Mysterie (deel 1)

‘Dames, mag ik even?’
Ze draaiden zich met een rood hoofd weer naar voren.
‘Zo jammer, scheikunde is juist zo’n mooi en interessant vak.’
De klas lachte. Meneer Ansems glimlachte. Hij was een van de favoriete leraren, wist altijd een leuke sfeer te maken in de klas. Naast me keek Gert naar me en trok even zijn wenkbrauwen omhoog. Het waren Femke en Mariska geweest, die zaten te praten. Ik wist hoe hij over Mariska dacht. Hij had al weken, misschien wel maanden, last van een stiekeme verliefdheid. Volgens mij was ik de enige die het wist. En dat zou wel even zo blijven. Niets zo moordend dan grappen van klasgenoten over een verliefdheid. Zeker rond onze leeftijd. Iedereen had er wel eens last van, maar niemand praatte er over. Gelukkig maar. Mijn verliefdheid moest maar een tijdje geheim blijven. Daar wist Gert zelfs niets van. Ik was niet zo’n prater, wat dat betreft. Ik had ook geen idee of de verliefdheid wederzijds was. Ik kon het me niet voorstellen. Ik viel nooit op, behoorde tot de middenmoot, stak niet boven de groep uit. Niet positief, niet negatief. Ik vond het ook wel prima zo en zorgde er voor dat het zo bleef. Niet teveel opvallen. Ik moest er ook niet aan denken dat de rest er achter zou komen wie ik écht leuk vond op school. Niet teveel opvallen. Dat was af en toe hard werken.
‘En dan hebben we een… Een wat, Joshua?’
Ik schrok op uit mijn gedachten. Dat was mijn naam. Ik keek verschrikt naar het bord, maar daar stond niets op van enige betekenis. Hij was dus vanuit het boek bezig.
‘Ehh…’
‘Een zout, Joshua. Een zout. Vorig jaar al behandeld.’
Ik glimlachte maar een keer, tegelijk met het gegrinnik om me heen. Ansems ging weer verder. Ik moest twee bladzijdes verder bladeren om te kunnen lezen waar hij over vertelde. Gert grijnsde.
‘Waar zat je?’
‘Nergens.’
Ik bleef in mijn boek kijken, Ansems had goede zin en dat wilden we zo houden. Niet veel later ging de bel. Eindelijk. Pauze. Ik had honger, maar eerst naar het toilet. Ik stopte mijn boeken in mijn tas en liep snel het lokaal uit. Vlak voor de kantine liep ik het toilet binnen. Het was nog rustig. Ik nam het laatste urinoir in de rij, achter in de hoek. Ik deed mijn ding, zuchtte een keer. Ik was gaar, en ik was blij dat de druk van mijn blaas wegebde. Albert kwam binnen.
‘Hoi,’ zei ik.
‘Hoi,’ kwam er verlegen terug. Hij schoot een toilet binnen en deed meteen de deur op slot. Ik glimlachte. Albert was een rustige jongen, die dus duidelijk wel boven de rest uit stak. En niet op een goede manier. Af en toe was hij het slachtoffer van flauwe grappen. Ik deed er nooit aan mee. Ik liet hem maar gewoon zijn eigen ding doen. Eigenlijk vond ik hem wel aardig. Beetje wereldvreemd leek hij wel, maar dat vond ik wel best. Ik waste mijn handen, hoorde achter me het toilet doorspoelen. Het werd al wat drukker. Albert waste zijn handen terwijl ik mijn handen droogde onder de blower. Hij glimlachte een keer. Ik glimlachte terug en ging naar de kantine. Gert was nergens te bekennen. Ik haalde een bekertje thee en zocht buiten. Hij zat aan één van de picknicktafels, samen met een stel anderen van de klas.
‘Weer wakker?’ grinnikte één van hen toen ik bij ze kwam zitten.
‘Beetje,’ lachte ik.
