Jacht (deel 9)

17:45 Ik lag op mijn bed naar het plafond te staren. Ik was net thuis. Michiel zou deze avond naar mij toe komen. Hij had gevloekt, geroepen dat Marco terug moest komen. Die kwam dus niet. 17:49 Eikel. Waarom deed ie nou zo moeilijk? Ik zuchtte. 17:52 Zijn moeder had me nog gevraagd of ik bleef eten. Mooi niet dus. Geen goed idee. Marco zou dan ook aan tafel zitten, dat was een puinhoop geworden. Ze moest me wel gelijk geven. Ze zei nog dat hij wel bij zou trekken. Ik moet het nog zien. 17:59 Ik maakte me zorgen. Wat zou Marco nou denken? Michiel had me gezegd toen ik weg ging dat hij met hem zou praten. 18:10 Ik stond op en liep naar beneden, mijn moeder had al twee keer geroepen dat het eten klaar was. Ik zuchtte. Wat een kutzooi.

Michiel keek vrolijk toen hij binnenkwam en mijn ouders een hand gaf. Ik keek hem even onderzoekend aan en hij knipoogde. Ik zat niet op mijn gemak. Samen met Michiel en mijn ouders gezellig in de bank. Ik had het niet meer. Ik wilde weten wat er nog gebeurd was nadat ik weg was gegaan. Dat er nog van alles gezegd was, dat kon ik aan zijn gezicht wel zien. Na een tijdje gingen we naar mijn kamer. Eindelijk. Op mijn kamer kuste hij me maar ik had geen rust.
‘Vertel op.’
Hij glimlachte. ‘Hij kwam een paar minuten nadat jij weg was binnen.’
‘En?’
‘Niks. Alsof er niets aan de hand was.’
‘En toen?’
‘Hij ging naar boven om te douchen. Ik ben op zijn kamer gaan zitten tot hij daar mee klaar was. We hebben maar even gepraat. Hij vond het allemaal wel best, geen probleem. Als wij er maar gelukkig mee waren.’
‘Meer niet?’
‘Nee, eigenlijk niet. Ik heb wel gezegd dat ik zijn reactie om zo maar weer te gaan nogal lullig vond, zeker na wat hij met jou gedaan heeft.’
‘Wat zei hij daar op?’
‘Niets. Dat vond hij zijn zaak, moest ik me niet mee bemoeien.’
Ik staarde voor me uit. Michiel gaf me een kus.
‘Daar is hij nog niet mee klaar,’ zei hij.
‘Laat hem maar even,’ zei ik. ‘Geef het even de tijd.’
Daar ging ik weer. Toch weer beschermen. Waarom deed ik dat toch?

Arnoud keek me aandachtig aan.
‘Vind je het erg als ik het niet meer snap?’
Hij zat op zijn bed en keek me vragend aan. Het was zondagmiddag en wilde naar hem toe. Michiel was weg maar ik moest mijn verhaal kwijt. Ik had hem net alles verteld.
‘Kas, ben je er nog?’
Hij lachte en stootte me aan.
‘Ik weet het ook niet meer,’ zei ik.
‘Ik vind het allemaal nogal raar.’
‘Anders ik wel, Arnoud.’
Hij sloeg een arm om me heen en gaf me een kus.
‘Het zal wel tijd nodig hebben.’
‘Ik hoop het,’ zuchtte ik.
‘Maar hoe reageerden de ouders?’ Hij lachte.
Ik grijnsde. ‘Goed, echt waar. Die van hem en die van mij.’
Hij kuste mijn wang nog een keer. ‘Gaaf man.’
‘Ik wou dat Marco wat meer normaal deed.’
‘Ik vraag me af hoe hij morgen kijkt,’ grijnsde Arnoud.
‘Lach maar, jij. Als ie al durft te kijken.’
‘We zullen het zien.’

