Jeumig (deel 16)

Auke was teleurgesteld dat ik onze afspraak afzegde, maar toen hij hoorde waarom was hij meteen enthousiast.
‘Gaaf man. Dat zou echt te gek zijn als dat zou lukken.’
Ik lachte. ‘Zeker weten. Ik weet alleen niet wat er morgen gaat gebeuren. Ik ga straks Jeroen bellen, die weet vast meer.’
‘Je houdt me wel op de hoogte hè?’
‘Wat dacht je dan? Ik kom morgen meteen daarna naar je toe.’
‘Is goed.’
‘Hou wel je mond tegen de rest. Volgens mij weet dit verder niemand, en het zou goed kunnen dat ze dat nog even zo willen houden.’
‘Ik zal het proberen,’ grinnikte hij.
‘Je doet je best maar,’ lachte ik.
‘Doe ik, Mark.’
‘Ik vertel je morgen alles.’
‘Is goed.’
‘Zie je morgen,’ lachte ik.
‘Mark?’
‘Ja?’
‘Ik vond het gaaf vandaag,’ zei hij zachtjes alsof hij nog onder de indruk was.
Weer dat gevoel door me heen. ‘Ik ook Auke.’
We sloten glimlachend af, ik bleef even voor me uit staren. Ik zag hem weer voor me, liggend met zijn hoofd op zijn kussen, zijn hand strelend op mijn wang. Het liefst was ik meteen weer terug gegaan om verder te gaan waar we gebleven waren. Ik moest nog een dag wachten, helaas. Ik zuchtte een keer en belde Jeroen.
‘Ha, Mark,’ hoorde ik hem lachend opnemen.
‘Morgen naar het bureau?’ vroeg ik.
‘Ja,’ zei hij vrolijk.
‘Wat gaat er gebeuren?’
‘Dit geloof je nooit. Mevrouw van Gelder is naar de politie gegaan en heeft gevraagd of er niet iets te regelen is voor de schuur. Misschien niet op de manier zoals we het deden, maar wel zoiets. De politie heeft blijkbaar met de burgemeester overlegd en toen is het balletje gaan rollen.’
‘En nu?’
‘Morgen wordt er overlegd wat iedereen nou eigenlijk wil, wat de bezwaren zijn en meer van dat soort dingen.’
‘Maar waarom ik?’
Mijn vader en ik zitten er omdat de schuur van ons is, mevrouw van Gelder zit er namens de dorpsbewoners en de politie wilde er ook iemand bij hebben namens de jongeren. Mevrouw van Gelder stelde voor om jou te vragen.’
Ik lachte.
‘Gaaf toch?’
‘Spannend wel.’
‘Vind ik ook. Maar we zien het wel. Geen idee wat er uit komt. Het kan alle kanten op.’
‘Wat moet ik zeggen?’
‘Ik weet niet wat ze gaan vragen. Maar hou vast aan wat we gezegd hebben tijdens die demonstratie toen, we willen gewoon een plek hebben waar we heen kunnen.’
‘Ze hadden beter Kjeld kunnen vragen.’
Jeroen lachte. ‘Jij kunt het ook, zeker weten.’
‘Ik zie je morgen,’ zei ik, nog niet helemaal zeker van mijn zaak.

De volgende dag ging ik behoorlijk zenuwachtig op mijn fiets naar het politiebureau, met de goede raad van mijn vader op zak; “Beleefd blijven, nadruk leggen op het feit dat jullie niet naar de stad mogen op jullie leeftijd. Maar vooral, blijf netjes.” Typisch mijn vader. Als ik niet zo nerveus was geweest had ik er nog om kunnen lachen ook. Ik had slecht geslapen. Ik had gehoopt met de herinneringen van de middag met Auke lekker weg te kunnen dromen, maar het gesprek op het bureau had me wakker gehouden. Mijn vader had me deze morgen nog een keer op mijn schouder geklopt en succes gewenst. Was hij nou trots op me dat ik dit ging doen? Dat hij het speciaal vond dat ze uitgerekend zijn zoon hadden uitgenodigd? Jeroen stak in de verte zijn hand al op. Die was ook op tijd. Samen liepen we naar binnen.
‘Zenuwachtig?’ vroeg ik.
‘Best wel. Mijn vader is al binnen.’
