Met een harde knal gooide ik de deur dicht. Ik had het helemaal gehad. Ik wilde weg, naar huis. En dat ging ik ook doen. Mijn werkdag zat er op. Binnenkort helemaal. Er kwam een reorganisatie en mijn hele afdeling werd opgedoekt. Een paar mensen kon op een andere afdeling blijven, maar lang niet allemaal. Ik werkte er pas een paar jaar dus was ik ook een van de eerste die kon vertrekken. En om eerlijk te zijn konden ze mij ook beter de laan uit sturen dan Henk, mijn vaste collega. Die was al een eindje in de 50, als ze hem buiten zetten kon hij het verder wel vergeten. Die vond op die leeftijd nooit iets anders meer. Kinderen net de deur uit, eindelijk tijd om eens flink van zijn vrije tijd te gaan genieten met zijn vrouw. Ik was 26, ik vond wel weer wat anders. Ik zat in mijn auto naar huis toen ik aan Henk dacht en kon me een beetje neerleggen bij mijn aankomende ontslag. Als ik zijn ontslag kon voorkomen door zelf er uit te vliegen dan had ik er wel vrede mee. Wat me kwaad maakte was het concern dat ons bedrijfje had overgenomen en begon te reorganiseren terwijl het met volle winst draaide. Ik parkeerde mijn auto en stapte mijn flat binnen. Genoeg gepiekerd. Ik maakte wat te eten klaar en at het op in de bank terwijl ik naar het nieuws op tv keek. Ik had mijn tas al klaar staan, het was vrijdag en ik zou het hele weekend naar mijn ouders gaan. Ze woonden nog steeds in het huis waar ik opgroeide. Het was alweer een aantal weken geleden dat ik in mijn oude stadje geweest was, te druk met andere dingen. Ik keek er wel naar uit. Af en toe miste ik die Brabantse gemoedelijkheid wel. Ik woonde nu al weer een aantal jaren in Rotterdam. Ik had er een leuke nieuwe kennissenkring opgebouwd maar dat was het dan ook wel. Ik was er gaan wonen nadat ik mijn studie had afgerond, ik kon er een leuke baan krijgen met een hoop uitdaging erin. Totdat een of ander groot bedrijf de dienst uit ging maken een maand of wat geleden. Ik zag de bui al meteen hangen. En ik had mijn gelijk gekregen. Nadat ik gegeten had zette ik alles in de vaatwasser en sprong nog even onder de douche. Ik pakte mijn tas en sloot mijn flat af. Ik stapte in de auto en reed weg. Onderweg groeide mijn humeur weer een beetje. Voorbij Breda was het altijd weer een beetje een gevoel van thuiskomen. Ik zat altijd een beetje te mijmeren in de auto als ik naar mijn ouders reed. Ik was op een rare manier weggegaan. Ik ging studeren in Amsterdam met het idee dat ik na mijn studie weer naar huis zou terugkeren. Dat liep anders. Ik ging op kamers toen ik 18 was, en sindsdien heb ik er nooit meer gewoond. Ik vond mijn baan in Rotterdam en ben er gaan wonen. Spijt heb ik nooit gehad, maar nu alles niet meer zeker was op mijn werk begon het toch weer te knagen. Ik zag ook bijna niemand meer uit mijn Brabantse tijd. Ik had nog contact met Esther, mijn grote vriendin van mijn middelbare school. Ze was getrouwd met haar grote liefde uit die tijd, Erik. Af en toe belden we elkaar. Ik zou haar ook weer opzoeken dit weekend. Even bijkletsen. Ze woonden nog steeds in hetzelfde stadje, niet ver bij mijn oude huis vandaan. Ik stopte bij een benzinestation om te tanken. Ik kocht meteen een blikje fris en een grote koek. Ik trok het blikje open en stapte weer in de auto. Ik reed weer door, het begon te regenen. De ruitenwissers zwiepten voor mijn gezicht terwijl ik de afslag nam. Ik reed mijn oude vertrouwde stadje in en parkeerde voor het huis van mijn ouders. Mijn moeder deed de deur al open, ik pakte snel mijn tas uit de auto en rende door de regen naar binnen.
‘Kom er in, jongen,’ zei ze toen ik snel langs haar de hal in liep.
Ik hing mijn jas op en gaf haar een kus. We liepen de kamer in, mijn vader zat in de bank.
‘Ha jongen, lekker weer heb je meegenomen.’
Ik grijnsde. ‘Speciaal voor jullie. Is goed voor de planten in de tuin.’
Mijn vader lachte, mijn moeder zette koffie op tafel.
‘Hoe is het?’ vroeg ze.
‘Kut,’ zei ik, ‘ik vlieg er uit bij ons.’
‘Daar was je al bang voor, jongen,’ zei mijn vader.
Ik knikte. ‘Maar nu is het zeker, hooguit nog een half jaar.’
Mijn moeder zuchtte. Ik keek haar een keer aan en glimlachte.
‘Ik vind wel weer wat anders, ma.’
‘Toch is het vervelend, je had het er goed naar je zin.’
‘Morgen maar eens in de krant kijken of er nog wat andere banen zijn.’
