Jeumig (deel 10)

De fiets van Kjeld piepte, het grind onder zijn banden kraakte, mijn hoofd gonsde. Ik zoende Auke.
Ik zoende Auke! Dit mocht van mij de hele nacht duren. Mijn ene hand zat warm onder zijn jas, de ander graaide op zijn achterhoofd door zijn haar. Ik zuchtte door mijn neus, Auke liet me langzaam los.
‘Auke…’
‘Mark, je moet nu echt naar binnen.’
‘Wil ik niet,’ zei ik terwijl ik mijn gezicht verborg in de kraag van zijn jas.
‘Ik moet ook naar huis.’
Ik kuste hem weer, wilde zoenen. Hij wurmde zich los, mijn hand gleed onder zijn jas uit, de kou weer in.
‘Ik moet gaan,’ zei hij verontschuldigend en pakte zijn fiets.
‘Auke…’ Ik zei het hard.
‘Ga slapen, Mark. Je hebt teveel gedronken.’
Ik keek hem na en zuchtte. Ik zette mijn fiets weg en ging naar binnen. Dit was gaaf. Ik zweefde de trap op, trok mijn kleren uit en ging in bed liggen. Lekker lang denken aan wat er gebeurd was, dat wilde ik. Dat lukte helaas niet meer, ik viel bijna meteen in slaap.

Ik had een zware kop de volgende ochtend. Dat kwam niet alleen door de drank, ik begon ook steeds meer na te denken. Peter was weer terug sinds ik nuchter was. Wat had ik gedaan? Ik kauwde traag en afwezig door mijn ontbijtje heen. Ik had niet zoveel zin in eten. Mijn ouders lieten me maar zo. Mijn telefoon piepte. Ik keek, het was van Kjeld.
Wakker?
Ik glimlachte, belde hem meteen terug.
‘Dat jij al wakker bent.’
‘Beetje, rustig aan nog.’
‘Hoe gaat het?’
‘Redelijk,’ mompelde ik.
‘Weet je nog wat je gedaan hebt gisteren?’
‘Dat weet ik nog,’ grinnikte ik.
‘Ik wist niet wat ik zag. Ik dacht echt; wat doet hij nou? Ik was bang voor de reactie van Auke, was bang dat je alles van jezelf zou verraden.’
‘Volgens mij ging hij er wel goed mee om,’ lachte ik zachtjes.
‘Wat is er allemaal nog gebeurd?’
‘Niks, meteen na jou is hij ook gegaan.’
‘Mark?’
‘Ja?’
‘Hij heeft me net gebeld, hij vroeg of ik mijn mond er over dicht wilde houden.’
‘Heb je gezegd dat je het al wist?’
‘Nee, ik heb hem alleen beloofd mijn mond te houden. De rest doe jij maar.’
‘Zei hij verder nog iets?’
Ik hoorde hem zuchten. ‘Niet echt. Hij was heel vaag. Zei iets over dat het allemaal gebeurde omdat jij dronken was, zoiets.’
Daar kon ik niet veel mee. ‘Bedankt,’ zei ik maar.
Ik staarde nog een lange tijd voor me uit nadat ik Kjeld aan de telefoon had gehad. Wat moest ik hiermee? Ik probeerde Auke te bellen, maar hij was niet thuis. Zijn mobiele nummer had ik niet en dat kon ik ook niet vragen aan Martijn. Straks ging die ook nog vragen stellen. Jeumig. Ik wilde hem spreken. Ik wilde dit uitgepraat hebben. Ik zuchtte nog een keer, ging weer naar mijn kamer, even nog mijn ogen dicht. Mijn hoofd, mijn hoofd.

Ik moet minstens een uur geslapen hebben, maar mijn kop was weer wat frisser. Verveeld kroop ik achter mijn computer, zette alles aan. Peter was online. Ook dat nog.
‘Hey,’ zei hij vrolijk.
‘Hey,’ typte ik terug.
‘Je kijkt somber,’ zei hij terwijl hij bezorgd naar de camera keek.
‘Ik heb teveel gedronken gister,’ probeerde ik een flauwe glimlach.
‘Waarom doe je dan ook zoiets?’ Hij lachte.
‘Omdat ik vlak voor ik naar de schuur ging hoorde dat ik waarschijnlijk in februari niet naar je toe mag komen.’
Zijn mond viel open. ‘Dat is toch niet waar, hoop ik?’
‘Ik vrees van wel. Misschien dat ik ze nog om kan praten, maar ik ben er bang voor.’
