Hallo,
Na vandaag moet ik dit dagboek nog beter verstoppen. Als mijn ouders dit stiekem toch lezen: sla dit nu dicht en ga jullie diep schamen. Maar ik moet het opschrijven. Ik moet dit kwijt, en dit is de enige plek waar ik dat kan.
Ik zeg het maar gewoon. Ik denk dat ik homo ben. Ik kan er niet meer omheen. Misschien weet ik het al langer, maar wilde ik het gewoon niet toegeven. Maar misschien was ik het altijd al. Vriendjes op de lagere school die ik gewoon heel leuk vond. Maar nu weet ik het zeker. Je praat het niet meer uit mijn hoofd.
Door Koen weet ik het echt. Ik ken hem nu een jaar en ik weet het zeker. Ik ben verliefd. Meteen de eerste keer dat ik hem zag vond ik hem al leuk. Ik had het toen niet door. Maar je ziet iemand en denkt gewoon: die is leuk. En hij was ook gewoon leuk. Al snel gingen we samen een keer naar de film. Hij komt best veel bij mij thuis. En ik bij hem. Hij is mijn beste vriend geworden. Maar hoe meer ik er over nadenk, ik ben altijd verliefd op hem geweest. Maar ik wil meer. Soms zitten we op de grond te gamen en zit hij bijna tegen me aan, soms raken we elkaar aan als we lachen om iets. Het tintelt dan. Ik krijg het warm. Soms kijk ik gewoon naar hem en krijg dan al vlinders in mijn buik. Ik vond dat altijd raar als mensen dat zeggen maar ik weet nu echt wel hoe dat voelt.
Koen weet van niets en ik kan hem dat ook echt niet zeggen. Hij is ook gewoon niet zo. Toen Monique mij leuk vond bleef hij maar aan mijn kop zeuren waarom ik niet met haar wilde. Dat wist ik ook niet helemaal toen, maar nu wel. Zeker toen het uit was met Monique. Ik wil Koen. Ik kan het nu gewoon hardop zeggen:
IK WIL KOEN!
Hij is leuk, aardig, lief, mooi, altijd vrolijk en hij is mijn beste vriend. En ik van hem, dat weet ik zeker. Ik kan niet goed uitleggen waarom hij. Maar hij is het gewoon helemaal. Ik word er blij van als ik hem zie, als hij er is. Het is nooit niet leuk met Koen.
Maar dat is het niet alleen. Ik weet niet hoe dat werkt. Raar. Bij andere jongens van school heb ik dat niet. Koen is speciaal, maar ik weet niet waarom. Hij is niet super knap, maar ik vind zijn haar leuk. Zijn ogen. Hoe zijn voeten in zijn sneakers zitten. Een hoop jongens hebben dat soort sneakers, maar bij hem zijn ze extra leuk op een of andere manier. Zijn spijkerbroek. De truien of hoodies die hij draagt. Hij heeft er eentje met hele dikke koordjes uit zijn capuchon, die trui wil ik ook. Dat kan natuurlijk niet, dat zou wel heel gek zijn om met dezelfde trui te gaan rondlopen. Maar bij hem is ie leuk. Zijn stem. Niets speciaals, maar voor mij wel. Ik krijg het warm als ik hem hoor, ook al zie ik hem dan nog niet.
Raar.
Dat is het.
Maar leuk.
Denk ik.
Ik weet alleen niet wat ik er mee moet. Ik durf het hem niet te zeggen. Wat voor nut heeft het ook. Aan de andere kant baal ik. Ik kan het er met niemand over hebben, ik wil ook niet apart zijn. En dat is het dus wel. Ik ga niemand iets zeggen.
Gaat ze helemaal niets aan.