Gert gaapte. ‘Straks Duits.’
‘Ik hou je wel wakker.’
Femke en Mariska kwamen voorbij gelopen. Ze lachten naar ons. Gert glimlachte maar een keer, ook ik voelde me ongemakkelijk. Ik voelde de spanning. Ik volgde haar met mijn blik, wilde weten of ze keek en hoe. Ze glimlachte maar ik had geen idee of ze dat nou eigenlijk wel naar Gert deed. Gert keek even naar boven.
‘Het zal mij benieuwen of we droog thuis komen vanmiddag.’
Ik keek en zag in de verte de lucht donker worden. Ik lachte, ik kon wel raden waarom hij daar ineens over begon. Ik kon hem geen ongelijk geven.

‘Ik zei het je,’ mopperde hij een paar uur later naast me.
Ik zat voorovergebogen op mijn fiets, kop in de wind. En het regende. Flink. Het voelde koud op mijn huid. Dat zomerjack hield geen bal tegen. Thuis trok ik een droog shirt aan en haalde een handdoek door mijn haar. Ik blies een keer zuchtend toen ik in de spiegel keek. Ik hoopte maar dat het ’s avonds droog zou zijn. Ik ging naar mijn kamer en zocht uit wat voor huiswerk ik moest maken. Dat moest ik die middag doen, die avond had ik geen tijd. Ik was een beetje nerveus voor de avond.

‘Heb je er zin in?’ vroeg mijn moeder later aan tafel.
Ik knikte. ‘Beetje spannend wel.’
Ze glimlachte. ‘Nieuw seizoen.’
‘Ja. Ben benieuwd.’
‘Wordt vast weer leuk.’
‘Denk het ook wel.’
‘Je hebt het goed gedaan vorig jaar. Ik ben benieuwd wat ze je dit jaar laten doen.’
Ik knikte maar een keer. Daar had ze gelijk in en ik wist niet of ik daar nou zo blij mee moest zijn. Ik hoefde niet zo op de voorgrond. Waarom deed ik dit dan ook?

‘Goed, allemaal even bij elkaar gaan zitten!’
Het galmde door de zaal. Iedereen ging zitten, ik trok mijn benen op, zat op de grond met mijn armen op mijn knieën. Mijn broek trok aan de huid van mijn benen. Het had nog steeds geregend. Om me heen was wat geschuifel. Langzaam werd het stiller.
‘Goed. Welkom allemaal.’
Er werd wat gemompeld.
‘Ten eerste wil ik even terug kijken naar het eindresultaat van vorig jaar.’ Hij pakte een krant en hield het omhoog.
Iedereen lachte, die krant had iedereen toen wel gezien.
‘Ja, klap maar eens voor jezelf.’
Er werd geklapt, gejoeld, gefloten.
‘Dat betekent natuurlijk wel dat het dit jaar heel moeilijk gaat worden om dat te overtreffen,’ ging Corné gespeeld serieus verder.
Iedereen grinnikte.
‘Maar ik heb er al het vertrouwen in dat het gaat lukken. We hebben een nieuw verhaal, mooi uitgewerkt tot een script en dat zullen we gaan spelen aan het eind van het jaar.’
‘Waar gaat het over?’ vroeg iemand.
‘Niet zo nieuwsgierig, daar kom je zo wel achter,’ lachte hij. ‘We hebben wat ideeën, over wie welke rol moet gaan spelen.’
Iedereen keek een beetje nieuwsgierig rond.
‘Kelvin.’
Kelvin keek op. Niemand was verbaasd. Kelvin was een geboren acteur.
‘Jij speelt een hoofdrol. Maar niet alleen. Het verhaal gaat over twee jongens, dus we hebben nog iemand nodig. Vorige voorstelling is hij al opgevallen, dus deze keer gaat hij voor de volgende uitdaging.’
Iedereen keek naar elkaar. Ik voelde een knoop in mijn maag.
‘Joshua. Jij.’