Nou, kijken durfde hij wel. Hij stond een eindje verderop, nog 10 minuten voor de lessen begonnen. Iedere keer zocht zijn blik me weer op. Ik hoorde maar half wat Maaike en Arnoud te zeggen hadden. Ik hield hem in de gaten.
‘Vertel nou, Kas,’ zeurde Maaike.
Ze had door dat er van alles gebeurd was dit weekend.
‘Heel verhaal, Maaike.’
Marco keek weer.
‘Hij is bij mij thuis geweest, en ik bij hem.’
‘Met ouders? Hoe ging het?’
‘Goed.’
‘Goed? Vertel. Was je niet zenuwachtig?’
‘Beetje, ging wel,’ zei ik kort.
Ze keek me geërgerd aan. Ik glimlachte.
‘Wat sta je nou de hele tijd te kijken?’
‘Maaike, hij weet het.’
‘Wie?’
‘Marco.’
‘Wat heeft die er mee te maken?’
‘Nou, zijn broer….,’ lachte ik.
‘Heb jij iets met Michiel?’ riep ze verbaasd.
‘Ssst, niet zo hard.’
‘Sorry. Is het Michiel?’
Ik knikte. ‘Je houdt je mond hè?’
Ze schoot in de lach. Arnoud lachte breed mee. Marco keek weer. Hij glimlachte. Kort, maar hij glimlachte. Was het nou spottend, of goed bedoeld?
‘Zag ik hem nou lachen?’ vroeg Arnoud verbaasd toen we naar binnen liepen.

Iedereen zat al toen de leraar binnen kwam lopen. Er liep een jongen achter hem aan. Die bleef bij de deur staan, met een verlegen blik op zijn gezicht.
‘Ja, oké, mag ik even? Het wekend is weer voorbij, mag ik even de aandacht? Ik wil jullie voorstellen aan Ronald. Hij komt vanaf vandaag bij ons in de klas te zitten. Ronald knikte een keer kort naar de klas en keek voorzichtig rond.
‘Ik leef met hem mee,’ grinnikte Arnoud zacht naast mij.
Ronald kreeg vlak voor Maaike een plaats toegewezen en ging zitten. De les begon. Marco keek nog even een keer om. Ik snapte er niets meer van.

In de pauze liet iedereen Ronald links liggen. Hij stond wat onwennig te kijken. Arnoud liep hem voorbij en legde even zijn hand op zijn schouder. Ik zag dat hij wat zei en nam hem mee naar het muurtje waar Maaike en ik al zaten.
‘Ik stel je maar even voor, dat is Maaike en dat is Kas.’
Ronald knikte een keer.
‘Ik neem je maar even onder mijn hoede, ik weet wat het is. Ik ben hier ook redelijk nieuw.’
Ronald’s gezicht keek al wat vrolijker. Maaike onderwierp hem meteen aan een verhoor, waar hij vandaan kwam, waar hij woonde en meer van dat soort dingen. Hij ontdooide wat, Arnoud lachte om de bemoeienissen van Maaike. Ik had meer oog voor Marco. Die zag ik nergens. Binnen waarschijnlijk. Arnoud stootte me aan.
‘He, dromer. Hier aarde.’
Ik glimlachte en zette mijn aandacht weer op Ronald en de rest. Het was een aardige jongen, beetje verlegen, dat wel. Die kwam vanzelf wel los.

