Op gevoel (deel 16)

“Hm.” Dat was het eerste dat ik dacht. “Hm.”
Ik typte snel wat terug.
“Mijn broer is hier, die blijft eten. Sorry!”
Ik legde mijn telefoon weer weg, maar bleef er nog wel even aan denken. Die uitnodiging zei volgens mij meer dan genoeg. Of haalde ik me nu weer iets geks in mijn hoofd?
‘Nog een cola, Wil?’
Hij grijnsde. ‘Eh…’
Ik stond op, griste zijn flesje van tafel en liep er mee naar de keuken. Vanuit de keuken hoorde ik mijn telefoon. Kenny, wie anders? Ik zuchtte. Wat moest ik daar nou weer mee?
‘Je telefoon rammelt,’ riep William vanuit de kamer.
‘Ja? En?’
Ik glimlachte toen ik terug kwam. Ik stak mijn hand uit met een flesje.
‘Hier, zuiperd.’
‘Misschien is het belangrijk,’ zei hij met zijn blik nog naar de tafel. ‘Dank je.’
‘Jij bent gewoon nieuwsgierig,’ lachte ik, ‘dat is wat anders.’
Ik liet mijn telefoon liggen. Even niet nu.

Ik keek natuurlijk wel, toen William naar huis was.
“Jammer. Binnenkort snel een keer dan?”
Ik glimlachte. Maar wat moest ik er mee? Niets, besloot ik al snel. Zo compleet scherp waren zijn probeersels nou ook weer niet, daar ging ik geen superserieus gesprek over houden. Geen idee of dat nog zou komen, maar dat merkten we vanzelf wel. Hij was aan zet, als hij wilde. Ik hoopte maar één ding. Dat Tineke er niet achter zat.

‘Oké broer, ik ga je om een gunst vragen.’
Ik lachte in mijn telefoon. ‘Vertel. Zus.’
‘We hebben een studententoernooi. Ik zoek vervoer.’
‘Trein. Is voor niets voor studenten.’
‘40% korting. Maar daar gaat het niet om.’
‘Vertel verder.’
‘We hebben een hoop zooi bij, tassen met kleding, sporttassen…’
‘Trein,’ pestte ik uitdagend. ‘Gaat heel veel in.’
‘Teuheun…’
‘O ja, ga zielig doen.’
Tineke lachte. ‘Het is een heel weekend, terug hebben we vervoer, maar die kan pas een dag later komen, vandaar. Pleeeeeeeeease…’
‘Oké, oké, waar moet je heen?’
‘Uhm…. Nou…’
‘Oké, hoe ver is het?’
‘Volgens mij waar Elijah woont.’
Ik zuchtte.
‘Sorry, sorry, sorry…’
‘Je vraagt wel wat.’
‘Sorry.’
‘Nah, wat is de kans dat hij me ziet,’ grijnsde ik.
‘Nou, Teun!’
‘Goed, ik breng jullie wel. Laat me even weten hoe laat.’
‘Je bent een schat!’
‘Weet ik.’
Ze lachte.
‘Nog één vraag. Gaat Kenny “toevallig” ook mee?’
‘Nee, allemaal meiden. Hoezo?’
‘Zomaar. En je vraagt dat net te onschuldig.’
‘Ik moet hangen. Ik bel je nog!’
‘Dag Truus.’
Ik lachte toen ik mijn telefoon weer naast me legde. Rare zus. Maar ze wist meer, dat was wel duidelijk.

