Jeumig (deel 14)

Auke ging doodnerveus achter mij aan naar beneden, maar mijn ouders deden normaal tegen hem. Hij zei schuchter hallo en was al op weg naar de deur. Ik glimlachte, liet hem uit.
‘Relax,’ fluisterde ik toen hij op zijn fiets zat, ‘ze hebben niets in de gaten, geloof me.’
Hij haalde zijn schouders op, probeerde te glimlachen.
‘Ik wil je snel weer zien.’
‘Ik jou ook,’ zei hij met een rood gezicht. ‘Jij moet me nog een hoop leren.’
Ik drukte snel een kus op zijn wang, kneep in zijn arm. Met een verlegen blik reed hij weg, langs ons huis, de straat op. Ik liep terug het huis in met mijn onschuldigste gezicht. Geen vragen, niets aan de hand. Auke had me wel met beide benen weer op de grond gezet. Wat nou als ze er echt achter kwamen? Misschien zag ik het allemaal wel te makkelijk. Ik probeerde er maar niet aan te denken. Bovendien, als we voorzichtig genoeg waren was er niets aan de hand. Tijdens het eten kreeg ik het benauwd. Ze gingen toch vragen stellen. Mijn moeder tenminste. Maar niet over Auke.
‘We horen je nooit meer over de skivakantie.’
‘Nee,’ zei ik droog.
‘Ik ben blij dat je dat uit je hoofd hebt gezet.’
‘Ik mocht toch niet gaan,’ zei ik.
Dit werd lastig. Ik moest net gaan doen alsof ik nog steeds graag wilde gaan natuurlijk, terwijl ik er eigenlijk niet meer aan had gedacht de laatste tijd, sinds het uit was met Peter, sinds ik met Auke…
‘Maar ik wil nog steeds,’ zei ik voor ik er zelf erg in had.
Mijn moeder zuchtte. ‘Je snapt toch wel dat het niet kan, Mark?’
‘Nee. Maar ik mag het toch wel jammer vinden? Ik mag er toch wel van balen?’
Ze zwegen verder. Mijn moeder, mijn vader. Evelyn zei al helemaal niets, maar die zat het wel met grote interesse te volgen. Ik besloot verder maar mijn mond te houden.
‘Heb je nog wel contact met Peter?’ vroeg mijn moeder.
‘Ja, hoor,’ zei ik zo neutraal mogelijk, ‘regelmatig, op de computer.’
Ze glimlachte alleen maar. Ik bleef aan hem denken. Hoe zou het nu met hem gaan? Zou hij nog boos zijn? Miste hij me? Miste ik hem nog?

‘Eigelijk,’ zei Marloes maandag op school in de pauze, ‘eigenlijk zou jij weer eens een vriendin moeten hebben.’
‘Ik?’ Ik lachte. ‘Alsjeblieft zeg.’
Jelle en Linda keken geamuseerd naar me. Kjeld glimlachte, gaf me een veelbetekenende blik.
‘Ja, jij,’ ging Marloes onverstoord verder. ‘Je bent weer vrolijk, je bent volgens mij wel over het breken met Ulrike heen. Je bent te leuk om alleen te blijven.’
Ik lachte haar uit, maat vond het raar. Waarom ik nou weer? En Kjeld dan? Was die niet leuk of zo?
‘Als je maar niemand voor me gaat uitzoeken,’ zei ik dwingend.
‘Nee, dat doe ik niet,’ zei ze snel.
‘Mooi. Houden zo. Maar waarom vraag je dit? Ik vertrouw je niet. Met wie wil je me koppelen?’
‘Met niemand, echt niet.’
Ik lachte.
‘Met wie zou je gekoppeld willen worden?’
‘Niemand,’ zei ik.
‘Kom op, Mark. Er is vast een meisje dat jij leuk vindt.’
Ik deed alsof ik nadacht. ‘Nee,’ zei ik toen, ‘ik ben op geen enkel meisje verliefd.’
Ik werd er nog handig in om niet te liegen zonder iets te veel te zeggen.
‘Verliefd worden kan altijd nog. Er is toch vast wel een meisje dat je gewoon leuk vindt, waar je het goed mee kunt vinden?’
‘Jawel,’ zei ik.
‘Zie je nou wel,’ reageerde ze meteen enthousiast, ‘vertel.’
‘Zeg ik niet.’
‘Ik ga je kietelen hoor, als je het niet zegt.’
Ik grinnikte. ‘Dan zeg ik het nog niet. Bovendien, ik ben er ook niet verliefd op.’
‘Maakt niet uit. Dat komt vanzelf.’
‘Marloes, alsjeblieft, ik kan het gewoon goed met haar vinden, meer echt niet. Nu niet, nooit niet.’
‘Ik ga je kietelen hoor.’
‘Vergeet het. Als ik je dat vertel ga je er toch wat achter zoeken, en dat wil ik niet hebben.’
Ze had me vast, haar vingers prikten in mijn zij. Ik lachte, probeerde los te komen.
‘Laat dat? Ik zeg toch niks.’
