat geleerd?’
‘Veel oefenen,’ zei Loïc.
Loïc bleef bij mij staan, keek een keer de zaak rond. Er stonden mensen naar hem te kijken, die hadden de truc ook gezien.
‘Vertel op, waar heb je dat geleerd?’
Hij glimlachte, daarna keek hij serieus. ‘Ik heb een jaar in ziekenhuizen gelegen, operaties, revalidatie. Ik moest toch wat in bed. Ik kon niet lopen, zat in een rolstoel of lag in bed. Ik ben gaan zoeken naar iets waar ik mee bezig kon blijven.’
‘Je kunt het echt goed.’
‘Ik had ook tijd genoeg om te oefenen,’ zei hij wrang.
Ik knikte maar een keer. Kelvin brak in, hij tikte op mijn schouder.
‘Rob wil ook een kaartje voor de première.’
‘Regelen we toch.’
‘Gaaf,’ zei Rob.
‘Het duurt nog wel even hoor,’ zei ik. ‘We zijn nog druk me repeteren.’
‘Geeft niet, maar ik ben wel benieuwd.’
Loïc keek me vragend aan.
‘Toneelstuk van ons,’ zei ik.
‘Ow, ja. Waar gaat het over?’
Ik kreeg geen tijd om te antwoorden. Patrick was me voor.
‘Dat is echt gaaf. Ze spelen een stuk over twee jongens die bij elkaar op school zitten en verliefd op elkaar zijn.’
De ogen van Loïc werden groter. ‘Daar is lef voor nodig.’
Ik haalde mijn schouders op.
‘Niet zo bescheiden, Joshua,’ zei Patrick.
Kelvin snapte mijn ongemakkelijke gevoel. ‘Kaartje wordt geregeld,’ zei hij ter afleiding.
Ik bleef een beetje apart staan met Loïc.
‘Dat je dat durft.’
‘Het is toneel,’ zei ik. ‘En een mooie uitdaging.’
‘Maar als anderen dat zien, dat weten ze dat je homo bent.’
‘Ehh…’
Ik slikte een keer. Loïc keek me aan en zag dat er wat was.
‘Loïc? Ik moet je wat vertellen.’
‘Wat?’
‘Ik ben hetero.’
Zijn mond viel open. Daarna lachte hij. ‘Yeah, right.’
‘Ik meen het. De enige reden dat we hier zijn is omdat we eens wilden zien hoe dat er aan toe ging in zo’n bar. Toen jij me hier tegenkwam was het de eerste keer dat we hier waren.’
‘Maar…’
‘We hebben toen staan praten met Patrick, en zijn nog een keer geweest omdat hij zijn verjaardag vierde. Toen was jij er weer. Dat was het. Meer is het niet.’
‘Maar wat doe je hier dan verder nog?’
‘Het is gezellig, Patrick is een gezellige gast.’
‘Weet hij dat je hetero bent?’
‘Ja,’ grinnikte ik. ‘Dat moest ik hem al snel vertellen.’
Loïc keek even langs mij af naar hem. ‘Hij heeft al weer een ander. Komt wel goed.’
Ik lachte.
‘Maar als jij echt hetero bent… Dan is het helemaal lef hebben om te doen.’
‘Of juist niet.’
‘Gaan jullie ook zoenen op toneel?’
Ik knikte. ‘Dat is wel de bedoeling ja.’
Loïc lachte. ‘Spannend.’
‘We durven niet.’
Hij sloeg even een arm om me heen. ‘Sterkte.’
‘Dank je, ik zal het nodig hebben.’
‘Welnee. Je zoent lekker.’
Meteen toen hij het zei keek hij me een beetje verschrikt aan, hij kreeg een kleur. Ik niet minder.
‘Sorry, dat had ik niet moeten zeggen. Sorry.’
‘Geeft niet. Dank je voor het compliment, denk ik.’
Even hield hij me nog vast, daarna liet hij me los. Ik zag Kelvin kijken.
‘Maar jullie moeten nog een beetje oefenen om elkaar vriendje te zijn dus?’ vroeg Loïc aan mij en Kelvin.