Daan
Het was raar. Nadat het uit was met Monique leek het wel alsof Koen en ik elkaar nog beter begrepen. Het voelde allemaal zo goed, zo vertrouwd. Ik wist ook wel dat ik me niets in mijn hoofd moest halen maar daar had ik af en toe toch moeite mee. Wilde ik het hem vertellen? Nee, wat had het ook voor nut? Hij was duidelijk niet zo en ik was er nog helemaal niet aan toe om het iemand te vertellen, zeker Koen niet. Ik had er zelf weken over gedaan voordat ik het eindelijk op durfde te schrijven voor mezelf notabene, dus aan iemand anders was nog even geen optie. Ik moest er niet aan denken. Maar ik had het nu eindelijk hardop tegen mezelf gezegd, bij wijze van spreken. Het was nu ineens echt, leek het wel. Alsof ik het daarvoor stiekem niet al wist. Maar het leek nu ineens wel heel definitief. Ik moest alles maar gewoon door laten gaan zoals het al een tijdje ging. Doen alsof er niets aan de hand was. En ik was doodsbang Koen te verliezen als ik het hem wel vertelde.
En dag later las ik het dagboek nog eens terug. Het voelde ongemakkelijk. Even had ik er aan gedacht om die bladzijde eruit te scheuren maar dat deed ik toch maar niet. Het was gewoon zo en daar moest ik maar aan wennen vond ik. Dus liet ik het staan. Ik ging het toch nog aan niemand vertellen.
Toch was de dag nadat ik het geschreven had anders. Ik keek nog anders naar Koen. En ik was voorzichtig, alsof hij het ineens aan me kon zien. Maar Koen deed zoals altijd, die had niets in de gaten. We waren bijna nog normaler tegen elkaar dan anders. Ik snapte wel wat er anders was. Waarom ik het ineens wel opgeschreven had. De avond van dat schoolfeest de dag ervoor. Dat moment dat we naar huis gingen. Toen hij me even vasthield en zei dat ik de beste vriend was. En ik zei dat hij dat ook was. We meenden het en ik al helemaal, nog extra. Maar dat voelde zo goed toen hij dat deed. Ik kon het niet meer ontkennen. We waren nog dichter naar elkaar toegegroeid leek het wel. Dat moest ik niet op het spel zetten.
Dus was alles normaal. Voor zover dan. We lachten, zaten in de pauze bij elkaar samen met de rest. Monique kwam pas later aanlopen.
‘Hey,’ zei ik.
Ik zag haar gezicht, aparte blik.
‘Alles goed?’
Ze knikte, grijnsde.
‘Even tussen ons, want volgens mij heeft echt verder niemand iets in de gaten gehad op het schoolfeest. Maar hij hield me net tegen, zei sorry.’
‘Netjes,’ zei ik.
‘Het was raar,’ zei ze zuchtend toen ze ging zitten. ‘Hij was bijna onzeker. Totaal niet de Paul die we kennen met vlotte praatjes.’
Ik keek en zag hem lopen, met een paar andere jongens, middelpunt van het verhaal dat hij ze vertelde.
‘Tegen jou net dan,’ zei ik. ‘Als ik hem zo zie…’
‘Daan, hij was net echt netjes.’
‘En terecht,’ mokte Noor.
‘Raar dit. Ik weet niet, het lijkt wel of iedereen het allemaal erger vindt dan ik. Ik bedoel, wat is er nou gebeurd? Ik vond het nog wel meevallen eigenlijk. Hij probeert wat, ik zeg nee, hij probeert het nog een keer en dat was het.’
‘Omdat wij erbij kwamen,’ zei Noor nog steeds fel.
‘Noor, als hij niet was gestopt had ik echt wel ingegrepen hoor.’
Ik keek een keer naar haar en glimlachte.
‘Nou ja, in ieder geval, hij heeft sorry gezegd en daarmee is het wel klaar. Echt jongens. Klaar.’ Ze grinnikte. ‘En ik wil nog steeds geen verkering met hem.’
Ik lachte. Koen keek even naar me en lachte toen ook. Die ogen. Ik hoopte maar niet dat ik verliefd terug keek.
Koen zat bij mij op zolder. Ik zat een huisje in elkaar te knutselen.
‘Is dat nou moeilijk?’
Ik glimlachte. ‘Als je me niet aanstoot niet.’
‘Nee, serieus.’
Hij keek naar me terwijl ik op mijn gemak bezig was alles voor te bereiden.
‘Nee, best simpel. Gewoon rustig werken.’
Ik keek hem aan en schoof toen de doos naar hem toe.
‘Het zijn er twee. Jij de andere doen?’