Er werd geklapt, ik voelde even een klap op mijn schouder. Ik glimlachte verlegen.
‘Ik?’ vroeg ik nog verbaasd.
‘Niet zo bescheiden, Joshua. Je kunt meer dan je denkt.’
‘Maar…’
‘We gaan je uitdagen. Ik weet zeker dat je het kan.’
Ik glimlachte maar een keer.
‘Doe je het?’
Ik zweeg. Had ik zin om zo op de voorgrond te komen staan?
‘Kom op man,’ hoorde ik iemand naast me zeggen.
Ik keek naar mijn schoenen vlak voor me. Ik hoorde meer mensen me aanmoedigen. Kelvin keek naar me en knipoogde. Hij knikte. “Doen man”, las ik in zijn ogen. Ik keek naar Corné en glimlachte.
‘Oké.’
‘Goed zo. Je kunt het, dat weet ik zeker.’
Om me heen hoorde ik meer mensen dat zeggen.
‘De rest van de rollen verdelen we straks. Eerst even waar het stuk over gaat. We hebben het simpel gehouden, het verhaal speelt op een middelbare school, dus voor jullie moet het niet moeilijk zijn om je in te leven in je rol.’
Er werd gelachen.
‘We doen dit stuk ook een beetje op verzoek. We gaan wat vooroordelen proberen aan te pakken.’
Er bekroop me een ongemakkelijk gevoel.
‘De twee hoofdpersonen,’ zei hij met een schuine blik naar Kelvin en mij, ‘zijn verliefd.’
Ik zuchtte. Ik had het kunnen weten. Nee, daar kon ik me wel op inleven, dat was niet zo moeilijk.
‘Op elkaar.’
Ik keek met een ruk van mijn hoofd naar Corné, mijn mond half open. Dit kon hij niet menen. Ik keek naar Kelvin, die grijnsde alleen maar. Die zag overal een uitdaging in, de gek. Er werd wat gegniffeld om me heen, ik hoorde ook verbaasde geluiden.
‘Is er iets Joshua?’ vroeg Corné met gespeelde verbazing. Hij grijnsde.
‘Nee,’ zei ik snel.
‘Mooi zo. Grenzen verleggen, jongen.’
Leuk gezegd van hem. Grenzen verleggen. Ik had alleen even geen idee hoe. Corné deelde de scripts uit. Ik bladerde er doorheen. Het begon rustig, de hoofdpersonen zaten nog in de kast, durven het niet tegen elkaar te zeggen. Dat viel me dan nog mee. Ik bladerde naar de laatste pagina en zag daar dat ze toch bij elkaar zouden komen. Eind goed, al goed. Ik zuchtte. Wat deden ze me aan? Ik speelde met het idee om er mee op te houden, terug te trekken. Dan maar even geen toneel. Om me heen werden de andere rollen verdeeld. Ik staarde naar het script voor me. Mijn ouders zouden komen kijken. Gert was er de afgelopen keer ook geweest. Hij was een van de weinigen op school die wist dat ik aan toneel deed. Wat moest die wel niet denken? Die kwam waarschijnlijk niet meer bij van het lachen.
‘Goed, laat het allemaal even bezinken, we gaan er de volgende keer mee verder. We gaan nog wat improvisatieoefeningen doen.’
Ik keek op, zag Corné naar me kijken. Hij knipoogde een keer lachend. Er werd een kleine situatie uitgelegd, er werden een paar mensen naar voren gehaald die het moesten spelen. Veel mensen werden wel een keer naar voren geroepen, maar mij liet hij met rust. Ik zat wat achterin de zaal op een stoel te kijken. Kelvin kwam naast me zitten. Samen keken we naar de rest op de vloer. Het was stil. Iedereen volgde het aandachtig, een ijzersterke ongeschreven wet. Als mensen speelden was je stil. Er werd geklapt als een stuk voorbij was, korte spanning bouwde zich op als de rollen voor het volgende stukje werden verdeeld. Ik was er niet bij met mijn gedachten. Toen de laatste klaar waren dronken we nog wat, iedereen bleef altijd nog even hangen om wat te praten, meestal over de stukjes die gespeeld waren. Gezonde kritiek en tips naar elkaar. Kelvin en ik bleven zitten.