Het was druk in haar huis. Verzamelpunt, koffie op tafel, en flinke zooi aan tassen in de gang. En Kenny.
‘Hey Kenny,’ glimlachte ik. ‘Ik kom je verlossen geloof ik.’
Hij glimlachte terug. ‘Koffie?’
‘Lekker, als Truus het niet aanbiedt…’
‘We moeten wel zo gaan hoor.’
‘Bemoei je er niet mee, zus. Eerst koffie. Het is veel te vroeg.’
Kenny kwam meteen tegenover me zitten, Tineke aaide een keer over mijn hoofd, boog voorover en gaf me een kus op mijn wang.
‘Ik hou van je. Echt gaaf dat je dit wil doen.’
‘Ja, ja, ja, het is al goed.’
Ik dronk snel, snapte ook wel dat we weg moesten. Kenny bleef in de buurt, sjouwde wat tassen mee naar mijn auto. Het was proppen, maar het paste. Hij gaf me de laatste tas.
‘Dank je wel, pakezel.’
Hij lachte en stompte tegen mijn schouder. Ik grijnsde.
‘Wens me sterkte.’
‘Succes,’ lachte hij.
‘Dank je.’
‘Rij je nou speciaal daarvoor daar naar toe?’
‘Ja.’
‘En dan weer terug.’
‘Waarschijnlijk wel,’ lachte ik. ‘Ga daar even wat lunchen denk ik. Op mijn gemak.’ Ik keek over mijn schouder. ‘Als ik ze heb afgezet daar.’
Ik zag hem twijfelen. Durfde hij nou niet?
‘Ik had je uit kunnen nodigen voor te eten, maar ik ga zo naar mijn ouders.’
Ik glimlachte. ‘Andere keer dan. Komt wel een keer.’
Daar keek hij vrolijk van.
‘Nou Dames, instappen, we gaan.’
Kenny zwaaide toen we wegreden. Naar mij. Duidelijk naar mij. Tineke zat naast me en zag het. Ze knipoogde naar me.

Nee, we konden het er niet over hebben, niet met die andere twee achterin. Maar haar blikken zeiden genoeg. We kenden elkaar, daar werd nog wel wat over gezegd, voordat ik weg was.
‘Wat ga je nou doen?’ vroeg ze toen we er waren en de tassen achter de auto op de parkeerplaats stonden.
‘Stad in, hapje eten denk ik. Daarna naar huis.’
‘Ja, Kenny is er niet, daar kun je niet blijven eten.’
‘Truus, wat moet ik met die jongen?’
‘Romantisch diner-tje? Daarna zien wat er van komt?’
‘Hij wil wel, geloof ik.’
‘Geloof ik?’ Ze lachte spottend. ‘Dat weet ik wel zeker.’
‘Wat weet jij wat ik verder nog niet weet?’
‘Teun, hij ziet je helemaal zitten. Mooie vent, leuk, dat soort dingen.’
‘Jullie hebben het gewoon over mij?’
‘Ja, als hij de hele tijd vraagt naar mijn broer, dan ga ik wel vragen terug stellen.’
Ik schudde lachend mijn hoofd. Ze gaf me een kus.
‘Dank je voor het rijden. Echt.’
‘We praten binnenkort nog wel eens bij.’
Ze knipoogde. ‘Doen we.’
Ik kreeg nog een kus van haar vriendinnen, daarna liepen ze naar de hal. Ik keek ze na, stapte in mijn auto en dacht even na. Ik startte, reed de parkeerplaats af en stuurde naar de binnenstad. Mijn maag knorde.