Aan het eind van de schooldag liepen we samen naar de fietsenstalling. Arnoud, Ronald en ik. Niemand had zich verder met hem bemoeid. Af en toe had ik mensen wel zien kijken naar ons, soms met een grijns op hun gezicht. Zou Ronald iets door hebben? Ik hoopte maar van niet. We stonden nog wat te praten, de twee jongens die me toen te grazen hadden genomen, stonden een eindje verderop. Ze keken en lachten. Ik negeerde ze. Laat maar. Ronald stapte op en groette ons. Hij reed weg en Arnoud en ik liepen naar onze fiets.
‘Hé, Kas,’ riepen ze.
Ik reageerde niet.
‘Weer een nieuw fris slachtoffer zeker, die Ronald, nou Arnoud een vriendin heeft?’
‘Bek houden,’ riep ik.
‘Niet op reageren,’ zei Arnoud droog.
Ze lachten weer.
‘Lekker kontje heeft ie, past wel bij jou.’
Ik draaide me om, Arnoud hield me tegen. Ik zag Marco naar buiten komen.
‘Sodemieter toch op,’ riep ik weer.
‘Flikker,’ riepen ze terug.
Arnoud stootte tegen mijn arm. ‘Kom, we gaan.’
‘Ik zou morgen met hem meerijden als ik jou was,’ lachte een van de twee weer.
Marco liep ons voorbij en deed zijn fiets van het slot.
‘Uitkijken, Marco,’ lachte de ander, ‘niet te ver bukken als je je fiets van het slot haalt. Kas is in de buurt.’
Marco zei niets, bleef half over zijn fiets gebukt denkend voor zich uitstaren. Ik was laaiend, dat ze mij moesten hebben, vooruit dan maar, maar ze moesten de rest er buiten laten. Ronald of Marco konden er ook niets aan doen.
‘Pak hem dan, Kas, hij staat nog gebukt.’
Marco rechtte zijn rug en draaide om. Zijn gezicht stond op onweer. Hij liep ons voorbij op de twee jongens af. Hij stopte, keek ze aan en haalde uit. Hij trof één van de twee vol in het gezicht met zijn vuist.
‘Je laat Kas met rust,’ siste hij terwijl hij naar hem wees.
De twee jongens keken verbaasd naar Marco. Zonder te kijken of iets te zeggen liep hij ons weer voorbij, pakte zijn fiets en reed weg. Arnoud stond hem met half open mond na te kijken. De mentor kwam naar buiten en wees naar de twee jongens.
‘Mee, naar binnen jullie, ik wil jullie nu even spreken.’
Hij keek strak, de jongens volgden hem naar binnen. Ik keek Arnoud aan en hij mij. Zijn mond stond nog half open.
‘Je mond staat open,’ zei ik en staarde naar de richting waar Marco vertrokken was.
‘Die van jou ook,’ zei hij droog.
We keken elkaar aan en schoten in de lach.
‘Die Marco,’ stamelde Arnoud.
Ik glimlachte alleen maar.
‘Ik snap er nu helemaal niets meer van, Kas.’
‘Maar gaaf is het wel.’
Arnoud schoot in de lach en draaide zich om naar zijn fiets.
‘Kom, we gaan naar huis,’ grijnsde ik.

‘Moet je Michiel niet bellen?’
Arnoud keek me vragend aan. We zaten bij hem op het terras, en hadden het de hele tijd over Marco gehad. Ik glimlachte en pakte mijn telefoon.
‘Dit moet hij weten,’ zei Arnoud.
De telefoon ging over en Michiel nam op.
‘Hé, lekker ding,’ lachte hij.
‘Hoi. Heb jij Marco nog gezien vanmiddag?’
‘Ja, net, toen hij thuis kwam, hoezo?’
‘Je gelooft nooit wat hij net gedaan heeft.’
‘Wat dan?’ Hij klonk nieuwsgierig.
‘Vlak voor we naar huis gingen stonden twee jongens weer tegen me aan te zeuren, flauwe grappen te maken. Ineens stapte Marco er op af en gaf één van die twee een klap op zijn bek. Hij zei dat ze me met rust moesten laten.’
Michiel schoot in de lach. ‘Mijn broertje? Weet je zeker dat het niet iemand anders was?’
‘Ja, het was Marco, dat weet ik zeker, ja,’ lachte ik.
‘Hij heeft hier niets laten merken. Hij heeft zijn tas binnen gegooid en is een eind gaan rijden.’
Arnoud lachte. ‘Laat hem hier heen komen.’
‘Heb je zin om deze kant op te komen?’
‘Is goed.’
‘Ik zit bij Arnoud. Gewoon aanbellen bij de intercom, gaat de poort vanzelf open.’
Arnoud grijnsde. Ik hoorde Michiel even twijfelen.
‘Ik ben er over een kwartier.’
We hingen op en ik glimlachte.
‘Komt hij?’
Ik knikte. ‘Kwartiertje.’
‘Mooi zo, ik wil hem wel eens zien.’
‘Hij weet niets van wat er hier allemaal gebeurd is hoor.’
‘Niet verteld?’
‘Nee. Dat komt nog wel een keer, niet nu.’
‘We gaan straks dus ook niet met zijn drieën naakt zwemmen, neem ik aan?’
‘Doe normaal,’ lachte ik.
Even later hoorde ik de intercom zoemen. Arnoud stond op en liep het huis binnen. Ik volgde en samen met Arnoud vingen we hem op naast het huis, waar ook mijn fiets stond. Michiel grijnsde. Ik stelde ze aan elkaar voor en samen liepen we de tuin weer in.
‘Ik weet niet hoor,’ zei Arnoud toen hij naar binnen liep om nog een glas te halen, ‘maar als ik mijn vriendin weer zie, kus ik haar altijd.’
In de deuropening keek hij nog een keer grijnzend om en verdween. Ik sloeg even een arm om Michiel heen en gaf hem een lange kus.
‘Je moet me alles vertellen,’ zei hij en ging zitten.
Ik vertelde het hele verhaal, Ronald, de twee jongens en het gedoe er omheen. De klap van Marco en dat hij, zonder dat hij nog wat zei, wegfietste. Michiel keek me verbaasd aan.
‘Dat hij dat gedaan heeft, ik kan het bijna niet geloven.’
‘Ik ook niet, maar hij deed het wel.’
‘Voelt goed, Kas,’ zei hij zacht.
Ik boog over de leuning van mijn stoel en kuste hem op zijn wang. Arnoud zette het glas voor Michiel op tafel en glimlachte. Hij schonk de glazen vol en tilde zijn glas op.
‘Proost,’ lachte hij.
‘Proost,’ zeiden Michiel en ik tegelijk.