‘We gaan ook nog zoenen, heb je dat gelezen?’
‘Wat?!’
‘Bladzijde zevenentwintig.’
Ik griste het script van de stoel naast me en bladerde. Daar stond het. Ze zaten naast elkaar, verlegen, af en toe een knie die de ander raakte. Schouders tegen elkaar, korte blik naar elkaar. Een voorzichtige kus. Dat was nog te doen. Daarna armen om elkaar heen en een wilde lange zoen. Toneeltechnisch gezien; het uitbeelden van de ontlading na de lange onzekerheid en de spanning. Joshua-technisch gezien; ik ging Kelvin zoenen. En flink ook. Verschrikt keek ik naar Kelvin. Hij grijnsde. Wat moest ik hier mee? Ik had nog nooit iemand gezoend. Vaak over gedroomd, maar nog nooit gedaan. Hij ging waarschijnlijk de eerste zijn. Een jongen.
‘Moeten we maar eens overleggen, hoe we dat gaan doen,’ zei hij.
‘Ja,’ zei ik twijfelend.
‘Het kan gewoon zonder tong natuurlijk,’ ging hij verder alsof het de normaalste zaak van de wereld was, ‘maar dat zie je, dat is niet echt. Maar om het nou mét tong te doen… Dat is nogal wat.’
‘Inderdaad.’
‘We zien wel. Dat komt later wel. Dat hoeft volgende week niet meteen.’
‘Nee,’ zei ik redelijk opgelucht.
Kelvin legde zijn hand op mijn schouder en stond op. ‘Ik zie je volgende week.’ Hij hield het script even omhoog. ‘Lees ze,’ lachte hij.
Ik glimlachte. ‘Jij ook. Zie je volgende week.’
Ik bleef nog even zitten en keek voor me uit. Corné kwam bij me zitten.
‘Je kijkt bezorgd.’
‘Vind je dat gek?’
‘Je kunt het, Joshua.’
‘Ik weet het niet hoor.’
‘Jij bent samen met Kelvin de beste hier. Dat weet jij ook. Zeker nu Rutger weg is.’
‘Ja, dat is nog steeds jammer.’
‘We moeten nog werken aan jouw zelfvertrouwen, maar ik weet zeker dat het goed komt.’
‘En dat doe je door me met een jongen te laten zoenen op een podium?’
‘O, je hebt het al gezien in het script?’ Hij lachte.
‘Kelvin zag het.’
‘We begeleiden jullie, eventueel met aparte repetities met alleen jullie twee.’
Privé zoenlessen, cool. Ik wist niet wat ik er van moest denken.
‘Maak je nog maar niet teveel zorgen. Dat komt later wel. Probeer eerst maar in je rol te groeien, dan komt de rest vanzelf.’
‘Ja.’
‘Als je dit lukt, kun je alles aan. Dit wordt een staande ovatie.’
Ik glimlachte maar een keer.

In gedachten reed ik naar huis. Het maakte me allemaal erg onzeker. Het spelen zou me nog wel lukken, maar de rest? Ik had nog nooit gezoend, wist niet wat er met me zou gebeuren. Dit was raar, heel raar allemaal. Mijn moeder zag me thuis komen.
‘Hoe was het?’
‘Leuk.’
‘Gewoon leuk?’
‘Ik heb de hoofdrol, samen met Kelvin.’
Ze pakte me vast en kuste me. ‘Gefeliciteerd! Wat leuk!’
‘Ja,’ zei ik timide.
‘Ben je niet blij dan?’
Ik haalde mijn schouders op. ‘Ik weet het niet.’