Met een raar gevoel in mijn lijf liep ik met hem door de deur. Het was een ander gevoel dan bij Auke, dat voelde ik wel. Die bij Auke vond ik lekkerder. We mochten meteen doorlopen naar achteren, naar een kamer met een tafel en wat stoelen er omheen. Koude zakelijkheid. We gingen zitten, Jeroen’s vader knipoogde een keer naar mij. Niet veel later kwam een agent binnen die ik nog herkende van die avond op het bankje, met achter hem aan mevrouw van Gelder en, tot onze verbazing, mevrouw van Heumen. De agent ging weer en kwam even later terug met koffie en thee. Er kwam een hogere agent binnen, aan de strepen op zijn mouwen en zijn schouders te zien. Hij stelde zich voor, gaf iedereen een hand. Een paar minuten later kwam iemand van de gemeente binnen. Langzaam kwam het gesprek op gang, hij begon met een opsomming over de feiten die ondertussen gebeurd waren tot aan de bezwaren, de sluiting en ons protest bij het bankje. De man van de gemeente schreef af en toe wat op, mevrouw van Heumen keek vooral afkeurend toen er over de demonstratie gesproken werd. De vader van Jeroen keek strak, liet alles op zich inwerken terwijl Jeroen zelf alles alleen maar nieuwsgierig in zich op nam.
‘Goed beschouwd,’ zei de hoofdagent daarna, ‘lijkt de schuur niet legaal. Vraag is hoe we het moeten interpreteren. Is het een privé-feest of is het een illegale bar. Even heel kort door de bocht gesteld.’
‘Dat is van latere zorg, hoe we het moeten noemen,’ zei de man van de gemeente, ‘de vraag is wat het nut is van deze schuur, het maatschappelijk belang. Is er een behoefte aan?’
De agent keek naar mij. Ik moest nu duidelijk wat zeggen.
‘We willen gewoon bij elkaar zijn,’ zei ik. ‘Het café in het dorp is daar niet ideaal voor, ook niet voor de mensen die er nu zitten. Naar de stad mogen we niet, dat is te ver. Veel van ons zijn sowieso te jong, die komen daar nergens binnen, je moet overal minstens 16 zijn, of 18.’
‘Waarom waren er ineens bezwaren?’ vroeg de gemeenteambtenaar. ‘Ik heb begrepen dat het al een tijdje draaide.’
‘Er is gevochten,’ zei mevrouw van Heumen, ‘en niet één keer. En er wordt gedronken.’
‘Overal wordt gevochten,’ zei de vader van Jeroen. ‘In de schuur hebben we dat goed in de hand. Er is toezicht.’
‘Eén vechtpartij is naderhand zelfs zo uit de hand gelopen dat er zelfs iemand is overleden.’
Ik ging met een ruk recht zitten. ‘Dat had er niets mee te maken.’
‘Maar het is wel gebeurd,’ zei ze dwars.
Ik zuchtte, was blij dat ik er zat en niet Kjeld. Jeroen keek even naar me met een veelbetekenende blik.
‘Dat ongeluk wou ik graag buiten de discussie laten,’ zei de agent dwingend. ‘Dat staat hier inderdaad geheel buiten.’
‘Maar het is in de schuur begonnen,’ protesteerde ze.
Ik schudde mijn hoofd. ‘Dat liep daarvoor ook al.’
‘Juist,’ zei de agent, ‘kunnen we verder?’
‘Ik snap die behoefte wel,’ zei de man van de gemeente, ‘ik begrijp dat de stad te ver is voor deze jongeren en dat ze toch uit willen. Wat ik wil weten is hoe het toezicht geregeld is en hoe het staat met de brandveiligheid in die schuur.’
‘Ik ben altijd in de buurt,’ zei de vader van Jeroen. ‘Bovendien is de sociale controle onderling groot genoeg. Die toezicht is er wel.’
‘Wat is er mis met het toezicht thuis? De jeugd kan wel uit willen, maar ze worden steeds jonger. Het moet ze toch duidelijk worden dat niet alles zo maar kan.’
Dat was mevrouw van Heumen, overduidelijk.
‘Tijden veranderen,’ zei mevrouw van Gelder. ‘Alsof wij trouwens vroeger niet zochten naar mogelijkheden om ons eigen ding te kunnen doen.’
‘Er is niets mis met thuis zijn binnen een gezin.’
‘Dat is er de rest van de week. De schuur is maar één avond open. Als ik dan kijk naar onze ouderenvereniging, wij zijn iedere dag geopend. En er zijn mensen genoeg die er iedere dag zijn,’ ging mevrouw van Gelder verder met een dringende blik naar mevrouw van Heumen.
De vader van Jeroen glimlachte.
‘Dat is anders,’ mokte mevrouw van Heumen.
‘Waarom? Iedereen wil contact met gelijken, leeftijdgenoten. Wij als ouderen willen dat, en jongeren ook. Het lijkt me juist belangrijk dat ze omgaan met kinderen van hun leeftijd. Lijkt me goed voor hun ontwikkeling.’
