Jeumig (deel 28)

‘Peter, ik ben zo terug, mijn telefoon gaat.’
Ik klikte op de verzendknop en duwde de muis een eindje weg. Ik griste mijn telefoon van mijn bureau en nam op zonder te kijken.
‘Mark.’
‘Hoi, met Jeroen. Hoe is het?’
‘Jeumig. Auke is behoorlijk over de zeik, en ik eigenlijk niet minder.’
Jeroen zuchtte. ‘Ik kan het me voorstellen. De sfeer werd er niet beter op toen jullie weg waren.’
‘De sfeer is altijd beter als wij er zijn,’ probeerde ik leuk te doen.
Jeroen grinnikte. ‘Toen jullie weg waren werden er wat grappen gemaakt, maar daar kwam eigenlijk meteen commentaar op van anderen. Nou ja, je snap het wel denk ik. Beetje splitsing in de menigte, zeg maar. Erg gezellig allemaal.’
‘Wat was de uitkomst zo’n beetje?’
‘Het protest was een stuk groter dan de grappen.’
‘We voelden ons bekeken door iedereen.’
‘Kan ik me voorstellen. Geef het de tijd, Mark.’
‘Niemand zei wat. Het is toch niet besmettelijk?’
Het was even stil. ‘Komt wel goed, Mark,’ zei hij toen. ‘Geloof me. Er zijn er een paar die de toon proberen te zetten, en de rest weet daardoor niet hoe hij zich op moet stellen. Jij weet zelf ook wel over wie ik het heb.’
Ik zuchtte.
‘Jullie komen volgende week toch wel?’
‘Ik zal er over nadenken, Jeroen. Maar we hebben geen zin in nog een keer zo’n avond.’
‘Ik snap het, maar ik zou het wel jammer vinden.’
Ik mompelde maar wat, daarna hingen we op.
‘Ben ik weer,’ typte ik.
‘Maar waarom gaat het slecht met je dan?’ vroeg Peter.
We waren pas net online. Hij had alleen nog maar de kans gehad om te vragen hoe het met me ging.
‘Het is uitgelekt, van Auke en mij. Volgens mij weet het hele dorp het nu.’
‘Nee. Hoe?’
‘We zijn gezien. Hand in hand.’
‘Wie doet dat nou ook op straat? Dan vraag je er ook om.’
‘Tsja…’
‘Hoe reageren ze?’
‘Half om half. Goed en niet goed.’
‘Dom.’
‘Ja, dat weet ik nou wel.’
‘Ik zou gaan emigreren denk ik.’
‘Waar zou ik naar toe moeten?’ typte ik. ‘Naar Zwitserland? Nee, daar zijn ze er modern over.’
‘Nee, ook niet, maar voor mij zou het wel lekker zijn.’
‘Jij hebt Claudio.’
‘Niet meer.’
Dat verraste me. ‘Hoezo? Sinds wanneer?’
‘Paar weken al.’
‘Hoe komt het?’
‘Van alles.’
‘Vertel op.’
‘Nee, laat maar. Vertel ik nog wel een keer.’
‘Zelf weten.’
Het bleef even stil, hij zat na te denken wist ik.
‘Hij ging vreemd, had nog een ander vriendje,’ las ik even later.
‘Lullig.’
‘Zeker weten.’
Ik glimlachte. ‘Wie zei me ooit eens een keer dat het niet uitmaakte? Hoe heette hij ook alweer?’
‘Ja, wrijf het maar in.’
‘En deed het zeer?’
‘Behoorlijk.’
‘Mooi.’
‘Je hebt gelijk. Misschien verdiende ik het wel.’
‘Nee, eigenlijk niet. Je bent lief, weet jij ook wel. Maar ik ben blij dat je wakker bent geworden.’
‘Ik moet gaan,’ zei hij, ‘ik moet beneden meehelpen.’
‘Ik spreek je nog.’
‘Mark?’
‘Ja?’
‘Als je echt na gaat denken over emigreren, denk je dan aan hier?’
Ik lachte. ‘Doe ik.’
‘Lekker.’
‘Ik waarschuw je, ik neem Auke mee.’
Zo, die zat. Ik hing even achterover in mijn stoel en rekte me uit. Ik was nog moe, al had ik aan één stuk geslapen. Peter was niet meer online. Die was dus weer vrijgezel. Ik glimlachte. Vooral om de reden waarom. Ik kon het niet tegenhouden, ik vond het wel een goede les voor hem. Al was het lullig. Jammer voor hem, het was een leuke jongen, voor zover ik het heb kunnen zien op die foto. Ik keek op mijn horloge en schrok. Vandaar dat mijn maag alweer knorde. Ik hobbelde de trap af en hoorde mijn moeder praten. Meteen daarna hoorde ik de stem van Auke. Ik glimlachte, hij was vroeg. Toen ik de keuken in liep zat hij ontspannen aan tafel met mijn moeder te praten. Hij lachte maar me toen hij me zag. Dat maakte me vrolijk.
‘Ik zeg net tegen hem,’ zei mijn moeder, ‘dat jullie je niets aan moeten trekken van wat ze zeggen in het dorp.’
Ik wilde wat zeggen maar ik knikte alleen maar. Waar haalde ze dat ineens weer vandaan? Tegen mij was ze altijd negatief, maar tegen Auke praatte ze ineens heel anders.