‘Ik weet zeker dat je het kunt.’
‘Dat zei Corné ook al.’
‘En met Kelvin samen. Die jongen kan zo mooi spelen. Die trekt jou er wel doorheen. Zo’n leuke jongen om te zien.’
‘Ja,’ zei ik een beetje tegendraads terwijl ik het script op tafel gooide, ‘zo leuk zelfs dat ik met hem mag gaan zoenen.’
Mijn moeder schoot in de lach. Ze pakte het script en las er doorheen.
‘Mooie uitdaging Joshua.’
‘Wat je uitdaging noemt. Ik weet niet wat ik er mee moet, mam.’
‘Ik weet zeker dat je het kunt. Zeker met Kelvin. Als je dit doet… Ik heb echt respect voor je jongen.’
‘We zullen zien.’

Ik kwam Gert tegen, onderweg naar school. We wachtten altijd op elkaar bij het kruispunt. Hij stond er al.
‘Beter weer dan gisteren,’ lachte hij toen hij naast me kwam rijden.
‘Gelukkig wel.’
‘Hoe was het gisteren?’
‘Goed. Ik heb de hoofdrol,’ grijnsde ik.
Ik had er een nacht over geslapen, het was ook wel gaaf en een groot compliment dat ze mij de hoofdrol hadden gegeven. Aan de rest moest ik maar even niet denken.
‘Gaaf, gefeliciteerd!’
‘Dank je. Het is samen met nog iemand hoor. Die Kelvin, die de vorige keer ook de hoofdrol had.’
‘Gaaf man. Waar gaat het stuk over?’
‘Weet ik nog niet precies. Het gaat over een klas van een school, maar ik moet het nog helemaal doorlezen.’
Dat loog ik. Ik had het helemaal gelezen. Tot drie keer toe. Het was een erg goed verhaal, ik wist dat het de kijkers zou gaan raken. Ik had gehuild bij een stuk dat ik las, ik zou het op het podium ook moeten doen. De zoenscène had ik nog vaker gelezen. Ik vertelde Gert er nog maar even niets over. Dat kwam nog wel. Eerst zelf maar eens wennen aan het idee. Ik maakte me zorgen. Of ik wel zou kunnen spelen, en hoe mijn omgeving zou reageren. Zoenen met een jongen. Ik zag de grappen al op me af komen.
‘Klinkt leuk,’ zei Gert naast me. ‘Is er nog een meisje waar je verliefd op moet gaan worden?’
‘Niet dat ik weet,’ probeerde ik te lachen.
‘Uit het leven gegrepen,’ zei Gert theatraal.
‘Over het leven gesproken,’ zei ik toen we het schoolterrein op reden, ‘daar heb je Mariska. Wanneer gaat dat nou es wat worden tussen jullie?’
‘Waarschijnlijk nooit,’ zei Gert voor zich uit. ‘Ze ziet me toch niet staan.’
Ik duwde mijn fiets het rek in, zette hem op slot en keek naar hem. ‘Niet wanhopen, Gert.’
‘Ik ben gewoon realistisch.’
Ik lachte, hij gelukkig ook. Ik zag Mariska kijken. Dus ze keek wel. Ik kon alleen niet aan haar gezicht aflezen wat ze dacht. Misschien was het kleine geheim al tot haar doorgedrongen. Het zou me niets verbazen, roddels gingen snel. Ze zag mij ook kijken en glimlachte een keer. Ik glimlachte maar een keer terug. Ze draaide haar hoofd weg, zei weer iets tegen Femke, die naast haar stond. Gert en ik stonden bij wat jongens uit onze klas. Ik keek een keer het plein voor de school rond en dacht aan het stuk dat we gingen spelen. Zouden hier ook jongens tussen zitten die homo waren? Dat moest haast wel. Maar niemand wist wie. Raar idee. Ik wou dat ik het wist. Konden ze mooi die rol van mij overnemen.