‘Laat ze gaan sporten in plaats van zich volgieten op vrijdagavond.’
‘Dat drankgebruik houden wij anders goed in de gaten,’ zei de vader van Jeroen. ‘Ik heb bijvoorbeeld een streng verbod op sterke drank. Het is fris en bier, meer niet. Dat toezicht is er zeker wel. Ik zie in het dorp ook genoeg ouderen redelijk beschonken over straat lopen ’s avonds.’
‘Volwassenen kunnen die verantwoordelijkheid dragen.’
‘Nou,’ lachte de vader van Jeroen, ‘ik zie ze af en toe waggelen… Wij leren ze die verantwoordelijkheid. Als je het ze altijd verbied, tot ze 16 zijn, zonder enige voorlichting, dan gaat het helemaal fout.’
‘Het blijft illegaal.’
‘Maar waar kunnen we dan naar toe?’ vroeg ik. ‘Iedereen heeft een eigen ruimte, de ouderenvereniging heeft een ruimte waar ze een borreltje kunnen drinken, andere volwassenen kunnen naar het café hier, jongens vanaf 16 of 17 kunnen naar de stad, maar wij hebben niets.’
‘Ik voel me bijna schuldig,’ zei mevrouw van Gelder. ‘Wij krijgen zelfs subsidie. Die jongeren betalen het helemaal zelf.’
De man van de gemeente glimlachte. ‘Wat voor beeld hebben jullie er van?’ vroeg hij aan de agent. ‘Jullie zijn er een keer gaan kijken en hebben nog een gesprek gehad naderhand.’
‘Het zag er beheersbaar uit,’ zei de agent. ‘Er hing een goede sfeer, wij hadden niet de indruk dat er veel sprake was van alcoholmisbruik.’
De man van de gemeente keek op zijn horloge. ‘Kunnen we afronden?’
‘Hoe gaan we het verder aanpakken?’ De agent keek hem vragend aan. ‘U koppelt dit terug met de burgemeester, waarna ik met hem verder ga praten om de dingen af te wegen?’
‘Is prima. Het zal in de gemeenteraad gebracht moet worden en daar zal besloten worden wat er kan of mag.’
Iedereen knikte, al deed mevrouw van Heumen dat erg zuinig. De agent sloot het af, iedereen stond op en gaf elkaar een hand.
‘Met wat voor termijn moeten we rekening houden?’ vroeg Jeroen’s vader terwijl we nog wat stonden na te praten.
De ambtenaar haalde zijn schouders op. ‘Moeilijk te zeggen. Ik ga het bespreken, de burgemeester zal nog met de politie willen praten waarna we een voorstel gaan doen in de gemeenteraad. Als dat weinig weerstand oplevert, dan denk ik dat we in een maand tijd een besluit hebben.’
‘Maak het niet te lang, die jongens hebben niets nu. Als het te lang duurt, gaan ze andere dingen zoeken, geen idee wat. Nu leeft de schuur nog.’
De man knikte glimlachend. ‘Ik weet het. Ik ga mijn best doen.’
Ik wist niet wat ik er allemaal van moest denken en dat was ook aan mijn gezicht af te lezen. Mevrouw van Gelder glimlachte naar me.
‘Komt wel goed,’ zei ze, ‘let maar op.’
‘Ik hoop het.’
Ze glimlachte nog een keer, kneep even lief in mijn arm en vertrok. Mevrouw van Heumen was al weg. Jeroen kwam bij me staan, haalde een keer zijn schouders op en glimlachte.
‘We wachten gewoon af,’ zei Jeroen’s vader toen we weer buiten liepen. ‘Ik heb er een goed gevoel over. Tegen de tijd dat het in de gemeenteraad komt moeten we maar eens nadenken wat we kunnen doen.’
‘Nog een keer een blikje gaan drinken in het dorp?’ vroeg ik.
‘Zoiets, zien we dan wel.’
‘Rij je nog even mee?’ vroeg Jeroen.
‘Ik ga weer verder,’ schudde ik mijn hoofd.
‘De rest vertellen hoe het gegaan is?’
Ik knikte, hij grijnsde terug.
‘Bij mij zal straks de telefoon ook wel een paar keer gaan.’
Ik lachte, groette ze en reed naar Auke. Ik wilde hem weer zien, dacht weer aan de vorige middag en wilde hem weer tegen me aan hebben. Samen onder het dekbed, handen over elkaar heen. Toen ik zijn pad op reed zag ik dat dat niet ging gebeuren. Martijn was er, met Marloes. Naast haar fiets stonden de fietsen van Jelle en Linda. Een beetje teleurgesteld liep ik de keuken in, waar ik meteen Auke tegen kwam. Snel gaf ik hem een kus.
