Geheim (deel 7)

Ik draaide me om, wat kon ik anders, en keek in zijn gezicht. Hij was niet veel veranderd, al leek hij een stuk ouder.
‘Daniël.’
‘Hey, Ruben. Hoe is het?’
‘Goed,’ zei ik kort.
‘Lang geleden,’ zei hij knullig.
‘Ja.’
‘Zullen we ergens gaan drinken?’
‘Nee. Ik ga weer verder.’
‘Ruben, kom op. Half uurtje. Even bij praten.’
‘Geen zin in.’
Ik maakte aanstalten om weer door te lopen, maar hij pakte me bij mijn arm. Ik rukte me los.
‘Ruben, kom op. Even praten.’
Ik voelde me ongemakkelijk. ‘Geen behoefte aan.’
‘Ik ben niet meer kwaad op je, voor wat je toen gedaan hebt. Ik begrijp het wel.’
‘Moet jij weten,’ zei ik kort. ‘Maar nu ga ik. Ik wil het er gewoon niet meer over hebben. Afgesloten. Einde hoofdstuk.’
Daniël keek me aan met een blik die verraadde dat hij het jammer vond.
‘Dag,’ zei ik.
Daarna liep ik weg. Ik was bang dat hij me achterna zou lopen, maar dat deed hij gelukkig niet. Ik liep snel, wilde weg. Ik zag iemand naar me kijken. Ik zag mezelf voorbij lopen in de spiegeling van een etalage ruit en schrok van mezelf. Ik had een wilde blik in mijn ogen. Eentje vol paniek. Ik wilde ook helemaal niet herinnerd worden aan die tijd. Het gaf me een zwaar ongemakkelijk gevoel.

Hessel zag het aan me die avond.
‘Wat heb jij? Iets fout gegaan met Friso?’
Ik schudde mijn hoofd. ‘Die is nu thuis. Gaat goed.’
We zwegen even.
‘Ik ben Daniël tegen gekomen vanmiddag.’
‘Oei…’
‘Ja.’
‘Heeft hij jou ook gezien?’
‘Hij heeft me aangesproken zelfs. Hij wilde wat gaan drinken.’
Hessel lachte schamper. ‘En? Heb je dat gedaan?’
‘Nee. Daar heb ik dus echt geen zin in.’
‘Zou ik ook niet hebben.’
‘Ik ben er echt klaar mee. Ik ben er niet trots op, wat er toen gebeurd is.’
‘Voel je je nog steeds schuldig?’
Ik knikte.
‘Daar moet je eens mee ophouden. Wat gebeurd is, is gebeurd. Afsluiten, je moet verder met je leven.’
‘Ik dacht dat ik dat ook kon. Maar toen ik hem vanmiddag weer tegen kwam…’
Hessel stond op uit zijn bank, aaide een keer door mijn haar.
‘Probeer het van je af te zetten. Wat geweest is, is geweest. Je hebt Friso nu, daar heb je je handen al genoeg aan vol.’
‘Zo is dat,’ sloot ik de discussie af.

Friso woonde groot. Niet te zuinig. Het was nog groter dan ik dacht. Een beetje nerveus belde ik aan. Stom eigenlijk, ze wisten dat ik kwam, zijn ouders hadden het zelfs gewaardeerd toen ik voorstelde om hem op te komen zoeken thuis. Zijn vader begroette me dan ook joviaal toen hij de deur open deed. Ik keek nog even opzij, mijn auto stak schril af bij het slagschip dat hij er had staan.
‘Hard werken jongen,’ lachte hij toen hij mijn blik gevolgd had. ‘En een hoop geluk.’
Ik glimlachte maar een keer beleefd en volgde hem het huis in. Groot, modern. Meer woorden had ik er niet voor. Friso zat op de bank, rug in de hoek, zijn been gestrekt op de zittingen naast hem. Er was nog genoeg ruimte over. Alles groot hier in huis. Voor ik Friso een hand kon geven stond zijn moeder al bij me.
‘Wat fijn dat je even komt kijken,’ zei ze hartelijk terwijl ze met beide handen mijn uitgestoken hand vastpakte.
‘Kleine moeite, groot plezier,’ zei ik luchtig.
Ik liet haar los, liep naar Friso en pakte zijn hand.
‘Hoe is het?’