Ik beleefde de dag op een rare manier. Ik probeerde me voor te stellen hoe het zou zijn om homo te zijn op deze school. Zou het geaccepteerd worden? Door een aantal misschien wel, maar er zouden ook veel grappen over gemaakt worden misschien. Je stak boven de menigte uit, ik moest er niet aan denken. Ik keek eens rond in de pauze. Wie zou het kunnen zijn? Gert? Nee, dat was wel duidelijk. Ik zag een jongen uit de eerste klas. Apart ventje. Het zou kunnen. Maar die was twaalf, die dacht er misschien nog niet eens over na. Die ene jongen uit de eindexamenklas dan? Gitzwart haar, geverfd, kettingen aan zijn broek, zwarte shirts met allerlei wilde afbeeldingen van rare bands. Het zou kunnen. Maar bij ons in de klas? Ik had geen idee. Misschien, maar ik kon het me niet voorstellen. Albert? Nee, ook niet. Die was zo gewoon, zo standaard, die was gewoon hetero. Ooit, na school zou hij wel eens een meisje leren kennen, trouwen en kinderen krijgen. Als hij ooit zou ontdekken dat er ook nog zoiets bestond als seks. Ik glimlachte om die gedachte. Ineens vroeg ik me af of hij er wel eens over nadacht? Hij zou toch ook wel eens de hand aan zichzelf slaan onder de douche of ’s avonds voor hij ging slapen? Het zou me niet verbazen als hij dat gewoon niet deed. Dat hij het vies zou vinden of zo. Hij zou vast wel weten dat het kon, ik bedoel, hij is ook vijftien, net zoals wij. Mariska en Femke kwamen voorbij gelopen en kwamen bij ons zitten.
‘Hoi, Joshua,’ zei Femke.
‘Hoi,’ zei ik terwijl ik opschoof op de bank.
Ze gingen tussen mij en een andere jongen in zitten. Mariska zat naast mij, Femke keek voor haar langs.
‘Snap jij wiskunde?’ vroeg ze.
‘Beetje,’ zei ik.
‘Ik snapte er geen bal van. Mariska ook niet.’
‘Hij legt het straks wel uit, denk ik.’
Ik zag Gert kijken, die zat aan de andere kant van de tafel. Hij keek een beetje jaloers, maar hij grijnsde wel. Waarschijnlijk was dit voor hem wel een veilige afstand zo.
‘Vond jij het moeilijk, Gert?’
‘Wat?’
Van binnen lachte ik. ‘Het huiswerk van wiskunde.’
‘Ik snapte er niet alles van. Wat dat betreft had ik het wel lekker snel af.’
Mariska en Femke lachten, ik ook. Zouden er ook lesbische meisjes hier op school zitten? Het schoot zo maar ineens door me heen. Als er jongens waren, dan ook meisjes. Mariska? Ik glimlachte. Gert zou ontroostbaar zijn.
‘Wat lach je?’ vroeg hij.
‘Niks,’ zei ik.
‘Je lachte.’
‘Nergens om. Doet er niet toe.’
De zoemer maakte lawaai. Tijd om weer naar binnen te gaan.

We hadden wiskunde, van onze klassenleraar. Voor de les begon keek hij een keer rond.
‘Even een huishoudelijke mededeling, het maken van de klassenfoto gaat morgen niet door voor onze klas.’
Het gaf wat geroezemoes.
‘Volgende week komt de fotograaf voor onze klas terug. Vanaf maandag krijgen we er een klasgenoot bij en het is wel zo leuk als hij er ook op komt te staan.’
Dat gaf nog meer geroezemoes.
‘Een nieuwe? Uit een andere klas?’ vroeg iemand.
‘Nee, hij is nieuw op onze school.’
‘Waarom komt hij naar hier?’
‘Hij is verhuisd naar hier. Zijn oude school in Frankrijk was net iets te ver om heen en weer te reizen.’