Het bleef even stil. Hij staarde naar me, ik haalde een keer verontschuldigend mijn schouders op.
‘Wanneer zien we elkaar dan weer?’
‘Weet ik niet. Pasen? Komende zomer pas? Misschien nooit meer?’
Goed, ik was een beetje zwartgallig, zeg maar behoorlijk. Ik gooide het er maar uit, geen zin om voorzichtig te zijn. Ik zag het ook even niet meer zitten. Ik keek weer even, Peter zijn gezicht stond strak.
‘Hé,’ zei ik, ‘het duurt nog even. Ik ga ze helemaal gek zeuren. Echt.’
Daar vrolijkte hij wat van op. Maar de sfeer was weg, bij hem en bij mij. Ik keek even naar hem, naar zijn blik, zijn ogen. Hij staarde terug. Toch even een glimlach, waardoor ik weer smolt.
‘Ik word er langzaam gek van,’ typte ik.
‘Ik ook, Mark.’
‘Ik mis je. Ik ga mijn best doen.’
‘Als je pas over een half jaar of langer hier weer naar toe kunt komen, wat is het dan nog?’
Daar raakte hij mij.
‘Weet ik niet? Mission impossible?’
Ik zag hem zuchten. ‘Zoiets.’
‘Ik ga gewoon in februari naar jou toe komen, let maar op. Ze zijn er nog niet vanaf.’
Hij glunderde weer. Kuste me in de lucht. Hij zwaaide, hij moest weer gaan. Ik kuste zwaaiend terug. Daarna zat ik nog even stil aan mijn bureau. Hij had gelijk. Wat was het dan nog? Er was er maar een die me nog een beetje vrolijk kon krijgen. Kjeld. Ik deed mijn jas aan, belde hem terwijl ik op mijn fiets zat. Natuurlijk was hij thuis, natuurlijk was ik welkom. Hij lachte er om dat ik het vroeg. Nog geen minuut later stond ik bij hem voor de deur.
‘Ik wil praten,’ zei ik, ‘ik heb je even nodig.’
Hij keek raar, maar snapte me wel.
‘Kjeld, ik word gek,’ zei ik toen we op zijn kamer waren. ‘Ik weet het niet meer.’
Hij keek me hulpeloos aan.
‘Ik heb net Peter online gehad, die baalt er net zo van als ik dat het waarschijnlijk niet door gaat. Wat betekent dat dan nog, Kjeld? Wat heb ik er dan nog aan?’
‘Weet ik niet,’ zei hij.
‘En dan Auke ook nog. Wat zei hij allemaal precies?’
‘Niet veel, wat ik je al verteld heb. Kun je hem niet bellen?’
‘Hij is niet thuis,’ zei ik, ‘en ik heb zijn mobiele nummer niet. Hoe klonk hij?’
‘Niet vrolijk,’ zei Kjeld. ‘Hij zat er mee, was echt bang dat ik het verder zou vertellen.’
‘Hij kent jou toch wel goed genoeg om te weten dat je dat nooit zou doen.’
‘Hij vertrouwt me ook wel. Verder was hij nogal warrig. Weet ik veel. Hij zei zoiets dat hij het nooit had moeten doen, dat het niet kon, zoiets. Hij belde ook heel gehaast, hij hing ook snel weer op.’
‘Hier kan ik dus helemaal niets mee.’
‘Wil je het uitmaken met Peter?’
‘Weet ik niet. Ik ken mijn ouders, dat gaat dus echt niet door. Maar dan nog, als ik hem zie in februari, wanneer zie ik hem dan weer daarna? Ik weet niet of dat allemaal nog wel nut heeft.’
‘En Auke?’
‘Ik weet niet wat die wil. Is hij wel echt zo? Hij was ook niet nuchter, dat weet ik wel. Misschien overviel ik hem wel, het kwam toch vooral van mij uit. Ik weet het niet,’ zuchtte ik.
Kjeld was weer gewoon Kjeld. Hij sloeg een arm om me heen.
‘Moeilijk,’ zei hij. ‘Ik weet ook niet wat ik er mee moet.’
Ik keek hem vragend aan.
‘Ik wou dat ik het niet gezien had, gisteren.’
‘Sorry.’
Kjeld knikte, staarde voor zich uit met een rare blik.
‘Kjeld? Ben je misschien jaloers?’
Hij keek alleen maar naar me, hield me nog steeds vast, zijn hand kneep voorzichtig in mijn schouder.