‘Goed hoor,’ zei hij. ‘Gaat steeds beter.’
Ik ging bij zijn voeten zitten, keek een keer naar de tenen die uit het gips staken. Netjes geknipte nagels. Er werd een kop koffie voor me neergezet. Daar was mijn ongemakkelijke gevoel weer.
‘Jij nog iets, Friso?’ vroeg zijn moeder.
‘Nee,’ zei Friso.
Er was iets in zijn stem, hij klonk geërgerd. Zijn moeder reageerde er niet op. Ze praatte gewoon door.
‘Hij heeft het ook niet makkelijk,’ zei ze tegen mij. ‘Met krukken lopen gaat niet door zijn pols, we moeten hem overal mee helpen.’ Haar blik draaide naar Friso. ‘Maar dat vinden we niet erg, daar gaat best goed zo, hè jongen?’
‘Ja,’ zei hij verveeld.
‘Hij denkt dat nu hij thuis is alles weer kan, maar een beetje hulp kan hij nog wel gebruiken,’ zei ze lachend tegen mij maar met haar blik nog naar Friso.
Ik keek opzij, grijnsde een keer en zag hem bijna door de bank zakken van ellende.
‘Een beetje ja,’ mokte hij, ‘ik ben niet invalide.’
‘Ga je volgende week weer mee klimmen dan?’ vroeg ik.
De grap kwam niet aan, hij vond het duidelijk niet leuk. Hij keek in mijn spottende gezicht. Toen ik snel knipoogde ontspande zijn gezicht.
‘Ik denk dat ik nog even een weekje over sla,’ zei hij ineens gevat.
Zijn vader lachte, dat was zijn jongen. Door hem groot gebracht. Niet uit het veld te slaan. Een vechter. Die kwam er wel. Desnoods klom hij met één hand en één been. Net zo makkelijk. Zo waren de mannen van zijn geslacht. Doorgaan, nooit opgeven.
‘Dat mysterie van de sleutels is ook opgelost,’ zei zijn vader tegen mij.
Ik slikte, zag Friso ontspannen kijken alsof er niets aan de hand was.
Ik keek zijn vader vragend aan.
‘Hij had ze gevonden.’
‘Gevonden?’ zei ik oprecht verbaasd, met een schuine blik naar Friso.
‘Ja, toen ik naar dat feest ging. Hier net buiten de wijk, op het fietspad. Ik zag ze liggen en heb ze meegenomen.’
Ik schoot in de lach. ‘En wij ons maar afvragen waar die van waren.’
‘Had je het me maar moeten vragen,’ zei hij duidelijk in de richting naar zijn vader.
‘Je lag toen in het ziekenhuis, jongen,’ zei zijn moeder, ‘je had wel andere dingen aan je hoofd.’
Zijn vader keek naar een ander eind van de woonkamer. Ik volgde zijn blik en zag ze liggen op het dressoir.
‘Die moet ik nog afgeven op het politiebureau,’ zei hij. ‘Niet vergeten.’
‘Alsof dat nog nut heeft na zo’n lange tijd,’ zei Friso.
‘Je weet maar nooit jongen. Ik heb er alleen geen tijd voor, iedere keer komt er wel wat tussen.’
‘Ik kom er ook niet toe,’ zei zijn moeder. ‘Hij is nu echt een handenbindertje hoor.’
Ik glimlachte weer een keer naar Friso. Mijn hoofd maakte een klik.
‘Ik wil het wel voor u doen hoor. Ik kom er iedere dag langs op weg naar mijn werk.’
Naast me zag ik zijn tenen bewegen in de kleine ruimte die het gips liet.
‘Zou je dat willen doen?’ zei zijn vader. ‘Heel aardig van je.’
Hij stond op, griste de sleutels van het glimmende witte blad en gaf ze aan mij.
‘Waar heb je ze precies gevonden? Dat zullen ze wel willen weten.’
‘Op de hoek bij de provinciale weg. Op het fietspad.’
‘Hoe laat was dat?’
Friso blies lucht tussen zijn lippen door. ‘Jeej, hoe laat was dat? Mam, weet jij nog hoe laat ik toen vertrok?’
‘9 uur. Dat weet ik nog want…’
‘Nou, paar minuten later,’ brak hij haar af.