‘Doen we ook niet,’ hoorde ik Auke zeggen.
‘Nee,’ zei ik redelijk strijdbaar. Ik trok de koelkast open. ‘Honger. Jij ook iets?’
Ik keek over mijn schouder, Auke schudde zijn hoofd. Ik pakte een ei en zette een pan op het vuur. Niet veel later sidderde het in de pan terwijl ik ondertussen een broodje open sneed. Mijn vader kwam binnen toen ik net aan tafel zat en mijn tanden in het hete broodje zette.
‘Mooi dat ik jullie bij elkaar heb,’ zei mijn vader. ‘Ik denk dat wij snel eens samen het dorp in moeten.’
Ik keek hem vragend aan met mijn mond vol.
‘Mensen maken een praatje maar ze voelen zich ongemakkelijk. Ze hebben van alles gehoord waarschijnlijk, maar weten niet of wij het al weten.’ Hij grijnsde. ‘Heerlijk om te zien, dat ongemakkelijk geschuifel. We moeten ze maar eens snel uit de brand helpen.’
‘Wat wil je dan gaan doen?’ vroeg ik. ‘T-shirt aantrekken met de tekst “He’s gay and I know it”?’
Mijn vader lachte. ‘Is misschien nog niet eens zo’n gek idee.’
‘Vergeet het,’ zei ik.
‘Mevrouw van Gelder is ook zo’n schat hè? Het straalde van haar gezicht af, maar ze durfde niets te zeggen.’
‘Mevrouw van Heumen nog gezien?’
‘Nee, hoezo?’
‘Die zal het wel veroordelen. Machteld is haar laatst nog tegen gekomen in de winkel. Als blikken konden doden…’
‘Hoezo?’ vroeg mijn moeder.
‘Haar “probleempje” van een paar maanden terug is ondertussen ook een algemeen geheim.’
Ze schrok. ‘Mensen praten veel te veel.’
‘Nee, echt?’ vroeg ik spottend.
We keken naar elkaar, glimlachten toen.

‘We lachen er nou wel om,’ zei Auke even later toen hij tegen me aan hing op mijn kamer, ‘maar we lossen het echt niet op met een T-shirt.’
‘Weet ik ook wel. Maar ik denk dat Kjeld wel gelijk heeft.’
‘Jezelf blijven, niet aanpassen aan hun mening, respect afdwingen?’
‘Bij hem is het ook gelukt.’
‘Tijd heelt alle wonden?’
‘Ja, ga filosofisch doen,’ kuste ik hem.
‘Hij heeft ook wel gelijk, denk ik. En we staan er niet alleen voor. Maar hoe lang gaat zoiets duren?’
‘Jij bent net zo ongeduldig als ik.’
Hij glimlachte weer. ‘Ja.’
Ik kuste hem weer, hij trok me dicht tegen zich aan en zoende.
‘Hou je je in? Mijn ouders zijn thuis.’
‘Jammer,’ voelde ik zijn lippen tegen mijn hals zeggen.
Ik lachte, duwde hem een stukje van me af. We keken in elkaars ogen. Het gloeide, hij wist wat ik dacht en andersom. Ik voelde wat hij voelde. Ik wist het zeker. Wat er ook gebeuren zou, niets kon tussen ons in komen.

‘We zitten te snacken,’ hoorde ik Jelle lachend zeggen toen ik mijn telefoon op nam. ‘Kom ook even.’
Ik keek naar Auke. ‘Is goed,’ zei ik zonder te overleggen.
Niet veel later stapten we het terras op, Auke ging naar binnen om wat te halen, ik plofte op een stoel. Ik zat net toen Kjeld en Lilian er bij kwamen zitten.
‘Waar zijn Marloes en mijn broertje eigenlijk?’ vroeg Auke toen hij mijn broodje kroket voor me op de tafel legde.
‘Ze namen niet op,’ zei Jelle. ‘Zijn jouw ouders niet thuis of zo?’
Auke lachte. ‘Volgens mij wel. Ze zullen wel bij Marloes zijn.’
Linda schudde lachend haar hoofd. ‘Denken jullie nou nergens anders aan?’
‘Nee,’ zei Auke meteen lachend.
Kjeld keek naar me en grijnsde. Ik zat lachend onderuit in mijn stoel en nam een hap van mijn broodje.
‘Mannen,’ zuchtte Linda.
Ze grijnsde, meende er niets van. Jelle legde zijn hand op haar been. Ik slikte mijn laatste hap door, pakte mijn blikje cola. Voor ik een slok kon nemen rukte Auke het uit mijn hand en nam een slok met een uitdagende schuine blik vanuit zijn ooghoek. Ik grinnikte en trok mijn blikje terug. Ik nam een slok en zette het blikje weer op de metalen tafel. Jelle rekte zich een keer uit en keek naast zich.
‘Jij nog iets?’ vroeg hij aan Linda.
Ze schudde haar hoofd. ‘Ik moet zo nog even naar de supermarkt, niet vergeten.’
‘Lopen we zo even.’ Jelle keek rond. ‘Gaan jullie mee?’