We veranderen van onderwerp. Er werd geroddeld over de buren natuurlijk, en over het werk van mijn vader. Het werd al snel later en na de tweede fles wijn gingen we naar bed. Ik sliep weer in mijn oude bed, die gewoon was blijven staan op mijn oude kamer. Ik kleedde me uit en ging in bed liggen. Ik lag op mijn rug en staarde naar het plafond. Mijn gedachten dwaalden af naar vroegere tijden. Op deze kamer had ik van alles beleefd. Mijn eerste nacht slapen met Luc, mijn vriend in die tijd. Wat was ik verliefd geweest op hem toen. Onzeker in het begin, maar toen ik eenmaal wist dat hij hetzelfde voelde was er geen houden meer aan. Ruim drie jaar hebben we wat met elkaar gehad. Toen ik op kamers ging in Amsterdam en we ver van elkaar woonden ging het snel bergafwaarts met onze relatie. Hij had zijn studie en ik die van mij. We zagen elkaar een stuk minder. Hij had iemand anders leren kennen in die tijd en toen ging het snel. Ze was een medestudente van hem en het klikte schijnbaar erg goed. Hij was met haar naar bed geweest en had het me eerlijk toegegeven. Dat was het begin van het einde. We zagen elkaar alleen nog maar in het weekend, en hij zag haar de rest van de week. Daar kon onze relatie niet tegen, hun band was te sterk geweest. We zijn als goede vrienden uit elkaar gegaan, maar het contact was snel verwaterd. Ik ben er kapot van geweest toen het uit was gegaan, ik kon me een leven zonder hem niet voorstellen. Ik ben toen het uit was uit frustratie het nachtleven van Amsterdam ingedoken en dat heeft me bijna mijn studie gekost. Met ontelbare mannen en vrouwen meegegaan in die tijd, uit tot diep in de nacht, slapen deed ik overdag. Esther had me door en heeft me toen een keer flink door elkaar geschud. Daar ben ik haar nog steeds dankbaar voor, als zij me toen niet een keer helemaal verrot had gescholden had ik mijn studie nooit meer gehaald. Moordwijf, nog steeds. Ik sloot mijn ogen en draaide me op mijn zij. Ik lag te denken aan Luc, mijn eerste vriendje, en wat ik allemaal met hem had meegemaakt. Hoe zou het met hem zijn? Erik was het contact met hem ook verloren. Niemand wist eigenlijk waar hij nu woonde of wat hij nu deed. Met een melancholiek gevoel viel ik in slaap.
De volgende middag liep ik door mijn oude buurtje naar het huis van Esther en Erik. Ik had ze eerder die week al gebeld en een afspraak gemaakt. De zon scheen zelfs, een heel verschil met de avond ervoor. Ik belde aan en Esther deed de deur open. Ze vloog me meteen om mijn nek en gaf me een dikke kus.
‘Ha, Lau, daar ben je eindelijk weer eens een keer.’
Ik glimlachte, typisch Esther. Ik gaf haar een kus. We liepen naar de tuin, Erik zat buiten.
‘Haa, Lau, hoe is het?” Hij stond op en gaf me een hand.
‘Het gaat wel,’ zei ik en ging zitten.
‘Dat klinkt niet erg positief, Lau.’
‘Ik weet sinds gisteren zeker dat ik mijn baan kwijt ga raken,’ zei ik.
‘Daar had je het al over aan de telefoon,’ zei Esther.
Ik knikte.
‘Maar nu is het dus zeker?’
‘Ik heb nog een half jaar ongeveer om iets anders te zoeken.’
Esther zette wat mokken op tafel. ‘De koffie loopt,’ zei ze en aaide een keer over mijn hoofd.
Ik glimlachte en knipoogde een keer. ‘Het komt allemaal wel goed.’
‘Ik hoop het jongen,’ zei Erik en liep naar de keuken om de pot koffie te halen.
‘Zie je niets aan me?’ vroeg Esther.
Ik keek een keer naar haar en keek verbaasd. Ik zag niets. Ze hield haar buik naar voren. Ik glimlachte.
‘Nee,’ zei ik met ongeloof in mijn stem.
Ze knikte met een glunderend gezicht. ‘Over een maandje of zes.’
Ik stond op en gaf haar een kus. Ik keek naar Erik die me grijnzend aan zat te kijken.
‘Gefeliciteerd,’ zei ik lachend, ‘het werd ook onderhand wel eens tijd met jullie.’
Ze schoten in de lach. We toostten er op met een mok koffie.
‘Je krijgt de groeten van Marieke,’ zei Esther.
‘Hoe is het met haar?’ vroeg ik.
‘Goed hoor,’ zei Esther, ‘nog steeds gelukkig met Ed, haar nieuwe vent. Ze wonen samen tegenwoordig.’
‘Lang geleden dat ik haar gezien heb,’ zei ik.
‘Dat duurt niet lang meer, ze komen vanmiddag ook. Ze zei meteen dat ze zou komen toen ik vertelde dat je weer eens in het land was.’
Ik glimlachte en keek naar Erik. ‘Nog iets van Maarten gehoord?’
Ik had al lange tijd niets van mijn naamgenoot gehoord. Ik had mijn naam eigenlijk aan hem te danken. Omdat hij ook Maarten heette kreeg ik al snel een bijnaam. Iedereen op school noemde me Lau omdat twee Maartens een beetje lastig was. Kort nadat ik in Rotterdam ging werken was hij naar Australië gegaan. Zijn verkering met Marieke was uitgegaan en hij was voor een jaar naar Australië vertrokken waar hij een baan had gevonden en was nooit meer teruggegaan.
‘Het gaat goed met hem,’ zei Erik, ‘hij heeft me twee weken gelden nog gebeld. Laat die jongen maar zijn gang gaan daar.’
De deurbel ging en Esther sprong op.
Ik hoorde de stem van Marieke in de gang en glimlachte. Die bleef ook nog steeds dezelfde. Ze kwam de tuin in gelopen en liep meteen op me af. Ik stond op en omhelsde haar.
‘Lau! Eindelijk zien we elkaar weer een keer. Hoe is het?’
‘Goed hoor,’ lachte ik.
Ik gaf Ed een hand en stelde me voor. Hij glimlachte.
‘Ik heb al een hoop over je gehoord,’ zei hij.
‘Zal wel niet veel goed zijn geweest,’ grinnikte ik.
We lachten en Erik trok een fles wijn open.
‘Hier moet op gedronken worden,’ lachte hij.
Het werd een gezellige middag, er werd een hoop gelachen bij de herinneringen die we ophaalden. We hebben zelfs nog gelachen om de dag in het pretpark waar de basis werd gelegd voor het contact tussen Luc en mij. Marieke en Esther schoten in de lach bij de herinneringen aan het dansje dat Maarten en Erik daar gedaan hadden.