‘Hoe ging het?’
Ik haalde mijn schouders op. ‘Geen idee eigenlijk.’
‘Vertel het binnen maar, ze zijn nieuwsgierig.’
In de huiskamer vielen ze allemaal over me heen. Iedereen stelde vragen waar ik geen antwoord op had. Auke was bij me komen zitten, op de grond, zijn arm op de leuning naast me.
‘Maar we weten dus nog steeds niets?’ vroeg Jelle.
Ik schudde mijn hoofd. ‘Alles is gezegd, de gemeenteraad gaat straks beslissen of het mag of niet.’
‘Iedereen mag toch een feestje geven?’
Ik glimlachte. ‘Ja, maar niet iedere week waar iedereen afrekent naderhand. Dan lijkt het wel heel erg op een kroeg. Het is te groot geworden.’
‘Maar we moeten toch iets?’
‘Dat weten ze ook,’ zei ik. ‘Als ik nog eens terug kijk, en naar de gezichten kijk, dan snappen ze ons wel. Die agent en die man van de gemeente willen echt moeite voor ons doen.’
‘Ik wil het eerst nog zien.’
‘Maar ik heb wel zitten lachen om mevrouw van Gelder. Die nam het meteen voor ons op.’
Auke glimlachte. ‘Verbaast me niks.’
‘Nee?’ zei Maarten.
‘Je had haar gezicht moeten zien toen we midden in het dorp zaten,’ zei Auke. ‘Die snapt ons.’
‘Ze maakte een vergelijk met haar ouderenvereniging, iedere leeftijd zijn eigen club, dus waarom wij niet?’ zei ik.
Auke glimlachte weer. ‘Ze heeft gelijk.’
Ik knikte. Ik dacht nog eens na en besloot om de opmerking over de vechtpartij tussen Kjeld en Hendrik en het ongeluk daarna maar zo te laten, er niets over te zeggen. Veel had de rest er niet meer over te zeggen, het bleef bij de hoop dat we weer snel naar de schuur konden gaan. Dat kon nog wel een paar weken duren. Auke sloeg een keer op mijn been en liet zijn hand even liggen.
‘Je hebt je best gedaan. We kunnen niet meer doen dan afwachten.’
Ik knikte. Zijn hand lag er nog, ik zag Marloes kijken. Ik kreeg het een beetje benauwd, maar kon me er ook niet toe zetten om mijn been weg te trekken. Daar was het veel te lekker voor. Dat vond Auke duidelijk ook, ik voelde zijn vingers af en toe drukken. Kort daarna liet hij toch los.
‘Iemand nog iets drinken?’ Hij vroeg het onschuldig terwijl hij opstond.
Ik stond mee op, hielp hem even.
‘Kijk je uit met die hand?’ vroeg ik grinnikend.
Hij grijnsde. ‘Ik zal het proberen.’
‘Ik dacht dat je voorzichtig wilde zijn?’
‘Ben ik ook wel. Ik heb veel zitten denken aan gisteren, toen we het hadden over hoe ze zouden reageren. Het voelt gewoon goed, Mark.’
Hij maakte zijn zin snel af, Jelle kwam de keuken in. ‘Effe helpen?’
Auke gaf hem twee glazen. ‘Jij en Linda.’
Ik nam de glazen voor Marloes en Martijn mee en zette ze voor hen neer op tafel. Auke ging weer op de grond zitten, gaf mij mijn glas toen ik zat. Hij leunde weer op de rand van de bank, niet ver bij mij vandaan.
‘Jij bent binnenkort toch jarig?’ vroeg Marloes ineens aan mij.
‘Ja,’ zei ik.
Naast me keek Auke lachend naar me omhoog.
‘Wanneer vier je het?’ vroeg Jelle.
‘Vrijdagavond, na mijn verjaardag. Ik maak er geen groot feest van hoor.’
‘Als je mij maar uitnodigt,’ zei hij grijnzend.
‘Ik zal er over nadenken,’ lachte ik.

Het was twee weken later dubbel feest. Ik vierde mijn verjaardag, dezelfde ochtend was in de gemeenteraad besloten dat de schuur gedoogd zou worden. Vroeger dan verwacht, we wisten niet dat het behandeld zou worden. Jeroen had me die middag door het dolle heen gebeld, voor hem was het ook als een verrassing gekomen. De schuur zou de week daarna weer open gaan. Hij kwam met open armen binnen later die avond en feliciteerde me en bedankte me tegelijkertijd met een stevige omhelzing.
‘Hoe kwam het nou zo snel ineens,’ wilde iedereen weten.