Iedereen haalde zijn schouders op en knikte. Ik besloot mijn blikje me te nemen. We lieten de fietsen staan en liepen op ons gemak door het dorp heen. Linda en Jelle liepen de winkel in, wij bleven met zijn vieren buiten wachten. We zaten op de betonnen rand van een plantenbak. Ik keek even rond en zag ze als eerste aankomen. Drie vrienden van Hendrik. Ik wilde niets laten merken, Kjeld zat er met zijn rug naar toe. Ik besloot niet te blijven kijken om geen oogcontact te maken met ze. Dat was niet nodig, ze hadden ons toch al gezien. Vanaf een afstandje kwam de eerste opmerking. Kort, simpel, en erg origineel.
‘Homo’s.’
Auke draaide met een ruk zijn hoofd om. Kjeld herkende de stemmen en staarde voor zich uit. Auke draaide weer terug, probeerde ze verder te negeren. Ineens stonden ze vlak achter ons.
‘Geen handje vasthouden?’
We bleven stil. Wat moesten we ook zeggen. Ik keek voor me uit, hoopte op een of andere manier dat Jelle en Linda snel weer naar buiten zouden komen. Op een afstandje zag ik mevrouw van Gelder staan kijken. Ze liepen om ons heen, stonden nu voor ons. Ze lachten. Jelle kwam naar buiten en zag wat er gaande was. Hij kwam bij ons zitten, vlak naast me. Hij keek strak. Kjeld ontweek hun blikken nog steeds.
‘Nou?’ daagden ze verder uit.
Ik zat na te denken, Auke ook zag ik. Overleggen ging niet. Wat was nou verstandig? Blijven zwijgen? Alsof ze dan weg zouden gaan. Als we iets zouden zeggen liep het misschien nog verder uit de hand. Ik zag ze naar Kjeld kijken. In een automatisme legde Lilian haar hand op zijn bovenbeen. Eén van de jongens grijnsde.
‘Toch maar een vriendin, Kjeld, toen bleek dat Mark een andere jongen leuker vond?’
Het klonk uitdagend, spottend, kleinerend. Kjeld keek op, staarde dwars door hem heen. De jongens lachten nu echt hard. Ik keek naar Kjeld, zag zijn borstkast op en neer gaan. Auke zijn mond ging open, maar Kjeld was eerder. Ineens stond hij op, wees met zijn vinger naar de jongen toe die net de opmerking had gemaakt.
‘Daar gaat het allemaal om hè? Het gaat helemaal niet om Mark en Auke,’ zei hij fel. ‘Mij moeten jullie hebben, toch? Als ze geen vrienden van mij waren geweest hadden jullie ze nooit lastig gevallen.’
Ik keek verschrikt, dit had ik niet verwacht. Auke gaf me een vluchtige blik. Jelle stond op, voor de zekerheid, maar hield afstand. Kjeld brieste gewoon verder.
‘Geef toch gewoon toe, man. Daar gaat het jullie om. Ik zeg je één ding; je laat ze met rust. Als je er nog niet overheen bent dat Hendrik zich kapot heeft gereden dan reageer je dat maar op mij af.’
Onze ogen werden groter. Die van de jongens ook. De jongen deed een stap naar voren. Jelle ook.
‘Sla maar, jongen,’ zei Kjeld nog redelijk rustig. ‘Mij krijg je er niet meer klein mee.’
‘Wedje leggen?’ siste hij.
‘Ik heb schijt aan jullie. Flikker maar gewoon op. Intimideren werkt niet meer.’
Jelle stond ondertussen naast hem. Ik zag de jongen even twijfelen. Dit was niet wat hij verwacht had. Kjeld zag het en keek triomfantelijk. Zijn mond bewoog.
‘Wen er nou toch eens aan dat Hendrik er niet meer is. Ga kaarsjes aan steken bij dat monument, maakt me niet uit. Groot gelijk zelfs. Maar hou er eens over op dat het mijn schuld zou zijn. Hendrik was dom en lomp. Hendrik kon een beetje fatsoenlijke motor nog niet eens in bedwang houden. Grote bek maar het niet waar kunnen maken. Punt.’
Nu had hij hem kwaad. Jelle sprong er op tijd tussen. Met moeite hield hij ze uit elkaar. Jelle hield de jongen tegen, Auke en ik waren opgesprongen en hielden Kjeld vast.
‘Genoeg, Kjeld,’ zei Lilian vlak naast me. ‘Genoeg.’
‘Mooi gezegd,’ zei ik, ‘maar genoeg.’
Hij keek wild, opengesperde ogen met vuur. Jelle had niet veel moeite om de jongen tegen te houden. Hij liep langzaam achteruit terwijl hij Kjeld aan bleef kijken. Hij wees.
‘Ik pak jou nog wel.’
Kjeld zei niets, staarde alleen maar dwars door hem heen.
‘Ik zei, ik pak jou nog wel.’
Kjeld haalde zijn schouders op. Mooie houding, maar ik kende hem. Zo onverschillig was hij niet. Ineen stormde de jongen naar voren. Jelle kon hem maar half tegen houden, Auke en ik sprongen er voor. Ik merkte nu pas dat er meer mensen stonden te kijken. Vrienden van Auke stonden er ook tussen. Het begon een aardig opstootje te worden. Er werd van alles geroepen. Blijkbaar had de jongen zich weer bedacht, het bleef bij een beetje duwen en trekken. Ik zag mevrouw van Gelder kijken en haar hoofd schudden. Een andere jongen uit de groep trok aan zijn arm.
‘Kom, we gaan.’
Hij gaf toe, draaide zich om. Na een paar stappen keek hij weer naar ons.