‘Ik zal het opgeven,’ zei ik.
Zijn moeder keek even naar haar man. “Wat een attente jongeman” zag ik in die blik. Ik schrok. Van mezelf. Het gemak waarmee ik dit deed, het liegen om die sleutels die toch zo belangrijk waren geweest. Nu stelden ze helemaal niets meer voor, een toevalligheidje, onbelangrijk. Ik voelde ze branden in mijn broekzak.

Friso zou Friso niet zijn als hij niet eigenwijs begon te doen. Ik stond al op om te vertrekken. Hij wurmde zich verder omhoog in de bank, graaide naar de kruk op de grond.
‘Blijf maar zitten jongen, ik laat hem wel uit,’ zei zijn moeder, ‘dat gaat zo toch niet?’
‘Dat gaat best,’ zei hij dwars. ‘Jullie blijven zitten. Het is mijn bezoek, dus ik laat hem uit.’
Ik keek verbaasd, maar was tegelijkertijd blij dat ik nog even een momentje met hem alleen kon zijn.
‘Friso…’ probeerde zijn moeder nog.
‘Ik kan best zelf nog wel iets hoor,’ beet hij van zich af.
Die was duidelijk aan het einde van zijn geduld met zijn ouders. Ik gaf zijn moeder een hand terwijl ze nog zat. Dat gaf een beetje de doorslag, ze bleef zitten. Zijn vader stond op, gaf me een hand en bedankte me nog een keer voor de sleutels. Daarna ging ook hij weer zitten. Friso liep achter me aan, voor zover je het lopen kon noemen. Hij hinkte met zijn goede been, met zijn goede arm in de houder van de kruk. Ik zag aan zijn gezicht dat het niet echt ging, toen ik de deur voor hem open hield. Toen die dicht was keek hij me moe aan.
‘Ik word gek van ze.’
Ik lachte. ‘Ze bedoelen het goed, Friso.’
‘Kan wel zijn, maar mijn moeder denkt echt dat ik helemaal niets kan. Ze helpt me met alles.’
‘Alles?’
‘Alles. Gek word ik er van. Ik weet ook wel dat ik niet alles kan, maar ik mag het nog niet eens proberen. Ik kan toch nog wel een waterkoker of een koffiezetapparaat aan zetten?’
‘En hoe draag je die mok dan naar de kamer?’
‘Begin jij nou ook al?’
Ik schoot in de lach. Daar trok hij weer van bij, hij merkte dat ik maar met hem stond te spotten, uit te dagen. Hij glimlachte.
‘Lul.’
Ik kuste hem snel. ‘En wat voor een.’
‘Ik mis hem.’
Ik grinnikte.
‘Ik wil jouw zaad,’ kreunde hij met zijn hoofd even tegen mijn voorhoofd.
Ik lachte om de overdreven kreunende manier waarop hij het zei.
‘Ik meen het Ruben,’ fluisterde hij.
Zijn lippen beten in mijn nek, hij kuste me. Zijn gipshand wreef over het kruis van mijn broek waar meteen wat begon te groeien. Hij voelde het, ging met zijn vinger langs de lengte die steeds harder werd.
‘Zie je nou wel dat ik best nog wel wat kan met al dat gips?’
Ik lachte.
‘Even serieus, Ruben, ik wil je, zo snel mogelijk.’
‘Ga ik regelen. Nu niet, volgende keer dat ik hier ben. Woensdag.’
‘Wat ga je doen dan?’
‘Merk je wel,’ zei ik.
Hij vond het niet leuk dat hij niet wist wat ik van plan was, maar hij gaf al snel op. Ik moest er zelf ook nog even over nadenken, hoe ik dat aan moest pakken, maar dat kwam wel goed.
‘Je hebt je sleutels weer terug,’ zei hij toen.
‘Gelukkig wel,’ zei ik. ‘Hoe kwam je ineens op dat verhaal?’
‘Toen ik thuis kwam lag alles op mijn bureau, mijn geld, mijn telefoon en die sleutels. Mijn vader vroeg het zo nonchalant mogelijk; “Goh, ja, dat is waar ook. Waar zijn die sleutels eigenlijk van? Kluisje op school of zo?” Ik heb meteen gezegd dat ik die gevonden had, alsof het niets betekende. Dat had ik vooraf al bedacht, eigenlijk pas in de auto naar huis.’
