Uit beeld (deel 1)

‘Hé, ben je alleen?’
Ik glimlachte. Het was nog best druk bij het bankje. Veel jongens waren al weer terug van vakantie. Ik was zelf net een week terug van Toscane. Met mijn ouders. Het was me nog niet tegengevallen. Eigenlijk was het ook wel een raar idee. Het was waarschijnlijk de laatste keer dat ik met ze naar Toscane zou gaan.
‘Hij is zijn kamer aan het inrichten. Vanmorgen heeft hij zijn spullen erin gesleept met zijn ouders.’
‘Moet je niet helpen dan?’
‘Hij doet het met zijn ouders. Ik ga vanavond kijken.’
‘Wanneer ga jij?’
‘Volgende week. Op zaterdag, dan heeft mijn vader vrij.’
‘Je zult wel blij zijn als je kunt gaan,’ zei iemand schamper.
‘Kun je wel zeggen,’ zei ik.
Jorick grijnsde naar me. Hij wist wat mijn plannen waren, maar dat hoefde niemand te weten. Ik vond het al tof genoeg dat ze het wisten van mij en dat ik een vriend had. Ze vonden het allemaal wel prima, hij kwam hier zelfs vaak bij zitten, bij ons groepje aan het begin van de wijk. De meeste ouders van hun wisten het ook en wisten hoe de situatie met mijn ouders was. Geen idee hoe er over gepraat werd. Ik hield verder mijn mond maar.

‘Leuk geworden,’ zei ik.
Hij haalde zijn schouders op. ‘Het staat nog niet zoals ik wil.’
‘Doet er niet toe. Het is leuk geworden.’
Hij lachte. ‘Dat zeker.’
Hij kuste me. ‘Eindelijk op kamers.’
‘Eindelijk.’
‘Jij volgende week.’
‘Ik kan niet wachten.’
Zijn glimlach was wrang. ‘Weekje. Even volhouden nog. Dan hebben we alle tijd voor elkaar die we willen.’
Ik kuste hem en aaide door zijn haar. Er overheen eigenlijk. Het was kort. Ik had verbaasd gekeken toen hij van de kapper kwam. Korter dan anders.
‘Kort,’ lachte ik. ‘Ik herken je amper.’
‘Groeit wel weer aan. Lekker in de zomer.’
Ik grinnikte. ‘Heb je gelijk in.’
We vielen op zijn bed. Smal, éénpersoons. Het was breed genoeg nu.
‘Als jij straks jouw bed hebt zal ik vaker bij jou slapen dan jij hier denk ik.’
‘Dat was de bedoeling toch?’
Hij grinnikte en trok aan mijn shirt. Uit. Dat van hem ook.

De laatste dingen stonden op hun plek. Mijn moeder was bezig mijn bed op te maken. Ik wou dat ze weggingen. Natuurlijk was het fijn dat ze me hielpen met mijn kamer. Zonder hun financiële steun zou ik het ook nooit kunnen. Ik moest snel een baantje gaan zoeken. Maar ik was al lang blij dat ik mijn kamer had. Studie begon pas over een week. Maar ik kon niet wachten. Middelbare school was klaar, en ik was er ook helemaal klaar mee. Nieuwe school, en nog wel het belangrijkste: thuis weg. Het enige nadeel was dat ik een uur met de trein van Ruben weg was.
‘Ziet er leuk uit zo,’ haalde mijn moeder me uit mijn gedachte.
‘Ja,’ glimlachte ik.
‘Nou, we zijn bijna zover, zullen we even wat drinken?’
Mijn vader mompelde wat en pakte een stoel. Hij wist waarom ik meteen op kamers wilde. Ze hadden nog voorgesteld om eerst een jaar heen en weer te reizen, maar dat had ik meteen afgekapt. Ik wilde op kamers! Ik wilde weg thuis. En hij wist waarom. Sinds de ontdekking van mij en Ralf in de tuin ging het al fout. Ik heb alles stiekem volgehouden. Alles buiten zijn zicht, buiten zijn invloed.
‘Hier, alsjeblieft.’
‘Dank je,’ zei ik tegen mijn moeder.