‘Heb je die foto’s nog?’ vroeg Marieke.
‘Wat dacht je?’
Esther stond op en liep het huis in. Ze kwam terug met een stapel foto’s en liet de foto zien van Maarten en Erik die het dansje deden op het grasveld. We keken met zijn allen naar de foto’s. Ik voelde een lichte steek in mijn buik toen er een foto voorbij kwam waar Luc en ik samen op stonden. Esther zag het aan mij gezicht. Ze knipoogde een keer naar me. Toen Marieke en Ed weer weg waren dronken Erik, Esther en ik nog een glas wijn.
‘Heb jij ooit nog iets van hem gehoord?’ vroeg ze aan mij.
Ik schudde mijn hoofd. ‘Jullie?’
‘Nee,’ zei Erik, ‘ik heb gehoord dat hij toch nog wel hier ergens in de buurt moet wonen.’
Ik haalde mijn schouders op. ‘Zoiets verwatert op een gegeven moment.’
Esther en Erik knikten.
‘Toch vind ik het nog steeds jammer,’ zei Esther, ‘van jou en Luc en van Marieke en Maarten.’
‘Hoe oud waren we toen, Esther? Niet veel verkeringen houden stand uit die tijd. Jullie zijn een mooie uitzondering,’ zei ik.
Esther en Erik keken elkaar een keer glunderend aan.
‘En dan nu ook nog een kind op komst,’ lachte ik.
‘Jij nog iets nieuws op het oog?’ vroeg Esther nieuwsgierig.
Ik schudde mijn hoofd. ‘Ik heb het prima zo.’
Ze gaf me een klop op mijn schouder. Aan het eind van de middag ging ik weer naar mijn ouders. Ik liep terug naar hun huis en kwam voorbij de straat waar Luc ooit gewoond had. Zouden zijn ouders hier nog wonen? Ik zag de garages aan het eind van de straat, waar we zo vaak stiekem afscheid hadden genomen. Het gaf me een knoop in mijn maag. Het was ondertussen al een jaar of 8 geleden, maar als ik hier was dacht ik altijd aan hem terug. Hij liet me nog steeds niet los, leek het wel. Waren het alleen maar de goede herinneringen, of zat hij nog steeds ergens diep in mij? Ik wist het niet. Het was ook wel een hele speciale tijd geweest. Daar zal het wel door komen, dacht ik. Bij mijn ouders thuis ben ik met de krant in de bank gaan zitten. Ik keek de advertenties door en scheurde er twee uit. Ik kreeg wel steeds meer het idee dat ik weer een baan wilde vinden in de buurt van mijn ouders. Ik miste de streek toch wel heel erg. Daar stond ik normaal niet zo bij stil, maar nu ik toch iets anders moest zoeken was dat wel de kans om de knoop door te hakken. Ik werd er zelfs vrolijk van als ik er aan dacht.
Toen ik zondagavond weer thuis kwam stond er een bericht van mijn ex vriend op mijn antwoordapparaat. Zucht. Ik heb een half jaar een relatie met Geert gehad, maar het ging me al snel de keel uithangen. Hij wilde al heel snel gaan samenwonen, en dat zag ik helemaal niet zitten. Hij was leuk en we hebben een leuke tijd gehad, maar hij kon me geen moment loslaten. Hij belde me iedere dag, af en toe een paar keer. Dat benauwde me enorm en na een half jaar wilde ik weer tijd voor mezelf. Maar nu stond hij dus weer op mijn antwoordapparaat. Ik drukte op de knop en luisterde naar wat hij had ingesproken. Hij wilde alleen maar weten hoe het met me ging en of ik hem nog eens terug wilde bellen. Ik zuchtte een keer en besloot daar nog even mee te wachten. Bovendien was het nu toch al te laat om dat te doen. Ik zette alles klaar voor de volgende dag om naar mijn werk te gaan. Ik ging achter mijn pc zitten en zette twee sollicitatiebrieven in elkaar. Die moest ik maar zo snel mogelijk op de bus doen. Ik keek op mijn horloge toen ik de twee enveloppen dichtplakte. Ik schrok van de tijd, het was wel erg laat geworden. Ik deed het licht uit in mijn woonkamer en ging naar bed. Nog even een paar uur slaap.
Ondanks dat er van alles aan de hand was bleef er toch een goede sfeer hangen op mijn werk. Ik werd er zelf een beetje balorig van, vooral omdat ik het helemaal zag zitten om weer terug te gaan naar Brabant. Alsof ze voor mij beslist hadden dat het er maar eens van moest komen. Weken vlogen zo voorbij. Die twee sollicitaties waren niets geworden, en daarna heb ik nog wat meer afwijzingen binnen gehad. Iedere week stuurde mijn ouders de regionale zaterdagkrant op die ik helemaal doorspitte. Af en toe zonk de moed me in de schoenen, vooral als er weer een afwijzing binnen viel. Het viel nog niet mee. Ik had ook al wat gesprekken gehad, wat ik altijd combineerde met een bezoek aan mijn ouders. Ik maakte nadat ik thuis kwam van mijn werk twee brieven open die allebei begonnen met een tot onze spijt moeten wij U mededelen enzovoort. Zucht. Ik pakte wat te drinken en plofte in de bank. De telefoon ging. Ik stond op en liep naar waar het geluid vandaan kwam. Handig op zich, zo’n draadloze telefoon, maar ik liet het ding nogal eens slingeren.
‘Met Maarten.’
‘Hoi, met Geert. Hoe is het?’
Ik keek even naar het plafond. Daar had ik nu net even geen zin in.
‘Gaat wel,’ zei ik kort.
‘Is er iets? Je belde ook al niet terug.’
‘Ik ben mijn baan kwijt binnenkort, ik ben vooral bezig met sollicitaties.’
‘Da’s klote voor je. Maak je al ergens een kans?’
‘Ik heb geen idee. Tot nu toe alleen maar afwijzingen.’