De volgende dag was weer een dag alsof er verder niets gebeurd was. Marco hield afstand, keek af en toe maar zei niets. Maaike kwam naar ons toe gelopen.
‘Wat hoorde ik? Heeft Marco een klap uitgedeeld?’
Ik knikte grijnzend.
‘Ik wist even niet wat ik zag,’ lachte Arnoud.
‘Heb je nog met hem gepraat?’
‘Nee, hij was eigenlijk weg voor we er erg in hadden.’
‘En nu doet hij weer net of er niets gebeurd is, zie ik,’ zei ze en keek zijn richting in.
‘Inderdaad,’ zuchtte ik.
‘Zal ik eens met hem praten?’
‘Nee, Maaike, laat maar. Hij komt zelf maar.’
‘Jezus, Kas, niet zo koppig. Hij heeft gisteren een gebaar gemaakt, ben jij nu niet aan zet?’
Ze draaide zich om en liep naar binnen. Ik keek haar na.
‘Daar heeft ze een punt,’ zei Arnoud droog.
Ik liep naar binnen en ging in het lokaal zitten. De les begon maar ik zat met mijn gedachten helemaal ergens anders. Inderdaad, ze had wel een punt ja. Was dit zijn manier om te laten zien dat hij het wel oké vond, zijn manier om toenadering te zoeken, wat dit zijn ‘sorry’?