Alles van de afgelopen anderhalf jaar schoot door me heen. Ik had nog geprobeerd om Stijn te introduceren als een gewone vriend van school, maar ook daar stak mijn vader een stokje voor. Hij had het allemaal door. Anderhalf jaar een verbond, stilzwijgend. Ik nam niemand mee naar huis, voor het zicht was ik geen homo. Wat ging er in zijn kop rond? Hij wist het maar deed alsof er niets was. Hoe deed hij dat? Ik kwam er niet achter, ook daar werd niet over gepraat. Nergens over. Schoolresultaten, dat was alles. Klootzak. Hij had me geholpen met het opknappen van mijn kamer. Er hoefde gelukkig niet veel te gebeuren. Ik kon er bijna zo in. Wat meubels, een plank ophangen tegen de muur, dat was het. En dat was nu klaar. Eindelijk. Mijn gretigheid om op kamers te gaan was aan me te merken. En hoe! Hij reageerde er niet op. Hielp me, omdat een vader dat hoorde te doen, maar dat was het. Hij wist wel hoe het zat, waarom ik zo snel mogelijk thuis weg wilde. Ik hoefde niet meer zo moeilijk te doen. Ik deed alles met Stijn buiten de deur. Bij hem thuis, toen zijn vader in die afkickkliniek zat. In het park, toen zijn vader weer thuis was en het allemaal toch niet zo goed bleek te werken, na al die therapieën.
‘Mooi geworden,’ zei mijn vader.
‘Ja, zeker wel,’ reageerde ik enthousiast.
Ik hoorde een bonk tegen de muur van de kamer naast me. Ik glimlachte, of ik wilde of niet. Naast me was hij bezig zijn kamer opnieuw in te richten. Hij was nog niet tevreden, al zat hij er al een week. Dat hadden we zo afgesproken, niet tegelijk. Of mijn vader nou wel of niet doorhad dat ik een vriendje had maakte niet uit. Dit hoefde hij niet te weten. Het was ook wel een goed plan geweest. Samen op kamers. We hadden dit studentenhuis gevonden op internet. Leuk huis, vier studentenkamers met een gezamenlijke keuken en douche met toilet. En met twee kamers vrij. Het was snel beklonken. We konden het ook zo goed met elkaar vinden. We vonden het eigenlijk niet meer dan normaal om die volgende stap te zetten. Samen in een huis, al was het dan een studentenhuis waar nog twee anderen woonden. Bij het uitzoeken van een bed had ik een tweepersoons bedongen. Dat had nog wat discussie opgeleverd, maar ik had het gewonnen. Niet een king size bed, maar breed genoeg. Ik keek weer even naar de muur waar de bonk vandaan kwam. Hij was met wat meubels aan het schuiven.
‘Ook druk hiernaast,’ zei mijn vader.
‘Ja, die is ook nieuw hier geloof ik.’
Mijn vader lachte. ‘Alles nog op zijn plek zetten.’
‘Ik denk het.’
‘Ik hoop dat je leuke huisgenoten hebt,’ zei mijn moeder.
‘Ik heb de twee die hier al wonen al ontmoet. Leuke mensen volgens mij.’
‘En die hiernaast is nieuw?’
‘Volgens mij ook wel een aardige gast,’ zei ik neutraal.
Nog een bonk.
‘Die nog steeds niet klaar is met hoe het moet staan,’ zei ik er lachend achteraan.
Mijn vader glimlachte.
‘Zullen we zo eens gaan?’ vroeg hij aan mijn moeder.
‘Rij je mee?’ vroeg ze aan mij.
‘Nee, ik blijf hier. Beetje inruimen nog, en ik wil hier gewoon slapen.’
Ze lachte. ‘Dat snappen we jongen.’
Ze pakten hun jas en liepen naar de deur. Ik ging met ze mee naar de voordeur, om ze uit te zwaaien. Toen we net op de gang waren ging de deur naast die van mij open. Ik schrok er van, dat was niet de bedoeling, dat ze elkaar zagen. Ik slikte, hij schrok ook. Terug zijn kamer in was geen optie meer.
‘Hallo,’ zei mijn moeder vrolijk, ‘aan het inruimen ook? Ik ben de moeder van Jarno.’
Hij bloosde, gaf haar een hand terug.
‘Ja,’ stamelde hij, ‘maar het is wel klaar denk ik.’
Mijn vader bekeek hem en gaf hem een hand. Hij stelde zich voor. Mijn vader. Ze keken elkaar aan. Daarna glimlachten ze toch. Ik keek hem even aan. Een knipoog zou teveel zijn. Zijn blik draaide weer naar mijn moeder. Hij had een waterkoker in zijn hand.
