Perfect (deel 3)

‘Hey Valentijn! Koffie?’
‘Eh…’
‘Bouwvakkers drinken koffie Valentijn.’
Ik zag hun vader lachen toen Ton het zei. Ik hing mijn jas over de rugleuning van een keukenstoel.
‘Hij kan ook niet bouwen,’ zei Martin.
‘Precies,’ zei ik, ‘dus doe maar thee.’
Hun moeder zette de waterkoker aan en keek me aan. ‘Welke smaak?’
‘Gewone.’
‘Toch nog een beetje bouwvakker,’ lachte ze.
De tekening lag uitgestrekt op de keukentafel. Het werd me al snel duidelijk, ik zou vooral sjouwwerk doen. Van de pallet langs de garage naar de tuin. Balken, planken. Het was op zich lekker weer, niet te warm, niet te koud. Roel had me een beetje onder zijn hoede genomen, hij wees me aan wat ik moest doen, hielp me mee. Martin en Ton zetten alles in elkaar. Roel leerde me werken met de zaagbank, wat ik erg leuk vond om te doen. Er werden grappen gemaakt, lompe opmerkingen en er werd vooral veel gelachen. Tijdens de lunch zaten we allemaal bij elkaar.
‘Heeft hij al lopen klagen met al dat sjouwwerk?’ vroeg hun vader aan Roel.
Die schudde zijn hoofd. ‘Zeker geen watje. Voor iemand die geen koffie lust.’
Hun vader lachte. ‘Hoor je dat Martin? Het kan wel, gewoon doorwerken zonder klagen.’
‘Jahaa…’
Ik kreeg een stevige klop op mijn schouder van hun vader. ‘Daar word je vent van Martin, niet van koffie. Kijk naar Valentijn.’
Ik stond op en rekte me uit. Ik had zin om door te gaan. Roel keek me grijnzend aan. Hij stond op en tikte Martin achter tegen zijn hoofd.
‘Zie je dat, slapjanus? Weer beginnen zonder te vragen. Kun je nog wat van leren pik, van die vriend van je.’
Martin keek me schuin aan. En lachte.

Ik was toch redelijk kapot toen ik op bed lag. We waren flink opgeschoten. Nog één dagje, en dan moest het helemaal klaar zijn. Dat ging makkelijk lukken. Tot mijn eigen verbazing was ik vroeg wakker en zat ik alweer in mijn oude kleren aan een ontbijtje. Ik was de eerste, niet veel later kwam mijn moeder een beetje verbaasd de keuken in.
‘Ben je alweer wakker?’
‘Ik moet over een half uurtje bij Martin zijn.’
Ze gaapte en wreef een keer over haar gezicht.
‘Nog niet wakker?’
Ze mompelde wat. Ze keek me aan en glimlachte. ‘Vannacht nog even wakker geweest.’
‘Vannacht?’
‘Toen Lilly thuis kwam.’
‘Hoe laat was dat?’
‘Om vijf uur.’
‘Vijf uur? Jezus…’
Ik keek naar de klok. Dat was drie uur geleden.

‘Koffie?’
‘Ja, dáág, Ton,’ lachte ik. ‘Thee.’
Hij grinnikte, had de waterkoker al aan staan. ‘Hier.’
‘Lekker.’
Ik ging zitten, Martin was net beneden, die propte een broodje naar binnen. Roel keek me aan vanaf de andere kant van de tafel.
‘Spierpijn?’
‘Valt wel mee,’ zei ik.
Hij knikte goedkeurend.
‘Ik was wel blij dat ik in bed lag gisteravond, dat wel.’
Hij lachte. ‘Genoeg sjouwwerk gedaan gister.’ Hij draaide zijn hoofd naar Ton en Martin. ‘Dat gaan jullie doen vandaag. Valentijn en ik leggen het dak erop.’

‘Durf je dat?’
Ik keek omhoog en knikte. De draagbalken zaten op hun plek en zaten vast. Roel en ik klommen erop en zaten op een balk, werkten langzaam naar achteren. Ton en Martin zaagden alles op maat en staken het naar boven. Van een afstandje stond hun vader te kijken. Goedkeurend, vrolijk. Nadat er een stukje dak dicht was, legden Martin en Ton een hoop planken op het dak.
‘Jullie kunnen vooruit, Ton en ik gaan de ombouw voor de keuken maken.’
‘Jo,’ zei Roel kort.
Hij keek me aan en glimlachte. ‘Komt goed toch?’
Ik knikte lachend. Ik had er plezier in. Beneden waren Ton en Martin bezig, ze verdwenen steeds meer uit het zicht, terwijl Roel en ik het dak verder dicht legden. Leuke gast, hij hield me in de gaten, gaf tips en vertrouwde me in wat ik deed. Ja, leuke gast. Beetje te oud voor me, maar ik voelde me op mijn gemak met hem. Alsof ik hem al jaren goed kende, alsof we… Niet over nadenken. Dat moest ik nu niet doen.