‘Je gaat het me zeggen. Nu.’
‘Nee,’ lachte ik.
Ze pakte me steviger vast, ik lachte.
‘Vertel op.’
‘Nee. Bovendien, ze heeft al een vriend. Ze is gewoon een leuke meid waar ik mee kan lachen, meer niet. Ik ga niet in een goede relatie stoken.’
‘Jij bent vast veel beter voor haar,’ zei ze.
Ze had nu haar arm om mijn nek, ik stond voorover.
‘Dat denk ik niet,’ zei ik half stikkend.
‘Vast wel,’ lachte ze. ‘Als ze jou ziet laat ze haar vriend meteen in de steek.’
‘Maar ik vind het zo lullig voor Martijn als ze dat doet, dan krijg ik ruzie met hem. Dat ben je nou ook weer niet waard. Sorry. Ik wil gewoon vrienden met je blijven. Maar bedankt voor het compliment.’
Jelle schoot in de lach, Linda schaterde.
‘Wat ben jij flauw,’ zei Marloes protesterend en liet me los.
‘Ik vertelde toch geen onzin,’ grinnikte ik. ‘Wij kunnen het toch gewoon goed met elkaar vinden?’
Kjeld grijnsde. Marloes lachte.
‘En toch gaan we nog een keer iemand voor je vinden.’
‘Dat kan ik goed zelf, als het nodig is. Ooit.’
‘En Kjeld dan,’ draaide ze haar gezicht naar hem.
Hij begon moeilijk te kijken. Ik keek hem geamuseerd aan.
‘Ja, Kjeld,’ grijnsde ik. ‘Vertel op. Welk meisje gaat het worden?’
‘Niemand,’ zei hij redelijk strak.
‘Geloof ik niet,’ zei Marloes en kwam al dichter bij hem in de buurt.
Kjeld lachte, liep achteruit. ‘Echt niet,’ zei hij, ‘geloof me.’
‘We willen namen, Kjeld,’ zei Marloes gespeeld dreigend.
Ze had hem te pakken, hield hem stevig tegen zich aan. Kjeld lachte, maar verweerde zich prima. Hij wurmde zich los, rende lachend bij haar weg. Jelle en ik lachten. De bel ging, we moesten weer naar binnen. Linda liep achter me, naast Jelle. Marloes ging achter Kjeld aan, die al bij de deur was. Ik hoorde ze lachen.
‘Of hij is toch homo,’ hoorde ik Linda achter me zeggen.
Ik draaide me met een ruk om. ‘Hoe kom je daar nou weer bij?’
Ze keek me verbaasd aan, ik zei het ook wel erg fel.
‘Zou toch kunnen?’
Ik schudde mijn hoofd. ‘Dat is hij niet.’
‘Hoe weet jij dat nou weer?’
‘Over gehad, ooit een keer,’ zei ik.
Van binnen kreeg ik het even warm. Ik moest uitkijken met wat ik zei, als ze nou maar niet ging vragen waarom we het daar over gehad hadden. Dat deed ze gelukkig niet.
‘Maakt ook niet uit of hij het is,’ zei ze, ‘Kjeld blijft gewoon Kjeld.’

Auke begon me berichtjes te sturen. Hij stuurde me iedere dag wel een paar keer iets. Af en toe ’s avonds, af en toe kreeg ik er eentje op school, midden op de dag, of al vroeg in de ochtend. Daar was hij mee begonnen na de middag bij mij thuis. Ik was er meer dan blij mee, ik had het gevoel dat hij zich iets meer opende voor alles. Ik stuurde altijd snel iets terug, maar ik zorgde er ook vaak voor dat ik eerder was. Ik werd er gelukkig van, eindelijk had ik weer hetzelfde gevoel als ik bij Peter had. Geen twijfels meer, dit was het. Auke was gewoon mijn vriend. Marloes kreeg het door, ik veranderde. Was nog vrolijker, zelfverzekerder. Ze vroeg er naar maar ik hield me op de oppervlakte. Er was nog een ding wat ik wilde. Auke zien. Hem vasthouden, zijn handen voelen, al zag ik hem maar even, heel kort, al kon ik hem maar een kus geven, het maakte me niet uit. Maar ik had het nodig. Een soort laatste bevestiging, na al die berichtjes. Na twee dagen school, ik had hem al bijna vier dagen niet gezien die woensdag, stuurde ik hem een sms waarin ik zei dat ik hem wilde zien. Ik zat buiten, in de pauze toen ik dat snel deed. Jelle kwam er bij zitten, daarna de rest. Kort daarna belde hij me op. Ik schrok, wat moest ik tegen de rest zeggen?
‘Hey,’ zei ik maar.
‘Hey, Mark.’
‘Hoe is het?’ vroeg ik maar.
‘Ik mis je.’ Hij zei het zacht, ik zag zijn rode gezicht voor me.
‘Ik ook,’ probeerde ik zo gewoon mogelijk te zeggen.
‘Je zit niet alleen?’
‘Nee,’ lachte ik.
‘Kom je vanavond naar mij toe?’