‘Geen idee,’ zei hij blij, ‘blijkbaar wilde het college er niet teveel woorden aan vuil maken, was het binnenskamers al lang duidelijk dat er veel voorstanders waren.’
Er werd gelachen door iedereen. Ik keek eens rond, had goede zin. Jelle en Linda zaten naast elkaar, lachten met Martijn en Marloes. Kjeld zat met Auke te praten. Ik ging er bij zitten, wilde bij Auke zijn. Hij was tegelijk met de rest binnen gekomen en dat voelde raar. Op mijn verjaardag zelf, twee dagen ervoor had hij me gebeld en uitgebreid gefeliciteerd, nu moest ik het met een hand doen. Dat maakten we nog wel goed, wist ik. Hij had al gezegd dat hij mee zou helpen met opruimen naderhand. Konden we mooi nog even alleen zijn, als mijn ouders tenminste op een gegeven moment naar bed gingen en niet bleven tot iedereen weg was. Ze zaten nu bij de buren, met mijn zusje er bij. Kjeld was enthousiast over het opnieuw open gaan van de schuur. Iemand herinnerde hem er nog aan dat hij de juiste opmerking op het juiste moment had gemaakt die avond midden in het dorp. Hij kreeg er bijna een rode kleur van. Ik glimlachte, dit was helemaal niets voor hem. Maar hij keek ook een beetje trots. Gelukkig maar, want dat mocht hij ook zeker zijn. Auke bekeek hem met een vrolijke blik, Kjeld wilde de aandacht afleiden door weer met Auke te gaan praten maar dat liet Auke niet toe. Kjeld stond even in het middelpunt van de belangstelling en dat moest even zo blijven, dat had hij verdiend, of hij nou wilde of niet. Ik grijnsde naar hem, Auke knipoogde terug. Kjeld schuifelde wat op zijn stoel, vooral toen Jeroen het nog een keer hardop zei dat hij het erg goed gedaan had. Nu werd hij nog echt rood ook. Ik kreeg bijna medelijden met hem. Auke ook, zag ik. Hij liet Kjeld weer toe om gewoon met hem te praten, al zat hij hem nog wel spottend aan te kijken. Achter in de kamer ging het gesprek door over de schuur, Jeroen legde uit wat de plannen waren. Kjeld keek nog een keer rond, kreeg zijn eigen kleur weer een beetje terug.
‘Waar was je vanmiddag eigenlijk,’ vroeg Auke aan hem, ‘toen ik je belde om af te spreken over vanavond? Ik heb je drie keer gebeld voor je opnam.’
‘Ik was met mijn konijnen weg,’ zei Kjeld. ‘Ik ben daar even blijven praten, mijn telefoon zat in mijn jas, ik heb je niet gehoord.’
Ik keek naar hem. Werd hij nou weer rood? Ik stond op en liep naar de gang. Even naar het toilet. Toen ik daar weer uit kwam stond Auke in de gang. Meteen kreeg ik een kus, die ik beantwoorde met een lange zoen.
‘Ik heb nog iets voor je,’ zei hij.
Hij pakte zijn rugzak die in de hoek van de gang stond en haalde er een cadeau uit. Hij keek achterom naar de kamerdeur.
‘Leg het maar meteen boven,’ zei hij.
‘Is goed,’ kuste ik hem. ‘Bedankt.’
Hij zoende me weer, streek een keer door mijn haar. Daarna liet hij me los en ging het toilet binnen. Ik glimlachte, liep de trap op en trok ondertussen het papier er van af. Ik had al het vermoeden toen hij me het pakje gaf, het was het boek waar hij het over had gehad. Ik glimlachte, las even de tekst op de achterkant er werd nieuwsgierig. Ik hoorde de deur weer beneden en ging snel de trap weer af.
‘Bedankt,’ zei ik tegen zijn rug.
Hij draaide zich weer om en glimlachte. ‘Het was de tweede keer dat ik met een rood hoofd bij de kassa stond met dat boek,’ grinnikte hij, ‘dus ik hoop dat je het een goed boek vind.’
Ik lachte en kuste snel zijn wang. Daarna ging hij de kamer weer in, ik ging via de keuken. Auke zat alweer bij Kjeld toen ik met een flesje bier de kamer in liep. Jelle wenkte me.
‘Hij vond het niet leuk, die aandacht.’
Ik lachte. ‘Nee, maar hij went er maar aan.’
Jelle grinnikte. ‘Ik vind hem veranderd. Hij staat steviger in zijn schoenen, lijkt het wel.’
‘Dat doet hij zeker. Gelukkig maar.’
‘Jij ook,’ zei Jelle.
‘Hoe bedoel je?’