Ik glimlachte.
‘Toen hij zei dat hij ze naar het politiebureau zou brengen kreeg ik het even benauwd, maar ik dacht ook dat het eigenlijk niet uit zou maken. Ik had wel betaald als jij ze bij moest laten maken.’
‘Wil je ze weer terug hebben?’
Hij schudde zijn hoofd. ‘Wacht daar maar even mee. Als ze die nu weer vinden dan hebben we een probleem. Doe maar later.’
Ik knikte, kuste hem. Zijn gipshand in mijn nek trok mijn gezicht dichter tegen hem aan, hij zoende wild. Even maar, kort. De deur van de kamer kon ieder moment weer open gaan. Ik gaf hem een laatste kus en liet hem daarna los. Hij liet de vingers die uit het gips staken langs mijn broek glijden. Ik kreunde en gaf hem een laatste kus. Friso hinkelde naar voren om de deur open te doen.
‘Je kunt ook erg eigenwijs zijn natuurlijk,’ zuchtte ik, maar liet hem doen.
Het lukte hem ook nog. Met een grijns keek hij me na en stak even, staand op één been, zijn kruk omhoog toen ik van het oprijlaantje reed. Ik zwaaide, knipoogde. Eigenwijs. Maar hij deed het toch maar.

Ik was bijna jarig. Dat wilde ik vieren. Maar dan wel met Friso er bij. En met die boodschap ging ik naar hem toe die woensdag. Dat gaf wat consternatie. Bij Friso, die de kans zag dat hij heel snel bij me alleen kon zijn, maar vooral ook bezorgdheid bij zijn moeder.
‘Hoe moet dat dan gaan, jongen?’
‘Ik zet hem gewoon in de bank,’ antwoordde ik voor hem.
‘Maar…’
‘Mam, alsjeblieft.’ Hij zei het dwingend, niet vragend. ‘Ik wil er ook wel weer eens uit. Weken ziekenhuisbed, en nu de bank hier. Meer heb ik de afgelopen tijd niet gezien. Ik ga gewoon naar zijn verjaardag.’
Ik wachtte de reactie van zijn ouders af. Zijn vader twijfelde. Ze keken elkaar even aan.
‘We kunnen hem wel brengen,’ zei zijn vader.
De ogen van Friso begonnen te fonkelen.
‘Maar dan halen we je wel op tijd weer op,’ zei zijn moeder.
Friso wilde knikken, maar ik was sneller.
‘Hij kan blijven slapen, dan hoeven jullie niet meer midden in de avond nog heen en weer te rijden.’
Friso keek me met grote ogen aan.
‘Ik weet niet hoor,’ zei zijn moeder. ‘Dat is zo’n gedoe. Hij moet overal mee geholpen worden.’
‘Geen moeite, dat lukt me wel. Klimmers zorgen voor elkaar.’
Dat maakte indruk bij zijn vader. Ik zag hem kijken naar zijn vrouw.
‘Ik vind het een goed plan.’
‘Hebben jullie ook weer eens een avond voor jullie zelf,’ kon Friso niet nalaten gretig te zeggen.
‘Komende vrijdag,’ zei ik tegen Friso alsof alles al beslist was. ‘Vanaf een uurtje of 8.’
Ook ik werd gretig. Ze pikten het.

Klokslag 8 uur stonden ze voor mijn deur. Friso had een grijns van oor tot oor. Zijn vader nam mijn appartement even in zich op, zijn moeder hielp Friso om in de bank te gaan zitten.
‘Zijn we de eerste?’ vroeg zijn vader.
‘Ja, zei ik, de rest zal zo wel komen.’
‘Komen er veel?’ vroeg zijn moeder bezorgd.
‘De jongens van het klimmen en nog wat vrienden. Niet veel.’
‘Jouw ouders niet?’
‘Die komen morgenmiddag, is leuker voor de kinderen van mijn zus.’
In mijn ooghoek zag ik Friso opgelucht kijken.
‘Lusten jullie nog koffie?’
Friso keek me bijna vernietigend aan.
‘Nee, dank je wel,’ zei zijn moeder, ‘heel aardig. Maar we gaan weer verder.’
Ik liet ze de gang in, sloot de deur van de huiskamer.