‘Is goed,’ zei ik snel, gretig.
‘Neem de rest ook mee. Jelle, Kjeld, Linda, Martijn belt Marloes nog straks.’
Ik vertrouwde zijn stem niet. ‘Wat is er?’
‘Een paar vrienden van mij komen ook. De schuur is dicht. Gaat niet meer open.’
‘Wat?’
‘Politie is geweest, het mag niet meer. Meer weet ik ook nog niet. Jeroen komt vanavond ook.’
‘Kut.’
‘Jeumig, ja.’
Dat zorgde er voor dat ik kort lachte.
‘Zeg jij het tegen de rest?’
‘Ze zitten naast me.’
‘Zie ik je vanavond.’
‘Is goed.’
Het bleef even stil voor we ophingen. Ik keek naar Jelle.
‘Wat is er?’
‘Vanavond bijeenkomst bij Martijn en Auke. De schuur is dicht. Gaat niet meer open. Jeroen komt het vanavond uitleggen.’
Jelle vloekte. Linda schudde haar hoofd.
‘Martijn belt jou nog,’ zei ik tegen Marloes.
Ze knikte. Kjeld keek strak, benauwd. Hij voelde zich weer eens schuldig. Alsof het allemaal aan hem lag. Ik keek even naar hem, knipoogde bemoedigend.
‘Kom je ook?’
‘Weet ik nog niet,’ zei hij voor zich uit.

Er stonden al wat fietsen naast het huis van Auke. Jelle en Linda waren er al, zag ik. Ik was alleen. Kjeld wilde niet mee. Daar baalde ik van. Hij hoorde er gewoon bij, hij was hier niet schuldig aan. Ik keek de woonkamer in terwijl ik buiten naar de keukendeur liep. Auke zag me, liep me binnen tegemoet. Hij keek niet echt vrolijk, maar glimlachte toch toen ik de deur weer achter me dicht deed. We waren even alleen, uit het zicht van de rest. Hij kuste me vluchtig, glimlachte in mijn ogen. Ik kneep even in zijn zij, daarna was het voorbij. Maar voor mij was het al meer dan genoeg. Mijn avond kon al niet meer stuk.
‘Is Jeroen er al?’ vroeg ik.
‘Ja, net,’ knikte Auke lachend naar de deur.
Ik draaide me om, zag hem aan komen lopen. Samen liepen we de kamer in. Jeroen werd meteen bestookt met vragen.
‘Ik zal bij het begin beginnen,’ zei hij zuchtend. ‘Vrijdag is de politie geweest, zoals jullie weten. Er is geklaagd vanuit het dorp. Ook door het opstootje van de week ervoor, maar er is meer. We hebben geen vergunning, er wordt alcohol geschonken, en dat alles bij elkaar mag niet. Ze wilden het vrijdag eigenlijk al sluiten, maar ze hebben besloten het toen door te laten gaan. Om het niet uit de hand te laten lopen. Gisteren waren ze terug. Met het hele verhaal. Mijn vader heeft nog de hele tijd op hen in zitten praten, uitgelegd dat we nergens anders naar toe kunnen, dat er zo tenminste nog toezicht is op iedereen. Daar waren ze wel gevoelig voor, maar als het open blijft wordt er officieel aangifte gedaan. Dat winnen we nooit.’
‘Door wie?’ vroeg een vriend van Auke.
Jeroen haalde zijn schouders op. ‘Zeiden ze niet. Maar het zijn verschillende mensen uit het dorp. Mijn vader krijgt al vaker te horen dat ze niet begrijpen dat hij er toestemming voor geeft. Ze spreken er schande van, volgens hen gebeurt er van alles wat niet door de beugel kan.’
‘Ik kan het wel raden,’ zei een jongen. ‘Dat mens van de ouderenvereniging zeker?’
‘Mevrouw van Gelder? Geen idee,’ zei Jeroen.
‘En nou?’ vroeg Martijn.
‘Niks,’ zei Jeroen. ‘Het is gewoon afgelopen. Mijn vader vindt alles best, maar dat risico van een dikke boete wil hij niet lopen.’
Dat snapte iedereen.
‘Dus zit er niets anders op,’ zei Jeroen voor zich uit.
Iedereen zuchtte, vloekte zachtjes voor zich uit.
‘Hoe kan iedereen nou zeggen dat het niet kan als ze er nog nooit geweest zijn?’ zei iemand fel.
‘Je weet hoe dat gaat hier,’ zei Auke strak. ‘Over alles meteen een mening.’
‘We gaan voortaan de stad wel in,’ zei een vriend van Auke.
‘En daar komen wij niet binnen,’ zei Martijn fel. ‘Wij staan echt op straat.’
Ze haalden hun schouders op. Auke reageerde een beetje kwaad om die onverschilligheid. Ik dacht nog na over de opmerking van Martijn. We stonden nu echt op straat. Dat werd ieder weekend bij iemand thuis zitten. Alsof mijn ouders dat zagen zitten.
‘Dan gaan we daar maar zitten ook,’ zei ik.