Ik kon me er niet toe brengen om naar hem toe te stappen. Niet waar iedereen bij was. Aan het einde van de dag dan maar. Toen de lessen voorbij waren hield ik hem goed in de gaten. Arnoud zag het en glimlachte.
‘Ik fiets wel alleen,’ zei hij, ‘ik hoor het morgen wel.’
Voor ik iets tegen hem kon zeggen liep hij door. Een eindje verder draaide hij zich om en keek me lachend aan. Hij stak zijn duim omhoog en liep weer door. Marco stond bij zijn fiets, ik haalde die van mij van het slot en trok hem uit het rek. Marco reed de stalling uit en ik zorgde dat ik tegelijk met hem het schoolterrein verliet. Hij keek me een keer uitdrukkingsloos aan.
‘Bedankt voor gisteren,’ zei ik.
Hij haalde zijn schouders op en reed door. Ik versnelde en ging naast hem fietsen.
‘Ik meen het,’ zei ik. ‘Echt bedankt.’
‘Graag gedaan,’ zei hij stuurs voor zich uitkijkend.
‘Heeft Michiel gisteren nog iets gezegd?’
‘Ik kreeg ineens twee armen om me heen en een dikke knuffel toen hij thuis kwam.’
Er verscheen een glimlach op zijn gezicht. Ik lachte.
‘Nog gepraat daarna?’
‘Eventjes. Het is allemaal wel oké.’
‘Tussen jullie?’
‘Ook. Gewoon alles.’
‘Alles?’
‘Ja, alles. Ook wat jullie hebben.’
‘Dank je.’
‘Graag gedaan.’ Hij zei het droog, strak.
‘Ik meen het Marco.’
‘Het is goed.’
Ik glimlachte.
‘In plaats van dat jij me bedankt moet ik eerder sorry zeggen voor wat er allemaal gebeurd is.’
Ik zei niets, hij keek me even aan.
‘Niet dan?’ vroeg hij.
Ik haalde mijn schouders op. ‘Beetje uitleg kan geen kwaad, nee.’
We reden langs een bushalte en hij stopte. We zetten onze fietsen tegen de zijkant en gingen in het hokje zitten.
‘Ik schrok me kapot toen je het me vertelde. Wist echt niet wat ik moest doen,’ begon hij.
‘Dat was te merken, ja.’
‘Sorry dat ik het zeg hoor, maar ik kan me er echt helemaal niets bij voorstellen. Ik moet er echt niet aan denken. Ik dacht aan de keren dat ik je zag kijken toen ik uit de douche kwam. Ik was op een of andere manier kwaad. Ik had echt het gevoel dat je me had zitten bekijken. Of niet dan?’
Ik haalde mijn schouders op en glimlachte.
‘Laat maar, ik wil het ook niet weten. Ik moest je echt even niet in de buurt hebben. Kon me geen houding geven. De vakantie kwam er aan, ik hoefde je ook niet te zien iedere dag, dus dat kwam mooi uit. Sorry, maar dat had ik echt even nodig.’
‘Snap ik ook wel.’
‘Daarna vond ik eigenlijk dat ik je had laten vallen. Maar toen was het al te laat.’
‘Hoezo?’
‘Ik vond mezelf een eikel, schaamde me op een of andere manier. Dacht ook dat je me niet meer wilde kennen.’
‘Ik vond wel dat jij de eerste stap moest zetten, ja. Ik zag het niet zitten om naar je toe te gaan.’
‘En dat durfde ik ook niet. Had mezelf al genoeg voor gek gezet.’
‘Hoe zat het met Irene?’
‘Ben ik in de vakantie mee naar de film geweest nog een keer. Van het een komt het ander, zeg maar.’ Hij grijnsde verlegen.
‘En je wilde er eerst helemaal niets van weten?’
Hij lachte. ‘Gek eigenlijk, ze deed me echt wel wat toen we samen nog een keer naar de film gingen.’
‘Echt verliefd, ja?’
‘In het begin wel ja. In het begin hè?’
‘Ik had gehoord dat zij het verhaal over mij rondverteld had.’
‘Dat zou ik nooit gedaan hebben. Ik vond het belachelijk. Heb ik haar ook gezegd. Ze vroeg hoe het kwam dat we elkaar nooit meer zagen. Ik hield me de eerste tijd nog op de oppervlakte, maar ze bleef doorvragen. Ik vertrouwde haar, liefde maakt blind. Heb haar laten beloven dat ze het niet door zou vertellen. Maar dat deed ze dus toch. Vanaf dat moment had ik helemaal het gevoel dat ik je verraden had.’
‘Ik had gelukkig snel door dat zij er achter zat. Kon me ook al niet voorstellen dat jij het was geweest.’
‘Gelukkig maar.’
‘Waarom ging het uit eigenlijk?’
‘Ik had er geen zin meer in. Eigenlijk al vanaf het moment dat ze jou verraden heeft. Kutwijf.’
Ik lachte toen dat laatste er krachtig uit kwam.
Hij grijnsde. ‘Is toch ook zo?’
‘Schrok je erg toen ik ineens bij jullie thuis zat?’
‘Aan de ene kant wel, aan de andere kant niet. Hij had verteld dat hij homo was, en ik wist dat hij ineens vaak naar de film ging. Ik had wel door dat hij iemand had leren kennen. Het was een optelsommetje, het kon bijna niet anders, vond ik.’
‘Michiel was laaiend toen je zo weer omdraaide.’
‘Sorry. Ik wist niet wat ik moest doen. Niet omdat jullie iets met elkaar hebben hoor, maar ik wist me nog steeds geen houding te geven tegenover jou.’
‘En toen gaf je gisteren ineens die klap.’
‘Ik vond dat ik iets moest doen. Klootzak dat het is.’
‘Gaan we nou dan toch wel weer normaal doen tegen elkaar?’
‘Wat dacht je dan? Ik ben allang blij dat je weer tegen me praat.’
Ik sloeg even mijn arm om hem heen. Hij grijnsde.
‘Rij je mee naar mijn huis? Michiel zal wel thuis zijn.’
Ik glimlachte. Goed idee.