‘Jullie zijn nog niet van mij af.’
‘Wanneer houdt dit eens op?’ hoorde ik opeens.
Bekende stem. Verbaasd keek ik naar mevrouw van Gelder. De jongen keek net zo verbaasd als ik.
‘Denk jij wel eens aan zijn ouders,’ ging ze verder, ‘denk je dat ze dit niet te horen krijgen? Dat er weer rotzooi in het dorp is geweest om Hendrik? Wat denk jij dat dit met ze doet? Het is al erg genoeg dat hij er niet meer is, weet jij wel hoe zeer het ze doet als er weer slecht over hem gepraat wordt? Denk toch eens na jongen.’
Hij stond haar alleen maar aan te kijken, zijn gezicht was weer rustiger. Mevrouw van Gelder keek dwingend, en draaide zich daarna om. Ze keek even naar me, knikte en liep toen de winkel binnen. Er werd niets meer gezegd, de jongens liepen weg, wij bleven een beetje verbaasd staan. Er liepen meer mensen door. Een vriend van Auke keek nog even, het leek er op dat hij wat wilde zeggen maar draaide zich toen om. Binnen een minuut waren we weer alleen. Kjeld zijn handen trilden, zijn gezicht stond strak. Lilian wreef over zijn rug.
‘Gaat het?’ vroeg ik voorzichtig.
‘Jawel,’ zei hij zachtjes.
‘We gaan,’ zei Lilian, ‘terug naar de fietsen.’

‘Gezellig geweest in het dorp hoorde ik?’ zei mijn vader toen Auke en ik thuis kwamen.
Ik keek naar hem. ‘Heb je het al gehoord, zeker?’
Mijn vader knikte.
‘Godverdomme…’ zuchtte ik.
‘Mark!’
‘Het is toch zo, mam?’
Ze zweeg.
‘Had het met jullie te maken?’ vroeg mijn vader.
‘In het begin,’ knikte ik.
Mijn vader grijnsde. ‘Dat vertelden ze me dan weer niet.’
‘Nee,’ spotte ik, ‘jij weet het ten slotte nog niet.’
Auke naast me lachte.
‘Ik zal er toch eens over beginnen,’ zei mijn vader. ‘Maar ik hoorde dat Kjeld flink zijn mond open heeft gedaan.’
‘Dat heeft hij zeker,’ zei Auke.
Mijn moeder volgde met grote interesse het hele verhaal dat Auke vertelde. Ik viel hem hier en daar bij. Af en toe knikte ze of schudde ze haar hoofd.
‘Wat knap van hem,’ zei ze na ons verhaal.
Ik knikte.
‘Laat het hem ooit los?’
‘Ik hoop het,’ zei Auke.
‘Als hij dit voortaan durft,’ zei mijn vader, ‘dan komt hij er wel.’
‘Dat zo’n jongen niet meer verstand heeft,’ zei mijn moeder.
Ik keek haar verbaasd aan.
‘Die vriend van Hendrik bedoel ik. Mevrouw van Gelder heeft groot gelijk. Ik heb zijn ouders af en toe nog wel eens gezien, maar het lijkt af en toe net alsof ze zich nog steeds schamen voor wat er gebeurd is.’
Auke keek voor zich uit. ‘Ik moet nog denken aan die begrafenis. Ik dacht dat ze genoeg signaal hadden gegeven toen.’
‘Het zijn emoties van zijn vrienden, Auke. Ze blijven zich verzetten. Het was hun vriend nou eenmaal. Ze durven af en toe bijna niet naar dat monumentje te gaan, omdat ze dan vuil aan gekeken worden door mensen die er voorbij rijden. Ook al was het een lul,’ schuine blik van mijn moeder, maar mijn vader praatte gewoon door, ‘ze missen hem. Dat verdriet moet er uit, hoe dan ook.’
‘Is ook wel zo,’ zei ik, ‘maar dat moeten ze niet op Kjeld af reageren.’
‘Nee,’ zuchtte mijn vader. ‘Maar wat had dit nou met jullie te maken?’
Ik dacht na, kon het me zo ook niet meer meteen herinneren.
‘Ze maakten opmerkingen naar ons,’ zei Auke. ‘Daarna maakten ze een flauwe grap naar Kjeld. Die legde meteen een link naar zichzelf, zei dat ze ons met rust moesten laten. Als ze een hekel aan hem hadden, dan moesten ze dat maar op hem af reageren en niet op zijn vrienden.’
‘Belachelijk eigenlijk,’ zei ik.
Ik herinnerde het me weer, hoe het precies gegaan was. Het had eigenlijk helemaal niets met hem te maken. Kjeld voelde zich schuldig, alweer. Terwijl het eigenlijk andersom was. Ik voelde me nu schuldig. Omdat hij een vriend van ons was stond hij ineens weer in de schijnwerpers leek het wel, terwijl hij er niet om gevraagd had. Mijn ouders werden meewarig aangekeken, onze vrienden kregen opmerkingen, Kjeld kreeg een hoop gejeumig doordat wij zonodig… Ik wist dat ik zo niet moest denken, maar dat was wel moeilijk. Ik keek op toen Evelyn binnen kwam. Binnen stormde kon ik beter zeggen. Ze had een rood gezicht. Ze vertrok haar gezicht toen ze mij en Auke zag zitten.
‘Alles goed?’ vroeg mijn moeder onderzoekend.