‘Hij heeft wel hulp nodig hoor,’ zei zijn moeder weer.
‘Dat snap ik. Hij zal wel aangeven waarmee.’
‘Dat is het hem nou juist. Hij denkt dat hij alles al weer kan. Hij moet nog rustig aan doen. Zijn kleren om te slapen zitten in de tas, daar zul je hem even mee moeten helpen. Toilet lukt redelijk zelf als hij er eenmaal is en zit. Ik heb hem gezegd dat hij thuis maar moet douchen als hij dat wil, dat kan ik niet aan je vragen om hem daar mee te helpen. Dat mag hij niet alleen. Je moet er niet aan denken dat hij uitglijdt.’
‘Komt wel goed,’ zei ik.
Ik liep ze voorbij om de deur voor ze open te doen. Dat bleek een goede zet te zijn, mijn sleutels hingen nog in het slot onder de klink. Ik griste ze er snel uit en stak die in mijn broekzak. Ik tastte hun blikken af, maar ze hadden niets gezien gelukkig. Ze groetten, we spraken af dat Friso zou bellen als hij weer naar huis wilde. Met een zucht deed ik de deur achter ze dicht. Terug in de kamer keek ik spottend naar hem.
‘Lijstje met aandachtspunten voor onze Friso ontvangen?’ vroeg hij.
‘Ja,’ zei ik. ‘Helemaal.’
Hij ging er nog eens gemakkelijk bij liggen en zuchtte.
‘Man, even een avond niet dat gezeur. Ik word echt gek van dat mens.’
Ik lachte. ‘Koffie?’
‘Straks. Eerst jou.’
Ik grijnsde, ging naast hem op de bank zitten en kuste hem.
‘Hoe laat komt de rest?’
‘Kunnen ieder moment binnen vallen.’
‘Jammer.’
‘Zal ik even koffie voor je halen?’ vroeg ik overdreven bezorgd.
‘Bek dicht, eerst wil ik jou.’
Hij trok me naar zich toen, zoende me. Ik liet het graag gebeuren, ik wilde hem ook.
‘Als ik je ergens mee moet helpen dan moet je het zeggen hoor,’ plaagde ik tussen twee kussen door.
‘Nou…,’ grinnikte hij.
Ik trok zijn shirt omhoog en wilde zijn buik kussen maar bleef vlak voor zijn buik hangen.
‘Jezus, wat een snee.’
‘Ja, het moest allemaal snel.’
Ik kuste voorzichtig zijn buik vlak naast het litteken. Daarna ging de deurbel.

Ik had ze niets verteld, dus Hessel keek verbaasd toen hij de kamer binnen kwam.
‘Friso!’
Meteen daarna liep hij naar hem toe, boog over hem heen en knuffelde hem even stevig.
‘Hoe gaat het met je?’
‘Nu goed,’ grijnsde Friso.
‘Kan ik me voortellen.’
‘Even geen overbezorgde moeder, heerlijk.’
‘En dan ga je bij Ruben op bezoek? Denk je dat die dat niet is?’ spotte Hessel.
‘Erger dan mijn moeder kan niet.’ Dat klonk niet als een grapje, dat kwam recht uit het hart.
Hessel glimlachte maar een keer. Marnick kwam binnen, en dat gaf een ongemakkelijk gevoel bij Friso. Dat loste Marnick gelukkig goed op.
‘Ik ben blij dat ik nu eens gewoon aan je kan vragen hoe het gaat, zonder voorzichtig te moeten doen op de vereniging.’
Friso glimlachte, zich bewust van de situatie. Hessel en ik keken elkaar even aan, hij knipoogde. Marnick zei precies het goede.

Ik hield hem de hele avond in de gaten en genoot. Simpelweg omdat Friso dat ook deed. Ze hadden aandacht voor hem, maar niet teveel. Als er al over hem gepraat werd had het met het ongeluk en zijn genezing te maken, niet met het feit dat zijn ouders niets van ons wisten. Het gaf mij ook een lekker gevoel, er even niet aan denken. Ik was jarig, ik gaf een feestje en mijn vriend was er bij. Geen gedoe, geen reserves. Dat moest hij ook voelen, hij zat er ontspannen bij. De avond ging ook veel te snel voorbij naar mij zin. Al keek ik er ook naar uit om met hem alleen te zijn, eindelijk weer eens na een hele lange tijd. Langzaam vertrok iedereen, het was al ver na middernacht. Friso keek moe.