‘Ben jij…?’
‘Wat?’
‘Verliefd?’
‘Op wie?’
‘Mij, of Auke.’
Hij glimlachte. ‘Nee, echt niet.’ Hij staarde weer voor zich uit. ‘Waarom denkt iedereen dat van mij? Vroeger zeiden ze dat ook altijd tegen mij, dat ik homo was. Dat is helemaal niet zo.’
‘Sorry,’ zei ik snel.
‘Van jou kan ik het hebben. Van jou snap ik het nog dat je dat denkt.’
Ik glimlachte.
‘Ik zit er nu middenin, Auke belt mij, jij komt langs. Ik weet ook niet wat ik moet zeggen. Ik heb daar helemaal geen verstand van. Ik had het beter niet kunnen zien.’
‘Maar je stond er bijna bovenop,’ grinnikte ik.
‘Ja, oké, ik vond het ook wel grappig om te zien. Vooral omdat ik wist hoe je over Auke dacht. Maar ik schrok ook wel hoor. Ik stond te wachten dat Auke je weg zou duwen of zou, zou vragen of je gek was geworden.’
‘Ik had gedronken, ik weet het.’
We lachten.

Marloes keek me aan met een beetje medelijden maandag.
‘Gaat het weer een beetje?’
‘Jawel,’ zei ik.
‘Je was echt dronken.’
‘Eenmaal thuis viel het wel weer mee hoor. Door de kou was ik al weer redelijk bij.’
‘Auke moest wel lachen om je.’
‘Wanneer heb je die nog gezien?’
‘Gisteren, bij Martijn thuis.’
‘Bij Martijn thuis?’ Ik lachte. ‘Gaat goed tussen jullie.’
Ze glunderde. ‘Zijn ouders waren er niet hoor.’
‘Helaas zijn broer wel.’
‘Zeg,’ zei ze lachend en sloeg tegen mijn arm, ‘wat denk je wel niet van mij?’
‘Zei hij nog iets?’
‘Wie? Auke? Hij maakte zich een beetje zorgen, leek het wel. Was verbaasd dat jij je zo had laten gaan met bier in de schuur.’
Ik haalde een keer lachend mijn schouders op.
‘Ik heb hem verteld over Ulrike, en dat je in februari niet mocht gaan.’
‘Heb je dat verteld?’
‘Sorry, maar ik vond dat ik iets uit moest leggen. Beter de waarheid dan maar, of niet?’
‘Da’s waar,’ zei ik. ‘Hoe reageerde hij?’
‘Snapte het wel geloof ik. Hij vond het vervelend voor je.’
‘Vervelend?’ lachte ik.
‘Zo keek hij wel tenminste. Je zag hem er echt over nadenken.’
‘Ik hou me de volgende keer wel in,’ zei ik.
Ze lachte. ‘Je zag er niet uit, Mark.’
‘Wanneer wel?’
Ze lachte, knuffelde me even. ‘Gek die je bent.’

Ik snapte er niet veel van. Op vrijdagavond nog steeds niet. Ik had niet meer gebeld naar Auke. Ik durfde gewoon niet. Ik had geen idee hoe hij er over dacht. Hij wist nu ook van Ulrike, dat maakte het allemaal nog moeilijker. Marloes had hem tenslotte de waarheid verteld. Daar kon ik dan wel weer om lachen. Ze moesten allemaal eens weten. En zeker Auke. Maar hoe langer ik er aan terug dacht hoe zekerder ik werd dat het allemaal een misverstand was. Ik had hem gezoend, niet andersom. Zoveel had hij ook niet gedaan, hij had het allemaal maar een beetje verbaasd over zich heen laten komen. Hij had ook gedronken, dat wist ik. Ik had mezelf flink voor schut gezet, die conclusie kon ik wel trekken. Het stelde me gerust dat Auke Kjeld had gevraagd zijn mond te houden, dan deed hij het zelf waarschijnlijk ook. Dat scheelde alvast weer. Wilde ik hem eigenlijk nog wel tegenkomen? Ik was niet op mijn gemak toen ik de schuur binnen ging. Hij was er al, ik zag hem staan achterin. Hij keek even naar me, ging daarna meteen verder met het gesprek dat hij had met vrienden van hem. Hij keek me niet meer aan. Jelle eiste mijn aandacht op, gelukkig.
‘Kjeld er niet bij?’
Ik schudde mijn hoofd. ‘Hij vond het heel gezellig hoor.’
‘Dat zei hij tenminste op school.’