‘Jawel,’ ontweek ze overduidelijk.
‘Evelyn?’
Ze zuchtte. Tegen de dwingende blik van mijn moeder was niemand bestand.
‘Ik heb alleen maar wat ruzie gehad,’ mokte ze.
‘Waarover?’
Evelyn keek even naar mij en toen weer voor zich uit. ‘Niks.’
‘Goed,’ zei mijn moeder droog, ‘geen reden dan om kwaad te blijven. Iets drinken lieverd?’
Ik grinnikte. Evelyn bleef strak kijken.
‘Met wie had je ruzie dan?’ vroeg mijn moeder weer.
‘Niemand.’
‘O ja, natuurlijk. Sorry.’
Evelyn keek weer naar me. ‘Ze zeiden dat jij homo was. En toen ben ik kwaad geworden, gezegd dat het niet zo was.’
Auke kreeg een rode kop.
‘Wat zeiden ze nog meer?’ vroeg ik zo normaal mogelijk.
‘Niets. Ze zeiden alleen maar “jullie Mark is homo hè?” en toen heb ik gezegd dat het niet zo was. Maar ze bleven maar volhouden dat ze het zeker wisten en toen ben ik kwaad geworden. Ze zeiden zelfs dat jij iets met Auke zou hebben.’
Meteen nadat ze het gezegd had keek ze weer naar ons. Haar blik was nu anders. Ik kreeg het warm, keek even snel naar mijn ouders en naar Auke. Dit was foute boel. Jeumig.
‘En toen ben ik kwaad weggelopen,’ zei ze triomfantelijk.
Ik zuchtte, mijn moeder keek me indringend aan. Ze had gelijk, dit was wel het moment om wat te vertellen.
‘Evelyn?’
Ze keek naar me, vragend.
‘Ze hebben gelijk.’
Haar mond viel open.
‘Het gaat het hele dorp rond. Ik had het je eerder moeten vertellen. Sorry.’
‘Maar…’
Ik keek naar haar en haalde mijn schouders op. Ze keek terug en daarna naar Auke. Toen naar onze ouders. Die knikten alleen maar.
‘Maar dan heb ik me voor niets kwaad gemaakt.’
‘Sorry,’ zei ik nog maar een keer.
Ze pakte haar telefoon en begon een berichtje in te typen. Meteen kreeg ze er eentje terug. Ze glimlachte en nam daarna vrolijk een slok van haar glas. Blijkbaar was het opgelost. Om jaloers op te worden eigenlijk. Ik wou dat ik dingen zo makkelijk op kon lossen.
‘Nou ja,’ zei ze daarna, ‘ook goed.’
Auke trok even zijn wenkbrauwen omhoog en glimlachte. Discussie gesloten leek het wel. Ik wilde nog wat zeggen maar mijn moeder snoerde me de mond met haar blik. Evelyn stond op en ging weer naar buiten. Ze keek nog even naar mij, naar Auke en glimlachte op een lieve manier. Toen ze weg was keek ik naar mijn moeder.
‘Laat maar even gaan, Mark. Die komt nog wel met vragen.’

Ze had gelijk. Evelyn had nog vragen genoeg, maar niet zoals ik verwachtte. Ik was na het eten achter haar aan gegaan, naar haar kamer. Ik wilde praten, dit voelde zo niet goed.
‘Hey,’ zei ik terwijl ik zachtjes de deur van haar kamer achter me dicht deed. ‘Sorry. Ik had het je eerder moeten vertellen.’
‘Idee van mama zeker om daar nog even mee te wachten?’
Ik lachte. ‘Zoiets.’ Ik ging zitten, dit kon wel eens een leuk gesprek worden.
Evelyn zuchtte. ‘Alsof ik niet weet wat het is. Ik ben ook niet gek. Of was ze bang dat ik het niet normaal zou vinden of zo?’
‘Weet ik veel.’
‘Hoelang is dat dan al?’
‘Wat?’
‘Dat jij ehh… zo bent.’
‘Weet ik veel. Misschien altijd al wel.’
‘En Auke?’
‘Moet je hem vragen,’ grijnsde ik. ‘In ieder geval sinds januari.’
‘Zo lang al?’
Ik knikte glimlachend.
‘Gaaf. Zo lang heb ik het nog nooit gehad.’
Meteen keek ze me geschrokken aan, ze vertelde duidelijk teveel.
‘Met wie?’ vroeg ik.
‘Zeg ik lekker niet.’
‘Je weet het ook van mij,’ protesteerde ik lachend.
‘Joost,’ zei ze toen. ‘Maar dat was niet lang hoor, paar weken maar.’
Ik kende hem, woonde een paar straten verder. Leuke jongen wel.
‘Dat vertel je niet verder hoor!’
‘Natuurlijk niet,’ zei ik snel.
‘Maar als jij homo bent,’ zei ze op een toon alsof ze ineens antwoord wist op een moeilijke vraag, ‘heb je dan ook iets gehad met Peter?’
Ik wilde niets zeggen, maar mijn gezicht verraadde me. Ze lachte.
‘Dus toch!’
‘Je houdt je mond hier beneden,’ zei ik dwingend.
‘Natuurlijk.’
‘Wat bedoel je trouwens met “dus toch”?’
Ze haalde haar schouders op. ‘Dat dacht ik zomaar ineens op vakantie. En toen ging jij ook nog eens in de herfstvakantie en je bleef vaak op msn met hem.’