‘Ben je niet meer gewend zeker, zo laat nog wakker?’ vroeg ik toen ik de laatste buiten gewerkt had.
Hij rekte zich uit en gaapte. ‘Nee.’
‘Waarom zeg je dan niks. Ik had je wel naar bed gebracht.’
Hij grijnsde. ‘Ja, mam.’
‘Ik ben blij dat je er bij was,’ zei ik. ‘Ik had niet verwacht dat ze je zouden laten gaan.’
‘Ik ook niet.’
Ik staarde voor me uit.
‘Wat denk je?’ vroeg hij nieuwsgierig.
‘Ik had me er helemaal op ingesteld dat je er niet bij zou zijn,’ zei ik, ‘en ik vraag me af of ik dat getrokken had.’
Friso keek me aan.
‘We hebben nou al zo lang iets met elkaar, ik wil je er gewoon bij hebben, bij dit soort dingen. Je hoort er ook gewoon bij.’
Ik liep de keuken in en kwam terug met twee laatste flesjes.
‘Dat stomme ongeluk heeft alles verpest.’
‘Niet alleen dat ongeluk, Friso. De hele situatie. Ik werd er echt gek van.’
Hij keek schuldig.
‘Ik weet het, ik moet je niet onder druk zetten. Maar dat ongeluk heeft me echt aan het denken gezet. Stel dat het nou fout was afgelopen. Dan had ik nooit afscheid van je kunnen nemen, had ik van een afstand alles moeten verwerken. Ik was gek geworden, echt.’
Friso keek me aan en schrok van mijn waterige ogen.
‘Ik meen het Friso.’
Hij zuchtte, sloeg zijn arm om me heen en kuste me.
‘Weet ik. Ik moet gewoon weg thuis, kamer zoeken of zo. Dat ga ik echt doen. Weg bij die twee.’
‘Dan blijf je het nog verborgen houden.’
‘Ja, misschien. Maar als ze er dan achter komen, dan hebben ze niks meer over mij te vertellen. Ben ik niet meer afhankelijk van ze. Of ze jou nou accepteren of niet.’
Ik glimlachte. ‘Ik heb dat geduld.’
Friso keek me dankbaar aan, kuste me en liet mijn lippen niet meer los. Zijn tong, fris van het bier uit de koelkast, gleed langs die van mij. Zijn hand kneep in mijn nek.
‘Af en toe ben ik bang dat ik je kwijt raak. Dat je geen zin meer hebt in dat gedoe.’
‘Ik heb geduld, zei ik net toch?’ Ik kuste hem. ‘Je hebt geluk dat ik jou ook niet kwijt wil,’ grijnsde ik.
‘Gelukkig,’ zuchtte hij.
Hij kuste me weer, lang.
‘Dat kutongeluk heeft echt alles veel moeilijker gemaakt.’
‘Vind je?’
‘Jij niet dan?’ Hij keek me verbaasd aan.
‘Ik zeg niet dat het voordelen heeft, maar door dat ongeluk weten jouw ouders wel dat ik besta, en dat we gewoon goede vrienden zijn.’
Langzaam glimlachte hij. ‘Zo had ik het nog niet bekeken.’
‘Weer een stapje, Friso. Geduld. Komt allemaal wel. Ze vinden me in ieder geval aardig.’
Friso pakte me stevig vast en kuste me lang.
‘Ik hou van je,’ lachte hij.
Ik stond op en keek hem aan.
‘Kom, opruimen kan morgen ook nog.’
Ik strekte mijn hand en hielp hem uit de bank. Niet veel later stond hij wankel voor de wastafel zijn tanden te poetsen.
‘Wat hoorde ik nou van je moeder? Als je wilde douchen moest je dat morgen maar thuis doen? Ze zei dat ze me daar niet mee wilde lastig vallen.’
Friso spuugde de witte zooi van zijn tandpasta in de wastafel.
‘Daar hebben we een ruzie om gehad, niet normaal. Ik vind dat ik het zelf wel kan, maar zij vindt dat te gevaarlijk.’
‘Begrijp ik nou goed dat ze jou daar mee helpt?’