‘Hoe bedoel je?’ Jelle keek me vragend aan.
‘Komende vrijdagavond. Op straat. Blikje fris er bij.’
‘Weet je hoe koud het is?’ vroeg een van de vrienden van Auke.
‘Muts op, sjaal om,’ zei ik droog.
Jelle grijnsde. ‘Waar?’
‘Midden in het dorp. Waar anders?’
‘Spandoek er bij?’
‘Niet overdrijven,’ lachte ik. ‘Maar als ze niet meer willen dat we in die schuur gaan zitten, dan komen ze er wel achter dat we geen andere keus hebben.’
Auke grijnsde. ‘Een soort demonstratie?’
‘Zoiets.’
Jeroen keek me breed lachend aan.
‘We moeten wel weten hoe we dat gaan doen,’ zei ik. ‘Geen puinhoop. Laat ze de politie maar bellen. Wij zitten daar alleen maar. Blikje cola, want we zijn tenslotte nog geen 16, doen niets strafbaars. Ruimen alles netjes op. Maar ik kan me niet voorstellen dat die zeikers blij zijn met een grote groep midden in ons rustige dorp. Die gaan binnen een half uur de politie bellen.’
‘En als het regent?’ vroeg een vriend van Auke.
‘Nemen we een paraplu mee, denk zelf ook eens na.’
‘Succes er mee.’
‘Veel plezier in de stad,’ zei ik spottend, ‘ga je op de fiets of kom je met de laatste bus naar huis? Misschien regent het wel.’
Hij hield verder zijn mond.
‘Maar wat doe je als de politie komt?’ vroeg Martijn.
‘Onschuldig kijken,’ zei ik, ‘meer niet. Zeggen dat we gewoon bij elkaar zitten.’
‘Alsof ze dat goed vinden.’
‘Zien we dan wel. Als ze ons wegsturen, dan gaan we toch? Gaan we ergens anders zitten. Als de schuur niet meer mag, dan komen ze er wel achter dat we toch bij elkaar willen zitten.’
Auke glimlachte, Jelle knikte, Jeroen grijnsde.
‘Doen?’ vroeg ik terwijl ik rondkeek.
De vrienden van Auke reageerden niet, die hadden voor zichzelf al lang besloten de stad in te gaan. De rest vond het een goed idee.
‘Ik moet zo weer eens verder,’ zei Jeroen. ‘Ik heb nog twee plekken waar ik het allemaal moet uitleggen.’
‘Kom je vrijdag ook?’ vroeg ik. ‘Eigen blikjes meenemen. En verder moet iedereen zijn mond er over houden. We gaan ze verrassen.’
Jeroen knikte. ‘Natuurlijk ben ik er.’
De vrienden van Auke gingen ook weer. Jelle keek spottend naar me.
‘Onze actievoerder,’ grinnikte hij.
Ik grijnsde, keek schuin naar Auke. Keek hij nou trots?

Al vond ik het een goed plan, ik had er toch even spijt van vrijdagavond. Het was koud, er stond een steenkoude wind. Ik had in de supermarkt twee blikjes cola gehaald, ik wilde mijn ouders absoluut niet laten weten waar ik was. Ik had er nog over na zitten denken hoe ik die lauwe blikjes koud kon krijgen zonder dat mijn ouders ze zouden zien. De koelkast was geen optie. Ik wist die avond dat ik me daar geen zorgen over had hoeven maken. Ze koelden zo wel af. Jeroen en ik zaten er als eerste. Niet veel later kwamen Linda en Jelle aanrijden, met Marloes, Martijn en Auke vlak achter hun aan. Er kwam een auto voorbij, ik zag ze kijken. Mooi. Het was gezellig, er werd gelachen, gespeeld geklaagd over de kou. Het kon me niet meer schelen, ik had een muts ver over mijn hoofd getrokken, sjaal om, wollen handschoenen aan. Het begon weer te regenen. Jeroen trok de capuchon van zijn regenjack over zijn hoofd, Jelle en Linda stonden samen onder een paraplu, net als Martijn en Marloes. Ik stak mijn paraplu op. Auke keek me aan, ik glimlachte. Ik ging op de rugleuning van het bankje zitten, keek even naar Auke en uitnodigend tussen mijn voeten op de zitting van de bank. Hij grijnsde, ging tussen mijn benen zitten. Daar zaten we; pratend, lachend.
‘Misschien is dit nog wel leuker dan die eeuwige schuur,’ grinnikte Jelle.
‘Die ging me al langer de keel uit hangen,’ grijnsde Martijn.
‘Er hing ook geen sfeer,’ spotte ik lachend.
‘Zeg,’ zei Jeroen, ‘had dat eerder gezegd, dan had ik de tent al veel eerder gesloten.’
We lachten. Auke hing dicht tegen me aan met zijn rug, we pasten net onder de paraplu zonder nat te worden.
‘Kjeld niet gekomen?’ vroeg hij zacht aan me.
Ik zat voorover gebogen, plu vlak boven mijn hoofd om hem ook droog te houden.