Om drie uur tilden we met zijn vieren de keuken op zijn plaats. Dat was het laatste.
‘Nou, stoelen erop en we zijn klaar,’ zei Martin tevreden.
‘Nog één ding,’ zei zijn vader. ‘Even sjouwen nog.’
De jongens keken verbaasd.
‘Kom, achter in de loods, met zijn allen is het zo gebeurd.’
We liepen verbaasd achter hem aan.
‘Gaaf!’ hoorden we Ton zeggen.
Hij liep naast zijn vader en zag het als eerste.
‘Daar horen geen tuinstoelen in,’ zei zijn vader, ‘dit is veel beter toch?’
We keken naar een complete lounge set, nog in het plastic.
‘Wanneer heb je die gehaald?’
‘Donderdag. Nou, pak even mee op.’
Roel en ik pakten de grootste bank.
‘O, dat is super licht spul,’ lachte hij toen we hem optilden.

Kussen erin en zitten. Meer deden we niet meer. Hun vader kwam naar buiten met een paar flesjes bier. Ik kreeg er ook eentje. Roel zat naast me en sloeg een arm om me heen.
‘Goed gewerkt man. Proost.’
Ik glimlachte verlegen en nam een slok. Nog nooit eerder op. Roel lachte om mijn gezicht.
‘Beter dan koffie, of wat?’
‘Ja hoor,’ probeerde ik zo normaal mogelijk te zeggen.
Hij kneep nog een keer in mijn schouder en liet me toen los. Martin keek naar me en lachte. Hij nam een flinke slok. Meer gewend dan ik.
‘Blijf je eten?’ vroeg Roel.
Ik keek op van mijn flesje.
‘We hebben die keuken en barbecue niet voor niets. Je moet hem wel mee inwijden.’
Ik pakte mijn telefoon en belde naar huis.
‘Hoi mam. Ik kan blijven eten.’
‘Ow.’ Dat klonk teleurgesteld.
‘Het is klaar en we gaan de nieuwe keuken inwijden,’ zei ik enthousiast.
‘Ja, tuurlijk.’ Ze probeerde te lachen. ‘Dan hebben papa en ik extra veel.’
‘Oké, tot vanavond.’
Ze herpakte zich. ‘Ja, tot vanavond. Maak je het niet te laat? Morgen weer school jongen.’
‘Tuurlijk. Doei.’
‘Doei. Veel plezier nog.’
Ik keek een beetje geërgerd naar mijn telefoon, stopte hem toen terug in mijn broekzak.
‘Is het oké?’ vroeg Martin.
‘Ik geloof het wel,’ zei ik cynisch.
Martin lachte kort. ‘Geloof je?’
‘Ze hadden op me gerekend. Ze hebben nu extra veel. Lilly zal ook wel niet thuis zijn.’
‘Nee, dat zal wel niet.’ Hij klonk begripvol, zonder grappen.
Ton en Roel keken me aan.
‘Die doet een beetje wat ze wil,’ zei ik voor me uit. ‘Komt en gaat wanneer ze zin heeft. Vannacht was het blijkbaar vijf uur.’
‘Die is toch jonger dan jij?’ vroeg Ton.
Ik knikte. ‘Bijna twee jaar.’
Ik zag hun ouders naar me kijken. Het was even stil. Hun vader stond op en knikte naar de barbecue.
‘Steek jij hem aan Ton?’

Het rare moment toen ik naar huis belde was vergeten. Het was lekker, veel en gezellig. Voor ik het wist was het al negen uur geweest.
‘Ik zal zo eens gaan,’ zei ik.
Roel kwam net uit het huis gelopen. ‘Ga je al? Ik heb er nog net eentje voor je meegenomen.’
Hij hield lachend een aantal flesjes omhoog.
‘Roel,’ zei hun moeder, ‘ze moeten morgen weer naar school.’
‘Eentje kan toch nog wel?’
Ze glimlachte, vond het ook wel best.
‘Hier,’ zei hij tegen me, ‘harde werker.’
Ik lachte, nam tevreden een slok. Ik was ondertussen wel aan de smaak gewend. De derde. Het werd langzaam later, zijn vader bood aan om mijn fiets achter in een busje te gooien en mij naar huis te brengen. Daar zei ik geen nee tegen. Ik was moe.
‘Als we nog eens een klus hebben, mogen we je dan bellen?’ vroeg Roel lachend.
‘Tuurlijk,’ grijnsde ik.
‘Ik meen het. We doen wel vaker dit soort dingen in het weekend. Als je een zakcentje bij wil verdienen, dan laat maar weten.’
Ik lachte en stak mijn duim omhoog.