Ik grijnsde.
‘En daarom wou jij zo graag in februari weer gaan.’
‘Ja,’ zei ik. ‘Maar ik kon niet zeggen waarom.’
‘Is het daarom uitgegaan?’
Ik knikte. ‘We konden elkaar nooit zien.’
Ze haalde haar schouders op. ‘Ik vind Auke toch veel leuker.’
Ik lachte en stond weer op. Ik gaf haar een kus op haar wang voor ik weg ging.

Auke en ik waren net op weg naar de schuur toen mijn telefoon weer eens ging. Ik keek tijdens het fietsen. “Kjeld” stond er in het schermpje.
‘Hey, maatje,’ lachte ik.
‘Mark, met Lilian.’
‘Hoi,’ zei ik iets serieuzer, ‘wat is er?’
‘Kun je even naar hier komen?’
‘Bij jou of bij Kjeld?’
‘Bij hem, sorry.’
Gaat niet goed?’
‘Nee.’
‘We komen er aan.’
Auke keek naar me, die had genoeg gehoord. ‘Waarom verbaast me dit niet?’
Kjeld’s moeder deed open. Ze glimlachte. ‘Fijn dat je even komt.’
Kjeld zat in de bank, onderuit, knieën opgetrokken en zijn blik recht voor zich uit.
‘Hey,’ zei ik. ‘Wat is er?’
‘Ik ga niet naar de schuur vanavond,’ zei hij vastberaden.
‘Je zou meegaan,’ probeerde ik verbaasd te klinken.
‘Ik heb me bedacht.’
‘Waarom? Vanwege dat opstootje deze week?’
‘Misschien.’
‘Kjeld, die zijn er niet vanavond.’
‘Weet je niet.’
‘Ze laten je met rust, dat weet ik zeker. Het ging niet om jou, het ging om ons.’
‘Dat probeer ik nou ook al de hele tijd te vertellen,’ zei Lilian.
‘Misschien wel, maar na die uitbarsting van mij niet meer.’
‘Kjeld, alsjeblieft, ga nou gewoon mee,’ zei ik.
‘We zijn er allemaal,’ sprong Auke bij.
Hij haalde zijn schouders op.
‘Als je het ooit achter je wilt laten,’ zei ik, ‘dan moet je nu gewoon mee. Je hebt een mooi begin gemaakt, dat moet je nu af maken.’
Kjeld keek naar me. Ik grijnsde.
‘We zijn er allemaal. Als ze er zijn, als ze moeilijk doen staan we allemaal achter je. Voor je zelfs.’
Kjeld keek naar Lilian. Keek naar zijn ouders. Keek naar ons.
‘Als jij naar de schuur wilt gaan dan ga je,’ zei Auke. ‘Dat bepalen zij toch niet? Dan kunnen Mark en ik ook wel thuis blijven.’
‘Ga nou maar gewoon met ons mee,’ zei ik.
Kjeld bewoog zijn schouders maar stond toen toch op. Ik zag een flauwe glimlach op Lilian’s gezicht.

Het was er druk. Veel mensen waren al weer terug van vakantie. Jeroen had het druk achter de bar. Ik stak mijn hand op met vier gestrekte vingers, Jeroen grijnsde en zette ze voor me neer. Geen tijd om te praten. Ik draaide me een beetje om ze uit te delen en draaide bijna tegen Kjeld op. Hij stond vlak achter me, met een strak gezicht. Ik tikte mijn flesje tegen die van hem en knipoogde. Ik kreeg een hele flauwe glimlach terug. Jelle kwam er bij staan en praatte gewoon door. Die had duidelijk niets in de gaten en dat lieten we ook maar zo. Martijn stootte me aan.
‘Flinke zooi geweest, hoorde ik van Auke en Jelle.’
Ik knikte. ‘Kutje wel zeggen.’
Hij grijnsde. ‘Jeumigje wel zeggen.’
‘Jij je zin. Maar het was effe spannend.’
Hij keek Kjeld aan. ‘Mooi gezegd.’
Die haalde zijn schouders op.
‘Niet zo bescheiden, Kjeld. Ik meen het. Goed dat je het gezegd hebt. Niet alleen om ze eindelijk eens de waarheid te zeggen, maar ook voor jezelf. Ze moeten het onderhand eens gaan begrijpen.’
‘Makkelijk gezegd.’
‘Iedereen vindt het zo, hoor.’ Martijn maakte een wijd gebaar met zijn arm. ‘Vraag het ze maar. Ze geven je allemaal gelijk.’
‘En zo is het,’ hoorde ik achter me.
Ik keek om, liet hem er tussen. Het was een jongen uit de vriendengroep van Auke. Die kwam er meteen bij staan.
‘Ja toch?’ ging hij verder. ‘Dat geouwehoer hier allemaal door iedereen. Dat ze eerst eens naar zichzelf kijken.’
‘Ja, heb je gelijk in, Hans,’ zei Auke veelbetekenend.
Ze keken even naar elkaar. Daarna draaide Hans zijn hoofd weer naar Kjeld.
‘Ik heb het van een afstandje bekeken, voor de winkel’ zei hij met zijn hand op Kjeld’s schouder, ‘en ik had het niet beter kunnen zeggen.’
‘Dank je,’ zei Kjeld.