‘Ik denk dat hij zo af en toe eens komt kijken, maar vast niet iedere week.’
‘Totdat hij de smaak te pakken heeft.’
Ik lachte. ‘Inderdaad.’
Auke kwam er even bij staan. ‘Weer nuchter?’ Hij lachte voorzichtig.
‘Gelukkig wel. Man, wat had ik een kop.’
‘Mooi,’ zei hij en ging weer.
Dat had hij mooi voor elkaar, hij kwam bij me staan om te vragen hoe het ging terwijl Jelle er bij stond met Linda. Als we alleen waren geweest en er niets meer over hadden gezegd was dat ook raar geweest, maar op deze manier kon ik met hem onmogelijk over dat andere beginnen. Handig gedaan. Het was me wel duidelijk, hij ontweek me. Daar baalde ik van. Ik besloot hem in de gaten te houden, ik kreeg mijn kans wel. Ergens moest hij toch een keer alleen zijn, al was het maar als hij naar huis reed. Ik bleef rondkijken, maakte een praatje met Jeroen tot mijn mond open viel. Mijn nichtje kwam binnen. Meteen stonden er een paar vriendinnen bij. Even later kwam ze toch naar mij toe.
‘Kun je heel even meekomen?’
Natuurlijk kon ik dat. Ik liep met haar naar buiten, liep een eindje weg van de schuur.
‘Hoe gaat het nu met je?’ vroeg ik.
‘Het is weg.’
‘Weg?’
‘Weg, Mark, weg. In een kliniek.’
‘Ik weet even niet wat ik moet zeggen.’
‘Hoeft ook niet. Kan ik zelf nog niet eens.’
Ik keek zwijgend naar haar.
‘Ik wil je bedanken Mark. Ik merkte aan mijn vriendinnen wel dat je tegen iedereen je mond hebt gehouden.’
‘Ja,’ zei ik verbaasd. ‘Wat dan?’
‘Ik ben blij dat ik met je gepraat heb, dat ik naar je ouders ben gegaan. Je hebt toffe ouders, mark, echt waar.’
‘Af en toe misschien.’
‘Je komt er nog wel achter. Ze hebben me echt gered.’
Ze pakte me vast, gaf me een kus op mijn wang.
‘En nu?’ vroeg ik.
‘Volhouden dat ik huisarrest had door John en dat ik even ziek ben geweest,’ zei ze strak voor zich uit. ‘Maar dat was ik ook. Ik ben beroerd geweest, dat wil je niet weten.’
‘Hoe gaat het nu met je?’
Ze haalde haar schouders op. ‘Raar. Moeilijk. Vooral ook omdat John net doet alsof alles goed is opgelost zo. Ik heb helemaal niets van hem gehoord, helemaal niets. En verder… Laat maar. Het doet rare dingen in je kop.’
Ik keek haar maar een beetje flauw glimlachend aan, probeerde te doen alsof ik het begreep. Ze lachte om mijn gezicht, kneep een keer in mijn schouder.
‘Zorg er maar voor dat het jou nooit overkomt, jongen,’ zei ze en ging weer naar binnen.
Goed idee, het was steenkoud. Ik bestelde binnen nog een flesje keek rond. Auke was nergens meer te vinden. Naast me stonden Marloes en Martijn.
‘Waar is Auke?’ vroeg Martijn aan haar.
‘Die ging net naar huis,’ zei Marloes, ‘hij zwaaide met zijn jas aan.’
‘Nou al?’
‘Ja,’ zei ze.
‘Wat die broer van mij de laatste tijd toch heeft, ik weet het niet.’
Hij was dus al weg. Slim gebruik gemaakt van de situatie. Jeumig.

Ik was de hele zaterdagmiddag bij Kjeld geweest, zijn konijnen verzorgd, samen wat huiswerk gemaakt en veel gepraat over Auke. Vooral ik dan. Ik moest er maar eens over ophouden, hij had ook geen antwoorden en voelde zich er niet gemakkelijk bij als ik er iedere keer weer over begon. Hij wist zich geen houding te geven. Hij leefde mee, dat wel. Typisch Kjeld, altijd zorgzaam. Maar dit lag buiten zijn bereik. Toen ik thuis kwam zat mijn moeder op me te wachten.
‘Heb jij het er met Peter over gehad dat we je niet willen laten gaan?’
Ik was verbaasd, maar dit kon maar een ding betekenen.
‘Zijn vader belde vandaag.’
‘O,’ zei ik, ‘en wat zei hij?’