Ik knikte. Hij lachte en maakte een drinkgebaar. Hij liep naar de bar, het viel me op dat hij niet echt hinkte. Niet veel later was hij terug, met een glas water en twee bier.
‘Drinken, beetje loskomen.’
Kelvin en ik lachten protesterend.
‘Jawel,’ zei Loïc, ‘we gaan een ideaal paartje van jullie maken.’
Hij duwde mij een beetje in de richting van Kelvin. Patrick lachte. Kelvin keek naar me en nam een slok. Ik zag het aan zijn gezicht, die begon er de humor wel van in te zien. Hij ging tegen mij aan staan en sloeg een arm om me heen.
‘Kijk,’ zei Loïc, ‘dat is stap één.’
‘En daar laten we het even bij,’ zei ik.
Loïc keek even schuin omhoog. ‘Ik hoor een langzaam nummer.’
‘Oh, nee,’ zei Kelvin meteen, ‘vergeet het.’
Loïc lachte en pakte mijn hand. ‘Dan wij tweeën.’
‘Maar…’
Voor ik er erg in had trok hij me al mee. Ik hield hem tegen.
‘Loïc…’
‘Joshua, alsjeblieft. Kom op. Maakt toch niet uit? Met die enkel van mij kan ik bijna niet gewoon dansen, en dit soort nummers kan niet in je eentje. Kom op.’
Ik had geen weerstand, hij trok me verder, de dansvloer op. Daar pakte hij me vast, keek even lachend naar me en leunde toen met zijn hoofd tegen mijn schouder. Ik zag Kelvin geamuseerd kijken. Ik wist niet wat ik er mee moest.
‘Gaat het?’ vroeg Loïc ineens.
‘Jawel…’
‘Mooi. Lang geleden dit.’
‘Doet dit niet zeer dan?’
‘Misschien. Maar ik wilde dit gewoon weer eens doen. En jou vertrouw ik. Zeker nu ik weet wat je met dat toneel gaat doen.’
Ik haalde mijn schouder op. Hij grinnikte een keer, trok me toen dichter tegen zich aan. Ik voelde me niet op mijn gemak. Mijn handen lagen losjes op zijn heupen, we schuifelden over de dansvloer, steeds langzamer. Het nummer liep ten einde, Loïc loste zijn greep en hing even wat achterover met zijn hoofd. Hij keek me lachend aan. Om te laten zien dat ik het allemaal oké vond duwde ik me tegen hem aan terwijl ik in zijn ogen bleef kijken. Ik voelde zijn erectie tegen me aan. En ik schrok. Die van mij was even hard. Dat alles duurde maar een paar tellen. We lieten elkaar los en liepen terug naar de rest. Loïc liep door. Die ging er vandoor, dacht ik. Ik wilde achter hem aan maar het bleek mee te vallen, hij liep naar de bar en kwam terug met wat te drinken. Hij duwde een glas bier in mijn handen en keek naar me.
‘Sorry,’ fluisterde hij in mijn oor.
‘Het is oké.’
‘Ik laat me teveel gaan. Sorry.’
‘Loïc, even serieus. Voel jij wat voor mij?’
Daar had hij niet snel antwoord op. ‘Maakt dat wat uit?’ vroeg hij toen. ‘Jij bent toch hetero.’
‘Weet ik niet, of dat wat uitmaakt. Ik wil het gewoon weten.’
Loïc zuchtte. ‘Al was je het, al was jij verliefd op mij, al was ik dat op jou… dat moet je niet willen. Dat wil ik zelf niet eens. Joshua, ik zit teveel met mijn gedachten bij Maurice en zolang ik dat doe, moet ik niet iets nieuws beginnen.’
‘Je zei vrijdag bij dat feestje nog iets, waar ik wel van op keek.’
‘Wat dan?’
‘Dat je ooit weer terug zou gaan naar Frankrijk.’
Hij knikte.
‘Denk je dat je dat ook echt gaat doen, na school?’
‘Ik wil weer terug. Daarom ga ik ook niet verliefd worden hier. Ik hoor daar thuis.’