‘Nee,’ zei ik vlak bij zijn oor, ‘die was bang dat het uit de hand zou lopen. Je kent hem, hij is bang dat zijn aanwezigheid olie op het vuur is.’
‘Onzin natuurlijk, maar ik snap hem wel.’
Er kwamen nog wat jongens en meisjes aan rijden. Ze stopten, groetten ons, zochten beschutting onder een boom. Langzaam werd het drukker. Aan de overkant van de straat ging een gordijn opzij en weer terug.
‘We hebben beet,’ zei Auke droog.
‘Ik geloof het ook,’ lachte Jeroen.
‘Ik hoop dat ze snel bellen,’ zei ik lachend, ‘ik krijg het koud.’
‘Watje,’ zei Auke uitdagend.
Het stopte met regenen. Ik klapte mijn paraplu weer dicht, maar Auke bleef wel zitten. Hij hing tegen me aan, niemand die raar opkeek. Mooi zo.
‘Nog meer mensen?’ vroeg Jelle en keek in de verte.
We zagen een groep aan komen rijden, ze staken hun hand op. Auke zwaaide terug.
‘Het zal niet waar zijn,’ zei hij lachend.
Zijn vrienden stopten bij ons, stapten af en haalden een blikje uit hun jaszak.
‘We komen eens kijken,’ zei er eentje droog.
‘Goed zo,’ zei Auke, meer tegen mij dan tegen zijn vrienden.
Ik glimlachte en keek eens rond. Er waren nu zo’n 20 mensen. Groot genoeg, vond ik. Genoeg om duidelijk te maken wat we wilden. Nummer 21 kwam aanfietsen. Ik zag het meteen aan zijn houding dat hij het was. Kjeld. Hij glimlachte breed, al was hij verlegen. Iedereen keek naar hem.
‘Hey, Kjeld,’ zei ik joviaal, ‘kom er bij zitten’.
Ik schoof wat op, met Auke tussen mijn benen die probeerde op tijd mee te schuiven. We lachten, Kjeld kwam naast me op de leuning zitten.
‘Toch maar gekomen?’
‘Ja,’ zei hij. ‘Ik ben een van de oorzaken, dan moet ik ook iets goeds doen.’
Auke draaide zich half om met zijn hoofd, keek hem aan over zijn schouder.
‘Doe normaal, Kjeld. Dit is jouw schuld niet.’
Dat hoorden meer mensen. Ze keken naar ons, maar vooral naar Kjeld.
‘Dit komt alleen maar door die bekrompen lui hier uit dit dorp,’ zei iemand. ‘De eerste die jou ergens de schuld van geeft die pak ik. Niets is jouw schuld, Kjeld. Hij was het, niet jij.’
Kjeld was stil, slikte een keer. Ik sloeg mijn arm even om hem heen, Auke kneep een keer in zijn been. Aan de overkant ging een voordeur open. De vrouw stapte naar buiten, keek naar ons en liep snel naar de buren. Dar werd ze meteen binnen gelaten.
‘Overleg,’ zei iemand.
We lachten weer. Ik haalde mijn telefoon uit mijn zak en maakte een foto van de groep voor ons. Jelle lachte, pakte Linda een keer stevig vast toen ik mijn toestel op hem richtte. Martijn stak zijn hand naar me uit. Ik gaf hem mijn toestel. Hij glimlachte, liep wat achteruit en maakte een foto van mij. En nog een. Ik bekeek ze. Eentje van Mijn en Kjeld, met onderin nog net het hoofd van Auke, de tweede van Auke en mij. Ik liet ze aan Auke zien, hij kneep even in mijn enkel toen hij ze bekeek. Ineens zag ik mijn nichtje staan. Haar buurjongen stond vlak bij haar, arm losjes om haar heen. Wat had dit nou weer te betekenen? Ze keek me niet aan. Er kwam een auto aanrijden in de verte.
‘We krijgen bezoek,’ zei iemand nerveus.
Het waren twee politieauto’s, zag ik.
‘Normaal doen iedereen,’ zei ik, ‘rustig blijven.’
Vier agenten stapten uit.
‘Goedenavond,’ begon er eentje.
Ik herkende hem, hij was de week ervoor ook in de schuur. Er werd wat terug gemompeld.
‘Wat zijn de plannen hier?’
Iedereen keek naar mij. Fijn, het was misschien mijn idee, maar moest ik dan alles zeggen?
‘Niks bijzonders,’ zei ik, ‘we komen altijd bij elkaar op vrijdag. Het weekend is begonnen.’
Aan de overkant gingen wat deuren open. Mensen kwamen naar buiten. Ze bleven kijken van een afstandje.
‘Heeft dit te maken met het sluiten van de schuur?’
‘Daar zaten we eerst altijd, ja,’ zei ik droog.
‘Ik verzoek jullie om hier te vertrekken,’ zei de agent. ‘Er zijn wat klachten gekomen, er wonen mensen hier. Het is te rumoerig zo.’
Mensen kwamen dichterbij.