‘Ik zal het voor je in de gaten houden op mijn werk. Daar hebben ze nog wel eens iemand nodig.’
‘Doe geen moeite,’ zei ik kort.
‘Als je het niet wilt…..’
Dat was niet eerlijk van mij. Ik was wel erg kortaf tegen hem, hij kon er verder ook niets aan doen dat ik in deze situatie zat.
‘Sorry Geert. Zo bedoelde ik het niet. Maar ik heb besloten dat ik weer terug naar Brabant wil, dus ik wil daar iets vinden. Zo’n eind heen en weer reizen zie ik niet zitten.’
‘Wil je weg uit Rotterdam?’
‘Yep. Ik heb het helemaal gehad hier. Ik was laatst weer een keer bij mijn ouders en ik kwam er achter dat ik het leven daar toch wel erg miste.’
‘Kan ik je opvrolijken met een etentje vanavond? Of heb je al gegeten?’
Ik dacht even na. Eigenlijk was hij veel te aardig voor me. En ik wilde er ook wel even tussenuit.
‘Lekker. Ben ik eigenlijk ook wel aan toe. Ik heb geen zin om te koken vanavond.’
‘Ons restaurantje, over een uur?’
Natuurlijk, dat had ik kunnen weten. Nou was het ook een leuk restaurant, meer een eetcafé eigenlijk, maar het was te voorspellen dat hij daar naar toe wilde.
‘Is goed. Haal je dat vanuit Dordrecht?’
‘Ik doe mijn best. Zie ik je straks.’
We hingen op en ik liep naar de badkamer om me even op te frissen. Ik raakte weer uit mijn dip en wilde net de deur uit gaan toen de telefoon weer ging.
‘Maarten,’ zei ik gehaast.
‘Ha, Lau, met Erik.’
‘Hee, Erik. Als je het niet erg vindt, ik sta op het punt om te gaan.’
‘Even snel dan. Zoek je nog werk?’
‘Wat denk je?’
‘Ze zoeken bij mij op het werk nog iemand, is volgens mij wel iets voor jou.’
‘Wat voor baan is het dan?’
‘Weet ik niet precies, het is een nieuwe functie. Zal ik eens voor je navragen wat het precies inhoudt?’
‘Je bent een schat, Erik, graag. Maar vindt je het erg als ik je vanavond of morgen even terug bel, ik moet nu echt weg.’
‘Is goed, Lau. Ik ga toch nooit vroeg mijn bed in.’
We hingen op en ik liep de deur uit. Ik was nog net op tijd, Geert was er al. Hij lachte toen hij me binnen zag komen.
‘Nou woon jij zo dichtbij,’ lachte hij, ‘en dan ben je nog laat.’
Hij stond op en gaf me een kus op mijn wang. Ik glimlachte.
‘Ik kreeg nog telefoon, ik had mijn jas al aan.’
We bestelden wat te drinken en bekeken de kaart. Eigenlijk niet nodig, ik nam hier toch altijd hetzelfde. Specialiteit van het huis. Het was een soort stoofschotel, je kreeg het pannetje zo voor je neergezet. Stokbrood erbij en een goed glas wijn. Heerlijk.
‘Lullig voor je die baan van je,’ zei Geert nadat hij een slok had genomen.
Ik knikte. ‘Het is nou eenmaal niet anders. Ik kan wel blijven mokken, maar daar verander ik toch niets mee.’
‘Da’s waar, maar je moet toch maar weer iets anders vinden.’
‘En dat valt nog niet mee. Maar ik kreeg net telefoon van een oude vriend van mij, die wist misschien iets voor me. Ik moet hem nog terug bellen.’
‘Ik hoop het maar voor je.’
Ik trok mijn wenkbrauwen een keer op, ik hoopte het ook. Het eten werd op tafel gezet en het rook weer lekker.
‘Lang geleden dat we dit gedaan hebben,’ zei Geert.
Ik knikte terwijl ik een hap nam.
‘Hoe is het verder met je?’
‘Buiten die baan gaat het wel lekker,’ zei ik. ‘En jij?’
‘Goed hoor, alles loopt wel. Waarom wil je nou eigenlijk weg hier?’
Ik haalde mijn schouders op. ‘Dat gevoel heb ik nou eenmaal. Als ik naar mijn ouders rij heb ik altijd het gevoel dat ik weer thuis kom, dat heb ik hier nog steeds niet.’
‘Ga je wel ver van mij vandaan wonen,’ lachte Geert.
Ik glimlachte en knikte. Hij zei het als een grapje, maar ik wist wel beter.
‘Zo ver is het niet met de auto, hoor. De wereld houdt niet op bij Dordrecht.’
We lachten.
‘Al weer iemand nieuws leren kennen?’ vroeg hij en keek me aan.
‘Ik? Nee hoor. Vrijheid blijheid. Het gaat lekker zo.’
Ik zag hem denken. Maar ik vond mezelf wel weer duidelijk genoeg zo.
‘Jij?’ Ik keek hem grijnzend aan toen ik het vroeg.
‘Nee, niet echt,’ zei hij wat twijfelend.
Ik glimlachte. ‘Dus wel iets? Vertel.’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Het is eigenlijk niets. We kennen elkaar van het uitgaan. Ik zie hem zo af en toe, maar dat schiet allemaal niet op.’
Ik probeerde het gesprek een andere kant op te laten gaan en dat lukte door over zijn werk te beginnen. We aten en praatten gezellig door. Nadat we afgerekend hadden liepen we naar buiten. Geert stelde voor om nog even ergens wat te gaan drinken. Ik bedankte vriendelijk, maar ik wilde naar huis. Hij keek wat teleurgesteld maar liet het verder niet merken. We spraken af om elkaar binnenkort weer te bellen en gingen naar huis. Ik keek op de klok toen ik mijn huis inliep, het was nog niet te laat om Erik te bellen. Die lachte een keer toen hij opnam.
‘Ik dacht al wel dat je nieuwsgierig zou zijn naar die baan.’