Hij dacht na. ‘Vertrouw je dat?’
‘Koen… Ja. Anders zou ik het niet vragen. Ik praat je er wel doorheen. Deze is zover klaar dat ik het in elkaar kan lijmen. Jij de andere.’
Koen pakte het raster waar alle losse stukken nog in vast zaten uit de doos en keek bedenkelijk. Ik lachte en brak de stukjes eruit.
‘Kijk,’ deed ik voor, ‘nu snij je met een mesje de randen glad zodat die uitstekende restanten van de spuitstukjes weg zijn.’
Hij keek naar mijn handen.
‘Daar ligt nog een mesje,’ knikte ik.
Hij pakte het en keek.
‘Rustig snijden, steek jezelf niet in je rug,’ grinnikte ik.
Hij keek naar mij en deed na wat ik deed.
‘Pak die tekening, daar staat helemaal hoe het moet, wat waar komt.’
Koen bekeek het, legde alles op een rijtje. Ik gaf hem een kleine tube.
‘Lijm.’
‘Ja, maar..’
‘Gewoon rustig knijpen, niet teveel. En anders vegen we het weg.’
Koen keek geconcentreerd, ik keek naar zijn handen. Hij kon het wel. Daarna keek ik naar zijn gezicht. Strakke blik, kleine glimlach op zijn mond omdat het gewoon lukte. Knoop in mijn buik. Ik ademde een keer diep.
‘Wat?’ keek hij op.
‘Niks, gaat goed,’ grijnsde ik.
Ik had het warm. Ging met het andere huisje aan de gang. Af en toe vroeg Koen wat waarna ik me naar hem toedraaide en uitlegde. Knie tegen zijn been. Heel normaal allemaal.
Een uurtje later stonden ze klaar voor ons op tafel.
‘Nou,’ zei ik, ‘goed gelukt toch?’
Koen keek tevreden, trots. Ik moest het doen, ik sloeg even een arm om hem heen. Zijn hoofd was dichtbij toen hij me breed lachend aankeek.
‘Goed gedaan man, perfect voor een eerste keer.’
Daarna liet ik hem maar weer snel los.
Mijn vader kwam de trap op.
‘Hey, zit je hier.’
‘Kijk,’ zei ik net zo trots als Koen was, ‘heeft Koen in elkaar gezet.’
Mijn vader lachte en keek. ‘Netjes. Goed gedaan Koen.’
Koen glunderde.
‘Daan, Jacco gaat volgende week mee naar de beurs.’
Dat verbaasde me niks. Jacco was een vriend van mijn vader en nog veel gekker met treintjes dan wij. Zijn baan was ook veel groter dan die van ons. Toffe vent.
‘Leuk,’ zei ik.
‘Hij rijdt met ons mee.’
‘Kofferbak vol terug zeker.’
‘Met Jacco waarschijnlijk wel ja.’ Hij lachte. ‘of een aanhanger.’
Koen keek naar ons.
‘Volgende week een modeltreinbeurs in Utrecht,’ zei ik. ‘Altijd gaaf om rond te kijken.’
‘Leuk.’
‘Zin om mee te gaan?’
Koen keek naar mij, daarna naar mijn vader. ‘Kan dat?’
‘Tuurlijk,’ zijn mijn vader, ‘gezellig.’
Koen glimlachte. ‘Ik wil wel mee.’
Ik glimlachte mee. Ik kende Jacco, die struinde echt alles af. Af en toe kon ik me daar wel eens bij vervelen, had ik het al wel gezien terwijl hij nog een half uur bij een stand bleef kijken. Met Koen erbij kon ik wat meer rondlopen zonder op hem en mijn vader te moeten wachten. En een dagje weg met Koen, daar zei ik sowieso geen nee tegen.