Ik zat tevreden in de bus, Martin tussen mij en zijn vader in. Hard gewerkt, maar ik had een supergezellig weekend gehad. Toen we mijn fiets uit de bus tilden stond mijn vader al in de voordeur. Hij stak zijn hand op naar de vader van Martin.
‘Ja, ik breng hem maar even thuis. Hard genoeg gewerkt.’
Mijn vader lachte. Ze gaven elkaar een hand, ik reed mijn fiets achterom en zag ze in de hal weer.
‘Hij kan goed werken, die jongen van jullie.’
Hij zei het serieus tegen mijn vader, wat mij op een of andere manier trots maakte.
‘Geen mietje,’ lachte de vader van Martin er achteraan.
Mijn vader keek lachend naar me. Keek hij nou tevreden? Ik bedankte ze voor het thuisbrengen, Martin sloeg tegen mijn arm.
‘Tot morgen.’
Ik zwaaide ze na, liep daarna met mijn vader naar binnen. Ze zaten aan de keukentafel, ik pakte wat te drinken en ging er bij zitten.
‘Is echt gaaf geworden,’ zei ik enthousiast.
Ik pakte mijn telefoon en liet wat foto’s zien. Martin had me er nog een paar gestuurd, van toen ik op het dak zat. Mijn vader lachte erom. Zag de foto van mij aan de zaagbank, met bril op en flinke oordoppen op.
‘Jeetje, die handen van jou,’ zei mijn moeder.
Ik keek er zelf naar. Paar schrammen, beetje ruw. Ik glimlachte.
‘Ik heb daar wel een crème voor.’
Ik dronk mijn glas leeg en stond op. ‘Hoeft niet. Ik ga douchen en slapen. Ik ben moe.’
Op mijn kamer pakte ik mijn tas in voor de volgende dag, bleef lang onder de douche staan en voelde mijn spieren. Overal. “Geen mietje.” Ze moesten eens weten. Ik droogde me af, dacht aan Roel en was jaloers. Ik wilde ook van dat soort broers. Gewoon gezellig, lol trappen. Er voor elkaar zijn. Ik ging naar mijn slaapkamer en zag nog net het licht uitgaan in de kamer van Lilly. Een beetje verbaasd deed ik de deur van mijn kamer dicht. Ze was al thuis. Of ze was niet weg geweest, dat kon natuurlijk ook. Ik kroop mijn bed in, dacht nog een keer aan de twee afgelopen dagen. Het was echt leuk geweest. Zorgeloos. Roel was een leuke gast. Te oud voor mij, dat wist ik ook wel. Maar een leuke gast. Ik draaide me op mijn zij en viel meteen in slaap.

Martin grijnsde naar me toen ik de aula binnenkwam. Ik lachte, sloeg tegen zijn schouder en ging zitten.
‘Nog laat geworden?’ vroeg ik.
‘Neuh, nadat we jou thuis hadden afgezet werd het best wel fris. Maar het was leuk toch?’
‘Zeker,’ grijnsde ik.
Diederik en François keken ons vragend aan.
‘Tuinhuisje gebouwd jongens. En Valentijn heeft meegeholpen.’
‘Mooi geworden?’ vroeg François.
‘Zeker,’ zeiden Martin en ik tegelijk.
Ik gaapte en rekte me uit. Martin lachte, die wist wel hoe ik me voelde.
‘Weten jullie al waar we heen gaan met die studiereis?’
We keken Diederik verbaasd aan. Hoe kwam hij daar nou ineens op?
‘Geen idee,’ zei Martin, ‘dat is toch pas over een paar weken?’
‘Ja, maar ze hebben nog niet gezegd waar we heen gaan.’
‘Maakt ook niet uit, wordt vanzelf gezellig.’
‘Ik vroeg het me zomaar ineens af.’
Martin lachte. ‘We horen het vanzelf wel.’
Er begonnen mensen op te staan. De lessen gingen bijna beginnen. Ik ging mijn jas eens in mijn kluisje proppen. In de gang kwam ik een paar klasgenoten tegen. Ian en Ruben waren er bij, Pepijn kwam net aanlopen. Er stonden wat meiden bij ze, zoals gewoonlijk. Ian had weer de meeste aandacht. Bij die jongen klopte alles. Zijn uiterlijk, zijn blonde kapsel. Nonchalant, maar wel elke dag in model. Een mooie lach, die hij de hele dag op zijn gezicht had staan. Goed figuur. Altijd de juiste kleding aan. Ook nonchalant, maar het klopte altijd. Vrolijk, sociaal. Er was niemand waar hij onaardig tegen deed en er was niemand die hem niet leuk vond. Geen kapsones, hij probeerde nooit in het middelpunt van de belangstelling te staan. Hij was er gewoon. Goed in sport, goede cijfers. Wat hij aanraakte veranderde in iets moois. Mooi handschrift, kon mooi tekenen. Mooie stem, ik heb hem zelfs een keer horen zingen. Ook dat was mooi. Hij deed het ook gewoon, zonder enige schaamte. Alsof niets moeite kostte. Zo’n leven wilde ik ook wel. Ik was jaloers op hem. Zou zo willen ruilen. Behalve die meiden dan. Die mocht hij houden. Hij stond voor mijn kluisje.
‘Hé Valentijn,’ zei hij vrolijk terwijl hij voor me aan de kant ging.
‘Môgge,’ antwoordde ik zo vrolijk mogelijk terug.
‘Wat heb jij met je handen gedaan?’ vroeg hij lachend.
Ik keek naar mijn vingers nadat ik mijn jas in mijn kluisje had geduwd. ‘Geklust. Tuinhuisje met veranda gebouwd.’
‘Goed gegaan?’
Ik grinnikte. ‘Jawel hoor. Het was twee dagen werk.’
‘Flink ding dan. Woon jij zo groot?’
Ik schudde mijn hoofd. ‘Martin. Beetje meegeholpen, samen met zijn broers.’
‘Goed bezig.’ Ian lachte.
Ik lachte terug en ging verder. De meiden die er bij waren stonden een beetje raar te kijken. Ze deden hun best maar. Ik voelde me nagekeken, maar draaide me niet meer om. Waarom zou ik ook?