Ik hoefde niet te zoeken, bekend terrein. Ik liep door de stad, over het brugje heen. Het trok, ik wilde daar gewoon gaan zitten. Het bekende bestellen. Die tosti’s bleven lekker. Het tafeltje was vrij. Ik hing mijn jas over de rugleuning, ging zitten en keek in de kaart terwijl ik allang wist wat ik wilde hebben. Ik bestelde, wachtte terwijl ik door mijn telefoon bladerde, zonder echt ergens naar te kijken. Houding geven terwijl je zit te wachten. De koffie kwam snel, de tosti iets later. Ik nam een hap. Lekker, zoals gewoonlijk. Ik keek rond en moest glimlachen. Tijdje geleden alweer, maar het voelde wel goed. Mooie herinneringen. Ik nam nog een hap, las wat nieuwsberichten op mijn telefoon. Ik keek op van geluid dat ik herkende. Nagels van een hond op de houten vloer. Het balletje aan de stok, er vlak bij. Ik hoefde niet op te kijken wie dat was. Hester was in verwarring. Ze herkende me, maar had geen opdracht gekregen naar mij uit te kijken. Ze treuzelde. Ik zette mijn kopje neer.
‘Nou, Hester,’ zei Elijah rustig, ‘daar zit al iemand. Doe niet zo gek.’
Ik slikte. Ze keek me afwachtend aan.
‘Hé, Hester,’ zei ik.
Elijah rechtte zijn rug. ‘Teun?’
‘Hoi,’ zei ik. ‘Ga zitten.’
Hester reageerde tevreden, ze had het toch goed gezien allemaal. Elijah voelde aan een stoel, schoof hem achteruit.
‘Wat doe jij hier?’ vroeg hij verbaasd.
‘Tineke heeft een sporttoernooi hier. Die heb ik weggebracht. En toen begon mijn maag te knorren.’
‘En dan kom je hier.’
‘Ja, de lekkerste tosti’s.’
Elijah lachte. ‘Leuk. Wat een verrassing.’
‘Heb je afgesproken met iemand?’
‘Nee. Ik had gewoon zin in koffie. Even eruit, anders zit ik ook maar de hele tijd binnen.’
Hij had een plastic tas bij.
‘Aan het shoppen geweest?’
‘Ja, wat dingetjes. Op de terugweg nog even koffie halen bij dat koffiewinkeltje.’
Ik glimlachte.
‘Maar wat leuk,’ zei hij opgewekt. ‘Om je hier weer eens zomaar tegen te komen.’
‘Ja,’ zei ik.
Ik was allang blij dat het niet raar voelde. Niet hoefde uit te leggen dat ik hier zat zonder hem te laten weten dat ik er was, misschien wel een soort verplichting voelde met hem af te spreken of zoiets. Elijah bestelde een koffie.
‘U ook nog iets?’
‘Hetzelfde nog maar een keer,’ zei ik.
‘Koffie?’
Ik knikte. ‘En een tosti.’
Elijah grinnikte. ‘Vreetzak.’
‘Hoe gaat ie hier verder?’
‘Goed, zijn gangetje.’
‘En Nicole?’
‘Happy met haar vriendje.’
‘Is het toch wat geworden?’
‘Ja. Na lang twijfelen, toch wel ja.’
‘Na lang twijfelen?’
‘Ach,’ lachte hij, ‘zo zeker is ze niet. Het duurde even voor ze het aandurfde geloof ik.’
‘Leuk voor haar.’
‘Uhu.’
Ik keek naar hem, kon niets aflezen van zijn houding. Die veranderde wel ineens. Ongemakkelijk. Er kwam een echtpaar binnen, tenminste, dat gokte ik. Ze praatte, tegen haar man, en stokte ineens in een zin.
‘Elijah, hé!’
‘Hoi,’ zei hij licht timide terug.
‘Hallo,’ zei ze tegen mij, ‘wij hebben elkaar nog nooit ontmoet geloof ik.’
Ik gaf haar een hand. ‘Teun.’
‘Elise, de moeder van, zeg maar, ha ha.’
Ah.
Ojee.
Hester kreeg een aai over haar kop, ik kreeg een hand van zijn vader. Ze gingen zitten, zonder dat Elijah daar ook maar iets over gezegd had.
‘Wat leuk. We moesten even snel op en neer de stad in, maar we hadden ineens zin in een kop koffie.’
Ze zat naast Elijah, schuin tegenover mij. Onze koffie werd gebracht, zij bestelden er twee bij. In een automatisme haalde ik mijn koekje uit de folie en hield mijn hand naast de tafel. Hester zat al te kijken. Ik glimlachte, wachtte tot ze hapte.
‘O ja, dat vindt ze lekker,’ grijnsde ik.
Het koekje van Elijah volgde.
‘Is dat nou wel goed voor haar?’ vroeg zijn moeder.
‘Mam, zo vaak krijgt ze dat niet. Ik zit niet iedere dag in de kroeg hier.’
Mijn tosti kwam, met hun koffie. Ik voelde me bekeken toen ik een hap nam. Moest ik nou ineens met mes en vork gaan eten? Elijah had haast, leek het wel. Dit vond hij zeer ongemakkelijk.
‘Inkopen gedaan?’ vroeg ze.
‘Ja, net. Zometeen nog even koffie halen bij dat ene winkeltje.’
Ze glimlachte naar me. Rare situatie dit. Opvallend genoeg bleef zijn vader rustig, afzijdig bijna.
‘Maar jullie kennen elkaar van het werk?’
Ik wachtte af wat Elijah ging zeggen, ik nam tenslotte net een hap van mijn tosti, toevallig. Niet te groot, dat ding kon ik nog wel even nodig hebben.
‘Zoiets, we mailen vooral. Even bijpraten hier.’
‘Leuk.’
‘Ja.’
Hij had zijn koffie al op. Ik at door, met de laatste slok van mijn kop.
‘Ik ga zo weer verder,’ zei hij. ‘Komen jullie straks nog langs?’
‘Nee, sorry jongen, we moeten zo echt weer op huis aan.’
‘Oké.’
Er volgde wat gedoe over de rekening. Elijah wilde gewoon zelf betalen. Ik ook trouwens. Nergens voor nodig dat zijn ouders mijn lunch zouden afrekenen. Het was geregeld blijkbaar, Elijah wachtte tot er iemand van de bar voorbij kwam. Hoe wist hij dat? Hij rekende af, vroeg Hester naast zich en stond op. Zijn moeder kreeg een kus. Ik gaf zijn ouders een hand en met een “tot ziens” van mij gingen we naar buiten.
‘Nou. Mijn ouders.’
Ik lachte.
‘Alsof ze ruiken waar ik ben.’
Ik grinnikte. ‘Gewoon stom toeval.’
‘Weet ik ook wel.’
‘Nou, waar zit dat koffiezaakje van je?’
‘Loop je mee?’
‘Ik heb de tijd, als je dat goed vindt.’
Hij nam me mee, Ik zag het al in de verte. Authentieke gevel, knus van binnen.
‘Het ruikt hier lekker,’ zei ik.
‘Lekker hè? Je zou het eigenlijk moeten proeven ook.’
‘Ik geloof je.’
‘Ik zit te denken, maar je hebt het bij mij nooit op volgens mij. Zolang ken ik dit winkeltje nog niet.’
‘Hoe ontdek jij zoiets?’
‘Een keer op bij vrienden. En dan vragen waar ze het vandaan hebben. Heel simpel.’
Hij vroeg om wat hij wilde hebben, rekende af. Ik liep achter hem aan naar buiten.
‘Wil je het proeven?’
‘Klinkt goed.’
‘Als je nog mee wil naar mijn huis…’
‘Is goed,’ zei ik.
‘Waar staat jouw auto?’
‘In de parkeergarage.’
‘Neem mee dan, zet hem bij mij neer. Dat kost niets.’
‘Dan moeten we een stukje terug.’
‘Zeg maar waarheen.’