‘Keuken,’ zei hij verontschuldigend.
En weg was hij. Mijn vader keek hem na. Had hij wat door? Even kreeg ik het benauwd. Mijn ouders liepen naar beneden en bleven nog even bij de deur staan. Mijn moeder gaf me een kus.
‘Zorg goed voor jezelf.’
‘Ja mam, natuurlijk,’ zei ik half zuchtend.
Mijn vader gaf me een hand. Daarna waren ze weg. Met een zucht deed ik de voordeur dicht. Ik draaide me om en keek in het grijnzende gezicht van Gijs.
‘Zijn ze weg?’
‘Godzijdank.’
Hij hobbelde lachend de trap af. Jas aan.
‘Echt op jezelf.’
‘Inderdaad,’ zei ik lachend.
‘Je moet het zo zien, ze zijn bezorgd, willen het beste voor je.’
‘Dat kun je wel stellen ja,’ zei ik veelbetekenend.
‘Zo zijn ouders. Kijk er niet raar van op dat ze ineens hier blijken te zijn geweest om je was te brengen en boodschappen.’
‘Ze hebben geen sleutel.’
Gijs keek even verbaasd. ‘Zeg,’ zei hij toen alsof er niets aan de hand was, ‘Karlijn en ik willen maandag samen eten, met jullie, de nieuwe. Welkomstetentje.’
‘Leuk.’
‘Leg vijf euro op het aanrecht en wij zorgen voor de rest.’
‘Oké.’
‘Lust je pasta?’
Ik lachte. ‘Ja hoor.’
‘Gelukkig, anders overleef je niet als student. Nou, ik ben weg. Groet!’
‘Doei,’ zei ik.
Ik keek hem glimlachend na. Die ging naar zijn vriendin. Hij trok de deur met een klap dicht. Ik ging de trap op en keek nog een keer rond in mijn kamer. Mooi zo. Ik zuchtte en strekte mijn armen. Eindelijk! Achter me ging de deur open. Ik draaide me om en grijnsde.
‘Zijn ze weg?’
Ik knikte.
‘Mooi,’ zei hij en gaf me een kus.
Ik kreunde en kuste terug.
‘Ik schrok me kapot toen ik ze tegen kwam op de gang.’
‘Anders ik wel.’
‘Hadden ze iets door?’
‘Volgens mij niet.’
Hij grijnsde.
‘Gaan we dit vieren?’
Hij zei niets meer maar vluchtte mijn kamer uit. Binnen een paar tellen hoorde ik de deur van zijn kamer dichtgaan en was hij weer terug. Fles wijn en twee glazen in zijn hand.
‘Dat dacht ik wel, dat we dit gaan vieren’ zei hij nuchter.
Hij keek balorig naar me en schoot daarna in de lach. Ik wilde hem vasthouden maar hij duwde me van zich af. Met veel gebaar maakte hij de fles open en schonk twee glazen in. Hij overhandigde mij mijn glas en tikte er met die van hem tegenaan.
‘Op ons.’
‘Op ons,’ glimlachte ik.
Ik nam een slok en kuste hem meteen daarna. Ik zette mijn glas op tafel en pakte hem vast.
‘Is de rest weg?’
‘Ik zag Gijs net gaan, en volgens mij is Karlijn hier nooit in het weekend.’
‘Mooi. Jouw bed uitproberen?’

De dag erna zat ik alleen in de trein, terug naar huis. We hadden samen geslapen, en dat was heerlijk. Samen ontbijten, alles lekker op het gemak. Ik ging nu naar Ruben, dat had ik mezelf beloofd. Ik was er een hele week niet geweest, door al het gedoe met mijn kamer. Ik sloot mijn ogen, ik was moe. Door al het gedoe van de afgelopen week, maar ook door de afgelopen nacht. We hadden het laat gemaakt. Op kamers, geen ouders. Veel drank, films kijken op tv. Ik gaapte toen ik er bijna was. Ik rekte me uit bij de deur van de trein en drukte op de knop toen hij stil stond. De deuren sisten open. Ik sprong op het perron en liep naar de uitgang. Geen fiets. Zo ver was het niet lopen. Toch pakte ik de bus. Ik had al genoeg gelopen in het verleden hier. Lisanne glimlachte toen ze me binnen zag komen.