‘Je bent veranderd. Op een goede manier hoor. Je bent vrolijker.’
Ik glimlachte.
‘Ik zou bijna zeggen dat je verliefd bent.’
‘Ik?’ Ik zei het verbaasd, maar was meteen bang dat het zou opvallen dat het gespeeld was.
‘Ja, jij ja,’ lachte hij spottend.
Ik wist even niets meer te zeggen.
‘Je hoeft het niet te vertellen hoor.’
‘Als ik wat te vertellen heb dan ben jij de eerste.’
Nu voelde ik me schuldig, maar ik kon even niet anders.
Jelle lachte. ‘Ik weet niet waar jij allemaal mee bezig bent, maar volgens mij hou je iets verborgen. Ik geloof je als dat nog even geheim moet blijven, maar als je een keer wilt praten dan ben ik er. Zie ik je gewoon nog een keer fietsen als ik Linda naar huis heb gebracht.’
Ik lachte. ‘Doe ik.’
Marloes ging zich er mee bemoeien. ‘Hoe heet ze?’
‘Ze heeft geen naam, Marloes,’ zuchtte ik. ‘Jullie zoeken iets wat er niet is.’
‘Heb je daarom Sandra toch uitgenodigd met haar vriendinnen?’
‘Die heb ik gewoon uitgenodigd omdat ik ze vaak zie in de schuur. Punt. Hou daar alsjeblieft over op.’
Ik voelde dat ze keek, al kon ik me niet voorstellen dat ze gehoord had dat we het over haar hadden. Ze zat gewoon met haar vriendinnen achter in de kamer, met Jeroen tussen hun in. Marloes keek me nog een keer spottend aan.
‘Dat gaat nog een keer iets worden tussen jullie.’
‘Vergeet het,’ zei ik terwijl ik Auke zag kijken.
Marloes liet me lachend gaan. Ik ging weer bij Kjeld zitten. Hij was af en toe stil, staarde voor zich uit. Raar. Waar zat hij toch met zijn gedachten?

Het werd laat. Veel mensen waren al weg, mijn ouders waren al lang thuis en gingen naar boven met de vraag of we zachtjes konden doen. We waren nog met zijn zevenen over. Jelle en Linda, Marloes en Martijn, ze hingen dicht tegen elkaar aan, ieder in een bank. Kjeld zat in een luie stoel, onderuit, Auke zat naast mij op de grond, tegen de muur aan. Zijn knie lag tegen die van mij, wreef af en toe een keer.
‘Leuk feest, Mark,’ zei Jelle, ‘het was gezellig.’
‘Nog een laatste?’
Iedereen reageerde. Ik zette mijn hand op Auke’s schouder en duwde me omhoog. Kjeld hielp me even, trok een paar flesjes open terwijl ik twee glazen volschonk. Ik keek even naar hem.
‘Alles goed?’
‘Jawel…’
‘Zeker weten?’ Ik keek hem spottend aan na de manier waarop hij zijn antwoord had gegeven.
Hij haalde een keer zijn schouders op. ‘Ja hoor.’
Weer keek ik hem veelbetekenend aan. ‘We praten nog wel een keer.’
‘Is goed,’ zei hij met een glimlach en wilde de kamer weer in.
Ik hield hem nog even tegen. ‘Niets erg toch, hoop ik?’
‘Nee, echt niet.’
‘Gelukkig,’ zei ik toen ik hem volgde.
Ik ging weer naast Auke zitten, pakte mijn flesje van tafel en liet de rest praten. Jelle dronk snel. Ik lachte er om, ik wist hoe laat Linda binnen moest zijn en hij wilde nog even tijd alleen hebben, achter bij de schuur van haar huis. Niet veel later vertrokken ze, kort daarna gingen Marloes en Martijn.
‘Nog even helpen opruimen?’ vroeg Kjeld.
‘Nee, hoeft niet,’ zei ik zo gewoon mogelijk.
Kjeld stond op en pakte wat lege flesjes van tafel.
‘Natuurlijk wel,’ zei hij grijnzend, ‘met zijn drieën is het zo gebeurd, en dan hebben jullie alleen maar meer tijd over als ik weg ben.’
Hij liep de keuken in en liet Auke en mij verbaasd achter. Auke schoot in de lach en stond op. Samen ruimden we op, binnen een kwartier zag de kamer er weer normaal uit. Kjeld deed zijn jas aan, sloeg even zijn armen om me heen.
‘Het was gezellig,’ zei hij.
‘Bedankt,’ zei ik lachend.
Hij pakte Auke nog even vast, die zich lachend liet knuffelen. Daarna was hij weg.
Auke keek me verbaasd aan. ‘Wat had die vanavond?’