Mensen lachten.
‘Uit Frankrijk?’ vroeg iemand verbaasd.
‘Ja, gek hè? Daar wonen ook mensen, en die verhuizen ook wel eens.’
We lachten. Hij zat ons een beetje voor de gek te houden en vertelde expres niet meteen alles, dat merkte ik wel.
‘Hoe heet hij?’ vroeg een meisje.
‘Loïc. Loïc… Nou moet ik even kijken, Loïc Mermillod.’
‘Spreekt hij wel Nederlands?’
‘Ja, dat doet hij. De familie van zijn moeder is Nederlands. Dus dat moet wel lukken. Maar ik hoop dat jullie hem er een beetje mee kunnen helpen als dat nodig is.’
‘Lowiek,’ hoorde ik achter me, ‘mooie naam.’
Ik lachte van binnen. De meisjes waren nu al nieuwsgierig.
‘Maar dat is volgende week. Kunnen we nu dan met de les beginnen? Hoe ging het huiswerk, dames en heren?’
Er klonk wat protest.
‘Geeft niets, we gaan er vandaag doorheen, en wat jullie niet begrepen ga ik uitleggen. Mariska, kom eens naar voren. Vraagstuk nummer één. Wat heb jij er van gemaakt?’
Mariska zuchtte, hees zich van haar stoel en liep naar voren met haar schrift. Gert zat naast me aandachtig te kijken.

Loïc was onderwerp van het gesprek in de pauze.
‘De meeste meisjes zijn nu al opgewonden, lijkt het wel,’ zei Gert schamper.
Ik had Mariska en Femke ook naar elkaar zien kijken met een aparte blik toen het nieuws verteld werd in de klas.
‘Een jongen uit Frankrijk, wat wil je? Dat klinkt spannend én interessant. Daar kunnen wij niet tegenop.’
‘Raar toch? Ze weten verder helemaal niets van hem.’
Ik lachte alleen maar.

Het hele weekend heb ik door het script heen gelezen. Ik moest het eerste stuk uit mijn hoofd kennen, dus dat las ik vooral. Maar iedere keer keek ik toch ook een aantal bladzijdes verder. Het stuk waarin Kelvin en ik tot elkaar kwamen. De Kus. De eerste voorzichtige kus op zijn wang. Ik mocht de eerste stap doen, las ik steeds weer opnieuw. Daarna de rest. De zoen ná de kus. Ik kreeg er iedere keer weer een knoop van in mijn maag. Ik oefende de eerste zinnen. Veel hoefde ik er niet voor te spelen merkte ik, hij leek wel op me.

Maandagochtend was ik ook een beetje opgewonden. Gewoon meegetrokken door de sfeer die er hing, maar ik was ook gewoon nieuwsgierig. We zaten in de klas en er gebeurde niets het eerste uur. Geen Loïc. Een paar meiden keken elkaar aan, er werden schouders opgetrokken. Dit viel ze tegen. Misschien het tweede uur dan? Dan hadden we les van onze klassenleraar. Dat bleek te kloppen. We zaten nog geen vijf minuten in het lokaal toen de directeur binnen kwam. Achter hem aan kwam een jongen binnen.
‘Ik wil jullie voorstellen aan Loïc, jullie nieuwe klasgenoot.’
Er werd wat gemompeld door iedereen wat door moest gaan voor een mengeling van ‘welkom’, ‘hoi’ en ‘hallo’. Onze klassenleraar gaf hem een hand.
‘Welkom Loïc. Leuk dat je er bent.’
Loïc knikte een keer. Onze leraar keek een keer rond.
‘Naast Rashid is nog een plek,’ wees hij gemoedelijk.
Loïc knikte weer. Ik keek naar hem. Hij liep moeilijk, een beetje mank. En hij keek niet blij. Strak zelfs. Hij had er duidelijk geen zin in.

© 2009 Oliver Kjelsson