Hij kleurde een beetje en knikte. ‘Gênant is het. Dat die verpleegsters het deden in bed dat ging nog, was al erg genoeg. Maar zij…’
‘Dit meen je niet.’
‘Hou er maar over op. Ik heb d’r helemaal verrot gescholden, tot mijn vader er zich mee ging bemoeien.’
Ik keek alleen maar verbaasd.
‘Als we zo’n plastic tuinstoeltje in de douche zetten kan er niks gebeuren, maar ze wil gewoon niet luisteren.’
Ik wreef een keer langs zijn been en ging dicht tegen hem aan staan. ‘Wil je douchen? Ik help je wel hoor.’
Hij lachte om de manier waarop ik het zei. ‘Nee. Bed in. Nu.’
Ik kleedde hem langzaam uit, terwijl hij op de rand van het bed zat. Hij zweeg, zuchtte af en toe en sidderde een keer. Ik maakte er ook wel een spel van. Hij was hard, al voor ik zijn broek uit had.
‘Je hebt er zin in,’ grapte ik.
Hij liet zich naakt achterover vallen en keek naar me. Snel trok ik mijn kleren uit en kroop naast hem. Zijn armen grepen om mij heen en hij trok me dicht tegen zich aan. Hij zuchtte.
‘Dit heb ik zo gemist.’
‘Ik ook Friso.’
We lagen even stil, genietend van elkaar. Geen bewegingen, gewoon bewust van elkaars lichaam. Het gips was koud tegen mijn been. Ik raakte het aan met mijn vingers, gleed naar boven en begon hem langzaam af te trekken. Hij trilde. Zijn gezicht wreef langs dat van mij, hij zoende me. Zijn goede hand zocht langs mijn zij en greep me vast. Zijn hand volgde mijn ritme. Dit kon niet lang duren. Hij ging sneller ademhalen, kreunde en spande toen zijn hele lichaam. Zijn zaad kwam tegen me aan. Niet veel later kwam ik. Hij zuchtte tevreden, hield me stevig vast en kuste mijn nek.
‘Ik hou van je, Ruben.’
Ik slikte een keer, het raakte me opeens meer dan ik had verwacht. Ik kon niets anders doen dan hem vast te houden en door zijn haar aaien. Friso sliep binnen een paar tellen.

Ik had de wekker gezet. Mijn ouders zouden in de middag komen, ik wilde nog tijd genoeg hebben met Friso voor ik hem naar huis zou brengen. Niks bellen, ze hoefden hem niet te komen halen. Ik bracht hem zelf wel weg. Friso kreunde toen het ding afging. Hij dook in elkaar, probeerde tegen mij weg te kruipen alsof dat er voor zou zorgen dat hij de wekker niet hoorde. Ik sloeg hem uit en pakte Friso vast.
‘Ik moet pissen,’ kreunde hij met tegenzin.
‘Helpen?’
‘Nee, lukt wel.’
Ik keek hem na, hoe hij mij kamer uitstrompelde. Niet veel later hoorde ik een kruk vallen. Hij vloekte mompelend.
‘Gaat het?’
‘Jahaa,’ kreeg ik als verveeld antwoord.
Niet veel later kwam hij terug. Hij keek moe.
‘Kom nog even terug,’ zei ik. ‘We hoeven er nog niet uit.’
Hij probeerde te glimlachen. Met wat moeite lag hij iets later weer naast me en viel weer in slaap. Ik besloot op te staan, een ontbijtje te maken en om hem na een half uurtje weer wakker te maken. Hij sliep nog steeds toen ik in de slaapkamer kwam. Ik legde mijn hand op zijn schouder, schudde een keer zachtjes. Hij draaide zich kreunend om, en dat was niet omdat hij geen zin had om wakker te worden.
‘Zeer?’
‘Af en toe, als ik verkeerd beweeg.’
‘Ik zal je helpen.’
Hij knikte, ging recht zitten en schoof naar de rand van het bed. Ik trok hem zijn boxer aan, zijn broek en zijn shirt. Hij keek naar me omhoog toen ik voor hem stond, en sloeg zijn armen om mijn benen heen. Langzaam trok hij mijn boxershort naar beneden en zoog me naar binnen. Zonder nog maar iets te zeggen of me aan te kijken ging hij mechanisch door. Ongecontroleerd, met maar één doel voor ogen. Hij trok me, met mijn eikel tussen zijn lippen. Toen hij voelde dat ik ging komen liet hij me wat meer naar binnen glijden. Daarna ontplofte ik voor mijn gevoel. Zijn adem ging zwaar door zijn neus. Hij liet me langzaam ontsnappen en keek me aan met een brede glimlach.