‘Wij doen niets,’ zei een jongen. ‘We zitten hier alleen maar. We praten wat, meer niet. Als dat al niet meer kan.’
‘Mensen hebben er last van,’ zei de agent. ‘Jullie kunnen beter gaan.’
‘Waarheen?’ vroeg iemand anders.
‘Moeten jullie altijd alles uitdagen?’ vroeg een vrouw fel.
Ik keek haar richting uit. Mevrouw van Heumen, wie anders. Die had altijd commentaar op alles wat we deden. Mevrouw van Gelder stond naast haar, strakke blik.
‘Wij dagen niets uit,’ reageerde iemand fel. ‘Wij zitten gewoon bij elkaar. Jullie maken daar de hele tijd problemen van. Niets is goed wat wij doen.’
‘Niet op deze manier nee,’ zei ze afkeurend, minachtend bijna.
‘Wen er maar aan dat het de moderne tijd is,’ riep iemand lachend.
Ik keek even rond, keek in het gezicht van de agent. Die keek van ons naar de mensen die er omheen stonden.
‘Geen grote mond,’ blafte ze.
‘Laten we het even rustig houden,’ zei de agent dwingend.
‘We willen wel gaan hoor,’ zei iemand, ‘zeg maar waarheen.’
‘Vroeger zaten we gewoon thuis,’ hapte ze, ‘zou ook goed voor jullie zijn.’
‘Mijn ouders zien me al aankomen met 20 man,’ lachte er eentje spottend.
‘Zie je,’ daagde een jongen haar uit, ‘we kunnen niet anders.’
‘Jullie hebben gewoon toezicht nodig,’ reageerde ze fel, ‘jullie kunnen duidelijk deze vrijheid niet aan.’
‘Wat gaat hier verkeerd dan? Meneer agent, zeg eens wat wij fout doen?’
De agent zei niets, keek alleen maar vragend naar mevrouw van Heumen met een veelbetekenende blik.
‘Ik wil ze hier weg hebben,’ zei ze dwingend. ‘Dit kan zo toch niet.’
Kjeld sprong naast me van de bank.
‘Al goed,’ zei hij, ‘dan gaan we.’
Iedereen keek hem verbaasd aan, toen hij van ons weg liep. Daarna draaide hij zich om.
‘Bij iemand thuis gaat niet met zo’n grote groep. Hoewel, het zou wel mogen van mijn ouders, kunnen ze meteen een oogje in het zeil houden. Niet binnen, maar in de schuur bijvoorbeeld. Alleen, die is te klein. Heeft iemand een grotere schuur?’
Jeroen naast me grinnikte, ik zag de agent glimlachen. Kjeld draaide zich om naar de vrouw, die niets meer wist te zeggen en keek haar spottend aan. Er begonnen mensen te lachen. Ik keek naar mevrouw van Heumen, die zich geërgerd omdraaide en naar binnen ging. De voorzitster van de ouderenbond deed hetzelfde. Zag ik haar nou glimlachen? Ik keek haar aan, ze knikte een keer naar me. Op een vriendelijke manier.
‘Goed,’ zei de agent. ‘Het is mooi geweest, jongens. Ga naar huis. Denk ook en beetje aan jullie gezondheid. Het gaat straks weer regenen.’
Er werd naar mij gekeken, ik knikte. Iedereen pakte zijn fiets, de vrienden van Auke vroegen of hij mee de stad in ging. Auke schudde zijn hoofd, wat er voor zorgde dat Martijn hem onbegrijpelijk aan keek. Hij haalde een keer zijn schouders op en schudde zijn hoofd. Iedereen vertrok, de agent kwam bij ons bankje staan.
‘Het punt is duidelijk,’ zei hij tegen Jeroen. ‘Hier is het nog niet mee afgelopen. Ik ga kijken wat ik voor jullie kan doen.’ Hij keek naar Kjeld. ‘Mooie opmerking.’
Kjeld glimlachte, de agenten gaven ons een hand, daarna vertrokken ze. Jeroen stond op, Auke legde zijn handen op mijn knieën en duwde zich omhoog.
‘Gaan jullie mee? Mijn ouders verwachtten jullie al.’
Ik glimlachte, pakte mijn fiets. Jeroen ging naar huis.
‘Dit moet ik thuis vertellen,’ verontschuldigde hij zich. ‘Pa is erg benieuwd hoe dit afgelopen is.’
We zwaaiden, reden met zijn zevenen naar het huis van Auke en Martijn. Hun ouders waren net zo nieuwsgierig, glimlachten toen we vertelden hoe het gegaan was. Ik zat op de grond, mijn arm op de leuning van de bank, dicht tegen het been van Auke. Kjeld zag het, glimlachte onopvallend naar ons. Ik keek even naar Auke, hij glunderde. Jelle riep Kjeld uit tot de held van de avond, samen met mij omdat ik het hele idee verzonnen had. Ik lachte, Kjeld keek verlegen. Hij verbaasde me weer, hij had zijn mond open gedaan, op het juiste moment. Ik was trots op hem. Het viel me op, hij was steeds minder teruggetrokken.