‘Hé, kamerbewoner. Alles in orde?’
‘Alles ingericht. Wij allebei.’
Ze lachte. ‘Samenwonend nu.’
‘Uhu.’
‘Goed gegaan alles?’
‘Ja hoor. Op het moment dat ze elkaar op de gang tegenkwamen na dan.’
‘Hadden ze iets door dan?’
‘Nee, maar het was even zweten.’
‘Ze kunnen je niets maken jongen. Jij bent aan zet nu.’
Ik glimlachte om het idee. ‘Ja. Heerlijk.’
Ze knikte naar Ruben. ‘Hij heeft je gemist.’
Ik voelde me schuldig.
‘Ga maar eens snel goedmaken jij.’
Hij zat met zijn rug naar me toe. Staarde naar buiten.
‘Ruben,’ zei ik terwijl ik nog naar hem toe liep.
Meteen zat er beweging in. ‘Ja!’
Ik ging snel naast hem zitten. Hij graaide meteen naar mijn hand.
‘Ja!’
Ik knuffelde hem. ‘Daar ben ik weer.’
‘Ja!’
Hij sloeg me in mijn nek, zijn natte mond glibberde over mijn wang.
‘Ben je zo blij me weer te zien?’ lachte ik.
‘Ie!’
‘Ruben is lief.’
‘Ie!’
Ik glimlachte en hield hem vast. Hij was onrustig. Ik streelde zijn wang, liet mijn vinger langzaam heen en weer gaan. Hij had me gemist. Ik hem ook. Ik hoopte maar dat mijn studierooster zo in elkaar zou zitten dat ik geregeld hierheen kon gaan. Lisanne kwam er bij en gaf me een beker met yoghurt.
‘Gaan we er een rotzooi van maken?’ lachte ik naar Ruben.
Hij sloeg het bijna uit mijn handen.
‘Rustig,’ zei ik.
‘Ja!’
Ik lachte. ‘Ik merk het, gekkie.’
Met een hoop gedoe werkte hij het naar binnen. Het maakte me niet uit. Ik was er weer, en hij was er blij mee.
Lisanne kwam er bij zitten.
‘Hoe voel je je?’
‘Raar.’
Ze glimlachte. ‘Je zult er snel genoeg aan wennen.’
Dat zorgde ervoor dat ik glimlachte. ‘Vast wel.’
‘Goed gedaan jongen,’ zei ze toen ze me over mijn rug aaide.

Nou, ze had gelijk, het wende snel. Erg snel. Na een dag had ik al het gevoel er weken te zijn. Mijn eigen kamer, mijn eigen ding doen. Niet dat ik veel alleen was. We sliepen samen, aten samen, deden alles samen. Samen de stad verkennen op maandag. Mijn moeder belde me in het begin van de middag.
‘Kom je thuis vandaag?’
‘Nee, ik eet hier. We hebben een etentje met alle huisbewoners, omdat we er nu wonen.’
‘O, wat leuk. Wat ga je maken?’
‘Niets. Gijs en Karlijn verzorgen het.’
‘Je moet iets doen Jarno.’
‘Mam,’ zuchtte ik.
‘Als ik nou eens een dessert maak, dan kom ik dat straks wel brengen.’
‘Mam, dat hoeft echt niet.’
‘Jawel, dat is leuk. En dan zie ik ze allemaal ook een keer.’
Ik zuchtte. Kon ik hier nog onderuit?
‘Ik ben rond half vijf bij je,’ ging ze gewoon door alsof ik al ja gezegd had.
‘Mam…’
‘Tot straks.’
Ik drukte mijn telefoon uit en vloekte. Ik strekte mijn benen onder de terrasstoel tegenover me. Ik keek naast me. Hij lachte.
‘Wat is er?’
‘Mijn moeder. Ik moet om half vijf thuis zijn, zij zorgt voor het toetje vanavond.’
Nu schaterde hij. ‘Lief toch?’
‘ Ja, geweldig. Nou ja, we zien wel. Jij nog iets drinken?’

Stipt half vijf ging de bel. Ik ging de trap af en zag nog net de keukendeur dichtgaan. Nee, we mochten ons er niet mee bemoeien van Karlijn. Ik kreeg meteen een kus van mijn moeder. Ze had een schaal vast met aluminiumfolie er overheen.