‘We hebben het gehad over onze bezwaren en die kon hij zich goed voorstellen.’
‘Verder nog iets uit gekomen?’
‘Hij wist niet dat je absoluut niet kon skiën.’
‘Dat zou Peter me nou juist leren.’
‘Dat leer je niet zomaar in een week, Mark.’
‘Ik moet toch ergens een begin maken.’
Ze zuchtte een keer. ‘Mark, ik vind dat je er veel te makkelijk over denkt.’
‘Omdat er ook geen probleem is,’ mokte ik.
Ze keek me even doordringend aan.
‘Laat maar,’ zei ik en ging naar mijn kamer.
Peter had het thuis dus verteld en geprobeerd het via zijn ouders te spelen, zoals de eerste keer met de herfstvakantie. Mijn ouders waren wel erg standvastig deze keer. Wat een gezeik. Mijn nichtje kon ze dan misschien wel geweldig vinden, ik even niet. Ik keek naar mijn computer. Had het nog zin om online te gaan? Niet echt, binnen een kwartier zouden we gaan eten. De discussie ging tijdens het eten verder, mijn vader vond het nodig om ook nog even zijn standpunt duidelijk te maken. Ik liet het gelaten over me heen komen, als ik nu mijn mond open zou doen dan kon het wel eens flink uit de hand lopen. Evelyn zat het met gespannen gezicht te volgen. Mijn vader had zijn zegje gedaan, zat duidelijk op een reactie van mij te wachten.
‘Wat wil je nu dat ik zeg? “Goed, laat dan maar zitten”? Ik wil gewoon graag gaan, dat snappen jullie toch wel?’
‘Maar je moet ons ook begrijpen.’
‘Doe ik ook wel, het enige dat ik jullie vraag is of jullie er alsjeblieft nog een keer over na willen denken. Peter’s ouders vinden het volgens mij ook geen probleem.’
‘Die snappen ons helemaal,’ zei mijn vader.
‘Jullie willen er gewoon niet meer over nadenken,’ mokte ik. ‘Lekker makkelijk.’
‘Mark!’ Dat was mijn moeder en ze zei het dwingend.
Mijn vader keek ook niet echt vrolijk. Ik hield mijn mond verder maar, niet kwaad maken, dan was alles meteen bekeken.
‘Sorry,’ zei ik net zacht genoeg.
We aten zwijgend door. Er werd niet meer over gesproken. Ik liet het maar weer even rusten, over een paar weken maar weer eens proberen. Goed nadenken, met Peter overleggen. Ik hielp mee met de tafel afruimen, ging daarna mijn kamer op. Liggend op mijn rug staarde ik naar het plafond. Eigenlijk kon het me allemaal geen reet meer schelen. Dan ging ik maar niet. Dan hield het allemaal maar gewoon op. Ik schrok wakker van mijn telefoon. Ik nam op en hoorde een lachende Jelle.
‘Bel ik je wakker?’
‘Hoezo?’
Hij lachte nog harder. ‘Kom je nog?’
Shit. Verjaardag van Linda. Ik keek hoe laat het was. Negen uur, dat viel me nog mee.
‘Ik stond op het punt om te gaan. Moest nog even wat doen thuis.’
‘Zie je zo,’ grinnikte hij.
Ik sprong op van mijn bed, trok mijn kleren recht, keek even in de spiegel en rende de trap af. Ik stak even mijn hoofd om de hoek van de deur, zei dat ik naar Linda toe was en vertrok. Ik reed snel, was er binnen tien minuten. Ik werd spottend binnen gelaten door Jelle.
‘Ulrike zeker online.’
‘Zoiets,’ grijnsde ik.
Laat hem dat maar denken, ik vond het best. Ik feliciteerde Linda, ging bij de rest zitten. Kjeld keek me vragend aan.
‘Ik dacht al, waar blijf je. Had je Ulrike aan de lijn?’
Ik schudde mijn hoofd. ‘Beetje discussie thuis.’
‘Over februari?’
‘Ja. Vertel ik je nog wel.’
Ik kreeg een fles bier, keek even de kamer rond. Auke had ze dus niet uitgenodigd. Jammer. Ik had het ook niet verwacht, maar goed, het zou leuk geweest zijn. Er hing een ander sfeertje dan bij het feest van Auke, er waren veel vriendinnen van Linda. Kjeld zat een stuk minder op zijn gemak, dat merkte ik aan hem. Kwam wel goed, Jeroen zat bij ons, samen met Martijn, Marloes en Jelle.