‘D’r is nog wat, maar dat hoor je nog wel een keer.’
Kjeld keek verbaasd, wij nieuwsgierig. Hans glimlachte.
‘Warm hier,’ zei hij, ‘ik ga even een luchtje scheppen.’
Hij keek indringend naar Kjeld en ging naar buiten. Bij de deur keek hij nog een keer om en wenkte hem met een knik van zijn hoofd. Kjeld keek even naar ons.
‘We lopen wel even mee,’ zei Auke.
Daar keek Kjeld opgelucht door. We liepen met zijn drieën naar buiten, Lilian streelde Kjeld even over zijn rug. Hans stond aan de zijkant van de schuur en stak net een sigaret op.
‘Ook een frisse neus halen, jongens?’
Auke glimlachte. ‘Waar had je het net nou over?’
‘Ik vertel het je nu, maar hou je mond verder. De hele groep van Hendrik is bij zijn ouders geweest gisteravond. Allemaal. Er is gepraat, en flink ook. Ze hebben de hele groep gevraagd of ze het willen laten rusten. Ze hebben het nog maar eens herhaald; Hendrik heeft een ongeluk gehad, daar is niemand schuld aan. Ze willen dat de rust in het dorp terug komt.’
‘Zat je er bij?’ vroeg Auke.
Hans lachte. ‘Ze zaten buiten in de tuin met zijn allen. Je woont er naast of niet. En dan vang je wel eens wat op.’
Kjeld zei niets, keek alleen maar naar Hans.
‘Jongen,’ zei Hans met zijn hand weer op Kjeld’s schouder, ‘ze hebben tegen iedereen gezegd dat ze jou met rust moeten laten. Nee, dat zeg ik verkeerd. Ze hebben iedereen verboden om zich nog met jou te bemoeien.’
‘Alsof ze daar naar luisteren,’ zei Kjeld.
‘Er viel nog wat dreigende taal,’ ging Hans verder. ‘Van de broers van Hendrik. Als ze nog rotzooi trappen krijgen ze met hun te maken.’
Kjeld zuchtte en keek naar Hans.
‘En dan heb ik het nog niet over de dreigende taal van Hendrik’s vader.’
Kjeld’s ogen werden wat groter. Hans kneep in zijn schouder.
‘Ik heb jullie dit nooit verteld uiteraard. Ik heb dat ook allemaal niet gehoord.’
Kjeld schudde zijn hoofd. Hij keek een beetje opgelucht. Een beetje. Hij bedankte Hans en ging weer terug naar binnen.
‘Ik hoop dat ze zich er aan houden,’ zei Auke toen hij Kjeld na keek.
‘Wie niet,’ zei Hans.
‘Dat ze eindelijk eens een keer iedereen in hun waarde laten.’
Hans knikte en grijnsde. ‘Dat zeg je ook alleen maar uit eigenbelang.’
Auke keek serieus. ‘Ook wel een beetje ja.’
‘Auke, je weet hoe het gaat hier. Het is iets nieuws, dus is het eng. Het zal zijn tijd wel nodig hebben. Maar als ik zo een beetje om me heen gehoord heb, zijn er maar weinig die er echt moeilijk over doen. Zo erg zijn we nou ook weer niet hier in dit dorp.’
Ik glimlachte.
‘Voorbeeldje hebben?’
‘Hoe bedoel je?’ vroeg Auke.
‘Er is iemand die jullie gezien heeft, met nieuwjaar, achter bij jouw schuur. Zoenend en wel. En die heeft nooit wat gezegd, tegen niemand.’
Auke’s en mijn mond vielen open. Hans lachte.
‘Zo zie je maar. Je denkt voorzichtig te zijn, maar ondertussen ben je al gezien. Het blijft ons dorp natuurlijk.’
‘Wie heeft ons dan gezien?’ vroeg Auke.
Hans grijnsde, trapte zijn peuk uit in het zand. Hij keek naar Auke en stak toen zijn hand op.
‘Ik.’
‘Jij?’ zeiden Auke en ik tegelijk.
‘Ik. En ik wist niet wat ik zag. Ik stond in de keuken en zag een pijl omhoog vliegen. Ik wou even gaan kijken maar toen zag ik jullie zo staan. Ik ben muisstil terug naar het huis geslopen, maar volgens mij hadden jullie nog niets in de gaten gehad als ik wel lawaai had gemaakt.’ Hij grijnsde en lachte. ‘Het zag er behoorlijk hitsig uit, die tongzoen van jullie.’
‘We hebben er niets van gemerkt,’ zei ik.
‘Nee, dat was wel duidelijk. Maar ik zeg je eerlijk, ik snapte er niets van. Ik had het van hem nooit verwacht en van jou wist ik dat je een vriendin had in Oostenrijk.’
‘Zwitserland.’
‘Zwitserland, kan ook.’
‘Het roddelcircuit werkt nog steeds niet optimaal,’ zei ik.
Hans lachte. ‘Gelukkig niet. Maar op een gegeven moment dacht ik dat het over was tussen jullie, of dat het maar bij die keer was gebleven. Ik kon niets aan jullie merken, en ik heb jullie in de gaten gehouden, geloof me. En laatst ging ineens het verhaal rond dat jullie gezien waren.’
‘Verrassing,’ zei Auke spottend.
‘Ja, zeker weten, voor mij voor de tweede keer. Ik had het niet meer verwacht.’