‘Ik heb geen idee,’ lachte ik.
We keken elkaar aan en kusten elkaar. Ik trok hem mee terug de kamer in, liet ons op de bank vallen. We draaiden dicht tegen elkaar aan en zoenden. Ik kreeg nog een kus op mijn wang, daarna verborg hij zijn gezicht in mijn nek. Hij aaide langs mijn arm en over mijn rug.
‘Ik wil eigenlijk met jou in bed liggen,’ fluisterde ik.
‘Morgen ben ik weg, ik moet mijn vader helpen.’
‘Overmorgen dan?’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Geen idee, ligt er aan wat ze thuis voor plannen hebben.’
Ik kuste zijn voorhoofd. ‘Hier kleren uit zullen we maar niet doen hè?’
Hij lachte. ‘Stel je voor dat iemand naar beneden komt.’
Ik grinnikte. ‘Niet verstandig.’
Hij keek me weer aan en gaf me nog een kus. Traag zoenden we. Ik kneep in zijn broek en voelde zijn erectie hard aanwezig. Ik trok hem door zijn broek heen af. Hij zoende wild door, kreunde zacht. Mijn hand ging op en neer en kneep zachtjes in de spijkerstof. Ineens tilde hij zijn hoofd op tot in zijn nek en zuchtte trillend. Hij klopte zachtjes in mijn hand. Ik hield mijn hand stil, wurmde hem in zijn broek en voelde een kleverige vlek. Ik grijnsde, hij grijnsde terug. Hij pakte me terug. Ik maakte mijn riem los, wilde zijn hand in mijn boxershort hebben. Hij pakte me vast, trok me traag. Niet veel later vloeide mijn zaad in zijn hand. Hij keek me aan. Ik grinnikte, deed mijn hand er bij en droogde zijn hand af aan de binnenkant van mijn boxer.
‘Die kan straks de was in.’
Hij lachte. Ik maakte mijn broek dicht en kroop weer dicht tegen hem aan. Samen doezelden we even weg, af en toe een kus, af en toe strelend fluisteren. Het was al ver na middernacht toen hij ging. Nog kon ik hem niet loslaten. Buiten zoenden we weer, tot ik het erg koud kreeg zonder jas.

De dag erna sliep ik flink uit, ik kwam pas tegen een uur of twaalf uit mijn bed. Ik belde Kjeld, vroeg of hij thuis was. Dat was hij, hij klonk alsof hij erg blij was dat ik langs zou komen.
‘Leuk feestje,’ zei hij toen ik bij hem was. ‘Nog laat geworden?’
‘Uurtje of vier volgens mij,’ zei ik droog.
Hij lachte. ‘Niet later?’
Ik grijnsde.
‘Ik ben blij dat de schuur weer open gaat,’ zei hij ineens.
Ik keek hem verbaasd aan. Zo vaak kwam hij er niet.
‘Het zou toch belachelijk zijn, alles wat er ooit is fout gegaan kwam door Hendrik, zelfs dat laatste opstootje.’
‘Daar ging het niet alleen om, Kjeld. Dat hebben ze gebruikt om een verhaal te hebben. Er zijn nou eenmaal mensen die het belachelijk vinden dat wij op onze leeftijd aan het bier zitten met zijn allen.’
‘Jij bent 16, jij mag het nu.’
Ik lachte. ‘Jij binnenkort ook.’
‘Ja, alsof dat wat uitmaakt.’
Ik keek een keer grijnzend naar hem.
‘Ik moet straks de konijnen nog doen.’
‘Daar kom ik juist voor,’ pestte ik.
Kjeld lachte gespeeld beledigd. Hij sloeg tegen mijn buik en stond op uit de bank. Hij was vrolijk, viel me op. Ik stond op, tilde de zak met voer mee naar achter in de tuin terwijl hij met een emmer water voor me uit liep. Op onze hurken vulden we de flesjes met schoon water. Daarna was het voer aan de beurt. Kjeld veranderde weer. Hij werd stiller, ging op in zijn beesten. Hij had er weer eentje op schoot zitten, aaide over zijn kop. Ik zag hem nadenken. Ik kroelde het beest op zijn kop. Hij keek even naar me en glimlachte.
‘Hoe lang heb je deze al?’
‘Lang.’
‘Lief.’
‘Zeker weten.’ Hij zuchtte.
‘Wat was dat gisteren?’
‘Hoe bedoel je?’
‘Je keek raar toen Auke er over begon dat hij jou een paar keer gebeld had.’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Ik had niet verwacht dat hij me zou bellen.’
‘Hoezo niet?’ lachte ik.
‘Wat heb ik nou voor band met Auke?’