Het was nog vroeg, we hadden Jacco en Koen opgehaald en ondertussen reden we over de snelweg. Koen en ik zaten achterin, Koen nog een beetje slaperig. Veel te vroeg. Op een gegeven moment zat hij half in de hoek, ogen dicht. Ik glimlachte, bekeek hem. Zijn gezicht totale rust, één hand op de zitting naast hem, de andere op zijn been. Benen tegen elkaar, kleine bult ertussen waar ik het warm van kreeg. Hij draaide een beetje, alsof hij me voelde kijken en strekte zijn been. Zijn schoen raakte die van mij, ik duwde zachtjes terug zonder het op te laten vallen. Zijn benen zaten nu iets uit elkaar maar ik vond het nog steeds fijn om naar te kijken. Zijn hand lag nu ook iets hoger. Ik sloot mijn ogen maar even. Al voelde ik zijn voet nog steeds tegen die van mij.
Ik was toch even in slaap gevallen, ik werd wakker toen ik merkte dat we optrokken bij een stoplicht. Ik deed mijn ogen open en zag Koen glimlachen. Die was al weer wakker. Ik wou dat hij terwijl ik nog sliep ook zo naar mij had zitten kijken. Ik duwde even kort met mijn voet tegen die van hem. Glimlach.
Het was best druk toen we naar binnen liepen.
‘Groot,’ zei Koen verbaasd terwijl hij rondkeek.
‘Best wel hè?’ zei ik lachend.
In het begin liepen we met zijn vieren rond, maar dat duurde niet lang.
‘Pap, wij gaan even verder.’
Hij glimlachte. ‘Snap ik. Veel plezier.’
Ik wilde al doorlopen maar hij riep me terug.
‘Daan! Zijn jullie om half 1 weer terug daar bij de ingang?’
‘Dan al?’
Hij lachte. ‘Ik ken je. Tegen die tijd heb jij honger.’
‘O ja. Tot dan.’
Hij schudde zijn hoofd en stak zijn hand op. ‘Tot dan.’
Ik liep alleen met Koen door. Hij vond het leuk zag ik en daar was ik blij om. Zo’n treinbaan op zolder is leuk, maar dit was wel heel veel van hetzelfde. Ik had me vooraf echt afgevraagd of hij het wel interessant zou vinden. De stands met alle technische dingen om de baan te automatiseren sloegen we over. Bij complete banen bleven we veel langer staan.
‘Hé,’ zei hij ineens terwijl hij wees, ‘daar staan onze huisjes.’
‘Waar?’ Ik zag het niet meteen.
Hij hing even tegen mij aan terwijl hij nog een keer wees. ‘Daar, achterin.’
‘O ja,’ lachte ik.
Hij keek blij op een of andere manier, bleef even dicht bij me staan. Langzaam liepen we door.
‘Het is wel een mannending hè, die treinen?’
Ik lachte. ‘Veel wel ja. Grote meerderheid zijn mannen hier.’
‘Nou ja, ook wel vrouwen toch?’
‘Die moeten mee van hun man,’ grapte ik.
Hij stootte me aan met zijn elleboog en knikte in de verte.
‘Daar lopen twee meisjes zelfs.’
Ik moest even zoeken, maar hij had ze wel meteen gezien.
‘Ja,’ zei ik maar.
Hij keek me aan en grijnsde, wiebelde met zijn wenkbrauwen.
‘Kom,’ zei ik, ‘we moeten terug naar de ingang.’
Nadat we gegeten hadden gingen we weer onze eigen weg. Eerst wel even naar het toilet. Koen stond naast me, met een veel te groot schot tussen ons in. Als ik dat toch eens kon zien… Koen had niets in de gaten, werd steeds enthousiaster om rond te lopen. Bij een grote glazen vitrine trok hij aan mijn arm.
‘Kijk,’ de Thalys. Die wil jij nog hebben toch?’
‘Ooit Koen. Heb je die prijs gezien?’
‘Ja.’
‘En dan is dit nog het begin. Dit zijn vier wagons maar in het echt zijn het er meer. Dus,’ zei ik terwijl ik een plank lager wees, ‘komen er nog een paar uitbreidingsets bij. Tel maar op bij elkaar.’
Koen floot tussen zijn tanden.
‘Dus. Nog even niet,’ lachte ik. ‘En ik ben een rare misschien, maar als ik zoiets koop moet het wel kloppen met de werkelijkheid.’
Koen keek me aan en lachte. ‘Jij bent echt zo hè?’
‘Ja.’
‘Je past echt bij die geeks hier.’
‘Zeg!’