‘Gaat dat werken, na zoveel jaar? Zij gaan ook gewoon door.’
Ik keek naar hem en zag zijn ogen glinsteren.
‘Sorry,’ zei ik. ‘Ander onderwerp?’
Hij knikte. ‘Pikte ik bijna je vriendje in,’ zei hij opvallend luchtig tegen Kelvin. ‘Sorry. Hou hem maar goed vast.’
Hij lachte, duwde mij weer zachtjes tegen Kelvin aan. Die zag er de humor wel van in. Hij sloeg een arm om me heen en legde even zijn hoofd op mijn schouder. Loïc lachte en knipoogde naar me.
Het werd tijd om te gaan.
‘Hoe ga je naar huis?’ vroeg ik toen we onze jassen aan hadden.
‘Taxi.’
‘Is dat niet duur?’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Valt wel mee.’
Samen liepen we de straat uit, met Patrick en Rob.
‘We brengen je naar de taxi,’ zei Kelvin.
Loïc knikte en keek dankbaar. Het was er leeg, geen mensen, geen taxi.
‘Joshua,’ zei Loïc ineens, ‘je bent een gave gast. Ik zie je als vriend.’
Dat raakte me. ‘Dank je. Ik jou ook.’
Hij glimlachte verlegen en wilde wat zeggen maar er stopte een taxi.
‘Bedankt jongens. Het was gezellig.’
‘Met ons altijd,’ lachte Kelvin en sloeg een arm om me heen.
Loïc stapte lachend in, we zwaaiden hem na toen hij weg reed, met een arm om elkaar heen. Ik wilde Kelvin nog verrassen met een kus op zijn wang waar Loïc bij was, maar dat durfde ik nog steeds niet. Langzaam gleed mijn arm van hem af en liepen we los van elkaar terug naar onze fietsen.
Maandag was weer hetzelfde. Loïc was weer gewoon Loïc. Hij zei niet veel, mengde zich niet in gesprekken, hield zich buiten alles. “Klaar om weer terug te gaan naar Frankrijk, als hij de kans krijgt,” dacht ik. Albert was ook niet in zijn buurt. Loïc had hem aangeboden om te blijven slapen omdat die anderen weg waren, maar dat was het dan ook. Verder geen vriendschap van maken. Loïc was zakelijk in zijn omgang. Behalve dan misschien tegen mij. In het weekend. De rest mocht daar vooral niets van merken. Ik vond het jammer, Loïc was een leuke jongen met humor, paste prima in onze klas. Maar hij wilde er zelf niet bij horen. Gert bekeek het van een afstandje, zag Loïc een keer naar ons kijken en naar binnen gaan.
‘Wat zou er in zijn kop rond gaan?’
‘Dat weet niemand.’
‘Ik krijg het idee dat hij er niet bij wil horen.’
‘Hij wil terug,’ zei ik. ‘Misschien daarom wel. Hij ziet dit als tijdelijk.’
Gert haalde zijn schouders op en keek rond.
‘Er is iets,’ zei hij.
‘Hoe bedoel je?’
‘Mensen kijken, praten. Er is iets.’
‘Wat zou er moeten zijn?’
‘Weet ik veel.’
‘We horen het nog wel.’
‘Dat vraag ik me af. Ze kijken naar ons. Zou het iets met Mariska te maken hebben?’
‘Ik zou niet weten waarom.’
Gert kleurde.
‘Wat heb je gedaan?’
‘Niks. Ik kwam haar en Femke tegen in de stad zaterdag.’
Ik grijnsde. ‘O?’
Hij keek somber. ‘we hebben even staan praten. Maar ze wilden snel weer verder.’
‘Wat heb je gezegd?’
‘Niets bijzonders. Maar ze zullen het wel aan mij gezien hebben.’ Hij vloekte een keer. ‘Daar moet natuurlijk weer over geroddeld worden.’
‘Ik zal mijn oren eens open houden. Komt wel goed.’