François zuchtte in de pauze.
‘Waarom zitten ze altijd bij hun?’
Ik lachte en verslikte me bijna in de slok water die ik net nam. Ik hoefde niet te kijken waar hij het over had. Martin lachte met me mee.
‘Kijk eens goed,’ grijnsde Martin. ‘Ruben, Ian… Die zien er gewoon gruwelijk goed uit.’ Hij keek naar François. ‘Jij hebt een bril, ik geef geen reet om uiterlijk vertoon, Valentijn is gewoon een broekie die niet kan bouwen en Diederik heeft een telefoon.’
Hij stootte Diederik aan. ‘Wakker worden, we hebben het over lekkere wijven.’
Diederik keek niet eens op van zijn telefoon. ‘Huh?’
Ik lachte. Ik had nog steeds goede zin. Het was een rustige nacht geweest thuis, ik had prima geslapen en de sfeer van twee dagen met de broers van Martin had ik nog lang niet losgelaten.
‘En jouw schoenveter zit los,’ zei Martin er achteraan tegen François.
François keek direct naar beneden en bukte om hem meteen vast te maken.
‘Dus,’ ging Martin onverstoorbaar verder, ‘zij hebben de looks, jongen. Wij niet.’
François keek nog een keer en was het er nog niet mee eens. Verderop zaten ze, een paar meisjes uit de klas er bij, nonchalant, alsof het allemaal heel gewoon was. Martin peuterde aan een korstje op zijn hand, totdat het weer begon te bloeden. Hij hield het tegen zijn mond en zoog. Hij hield zijn hand omhoog.
‘Dit vinden ze niet aantrekkelijk.’
Ik grinnikte om het vieze gezicht van François.

Ik reed op mijn gemak naar huis. Ik was benieuwd of het pakketje al binnen was, met de speaker voor Lilly. Ik hoopte het maar, anders zou ze me de hele tijd lastig vallen met haar gezeik erover. Misschien was ze nog wel niet thuis. Ik hoopte het maar. Ik keek verbaasd toen ik een politieauto in de straat zag staan, schrok er een beetje van. Hij stond recht voor onze deur. Ik zette mijn fiets weg en kwam een beetje voorzichtig achter de keuken binnen. Ze zaten aan tafel. Ik deed mijn jas uit, keek naar de situatie. Mijn moeder stak gezicht, Lilly helemaal een strak gezicht en mijn vader zat zich gruwelijk in te houden. De agenten keken serieus, neutraal. Mijn moeder stond meteen op en kwam naar me toe.
‘Pak maar even wat te drinken en ga dan maar naar jouw kamer.’
Ik knikte, snapte ook wel dat hier iets serieus aan de hand was waar ik niet bij hoefde te zijn. Het was akelig stil in huis, ik hoorde alleen nog maar zachte stemmen beneden. Op mijn bureau stond een grote blauwe doos, met mijn naam erop. Ik sneed hem open, haalde de luchtzakjes en het doosje met de speaker eruit. Ik liet hem maar ingepakt zitten. Normaal kneep ik altijd meteen die zakjes kapot met een knal, maar dat leek me even geen goed idee. Dat kwam later wel.

© 2020 Oliver

Ik ben altijd nieuwsgierig naar jullie reacties. Klik op deze link en laat eens een berichtje achter op het forum!