‘Hoi,’ zei ik.
‘Ik breng het meteen even naar de keuken,’ zei ze, ‘dan kan het nog even in de koelkast.’
Zonder verder nog iets te zeggen deed ze de deur open. Die werd van binnenuit meteen weer dichtgeduwd.
‘Nee!’ riep Karlijn. ‘Verrassing!’
Ik lachte om het verbaasde gezicht van mijn moeder.
‘Ik zei je toch dat ik me er niet mee mocht bemoeien?’
Mijn moeder klopte.
‘Karlijn,’ riep ik, ‘dat is mijn moeder met een dessert.’
Ze deed de deur een klein stukje open.
‘Dan mag jouw moeder binnenkomen, maar jij niet.’
Mijn moeder wurmde zich door de spleet naar binnen. Ik hoorde ze praten.
‘Jarno! Jouw moeder is een schat!’ hoorde ik even later.
Ik bleef maar even in de gang wachten. Gelukkig kwam mijn moeder snel weer naar buiten. Ik had het er niet op. Nou wist Karlijn nog lang niet alles van mij, maar toch.
‘Wil je nog wat drinken?’ vroeg ik.
‘Ja, kan wel even,’ zei ze.
Ik was blij dat ik mijn kamer nog wat had opgeruimd. Er was niets van te zien dat we hier met zijn tweeën hadden geleefd de afgelopen dagen. Ik twijfelde. Was dit nou controle? Nee, het was gewoon goedbedoeld van haar. “Gezellig.” Ik schonk twee glazen in.
‘Hoe bevalt het?’ vroeg ze.
‘Goed hoor,’ zei ik.
Ze glimlachte. ‘Fijn.’
Ineens pakte ze me even vast. ‘Je was er ook aan toe toch? Studeren, op eigen benen staan.’
‘Ja,’ zei ik maar.
Ze glimlachte. ‘Gaat jou helemaal lukken.’
‘Tuurlijk.’
‘Zijn er nog jongens van jouw school hier?’
‘Een paar. Ik heb ze nog niet gezien, komt volgende week wel, bij de intro.’
Mijn deur ging open nadat er op geklopt werd.
‘Ja, dat hoopte ik al,’ zei Karlijn. ‘Mag het eten hier plaatsvinden? Jouw tafel is groot genoeg.’ Ze lachte. ‘En redelijk leeg en opgeruimd.’
‘Is goed,’ zei ik.
Ik stond op en pakte mijn laptop. Die legde ik op mijn bed. Mijn moeder pakte al wat andere spullen.
‘Geef maar,’ zei ik.
‘Het is hiernaast,’ hoorde ik Karlijn op de gang zeggen. ‘Zelf stoel en bord meenemen. Bestek is ook handig.’
Ik hoorde hem lachen. Niet veel later kwam ze terug met een grote pan, Gijs kwam achter haar aan met hun borden.
‘Even stoel halen nog,’ zei Karlijn.
Voor de ze terug kwam bonkte ze nog een keer bij hem op de deur.
‘Kom je? Het is klaar.’
Hij kwam meteen achter haar aan de kamer in. Ongemakkelijk kijkend. Mijn moeder stond op.
‘Nou smakelijk allemaal,’ lachte ze.
‘Dank je,’ zei ik.
‘Ik heb me nog helemaal niet voorgesteld,’ zei Karlijn ineens. ‘Sorry.’
‘Ze kan wel eens chaotisch zijn,’ lachte Gijs.
‘Karlijn,’ zei ze toen ze mijn moeder een hand gaf.
Gijs stapte naar voren en stelde zich voor. Het was onvermijdelijk, ook hij moest zich voorstellen. Eigenlijk maakte het ook niet uit. Ze wist toch niet hoe het zat.
‘O ja, jij bent ook nieuw hier,’ zei ze, ‘we hebben elkaar al even gezien.’
‘Ja,’ lachte hij, ‘druk aan het inruimen nog.’
Dat ging nog goed zo. Ik wou dat ze wegging.
‘Ik ben je naam kwijt,’ zei ze, ‘sorry.’
Damn.
‘Geeft niet,’ zei hij toen hij haar uitgestoken hand aannam. ‘Ik ben Wijnand.’
© 2012 Oliver Kjelsson