Hij lachte, sloeg zijn arm even om mijn nek.
‘Nee, jij bent geen geek.’
‘Nee, daar heb ik helemaal geen geld voor.’
Lachend liepen we verder. Verderop stond een groot kasteel. Nou ja, modelgroot.
‘Jee, wat een ding,’ zei Koen verbaasd. ‘Hoe lang ben je daar wel niet mee bezig?’
‘Lang.’
‘Iets voor jou? Hoe duur zou dat ding zijn?’
‘Geen idee. Waarschijnlijk niet te koop. Dit is zelfbouw denk ik.’
Hij keek van mij meteen weer naar het kasteel, verbaasd. ‘Echt?’
‘Ik denk het. Heb het nog nooit eerder gezien.’
‘Hoe dan?’
‘Karton, epoxy, geen idee. Veel werk in ieder geval.’ Ik keek weer recht in zijn gezicht. ‘Zie je, er zijn nog grotere geeks dan ik.’
Hij lachte en gaf me een duw. Doorlopen.
‘Ik heb zere voeten,’ klaagde ik toen we weer in de auto zaten.
Mijn vader lachte.
‘Was het leuk jongens?’ vroeg Jacco.
Koen reageerde enthousiast. ‘Ja, zeker. Heeft u dat kasteel gezien?’
‘Flink ding hè?’
‘Volgende project Koen?’ vroeg mijn vader.
‘Nee, laat ik daar maar even niet aan beginnen.’
Ze lachten. Ik duwde mijn schoenen uit, wiebelde met mijn tenen.
‘Goed idee,’ hoorde ik naast me.
Koen ging weer in zijn hoek hangen, één schoen stond rechtop, de andere lag op zijn kant. Voeten er half bovenop. Hij bladerde door wat folders die we mee hadden genomen. Koen had er eentje met modelhuisjes, kwam het huisje weer tegen dat hij zelf gebouwd had. Hij schopte met zijn voet zachtjes tegen die van mij. Hij kwam naar mij toe hangen.
‘Kijk.’
Ik hing terug om te kijken wat hij bedoelde. Voelde zijn schouder tegen die van mij, zijn sokkenvoet nog half op die van mij.
‘Daar heb je ze weer,’ lachte ik.
Hij ging weer terug zitten. Ik duwde even mijn tenen omhoog, hij trok zijn voet half wrijvend terug. Korte knetter in mijn hoofd. Ik deed mijn ogen dicht. Leuke dag.
Toen ik niet veel later mijn ogen open deed zag ik dat Koen hetzelfde had gedaan. Hij sliep. Handen op schoot, een been gestrekt. Ik had hem al veel vaker op sokken door het huis zien lopen maar nu deed het me ineens veel meer. Ik kreeg het opnieuw warm. We reden zijn straat in, ik kietelde met mijn voet tegen die van hem. Hij deed langzaam zijn ogen open en glimlachte, duwde even terug.
‘We zijn er,’ zei ik.
Hij keek naar buiten terwijl hij zich uitrekte. Hij pakte zijn schoenen en trok ze weer aan. Ik pakte die van mij en deed ze aan mijn voeten. Ik stapte mee uit, terwijl hij mijn vader bedankte.
Bij de auto stonden we nog even te praten.
‘Was een toffe dag,’ zei hij vrolijk.
‘Viel niet tegen voor een dag op stap met een saaie geek?’
Hij lachte. ‘Jij bent niet suf en geen geek. Anders ben ik het ook. Ik vond het echt leuk.’
‘Vond ik ook,’ glimlachte ik.
‘Zie je maandag.’
‘Maandag.’
‘Denk nog eens na over dat kasteel. Ik help wel.’
Ik lachte en stapte weer in, zwaaide.
Ik sliep snel die avond. Moe. Maar niet nadat ik nog aan Koen had liggen denken. Zijn slapende gezicht in de auto, zijn af en toe verbaasde gezicht, zijn lachende ogen, zijn voet tegen die van mij. Zijn alles.
Ja, Koen had gelijk, een hele toffe dag.
© 2024 Oliver
Ik ben altijd nieuwsgierig naar jullie reacties. Klik op de link en laat eens een berichtje achter op het forum of facebook!