Michiel zijn mond viel open toen hij ons samen binnen zag komen. Hij glimlachte.
‘Jullie weten niet half wat dit voor mij betekent,’ zei hij.
Marco liep de gang in om zijn jas op te hangen. Michiel gaf me snel een kus.
‘Hoe komt het zo ineens?’ vroeg hij zachtjes.
‘Vertel ik je nog wel,’ zei ik.
Marco kwam de huiskamer in en zag ons naar hem kijken.
‘We hebben gepraat,’ zei hij. ‘Zand erover.’
Michiel lachte. Hij keek opgelucht. Marco liep naar boven. Michiel keek me nog een keer aan en kuste me weer. Lang.
‘Vertel op,’ zei hij.
‘Ik heb er voor gezorgd dat ik tegelijkertijd met hem van school wegreed,’ zei ik. ‘Ik heb hem bedankt voor de klap van gisteren en zo raakte we aan de praat.’
‘Alles uitgepraat?’
‘Helemaal volgens mij.’
‘Ik gisteren ook. Ik ben toen ik thuiskwam naar zijn kamer gegaan. Hij wilde niet praten, zei dat het niets voorstelde. Toen ik naar bed ging ben ik nog even zijn kamer op gelopen. Langzaam kwam hij los, ik snap nu ook waarom hij die afstand bleef houden naar jou toe.’
‘Ik nu ook, ja. Gek dat het is.’
Michiel glimlachte. ‘Hij zei nog dat hij je miste bij het fietsen.’
‘Zei hij dat ja?’
Ik was verbaasd, het deed me goed. Waarom had hij me dat zelf nou niet verteld? Alles op zijn tijd. Langzaam zou alles wel weer bij het oude komen. Daar was ik van overtuigd.