‘Vertel, wat is het voor iets?’
‘Het wordt hier nu zo groot, dat ze iemand zoeken om een kwaliteitssysteem op te zetten, en ze zoeken iemand om wat aan de veiligheid te doen. Dat gaat iemand van ons bedrijf doen. Wat ik er van begrepen heb zoeken ze daar nog iemand bij.’
‘Klinkt leuk. En zwaar.’
‘Dat kun jij toch wel?’
‘Zo lang ben ik ook nog niet klaar met mijn studie. Ik kom net kijken.’
‘Ik zal het eens navragen voor je, hoor je het morgen wel.’
‘Gaaf. Bedankt alvast.’ Ik gaapte.
‘Volgens mij moet ik nu welterusten zeggen,’ lachte Erik.
‘Inderdaad, ik ga zo naar mijn bed, ja.’
‘Slaap ze, ook van Esther.’
‘Jullie ook, ik hoor je morgen.’
Ik ging onder de douche staan en dook mijn bed in. Ik was moe. Moe van alles. Met stiekem een beetje hoop op het telefoontje van Erik viel ik in slaap.
Die hoop was gelukkig niet voor niets geweest. Erik had me de dag erna gebeld en me het telefoonnummer gegeven van zijn bedrijf. Ik heb de dag erna meteen gebeld en een afspraak gemaakt. Het was een leuk gesprek geweest en een paar dagen later kreeg ik een uitnodiging om eens verder te praten. Ik had niets tegen Erik en Esther gezegd, ik wou ze verrassen door zomaar die avond bij ze op de stoep te staan. Het tweede gesprek verliep lekker, ik had er een goed gevoel bij. Zij blijkbaar ook, aan het eind van het gesprek lieten ze mij de keus of ik het wilde doen of niet. Ik viel bijna van mijn stoel, ik had niet verwacht dat ze al dezelfde dag een beslissing zouden nemen. Ik hoefde er zelf ook niet over na te denken. Met de afspraak dat ik een maand later kon beginnen liep ik daar de deur weer uit. Ik reed terug naar mijn ouders en stopte in het centrum even om een bos bloemen te halen. Ik liep tussen de winkels en zuchtte een keer. Ik kon het nog niet helemaal geloven, dit zou mijn thuis weer worden! Het voelde of er een zware last van mijn schouders viel. Mijn moeder zat in de huiskamer en zag me aan komen lopen met de bos bloemen. Ze deed glimlachend de deur open.
‘Dat had je nou niet hoeven doen,’ lachte ze.
‘Eigenlijk zijn ze ook voor mezelf,’ grijnsde ik en gaf haar een kus op haar wang.
‘Hoezo? Je gaat me toch niet vertellen dat je die baan al hebt he?’
‘Jawel, ik kan volgende maand beginnen.’
Ze pakte me stevig vast en kuste me. ‘Gefeliciteerd, jongen.’
Ik glimlachte en kon niet wachten tot mijn vader thuis zou komen van zijn werk. Die zag me grijnzend in de bank zitten toen hij thuis kwam en had meteen door wat er aan de hand was. Hij gaf me een flinke klap op mijn schouder en feliciteerde me.
‘Dus ik hoef de krant niet meer te bewaren?’
‘Doe maar wel, kan ik in de gaten houden wat voor huizen er te koop staan,’ lachte ik.
Mijn moeder was even stil. Daar had ze nog niet eens aan gedacht, dat ik nu ook weer een stuk dichter bij huis zou komen wonen. Ze was er wel gelukkig mee, dat kon ik zien.
Diezelfde avond, voor ik weer naar Rotterdam zou gaan ben ik nog even bij Esther en Erik op bezoek geweest. Ze waren verbaasd me te zien.
‘Ik wist niet dat je hier was,’ zei Esther.
‘Moest ook een verrassing zijn,’ lachte ik, ‘en ik wil mijn collega even een hand geven.’
Erik’s mond viel open. ‘Je hebt de baan? Gaaf man! Vanaf wanneer?’
Esther sprong op en gaf me een kus.
‘Vanaf volgende maand. Al snel dus.’
‘Kun je daar zo snel weg dan?’
‘Ze zullen wel moeten,’ lachte ik. ‘Ze hebben al tegen me gezegd dat ze alle medewerking wilden geven als ik iets anders kon vinden.’
Esther glimlachte. ‘Gaaf, Lau. Wanneer kom je hier weer wonen?’
‘Geen idee. Zo snel mogelijk.’
Ik reed die avond fluitend naar huis.
Het ging inderdaad allemaal heel snel. Ik had met mijn ouders overlegd en had besloten om een tijdje weer thuis te gaan wonen. Heen en weer rijden tussen mijn werk en Rotterdam zag ik niet zitten. Ik heb mijn huur opgezegd en mijn spullen heb ik zolang op zolder en in de schuur opgeslagen. Het was wel wennen in het begin, weer bij mijn ouders te wonen, maar ze zijn niet lastig en we hebben het altijd goed met elkaar kunnen vinden. Ondertussen ging mijn huizenjacht gewoon door. Ik hield de krant bij en liep regelmatig bij makelaars langs. Na een maand thuis wonen kwam ik een leuk appartement tegen, in het centrum, boven de winkels. Het was nog behoorlijk groot, een stuk groter dan dat in Rotterdam. Lekker de ruimte dus. Ik kon er al snel in. Toen ik voor de eerste keer zelf de sleutel in het slot stak van mijn nieuwe voordeur gaf me dat een raar gevoel. Ik was nog geen drie maanden aan het werk bij mijn nieuwe baan, en ik had alweer een eigen woning in de buurt. Ik gooide de balkondeur open en keek uit over het parkje dat naast het centrum lag. Ik zag het bankje staan waar ik Esther ooit verteld had wat ik voor Luc voelde. Het stond er nog. Ik glimlachte.