Er hing een uitgelaten sfeer die avond bij Auke thuis. Ik was vrolijk, Auke ook. Zonder erg bleef ik vlak bij hem zitten, leunde af en toe op zijn been. Auke zei er ook niets van. Ik voelde me goed. Kjeld lachte, praatte veel. Waarschijnlijk was hij net zo verbaasd over zichzelf als ik was. Maar het gaf hem een goed gevoel, dat was wel duidelijk. Marloes knuffelde hem een keer, zei nog maar eens dat hij het goed had gedaan. Hij keek er zelfs niet verlegen bij, lachte alleen maar. Hij knuffelde zelfs terug. Ik glimlachte er om, het ging goed zo. Ik kneep een keer in de kuit van Auke, waardoor hij even zijn vingers in mijn rug drukte. Ik zag Marloes even kijken, maar ik zocht er niets achter. Ik genoot gewoon van deze avond, niets kon me tegen houden. Jelle en Linda gingen, Even later bracht Martijn Marloes naar huis. De ouders van Auke waren al naar bed. Ik bleef op de grond zitten, nu ze allemaal weg waren kon mijn hand wel op zijn knie liggen.
‘Mooi gezegd vanavond,’ zei Auke tegen Kjeld.
Kjeld haalde zijn schouders op. ‘Het is toch ook zo?’
We lachten. Kjeld keek een keer naar ons.
‘Ik ga maar eens naar huis. Dan hebben jullie ook nog even tijd alleen.’
Auke glimlachte. ‘Als je maar niet denkt dat we je weg willen hebben.’
‘Weet ik ook wel,’ zei Kjeld.
‘Dank je,’ zei Auke.
‘Waarvoor?’
‘Dat je normaal doet tegen ons, ook al weet je het.’
Kjeld keek bijna beledigd. ‘Wat dacht je dan? Geef me één reden waarom ik dat niet zou doen. En jullie zien er wel leuk uit zo, vind ik.’
Kjeld keek meer verlegen dan wij toen hij het zei. Auke glimlachte dankbaar.
‘Ik vind de deur wel, welterusten,’ zei hij terwijl hij opstond.
Auke stond toch mee op, zwaaide hem uit. Hij kwam grijnzend terug de kamer in. Ik was op de bank gaan zitten, hij plofte naast me neer. Hij kuste me, pakte me vast.
‘Dit wilde ik de hele avond al,’ zuchtte hij.
‘Anders ik wel,’ zei ik zacht.
Ik trok hem op me, ik lag onder hem, mijn armen om hem heen.
‘We liggen wel in het zicht,’ fluisterde hij, ‘als Martijn thuis komt zijn we de lul.’
‘Keuken dan?’
Hij zei niets, maar ging meteen van me af en trok me omhoog. Hij sloot de luxaflex van het keukenraam, deed de deur van de kamer dicht. Ik zat op de rand van de tafel, sloeg mijn armen en benen om hem heen toen hij voor me stond. Hij kreunde toen ik zijn tong vond. Hij zoende wild, hield me stevig vast. Het draaide in mijn hoofd, ik kneep in zijn rug, ging naar beneden naar zijn billen. Hij hijgde zachtjes in mijn mond, drukte zijn harde kruis tegen die van mij. Ik greep zijn broekrand, maakt zijn riem los, daarna de knopen van zijn broek. Hij liet het toe. Zijn broek was open, ik trok de rand van zijn boxer naar beneden en keek. Hij stond recht overeind, mijn hand greep er meteen omheen. Zachtjes trok ik hem af, we stonden voorhoofd tegen voorhoofd, keken samen naar beneden. Hij trok aan mijn broekriem, ik liet me van tafel glijden, terug op mijn voeten. Snel daarna had hij me vast, mijn broek ergens halverwege mijn bovenbenen. We keken weer naar beneden, zijn voorhoofd wreef tegen die van mij. Ik vergeleek hem met die van Peter, onbewust. Ik miste niets. Hij was misschien wat kleiner, maar dat maakte me niets uit. Hij was van Auke, mijn Auke, en dat was het enige dat telde. Ik keek hem aan, kuste hem terwijl zijn hand steeds sneller ging. Hij zuchtte, was nerveus. Ik merkte dat hij constant aan het luisteren was of hij Martijn niet aan hoorde komen. Hij maakte korte bewegingen over de rand van mijn eikel. Ik kreunde, zuchtte, dit was te lekker. We zoenden weer. Ik liet hem los, kneep in zijn billen, duwde hem tegen die van mij aan. Ik wreef ze langs elkaar, hij gniffelde. Daarna pakte hij me weer vast, trok me verder af. Eerst met lange halen, daarna weer die korte bewegingen. Ik kreunde, spande de spieren in heel mijn lichaam. Ik kreunde wat harder. Ik duwde mijn voorhoofd weer tegen die van hem, keek onder mijn wenkbrauwen door in zijn ogen. Hij grijnsde. Ik hapte naar zijn lippen, likte ze. Hij likte terug, zoende me met onze lippen maar half tegen elkaar aan. We ademden zwaar. Het tintelde.