Ik reed met goede zin naar school. Arnoud zag al aan mijn gezicht dat het goed was gegaan. Ik vertelde hem het hele verhaal. Hij feliciteerde me. We kwamen met lachende gezichten aan op school. Bijna te laat, dat wel. We hadden door het verhaal langzaam gereden. Meteen de les in, Marco zat al in het lokaal en glimlachte naar me. Maaike keek een keer om naar ons. Ik zag haar denken. In de pauze kwam ze dan ook meteen naar ons toe.
‘Waar kwamen jullie nou zo laat vandaan?’
‘Van thuis,’ antwoordde Arnoud droog.
Ik lachte. ‘Ik had hem een heel verhaal te vertellen.’
Ze keek me vragend aan.
‘Ik ben gisteren met Marco naar huis gereden,’ zei ik grijnzend.
‘En?’
‘Veel en goed gepraat. Zit wel weer goed.’
We zagen Ronald aan komen lopen.
‘Ander onderwerp?,’ vroeg Maaike.
‘Doe maar,’ lachte ik.
Ronald had niets in de gaten. Ik keek af en toe naar Marco, die stond een eindje verder. Af en toe keek hij een keer en lachte. Weer eens wat anders. Mijn gezelschap zocht hij niet op die ochtend. In de middagpauze kwam hij later dan de rest naar buiten. Ik zat met Arnoud en Ronald op het muurtje. Hij kwam naar ons toe en grijnsde.
‘Net bij de mentor geweest,’ zei hij toen hij bij ons was aangekomen.
‘Bij de mentor?’ vroeg ik. ‘Wat moest je daar doen?’
‘Voor die klap van eergisteren.’
‘Wat zei hij?’
‘Dat ik dat nooit meer mocht doen.’ Hij lachte. ‘Die twee zijn geschorst voor de rest van de week. Ik kreeg een waarschuwing. Maar volgens mij vond hij het wel prima geloof ik.’
Ronald snapte niet waar we het over hadden, Arnoud lachte.
‘Kom je nog mooi mee weg,’ concludeerde hij.
Marco knikte. ‘Gelukkig wel. En anders was het nog maar zo. Ik zou er niet mee zitten.’
‘Toch vraag ik me af wat er gaat gebeuren als ze terug komen,’ zuchtte ik.
‘Helemaal niets, Kas, geloof me. Dat begreep ik wel van de mentor. Geen idee wat hij allemaal tegen ze gezegd heeft, maar daar hoefden we ons geen zorgen om te maken zei hij.’
‘En anders zijn wij er ook nog,’ zei Arnoud.
Marco en Arnoud keken elkaar een keer aan en lachten.
‘Wat is er aan de hand dan?’ Ronald keek ons vragend aan.
‘Heel verhaal,’ zei ik.
Ronald durfde niet verder te vragen. Ik keek hem aan en zuchtte een keer. Dit kon ik niet maken. Eigenlijk kon ik het ook maar beter zelf vertellen, anders hoorde hij het toch wel van iemand anders.
‘Ze zijn er hier op school achter gekomen dat ik homo ben,’ zei ik.
Marco keek me een keer schuin aan. Ik knipoogde. Meer hoefde Ronald niet te weten. Ik zag Ronald opkijken.
‘Sommige vinden het nodig om me daar op af te rekenen.’
Ronald schudde zijn hoofd en keek stuurs voor zich uit. Ik zag hem denken. Arnoud keek me een keer veelbetekenend aan en trok een keer met zijn wenkbrauwen.
‘Belachelijk,’ zei Ronald toen.
‘Het gebeurt,’ merkte Arnoud op.
Ronald keek me aan.
‘Weet je waarom ik hier op school zit?’
‘Nee,’ zei ik vragend.
‘Weg getreiterd op mijn vorige school. Ik had er daar geen zin meer in.’
‘Djeez,’ zei Marco. ‘Waarom dan?’
‘Weet ik het. Iedere school schijnt een pispaal nodig te hebben.’
‘Dan heb je wel de goede vrienden uitgekozen hier,’ grinnikte Arnoud.
Ronald keek serieus.
‘Sorry,’ zei Arnoud, ‘zo erg zal het hier wel niet zijn.’
‘En anders zijn wij er ook nog,’ zei Marco.
Marco en Arnoud keken elkaar weer lachend aan.
‘Ik heb wel het idee dat ze er hier meer aan doen dan op mijn vorige school. Als ik jullie verhalen zo hoor over de mentor.’
‘Het is een goede gast,’ zei Marco. ‘Die houdt het hier wel in de gaten.’
Ronald knikte. Ik keek een keer naar hem. Hij had een soort spanning op zijn gezicht.

‘Dat is ook wat met die Ronald,’ zei Marco.
We reden naar huis. Arnoud was net door de poort van zijn huis verdwenen, Marco en ik fietsten samen verder.
‘Inderdaad,’ zei ik.
‘We zullen er eens voor zorgen dat hij zich thuis gaat voelen hier.’
‘Lijkt me een goed idee.’
Het voelde goed. De oude Marco was weer terug. En het werkte. Ik zag Ronald iedere dag weer vrolijker worden. Toen hij zich op zijn gemak ging voelen bleek het een heel gezellige jongen te zijn. Maaike viel het ook op. Ze was ook weer wat milder tegen Marco. In het begin was ze nog wat kortaf tegen hem, ze kon het hem niet zomaar vergeven voor wat er gebeurd was. Maar dat ontdooide gelukkig. De twee jongens waren de volgende week weer terug. Ze zeiden niets, lieten niets merken. Ik vond het allang best. Wat het belangrijkste was, ik had ook geen last meer van ze. Het had blijkbaar toch geholpen. Mooi zo. Alles weer rustig. Eindelijk.