‘Dit wilde ik hebben,’ zei hij balorig.
Ik lachte, streek door zijn haar. We vielen terug op bed. Dat ontbijtje kon nog wel even wachten.

Een week later ging ik hem halen. Hij wilde weer eens in de klimhal gaan kijken. Doordat zijn ouders hem naar mijn verjaardag hadden laten gaan vond hij dat dat ook wel weer moest kunnen. Goed, het had blijkbaar wat discussie gegeven, ik had niet anders verwacht, maar ze lieten het wel toe. Met Jort er bij. Die kon Friso dan een beetje begeleiden terwijl wij aan het klimmen waren. Friso was geraakt door de reactie van andere klimmers die we iedere week zagen. Met de meesten hadden we verder nooit contact, maar ze herkenden hem en kwamen een praatje maken. Dat had hij duidelijk niet verwacht. Hij straalde met een verlegen blik. Ik vond het prachtig, had het eigenlijk ook niet verwacht. We begonnen pas later dan normaal. Eerst nog maar even wat drinken. Simon nam Hessel al vast mee, ik kwam wat later uit de kantine. Friso volgde, Jort er achter aan met een kruk waar Friso op kon zitten. Ik voelde zijn ogen in mijn rug, toen ik naar boven ging. Hij bekeek me, wist ik, keek hoe ik behoedzaam greep na greep richting het plafond ging. Hij grijnsde toen ik het gehaald had en mezelf weer liet zakken. Ik knipoogde naar hem. Dit voelde lekker. Al kon hij zelf niets, het was heerlijk om hem er weer een keer bij te hebben. Hessel klom weer een keer. Ik bleef bij Friso en Jort staan, terwijl Simon hem zekerde.
‘Als ik dat toch ook weer eens zou kunnen,’ zuchtte Friso voor zich uit terwijl hij naar Hessel keek.
‘Voor je het weet hang je daar weer,’ zei ik.
‘Volgende week het gips van mijn hand, misschien een week later mijn been.’
‘We zullen zien, jongen. Alles op zijn tijd.’
Hij keek ongeduldig naar me, waardoor ik moest lachen. Ik aaide een keer door zijn haar.
‘Geduld, Friso, geduld.’
Jort zag het en glimlachte. Hij zocht er niets achter. Friso rilde een keer.
‘Koud?’
‘Beetje.’
‘Je hebt ook alleen maar een T-shirt aan,’ zei ik. ‘En zo warm is het hier nooit als je niets doet.’
‘Ik heb mijn vest in de auto laten liggen.’
‘Halen voor je?’
Friso knikte.
‘Ruben, jij bent,’ hoorde ik achter me.
Ik keek naar Jort. ‘Kun jij hem even halen?’
Die haalde zijn schouders op. ‘Mij best.’
Ik haalde het sleuteltje van mijn kluisje van het haakje aan mijn gordel.
‘Nummer 17, mijn autosleutels liggen bovenop.’
‘Oké,’ zei hij lachend, ‘ben zo terug.’
Ik haakte het touw aan mijn gordel, keek een keer hoe ik de route moest volgen en zette mijn eerste stappen op de grepen. Makkie, deze ging wel lukken. Rustig ging ik verder omhoog. Ik keek even om, Friso keek lachend naar me, zijn arm om zijn middel. Die had het dus echt koud. Ik vond het niet gek. Ik keek naar boven en schrok. Ik zette mijn voet verkeerd, gleed weg en voor ik het wist slingerde ik aan het touw door de hal heen.
‘Wat doe je?’ vroeg Hessel verbaasd.
‘Vallen,’ zei ik geërgerd.
‘Waarom?’ kwam er spottend achteraan, met een lachje.
Waarom? Omdat ik schrok, daarom! Omdat ik me ineens besefte dat ik Jort naar buiten had gestuurd.

Met mijn bos sleutels.
© 2009 Oliver Kjelsson