‘Auke,’ kreunde ik.
Hij ging gewoon door, keek even in mijn ogen.
‘Niet ophouden,’ zuchtte ik.
Ik liet hem even los, wilde alles voelen wat hij deed. Ik had mijn handen nu in zijn nek liggen, aaide door zijn haar terwijl hij naar mijn kruis bleef kijken. Ik voelde het komen, liet dat ook merken door zwaarder te hijgen en harden in zijn haar te knijpen. Auke versnelde, liet mijn huid heen en weer over de rand gaan. Ik hield het niet meer. Met een harde kreun duwde ik mijn gezicht op zijn hoofd, ik rook zijn haren en voelde mijn zaad naar buiten schieten. Auke ging langzamer met zijn hand, kneep nog een keer wat harder toen hij zijn hand naar voren bewoog. Ik keek en zag het laatste beetje er uit komen en op de vloer vallen. Er was ook wat op mijn broek terecht gekomen maar dat was latere zorg. We staarden in elkaars ogen, zoenden. Ik graaide naar beneden, pakte hem weer vast. Hij begon meteen weer zwaarder te ademen. Ik kuste hem, keek naar mijn hand, zag zijn huid heen en weer gaan. Nu lagen zijn handen in mijn nek, zijn vingers knepen. Ik trok hem traag af, ik wilde hem helemaal gek maken. Ik voelde en koude plek op mijn bovenbeen, er hing een vochtige draad naar mijn eikel. Ik kneep een keer, trok zijn huid strak naar achteren. Hij kreunde. Daarna liet ik zijn huid helemaal terugglijden en zakte door mijn knieën. Ik kuste zijn lies, likte langs zijn harde paal. Met mijn lippen liet ik zijn huid terug glijden en zoog hem langzaam mijn mond in. Hij hapte naar lucht boven me, kneep in mijn hoofd. Ik had mijn handen op zijn heupen liggen, gleed naar zijn billen. Hij kreunde. Ik pakte zijn ballen met een hand, kneep in zijn bil met de andere. Traag ging mijn hoofd heen en weer. Ik voelde een koude knie, ik zat midden in mijn plekje op de grond. Mijn tong gleed aan de onderkant, bewoog snel langs de rand. Even hield ik mijn hoofd stil, kneep in zijn bil, masseerde zijn ballen. Hij begon te bewegen, voorzichtig, niet te diep. Hij hijgde steeds harder en sneller.
‘Ik kom bijna,’ zuchtte hij zacht.
Ik zoog wat harder, zorgde met mijn hand dat hij niet terug kon trekken. Zijn bewegingen werden onrustiger, totdat hij verkrampte.
‘Mark…’
Hij stootte een korte kreun uit, ik voelde zijn warme vocht in mijn mond spuiten. Zijn heup schokte nog na, ik likte langs zijn paal. Ik zoog er aan, wilde alles er uit hebben. Ik hoorde niets, proefde niets, ik voelde alleen maar. Zonder er bij na te denken slikte ik. Pas daarna besefte ik me wat ik gedaan had. Geen spijt. Ik liet hem uit mijn mond glijden, pakte hem zachtjes vast en voelde hem langzaam wat zachter worden in mijn hand. We kusten, staarden in elkaars ogen. Ondertussen trokken we onze broek weer omhoog. Hij liet me los, pakte keukenpapier en maakte de vloer schoon. Hij zat op zijn hurken, keek naar mijn broek en veegde de grootste druppels weg. Ik grijnsde, trok hem weer tegen me aan.
‘Volgende keer in bed,’ zei ik, ‘want ik wil nu helemaal niet meer naar huis. Volgende keer wil ik veel langer bij je blijven.’
‘Afgesproken,’ grijnsde hij.

Kort daarna ben ik gegaan, heb nog naar Martijn gezwaaide onderweg. Mijn ouders zag ik de volgende dag pas weer, ergens in de middag.
‘Politie in het dorp geweest?’ vroeg mijn vader droog.
‘Ja,’ zei ik.
‘Jij was er bij?’
Ik knikte. Geen idee waar hij het vandaan had, maar ik kon maar beter niet ontkennen.
‘Ik heb gehoord dat het zelfs jouw idee was.’
Ik haalde mijn schouders op. Goed, die wist dus alles en ook precies waar het om ging. De tamtam werkte nog goed in het dorp.
‘Was dat ook zo? Was het jouw idee om daar in het dorp te gaan zitten en zo aandacht te vragen voor de schuur, omdat jullie nou geen plek meer hebben om naar toe te gaan?’
Ik zweeg.
‘Ik zou ook niets zeggen als ik jou was. Ik heb gehoord hoe het gegaan is.’
‘Van wie?’
‘Onder andere van mevrouw van Gelder.’
Ik keek betrapt. Mijn vader glimlachte en legde een hand op mijn schouder.

‘Mooi gedaan,’ zei hij. ‘Vond zij ook.’
© 2007/2008 Oliver Kjelsson