Ik lachte om Hester. Ik had mijn jas nog niet uit of ze draaide al haar vertrouwde rondje in de mand voor ze ging liggen.
‘Wat?’
‘Ze draait nog steeds haar rondje voor ze gaat liggen.’
‘Gek beest.’
‘En lief.’
‘Ja,’ zei hij tevreden, ‘zeker. Ga zitten. Ga ik eens echt lekkere koffie zetten.’
Ik hoorde hem rommelen in de keuken, maar iets later kwam hij met twee mokken de kamer in. Hij zette ze op tafel, ging naast me in de bank zitten, met een goede ruimte ertussen.
‘Eerst ruiken, dan proeven.’
Ik pakte mijn mok, liet de damp voor me omhoog komen, ademde in door mijn neus. Daarna nam ik een slok.
‘Lekker.’
‘Veel beter dan die vacuüm pakken toch?’
‘Voller.’
‘Deze is wel stevig ja.’ Hij lachte. ‘Wordt je goed wakker van.’
‘Hij is echt lekker.’
Ik ontspande, genoot van de koffie en de praat erover. Verder zeiden we even niet zoveel. Ik keek rond, niets veranderd. Hester was wel wakker, maar lag lekker onderuit, keek af en toe naar ons.
‘Lust je er nog iets bij trouwens?’
‘Nee, ik heb net twee tosti’s op, gek. Is goed zo.’
‘Oké. Wat voor toernooi was dat trouwens?’
‘Geen idee, studententoernooi. Ik weet eigenlijk nog niet eens welke sport.’
Elijah lachte.
‘Maar ze hadden vervoer nodig om hier te komen, morgen rijden ze met iemand anders terug.’
‘Sportcomplex bij de hogeschool hier?’
‘Ja. Heb ik ze vanmorgen afgezet. Mijn zus en nog twee vriendinnen. Kippenhok in de auto.’
Nu lachte hij helemaal.
‘Nee, was wel gezellig. Ik kende er ook eentje van, die woont bij Tineke in huis. Leuke mensen.’
‘Die jongen waar je het laatst over had, die woont daar ook toch?’
‘Kenny? Ja.’
Ik merkte dat ik het niet helemaal op mijn gemak zei.
‘Is dat nou wat?’
‘Tussen hem en mij? Nee. Hij is net achttien geloof ik. Leuke jongen hoor, maar verder moet ik daar niets mee willen. Vind ik.’
‘Vind jij?’
‘Hij denkt daar anders over, begreep ik. Hij tekst me af en toe helemaal plat, hij heeft mijn zus uit zitten horen ook. En laatst nodigde hij me uit om te komen eten omdat hij alleen thuis was.’
‘Duidelijk.’
‘Ja. Maar goed, niet gedaan.’
‘Iemand anders?’
‘Nee. Zeg!’ lachte ik, ‘Wat zit je mij uit te horen. Hoe staat het met jou?’
‘Niets, hoezo?’
‘Zomaar. Als jij het mag vragen, ik ook.’
Elijah grinnikte en nam een slok van zijn koffie.
‘Weet je,’ zei ik nadenkend, ‘die Kenny is best leuk hoor, maar er is gewoon een groot verschil vind ik. Gaat niet werken.’
‘Jij werk, hij studeren?’
‘Ja, eerstejaars ook volgens mij. Maar dan nog, het is echt nog een jongentje, net van huis weg.’
‘Ik snap je. Jammer?’
‘Nee, misschien een beetje.’
‘Komt vanzelf,’ zei hij, terwijl hij even zijn hand op de bank legde, tussen ons in. Ik zette mijn mok op tafel.
‘Ja, dat was lekker.’
‘Wil je er nog eentje?’
‘Straks, rustig aan. Of wil je me weer weg hebben?’
‘Nee, gezellig.’
Ik lachte en stond op. ‘Even toilet.’
Ik zuchtte, toen ik even alleen was. Die vragen over Kenny zette me toch weer aan het denken. Raar om er over te praten, uitgerekend met Elijah. Jammer dat het niets kon worden met Kenny? Welnee. Jammer dat het zo afgelopen was tussen Elijah en mij? Ja. Maar het viel me wel op, ik zat hier nu, bij hem thuis en het voelde niet ongemakkelijk. Vrede mee, dat het gewoon een vriendschap was en niets meer. Prima zo. Mooi.