Michiel kroop tegen me aan. Het was vrijdagavond, we zaten onderuit bij mij thuis in de bank naar tv te kijken. Ik voelde een kus tegen mijn wang. Ik glimlachte.
‘Wat heb jij vandaag?’
‘Niks. Ik voel me gewoon goed nu.’
‘Je knuffelt me helemaal plat vanavond.’
‘Vind je het erg?’
‘Nee,’ lachte ik, ‘ga vooral door.’
Hij kroop nog dichter tegen me aan, trok mijn arm nog verder om hem heen.
‘Alles loopt gewoon lekker, vooral nu het met Marco opgelost is.’
‘Ik ben daar toch wel heel erg gelukkig mee.’
Michiel draaide zich en kuste me.
‘Ik ook, Kas, ik ook. Zelfs mijn ouders.’
Ik glimlachte.
‘O ja, of je morgen naar ons komt, en of je mee blijft eten.’
Ik kuste hem.
‘Is goed. Gezellig.’
Langzaam verloren we onszelf in een lange zoen. Onze handen waren overal. Mijn oren hielden de voordeur in de gaten. Mijn ouders konden ieder moment thuiskomen.

Het had de hele nacht geregend. De straten glommen toen ik naar Michiel fietste. Ik floot, zette mijn fiets achter tegen het huis en liep de keuken binnen.
‘Hé, Kas,’ lachte Marco.
‘Net wakker, jongen?’
Hij grijnsde. ‘Zoiets.’
Michiel kwam de keuken inlopen en gaf me een kus. Marco glimlachte. Samen met Michiel liep ik door naar de woonkamer en plofte in de bank. Hij dook op mij en zoende me lang.
‘Even, straks zijn ze weer thuis.’
Ik gniffelde. Marco kwam de kamer inlopen en liep meteen door naar boven. Dikke grijns op zijn gezicht. Even later kwamen zijn ouders weer thuis. Samen met hen en Marco dronken we wat.
‘Ga je nog fietsen?’ vroeg zijn moeder aan Marco.
‘Geen idee,’ zei hij.
Michiel keek me een keer aan en knipoogde.
‘Het heeft geregend, lekker door de modder,’ lachte ik.
Marco keek me aan.
‘Ga je mee dan?’
Ik zag Michiel glimlachen. Waarom ook niet.
‘Mij best, moet ik thuis wel even wat kleren gaan halen.’
‘Je kunt van mij ook wel een broek en shirt lenen,’ zei Marco.
‘Ik ben op mijn mountainbike naar hier gekomen, je zegt het maar.’
Hij glunderde.
‘Kom op dan,’ zei hij.
Samen liepen we naar boven, naar zijn kamer. Hij zocht een broek voor me en een shirt. Hij gooide ze op bed.
‘Trek maar aan, kleed ik me zo meteen wel om.’
Hij ging de kamer uit en trok de deur dicht. Ik moest lachen. Dat deed hij niet meer, omkleden waar ik bij was. Ik vond het allang best.

Even later zaten we op de fiets. Marco zette de vaart er flink in. In het bos sloeg hij een zandpad in. Modder spatte omhoog. Het was flink ploegen en ik genoot. Niet alleen van de rit, maar van alles er omheen. Ik zat weer op de fiets met mijn oude maatje, de broer van mijn vriend. Ik zag zijn benen draaien voor me. Ik kon er gewoon naar kijken, zonder dat extra gevoel. Zo was het goed. Hij keek even om, ik zag zijn lach tussen spatten van modder. Ik lachte terug. Op de verharde weg haalde ik hem plotseling in. Ik trapte voor wat ik waard was. Staand op de pedalen versnelde ik. Ik hoefde niet om te kijken om te weten dat Marco vlak achter me zat, met een brede grijns op zijn gezicht. Die wilde me inhalen maar dat liet ik niet gebeuren. Zo reden we verder, trappen tot we er bij neervielen. Achter elkaar, proberen elkaar te pakken. Goed gevoel. De jacht was weer geopend.
© 2005 Oliver Kjelsson