Voorbeeld (deel 12)
Ik stond als aan de grond genageld. Dit had ik niet verwacht. Ik zag de fles rum staan. Hij had gedronken. Ik pakte de fles en legde hem terug op de plaats waar die altijd verstopt lag. Daarna liep ik hem achterna, maar hij was nergens meer te vinden. Ik wist dat hij in de buurt moest zijn, maar hij had zich goed verstopt. Kut. Ik kon niet verder zoeken, de fiets van Diederik moest weer terug. Ik sloop naar de plek waar ik die [ verder lezen ]