‘Maar je hebt nooit iets laten merken.’
‘Nee. Ik vond dat het jullie zaak was. Bovendien, wist ik veel wat er aan de hand was. Misschien als ik daarna nog iets had gezien aan jullie, maar dat zag ik dus ook niet. Is het altijd wel iets geweest tussen jullie sinds toen, of niet?’
Auke knikte. ‘De hele tijd.’
‘Hoe lang was dat toen al?’
Auke keek naar mij, ik grinnikte.
‘Minuutje, hooguit,’ zei ik.
Hans lachte. ‘Ha! Ik had de primeur!’
We lachten.
‘Ik ben blij dat je er zo over denkt,’ zei Auke toen serieus.
Hans glimlachte. ‘De meeste, Auke, vergeet dat niet. En je kent Wim, die is gewoon bekrompen. Alles wat anders is vindt hij gewoon raar. Laat maar gaan, zou ik zeggen. Daarom begrijpt hij vrouwen ook niet. Is niet zijn belevingswereld. Ik wens zijn vriendin sterkte.’
‘Heeft hij een vriendin dan?’
‘Nee, natuurlijk niet, Auke. Hypothetische opmerking.’
‘Zo, dure woorden gebruiken, toe maar.’
Hans lachte. ‘Mag ik ook een keer intelligent uit de hoek komen?’
Auke sloeg hem een keer op zijn schouder.
‘We gaan zo maar weer eens naar binnen,’ zei Hans, ‘anders snappen ze er allemaal weer niets van daar.’
We liepen een eindje achter Hans aan. Auke sloeg even een arm om me heen en gaf me snel een kus op mijn wang.
‘Ik voel me goed,’ zei hij vrolijk.
Ik greep zijn hand en trok hem terug naar de zijkant van de schuur.
‘We staan in het zicht, gek,’ zei hij grinnikend.
Ik trok hem mee, tot achter de schuur. Eigenlijk wilde ik hem meteen kussen maar hield me net op tijd in. We waren niet allen. Zeker niet alleen. Een eindje verderop stond een stelletje te zoenen maar ik kon niet zien wie het waren. Vlak bij ons stond nog een jongen met een meisje. Die herkende ik wel. Jelle keek me grijnzend aan, met Linda dicht tegen zich aan.
‘Ah, hebben jullie de nieuwe zolder ook eindelijk ontdekt?’ grinnikte hij.

Auke kuste me, lang.
‘Dat durfde ik net echt niet,’ zei hij.
Ik ging lachend tegen de muur van zijn huis hangen. ‘Ik ook niet. Zeker niet waar anderen bij waren.’
‘Nooit geweten dat die deur achter bij de trap zo vaak gebruikt werd sinds de zolder is afgesloten.’
Ik lachte nog steeds en trok hem dicht tegen me aan. Hij kuste mijn nek, daarna vond mijn tong die van hem. Ik zuchtte door mijn neus, voelde hem van zijn voeten tot aan zijn schouders tegen me aan. Mijn handen zaten onder zijn shirt, het was fris buiten maar zijn huid was warm. Hij was hard en dat liet hij me duidelijk voelen.
‘Morgen,’ fluisterde hij.
‘Morgen,’ herhaalde ik.
Morgen waren mijn ouders weg, morgen hadden we de hele avond. Het idee alleen al zorgde er voor dat ik hem niet meer los wilde laten. Martijn reed voorbij en remde bij de schuur.
‘Ga naar binnen man,’ lachte hij, ‘straks vat je nog een kou.’
Auke grinnikte en liet me een klein beetje los. Ik kuste hem en duwde mijn rug van de muur. Tijd om te gaan. Nog één laatste kus.
‘Morgen,’ fluisterde Auke als laatste.

Het was een van de laatste dagen van de vakantie. Met zijn allen bij elkaar, onderuit in tuinstoelen bij Jelle in de tuin.
‘Straks weer naar school,’ zuchtte hij.
‘Hou op,’ klaagde Marloes. ‘Daar wil ik nog even niet aan denken.’
We lachten. Auke zat naast me, tussen onze stoelen in speelden zijn vingers met die van mij. Kjeld zag het en glimlachte.
‘Leuke vakantie geweest,’ zei Linda.
‘Zeker die week met z’n allen,’ viel Martijn haar bij.
‘Veel te snel voorbij,’ zuchtte ik.
‘Het hele jaar ging snel voorbij,’ zei Jelle, ‘ik kan me nog herinneren dat je uit Zwitserland terug kwam.’
‘Gaat best wel snel hè?’
‘Jaar is zo voorbij. Zonder dat er ook maar iets gebeurt.’
Kjeld keek veelbetekenend naar me.
‘Saai,’ ging Jelle verder. ‘Maar wat is er nou niet saai hier in dit dorp?’
‘Wij,’ lachte ik.
‘Oké, je hebt gelijk. Maar verder? Er gebeurt geen ene jeumig hier in dit slaapdorp.’
‘Slaapdorp?’ vroeg Auke half lachend.
‘Slaapdorp. Saai. Duf. Jeumig. Waar nooit iets gebeurt.’
Ik keek naar Kjeld en knipoogde, Auke kneep even in mijn hand.

‘Je hebt gelijk, Jelle,’ zei ik spottend. ‘Er gebeurt hier geen ene jeumig.’
© 2008 Oliver Kjelsson