Ik kwam terug de kamer in en zag dat die leeg was. Op Hester na dan, die haar ogen dicht had gedaan.
‘Jij wou er ook nog eentje hè?’ hoorde ik vanuit de keuken.
‘Ja, lekker,’ riep ik.
Ik ging in de deuropening hangen. Keek naar hem. Nog steeds met bewondering voor de precisie waarop hij alles deed, bijna zonder te hoeven tasten of zoeken.
‘Ik weet even niet meer welke mok nou van jou of van mij was,’ zei hij.
‘Je lult. Uitgerekend jij hebt dat georganiseerde automatisme.’
Elijah lachte. ‘Nee, ik weet het echt niet meer.’
‘Nah, ik heb nog nooit uitslag overgehouden van het zoenen met jou, dus dit kan ook wel.’
‘Da’s waar.’
Werd hij nou verlegen? Ik ging naast hem staan en keek naar de twee mokken. Ik pakte er eentje en snifte er overdreven aan.
‘Ik kan het ook niet ruiken.’
Hij lachte. ‘Hoe ruikt het?’
‘Naar lekkere koffie,’ grinnikte ik.
Ik keek en herkende een vlekje in het glazuur. Ik duwde de mok in zijn hand.
‘Deze is van mij,’ zei ik, ‘zit een vlekje op. Die had ik net ook.’
Hij pakte hem, ik hield hem te lang vast. We vielen stil. Niet uit te leggen wat er gebeurde, maar en vonkte wat. Geen idee wie er begon, wie er het eerste bewoog. Onze vingers raakten elkaar, werden armen, schouders, hoofden, voorhoofden. We kusten elkaar voorzichtig. Zoenden. Elijah zette de mok op het aanrechtblad om me vast te kunnen pakken. We bleven rustig, zoenden traag terwijl zijn lichaam steeds meer tegen mij aan drukte. Of ging die van mij steeds meer zijn kant op? Zijn lippen duwden niet, raakten me gewoon, geen wilde tongzoen, maar rustig. Tevreden. Rustig spelen met zijn tong, een zachte hand over zijn heup, half op zijn rug. Hij kreunde kort. Wilde hij wat zeggen? Moest ik iets zeggen? Het zou misschien het moment verbreken.