Binnen twee weken woonde ik er ook. Iedereen had meegeholpen met wat schilderwerk. Zoveel hoefde er verder niet te gebeuren en Ed bleek een handige klusser te zijn. Ik voelde me vrij als een vogel, terug waar ik wilde zijn, en weer gewoon mijn eigen huis. Ik had het niet slecht thuis, maar veel langer had het niet meer moeten duren. Als je al een tijd op jezelf hebt gewoond is het af en toe lastig om weer gewoon op tijd thuis te moeten zijn voor het eten. Op mijn werk liep het ook lekker. Ik heb het de eerste paar maanden erg druk gehad, ook veel thuis moeten doorlezen om er in te komen. Ik had een gezellige collega, Theo. Bijna 40, getrouwd, twee opgroeiende kinderen. Erik kwam af en toe eens binnen gelopen, maar verder zagen we elkaar niet zoveel op het werk. Er kwam weer wat rust in mijn kop. Het waren drukke maanden geweest, een nieuwe baan, verhuizen, maar ik begon weer eens wat tijd over te houden. Esther en Erik zag ik regelmatig, net als Marieke en Ed. Alsof ik nooit weggeweest was al die jaren. Dat voelde goed. Ik had ook eindelijk tijd om weer wat dozen uit te pakken. Grappig wat je dan allemaal weer tegen komt. Oude schoolboeken, tekeningen van de lagere school en meer van dat soort dingen. Ik vond een doosje met allerlei kleine dingen erin, een oud horloge en een ring. Gekocht op het festival met Luc omdat we een jaar iets met elkaar hadden. Ik probeerde of hij nog paste. Natuurlijk. Die heb ik nooit weg kunnen gooien. Net als alle andere dingen, foto’s, brieven, kaarten, alles wat van Luc was had ik nog. Het zat tussen een hoop andere dingen in een schoenendoos. Ik liep naar de koelkast, pakte een pilsje en ging op mijn balkon zitten. Ik staarde over het parkje en nam een slok uit de fles. Er speelden wat kinderen en hoorde het geroezemoes van de straat beneden. Zaterdagmiddag, iedereen aan het winkelen. Ik nam nog een slok en speelde met de ring aan mijn vinger. Ik vroeg me af hoe het met Luc zou zijn, waar hij ergens terecht was gekomen. Ik stond op en pakte het telefoonboek. Ik liep met het telefoonboek naar mijn balkon en ging weer zitten. Waalbeek, Waas, Wanders…. Geen Wagenaar meer. Geen Luc en zijn ouders woonden er dus ook niet meer. Ik staarde weer voor me uit en dacht terug aan die tijd op de middelbare school. Een raar gevoel kwam over me heen. Ik kon het geen naam geven, gewoon mijmeren over vroegere tijden. De rest van de middag liet het me niet meer los. Ik zette de CD op die ik had gekregen met mijn verjaardag toen ik 15 werd, Luc zijn keuze. Alles uit die tijd kwam weer boven. Ook het moment dat hij vertelde dat hij iemand anders had leren kennen en vreemd was gegaan. Ik kon het hem niet kwalijk nemen, achteraf gezien. Ik zat in Amsterdam, had daar mijn eigen leven en kwam ook niet ieder weekend terug naar huis. Het was nou eenmaal zo gelopen. Jammer was het wel, maar geen verwijt. Hooguit aan mezelf dat ik zoveel tijd in Amsterdam had doorgebracht met mijn vrienden daar. Ik ruimde nog een doos op en gooide wat te eten in de magnetron. Even iets makkelijks, die avond zou de rest langs komen.
Het was gezellig die avond, het was de eerste keer dat ze er waren terwijl alles een beetje op zijn plek stond. Esther zag er een beetje moe uit, maar ze begon ook al aardig te groeien. Erik en ik hadden het even over het werk, maar gelukkig niet teveel. Het was weekend, maandag kwam het werk wel weer een keer. Ik had tijdens de schilderweken in mijn huis Ed goed leren kennen, het was een gezellige gozer. Hij had al foto’s van vroeger gezien van Marieke, en wist van mijn geschiedenis met Luc. Veel zei hij er niet over. Hij zat met Erik over het verbouwen van zijn huis te praten, ik liep nog een keer naar de keuken om wat glazen te halen. Esther liep met me mee met een paar mokken van de koffie die nog op tafel stonden. Ze stootte me even aan toen we in de keuken stonden.
‘Wat ben je stil,’ zei ze lachend.
Ik glimlachte terug en haalde een keer mijn schouders op.
‘Is er iets?’
‘Niet echt. Ik heb wat dozen uit zitten pakken en kwam wat dingen van vroeger tegen.’
‘Zoals wat?’
‘Kun jij je die ring nog herinneren die Luc en ik gekocht hebben op dat festival?’
Esther knikte.
‘Hij past nog,’ zei ik terwijl ik haar grijnzend aan keek.
‘Hmm, mijmeren de rest van de dag zeker?’
Ik knikte. ‘Ik vraag me gewoon af wat er van hem geworden is. Hoe het met hem gaat.’
‘Zou je hem willen zoeken?’
‘Geen idee. Ik heb al in het telefoonboek zitten bladeren, maar zijn ouders wonen hier ook niet meer.’
‘Weet ik, heb ik eens gehoord. Paar jaar geleden al.’
Ik pakte de glazen en wou weer naar de kamer lopen. Esther keek me glimlachend aan.
‘Verder gaat alles goed met me hoor,’ grijnsde ik.
Esther glimlachte en klopte me op mijn schouder. Samen liepen we de kamer in. Erik keek ons aan en keek onderzoekend. Hij zag het aan onze gezichten, maar hij zei niets. Marieke en Ed gingen weer op tijd weg. Met zijn drieën bleven we over. Ik haalde nog twee flessen bier uit de koelkast, Esther had een pak jus bij de tafel staan.
‘Waar hadden jullie het over daarnet in de keuken,’ grijnsde Erik.
Esther keek me spottend aan.
‘Over vroeger,’ lachte ik.