‘Hij vind dat jij er bij hoort.’
Kjeld keek verlegen.
‘Weet jij eigenlijk wel hoe blij Auke is met hoe jij met ons omgaat?’
Kjeld keek naar zijn konijn, streelde zijn vacht.
‘Die opmerking van jou gisteren, toen je meehielp met opruimen? Weet jij eigenlijk wel wat dat voor ons betekent? Bij jou kunnen wij een beetje onszelf zijn.’
Hij glimlachte. ‘Snap ik ook wel.’
‘Nou dan. Hij is je dankbaar, Kjeld. Hoopt dat iedereen zo gaat reageren.’
‘Hoezo? Gaan jullie het binnenkort bekend maken dan?’
Ik schudde mijn hoofd. ‘Weet ik niet. Niet snel denk ik. Ik zie er in ieder geval erg tegenop.’
‘Bij mij heb je het ook gedaan.’
‘Niet iedereen is zoals jij, Kjeld.’
Weer keek hij verlegen.
‘Je bent speciaal, Kjeld.’
‘Hou nou maar op. Doe normaal.’
Ik lachte. ‘Misschien ben je daarom wel gepest toen.’
‘Huh?’
‘Wie speciaal is, valt op. Daar maken ze misbruik van.’
‘He, ja, begin daar weer eens over.’
‘De onbegrepen strijder voor gerechtigheid,’ lachte ik hardop.
‘Waar slaat dat nou weer op?’
‘Jij kent jezelf maar half, lijkt het wel. Iedere keer weer weet jij, ik weet niet hoe ik het moet zeggen… Jij steunt mij, terwijl er niet altijd gewoon over homo’s wordt gepraat, iedereen was cynisch toen Hendrik verongelukte, jij snapte dat zijn ouders en zijn vrienden recht hebben op hun verdriet. Je verdedigde dat monumentje zelfs een keer. Jouw opmerking in het dorp over de schuur, jij weet mensen te raken met argumenten. Jij kunt verdedigen.’
‘Hebben ze me gepest omdat ik zo ben, of ben ik zo geworden omdat ik ben gepest?’
‘Goeie vraag.’
‘Ik zeg het laatste. Echt waar.’
Ik knikte. ‘Als jij het zegt.’
Hij staarde weer voor zich uit. ‘Ik kan het nooit meer terug draaien, kan er ook nooit meer voor weglopen. Maar het heeft me wel gemaakt zoals ik nu ben.’
Ik sloeg een arm om hem heen en trok hem tegen me aan. ‘Ben daar trots op.’
Hij keek verlegen. ‘Maar zo ben jij ook.’
Ik lachte protesterend.
‘Nou even eerlijk, Mark. Jij steunde me, Jij stond klaar voor me.’
Ik haalde mijn schouders op.
‘Ben jij zo geworden omdat je homo bent? Omdat je weet wat het is om een buitenbeentje te zijn?’
‘Weet ik veel,’ lachte ik. ‘In ieder geval niet andersom.’
Kjeld lachte nu ook. ‘Je bent geen homo geworden omdat je zo zorgzaam bent?’
Nu lachten we samen.
‘Even serieus, Mark, ik merk het ook aan Auke. Misschien nog wel meer.’
‘Er zijn ook klootzakken die homo zijn hoor.’
‘Vast wel. Maar jullie in ieder geval niet.’
Ik lachte, aaide het konijn nog een keer. Kjeld zette het beest voorzichtig terug in zijn hok. Het beest dook onrustig in een hoek. Kjeld praatte er tegen, om hem gerust te stellen, aaide hem achter zijn flaporen.
‘Als je homo bent als je zorgzaam bent, dan ben jij wel de grootste homo,’ grinnikte ik.
Kjeld sloeg me weer lachend in mijn maag met de achterkant van zijn hand. ‘Lul.’
‘Hebben, ja. Maar daar blijf jij vanaf, anders wordt Auke jaloers.’
‘Maak je geen zorgen. Ik heb wel wat beters.’
Ik keek hem met een ruk aan. Het was de manier waarop hij het zei. ‘Vertel.’
‘Niks,’ zei hij en trok een ander hok open om me af te leiden.
‘Kjeld?’
‘Oké,’ zuchtte hij.
Ik lachte meteen. ‘Kjeld is verliefd.’
‘Ja,’ zei hij. ‘Niet te zuinig.’
‘Mooi man. Ken ik haar?’
‘Nee, dat denk ik niet.’
‘Is het wederzijds?’
Hij zuchtte glimlachend.

‘Dat denk ik wel, ja,’ zei hij glunderend.

© 2007/2008 Oliver Kjelsson