Tien minuten later stonden we nog zo. Zoenend, strelend, rustig. Zonder iets te zeggen. Hoefde ook niet. Ik genoot van de intimiteit, met hem, met Elijah. Meer dan dit kon het niet worden, niet zolang de situatie met hem zo bleef. Gek genoeg vond ik het prima. Wilde hem dan ook niet terug. Geen idee of er nog meer ging gebeuren, hij maakte geen aanstalten tenminste. Ik vond het niet erg, ik hing ondertussen tegen hem aan, mijn schoen schuurde tegen die van hem. Ik zou er ook geen problemen mee hebben als het verder zou gaan, merkte ik. Ik duwde mijn heupen wat naar voren. Hij ook niet, voelde ik. Hij merkte meteen wat ik deed. Ik liet me voelen tegen zijn been. Hij kreunde weer zachtjes. Niet neutraal. Opgewonden.

Het kon me niet meer schelen. Ik begon aan de mouw van zijn shirt te trekken, terwijl ik een klein stukje achteruit schuifelde. Hij ging mee. Nog een klein stapje. Hij volgde. Nog een. Dat werd achteruit lopen, zoenend. Ik kon zijn slaapkamer wel vinden. Doordat ik hem vast had was hij een stukje oriëntatie kwijt. Hij volgde me, voorzichtig. Ik hield in de gaten waar ik heen liep. Naar zijn slaapkamer. Steeds sneller. Maar het zoenen hield niet op.

We vielen zoenend op bed. Nog steeds rustig, geen haast. Niet hitsig. Het leek wel berustend. Voor ik verder op bed kroop trapte ik mijn schoenen uit. Alsof hij daar op had gewacht. Ik hoorde die van hem vallen, mijn voet zat meteen klem tussen die van hem. Daar ging hij weer, alles op gevoel, hij probeerde zoveel mogelijk van mijn lichaam te raken met dat van hem. Mijn shirt gleed op mijn rug uit mijn broek, zijn vuist tussen mijn schouderbladen. Zoenend kleedden we elkaar uit. Kledingstuk voor kledingstuk. Sokken als laatste, gek genoeg. Ik kneep zachtjes in zijn bil, gleed met mijn hand naar voren, ik wilde hem vastpakken. Hij draaide op me, klemde zich tegen mij aan. Hij was warm, tegen die van mij. Heet. Hard. Harder dan anders, leek het wel. Hij was vochtig, gleed steeds makkelijker. Hij lette op mijn ademhaling merkte ik. Hij speelde er op in. Toen ik steeds heftiger begon te ademen bewoog hij ook sneller. Niet te snel, maar ik liet hem zoenend wel merken hoe ver ik van mijn ontlading af zat. Hoe zacht en traag het ook ging, ik kon het niet meer tegenhouden. Ik spande mijn armen, trok hem hard tegen me aan. Hij kwam eerder. Ik voelde het hete vocht op mijn buik, hij had de zoen losgelaten, duwde zijn voorhoofd tegen de mijne, het leek alsof hij met open mond in mijn ogen staarde. Toen knalde ik ook.

Meteen weer ontspanning. Tegen elkaar gekropen, liggend op onze zij kusten we elkaar weer, zoals waar het mee begon, nog geen half uur eerder in de keuken. Rustig, zachtjes. Er was nog steeds geen woord gezegd.
© 2014 Oliver Kjelsson