‘Die goeie ouwe tijd,’ lachte Erik, ‘zo oud zijn we toch nog niet?’
‘Ik heb wat dozen zitten opruimen en kwam wat dingen tegen van vroeger. Foto’s en dat soort dingen.’
Erik lachte en knikte met zijn hoofd naar Esther. ‘Daar zit er nog zo een, die kan daar uren mee bezig zijn.’
We lachten en ik staarde wat voor me uit. Erik zag het.
‘Nou vraag ik me toch af wat je dan precies bent tegen gekomen? Je bent me te stil.’
Ik grijnsde. ‘Een paar dingen van Luc.’
‘Tsja,’ zei Erik.
Hij was in die tijd vreselijk kwaad geweest op Luc, dat hij iemand anders had. Ze hebben elkaar daardoor een tijd ook niet gezien.
‘Ik kan het hem niet kwalijk nemen, Erik,’ zei ik, ‘ik was ook erg druk met van alles in Amsterdam. We zagen elkaar ook wel erg weinig.’
‘Je hebt ook wel gelijk,’ zei hij, ‘maar ik vond het wel erg jammer toen.’
Ik glimlachte. ‘Ik niet dan? Maar ik zit me nu dus al de hele dag af te vragen hoe het met hem zal zijn, wat hij tegenwoordig doet.’
‘Of hij nog vrijgezel is?’
‘Of getrouwd met twee kinderen, weet jij veel,’ lachte ik. ‘Met hem weet je maar nooit.’
Erik en Esther schoten in de lach.
‘Dat is waar.’
Het werd snel later en Esther begon moe te worden. Ze stonden op om te gaan. Bij de deur gaf Esther me nog een stevige knuffel.
De dag erna ben ik een eind gaan wandelen. Niet helemaal toevallig ben ik door de straat van Luc gelopen. Andere gordijnen, ander naamplaatje. Ik kon alleen niet zien wat er op stond. Aanbellen, vragen of ze weten waar ze naartoe zijn gegaan? Ik liep door. Langs de garages, het hoekje aan het eind van de straat, de heg stond er nog. Het was allemaal zo lang geleden. Je eerste liefde vergeet je nooit. Ik dus ook niet. Ik slenterde verder en kwam langs onze oude school. Ik bleef even staan. Veel veranderd was er niet. Zouden er nog leraren zijn uit mijn tijd? Vast wel. Op zondag was er uiteraard niemand maar ik was graag even naar binnen gelopen om wat rond te kijken. Ik liep weer terug naar huis. Ik had er een flinke wandeling op zitten.
‘Ben jij het, Lau?’
De vraag kwam van achteren en ik draaide me om.
‘Ja, dat ben ik,’ lachte ik en moest even goed kijken wie het aan mij vroeg. Ineens zag ik het.
‘Tom! Hoe is het?’
‘Goed, en met jou? Ik dacht dat je ergens in het westen woonde.’
‘Woonde ik ook, ik ben net een paar maanden terug, ik heb hier werk gevonden, bij hetzelfde bedrijf als Erik.’
We gingen even aan de kant staan, we stonden midden in de supermarkt het gangpad te blokkeren. Mensen hebben haast op koopavond. Het gesprek ging over werk en de tijd op school. Tom zag nog geregeld mensen uit die tijd. Hij woonde samen, al weer een paar jaar.
‘En jij?’ vroeg hij belangstellend.
‘Ik ben helemaal vrijgezel,’ grijnsde ik.
‘Al lang?’
‘Alweer een tijdje, ja. Maar bij mij hebben de relaties nooit lang geduurd.’
‘Nou, met Luc toen wel.’
‘Da’s de enige ook waar ik het zo lang mee heb uitgehouden. Of hij met mij, het is maar net hoe je dat bekijkt.’
We schoten in de lach.
‘Ik heb het laatst nog over hem gehad, met iemand van het voetbalteam toen. Die was hem tegen gekomen, hij schijnt hier ergens in de buurt te wonen, in ieder geval in Brabant.’
‘Weet je hoe het met hem ging, ik ben alle contact verloren op een gegeven moment.’
‘Wel goed geloof ik, maar meer weet ik ook niet, we hebben het er maar even over gehad. Zoveel wist hij ook niet te vertellen.’
‘Esther en Erik wonen ook samen,’ zei ik.
‘Weet ik, ik kom ze af en toe wel eens tegen.’
‘Esther is in verwachting.’
‘Dat wist ik dan weer niet, leuk nieuws.’
We gingen weer verder, ik was al op weg naar de kassa en er lag van alles te ontdooien in mijn winkelwagen. Thuis gekomen dacht ik weer even terug aan Luc. Hij woonde dus inderdaad ergens in de buurt. Geen beginnen aan, speld in een hooiberg. Ik besloot de half ontdooide pizza maar meteen in de oven te gooien, het was al laat en ik had geen zin om nog uitgebreid te gaan koken. Nadat ik gegeten had las ik in de krant dat over een week het festival weer gehouden zou worden. Ik bekeek het lijstje van de bands die er zouden spelen en dat zag er goed uit. In mijn hoofd had ik al besloten om er heen te gaan. Niet alleen voor de bands. Als Luc nog steeds in de buurt woonde was er een grote kans dat hij daar ook rond zou lopen. De telefoon ging. Ik stond op uit de bank er nam op.
‘Hee, Maarten, hoe is het?’
Geert. Die moest ook nog steeds een keer naar mijn nieuwe woning komen kijken.
‘Ha, Geert, goed hoor.’
‘Heb je komend weekend wat te doen?’
‘Er is hier een festival waar ik naar toe wil.’
‘Ik wou eigenlijk een keer naar je nieuwe huis komen kijken.’
‘Zin om mee te gaan naar het festival, sla je twee vliegen in één klap.’
Ik was wel vaker met Geert naar concerten geweest, al had hij een iets andere smaak van muziek dan ik. Ik hoorde hem nadenken.
‘Blijf ik wel slapen.’