We liepen naar binnen, de lessen begonnen. In de eerste pauze liep Gert naar buiten, ik moest naar het toilet. Ik kwam een aantal minuten later naar buiten en zag dat er een soort van discussie was. Tot mijn verbazing stond Loïc er ook bij.
‘Hij zal er vast een goede verklaring voor hebben,’ hoorde ik hem zeggen.
Hij zag me aan komen, zijn gezicht vertrok. De rest viel stil. Gert keek me strak aan. Dit ging dus niet over hem, dit ging over mij. Ik wist niet wat ik moest doen. Femke loste het op. Ze kwam naar me toe, pakte me bij mijn arm en nam me mee, weg van de rest.
‘Waar gaat dit over?’ vroeg ik haar terwijl ik over mijn schouder naar de rest keek.
‘Ben jij homo?’
‘Nee.’ Ik zuchtte.
‘Ze zeggen dat ze je gezien hebben vrijdagavond.’
‘Godverdomme. Ik ben uit geweest, met een goede vriend van mij. Die ken ik van toneel.’
‘Meer niet?’
Ik keek naar haar gezicht. ‘Je gelooft me niet hè?’
Haar manier van lachen zei me genoeg. Ik draaide me om, liep naar binnen. Niet veel later kwam Loïc achter me aan.
‘Je bent gezien.’
‘Ja, dat is me wel duidelijk. Maar als we gezien zijn, dan zijn ze daar ook binnen geweest en zijn ze zelf net zo verdacht.’
Loïc schudde zijn hoofd. ‘Bij de taxiplaats.’
Ik zag het weer voor me, Kelvin en ik, arm om elkaar heen, overdreven zwaaien naar de taxi.
‘Hebben ze jou niet gezien dan?’
‘Volgens mij niet.’
‘Gelukkig.’
Loïc keek verrast.
‘Ja. Ik kan het nog uitleggen. Jij niet.’
‘Alsof ze dat geloven.’
Ik zuchtte. Loïc keek kwaad. Hij sloeg een keer tegen de deur waar we naast stonden.
‘Belachelijk dat je jezelf niet kunt zijn. Ik word hier zo ziek van.’
Ik keek naar hem en kreeg een woeste blik terug.
‘Stelletje bekrompen…’
‘… Eikels,’ maakte ik zijn zin af.
‘Ja. Meteen flauwe grappen erover…’ Hij sloeg weer een keer. ‘Eikels.’
‘Doe je voorzichtig? Die enkel is wel genoeg.’
‘Nee.’ Hij zei het dwars.
‘Loïc, doe nou maar rustig. Ik leg het ze wel uit. Ik zie het eigenlijk niet zitten dat ik moet vertellen aan wat voor toneelstuk ik werk, maar dat moet dan maar. Ik kom er wel uit.’
Loïc keek me aan. ‘Moet jij niet met Gert gaan praten? Die viel net om van verbazing.’
‘Kut.’
Ik had helemaal niet aan Gert gedacht. Ik maakte me meer zorgen om Loïc. Die was het tenslotte, ik niet. Ik zat misschien wel in de problemen, maar hij helemaal. Eigenlijk ging het meer om hem dan om mij. Ook al had niemand dat door. Ik wilde naar buiten, maar ik zag Gert al naar binnen komen. Hij keek naar me, strak gezicht. Loïc liep weg.
‘Gert, ik kan het je uitleggen.’
Gert keek kwaad. Teleurgesteld misschien wel.
‘Waarom heb je me nooit iets gezegd?’
‘Omdat er niets is.’
‘Jij hebt iets met die Kelvin, want die was het toch?’
Ik knikte. ‘Maar…’
‘Hoe lang al?’
‘Gert, we hebben niks. Echt niet. Ik ben hetero.’
‘Het had mij niets uitgemaakt hoor. Maar had op zijn minst iets gezegd.’
‘Gert, ik heb niks met Kelvin.’
Hij schudde zijn hoofd en keek me afkeurend aan. Hij zette een paar stappen naar achteren en wilde zich omdraaien.
‘En nog vol blijven houden ook,’ zei hij.
© 2009 Oliver Kjelsson