‘Ik heb ruimte zat, je zegt het maar.’
‘Is goed, tenzij het hondenweer is natuurlijk.’
‘Dan ga ik ook niet, denk ik. Geregeld?’
We maakten verdere afspraken voor de week erop. Ik belde Erik nog op of zij zin hadden om mee te gaan, maar Esther zag het niet zitten, ze moesten die avond naar een verjaardag en dat beloofde al laat te worden. Twee dingen op een dag trok ze niet meer. Marieke hoefde ik niet te bellen, die was er toch geen liefhebber van. Ik verheugde me op het dagje en ging fluitend onder de douche.
Geert was al vroeg bij mij die zaterdag. Hij had een mooie plant meegenomen wat een leuke steek onder water was. Hij kende mijn gevoel voor planten. Die leefden bij mij niet lang.
‘Cadeaus zijn wel leuk, maar je moet er niet te lang mee blijven zitten,’ lachte hij toen hij binnenkwam.
Ik grijnsde. Wat zijn humor betreft kon ik het nog steeds prima met hem vinden. We liepen de kamer in en Geert keek onderzoekend rond.
‘Ziet er leuk uit, Maarten, beter dan in Rotterdam.’
‘En nog goedkoper ook,’ lachte ik.
‘Hmm, toch ook maar eens een baan zoeken hier.’ Hij glimlachte toen hij het zei.
‘Jij wel, je kunt Dordrecht nooit missen.’
‘Da’s waar. Net zoals jij Brabant niet, blijkt wel. Je ziet er vrolijk uit vergeleken met de laatste keer dat ik je zag.’ Hij gaf me een kus op mijn wang. ‘Gefeliciteerd, mooi appartement. Ik ben jaloers.’
Ik gaf hem een rondleiding door mijn huis en liep als laatste met hem de keuken in.
‘Iets drinken?’ vroeg ik terwijl ik de waterkoker aanzette.
Hij knikte. Meer hoefde ik ook niet te weten, samen met mij altijd thee.
‘Ik heb er zin in,’ zei hij toen we in de kamer gingen zitten, ‘lang geleden dat ik weer eens met jou naar bands ben gaan kijken.’
Ik gaf hem de krant en hij bekeek het programma.
‘Ziet er leuk uit, ik ken er niet veel van, maar het zal toch wel gezellig zijn.’
Ik glimlachte. ‘De zon schijnt, er is gras waar je op kunt liggen en er is bier.’
Geert grijnsde. ‘De ideale omstandigheden voor jou, is het niet?’
En de ideale omstandigheden waren het. Ik had het er meteen prima naar mijn zin, er stond een verfrissend windje, er was schaduw van bomen als je even niet in de zon wilde zitten, en het bier smaakte prima.
‘Net als vroeger,’ grijnsde Geert terwijl hij rondkeek en dicht tegen me aan kwam zitten.
Daar had je het weer. Vaak als we weer eens bij elkaar waren moest hij toch weer over vroeger beginnen, toen we nog bij elkaar waren. Ergens had hij toch altijd een beetje hoop dat het weer eens goed ging komen tussen ons. Ik schoof een klein stukje op. Hij zei niets. Ik was weer duidelijk genoeg. Ik zat er aan te denken dat hij zou blijven slapen. Ik zag het al aankomen dat hij dan toch weer iets zou proberen. Nou zou ik dat voor een nacht op zich niet erg vinden, daar had ik al wel meer ervaringen mee, maar ik wist dat hij dan weer hoop zou hebben dat alles weer bij het oude zou komen, en daar had ik absoluut geen zin in. Die ene avond zou dan toch weer weken van gezeur en telefoontjes betekenen. Dat kon ik hem ook niet aandoen trouwens, ik kende hem al langer dan vandaag. We stonden op en liepen een keer over het terrein. Standjes vol T-shirts, oorbellen, ringen, Cd’s en een hoop eten. In de verte begon een band te spelen. We liepen terug en stonden op ons gemak te kijken. Vrolijke muziek, om ons heen stonden verschillende mensen te bewegen op het ritme. De vrolijkheid van de band op het podium werkte aanstekelijk op het hele veld. Ongemerkt hield ik toch de omgeving in de gaten. Het was een raar idee dat Luc hier heel misschien ook zou rondlopen. Ik keek een keer rond en zag Tom staan met zijn vriendin. Ik herkende haar, zij was er bij de voetbalwedstrijden ook altijd bij. Hij keek mijn kant op en glimlachte. Hij stootte zijn vriendin aan en liep op ons af.
‘Zo zie je elkaar jaren niet, en zo twee keer in een week tijd,’ lachte hij.
Ik gaf zijn vriendin een hand.
‘Tom vertelde al dat hij jou gezien had, je bent niet veel veranderd.’
‘Jij ook niet’ zei ik en stelde Geert voor. ‘Vriend uit mijn tijd in Rotterdam.’
We keken samen naar de band, de vriendin van Tom ging wat te drinken halen.
‘Erik en Esther er niet bij?’
‘Die hebben nog een verjaardag vanavond, en dit werd teveel op één dag,’ zei ik terwijl ik met mijn handen de vorm van een dikke buik maakte.
Tom lachte. ‘Ik kan het me voorstellen.’
We keken samen verder naar de band met een plastic beker bier in de hand. Nadat de band klaar was ging ieder hun eigen weg. We groetten elkaar, Geert en ik liepen naar de bar, Tom en zijn vriendin gingen wat te eten halen. Het was redelijk druk bij de bar, iedereen heeft blijkbaar dorst als een band klaar is. Geert ging in de rij staan, ik bleef wat meer naar achteren staan. Er stond iemand schuin voor me en het duurde even voor ik het door had. Hij was het, dat kon niet missen. Ik zette een stap naar voren en tikte met mijn hand op zijn schouder. Ik wist eigelijk niet wat ik moest zeggen. Er kwam maar één ding uit mijn mond.
‘Luc!’
© 2004 Oliver Kjelsson