‘Ik snap het niet,’ hoorde ik Martijn zeggen, ‘leuke meid, ziet hem helemaal zitten, maar hij wil weer niet.’
Ik zuchtte achter in mijn hoofd, er werd weer gekoppeld. Ik liet het langs me heen glijden totdat ik doorkreeg over wie hij het had.
‘Ik heb een rare broer, ik zou het wel weten als ik hem was.’
‘Zeg, je hebt Marloes al,’ lachte Jelle.
‘Bij wijze van spreken, Jelle.’
Ze lachten, ik lachte vrolijk mee. Ik keek even opzij, zag die speciale blik van Kjeld weer. Interessant nieuws, al zei het natuurlijk helemaal niets. Marloes kwam naast me zitten.
‘Je bent stil, Mark.’
‘Lekker rustig toch?’
‘Gaat niet goed tussen jou en Ulrike, of wel?’
Ik zuchtte. ‘Niet echt. Mijn ouders willen me echt niet laten gaan. Op deze manier heeft het allemaal niet echt veel zin meer.’
Ze sloeg even een arm om me heen.
‘Kijk eens rond hier, zou ik zeggen.’
Ik keek haar met een ruk aan.
‘Grapje, Mark, grapje.’
‘Gelukkig. Als het zover is dan bepaal ik zelf wel wanneer ik aan iets nieuws wil beginnen.’
‘Is het zo erg?’
Ik haalde mijn schouders op. ‘Het gaat er wel steeds meer op lijken ja. Wat wil je? Misschien zien we elkaar met Pasen of in de zomer pas weer.’
‘Dat schiet niet echt op.’
‘Nee,’ zei ik kort.
‘Wie weet lul je jouw ouders nog om. Ik zou ze toch echt vertellen waarom je zo graag wilt gaan.’
Even had ik zin om te zeggen dat ze nogal zouden schrikken als ze hoorden dat ik iets met Peter had, maar ik hield het voor me.
‘Hou er maar over op. We zullen wel zien, Marloes.’
Ze trok me nog even tegen zich aan en liet me toen los. Gelukkig. Jelle zat sterke verhalen te vertellen, ik kon weer lachen gelukkig. Kjeld deed vrolijk mee, hij had een humor die ik nog nooit eerder van hem gehoord had. Waar haalde hij dat nou weer vandaan? Ik keek op de tafel voor me, er stonden al een paar lege flesjes.
‘Kjeld,’ zei ik zachtjes tegen hem, ‘ik draag je niet naar huis hoor.’
Hij lachte. ‘Dit is ook mijn laatste. Ik ken mijn grens. Ik heet geen Mark.’
‘Zeg,’ lachte ik en gaf hem een por in zijn zij.
Hij lachte terug. Mooi om te zien, een vrolijke Kjeld. Dat was een maandje of wat geleden wel anders. We vertrokken tegelijk. Ik hoefde niet mee te fietsen van hem. Midden in het dorp splitsten we. Ik reed alleen verder, half in gedachten. Er kwam iemand in tegenovergestelde richting aan rijden, ik stak mijn hand op zonder echt te zien wie het was. Hij stak zijn hand op, fietste gewoon door. Dat was Auke, schoot door me heen. Ik remde, draaide om en reed achter hem aan. Niet ver van zijn huis had ik hem ingehaald.
‘Auke?’
Hij keek om, liet zijn fiets uitdrijven.
‘Ha, Mark.’
‘Hoe gaat het?’
‘Goed hoor,’ zei hij, ondertussen weer doorfietsend.
‘Auke, over vorige week…’
‘Mark, laat zitten. Jij was dronken, het had niet moeten gebeuren, sorry.’
‘Ja, maar…’
‘He, laat zitten, zei ik. Ik had het niet moeten doen. Ik had beter moeten weten, jij was dronken, ik had er geen misbruik van moeten maken. God, ik ben allang blij dat jij en Kjeld jullie mond houden.’
Dit liet ik even op me inwerken.
‘Natuurlijk houden wij onze mond, wat dacht je dan?’
‘Ik had ook eigenlijk niet anders van jullie verwacht. Vergeet maar gewoon wat ik gedaan heb.’
‘Jij was ook niet helemaal nuchter.’
‘Nee, daarom. Ik dacht even niet na. Sorry.’
‘En ik begon. Niet jij.’
Toen was hij even stil. We waren bij zijn huis.
‘Mark, vergeet de hele handel. Ik hoop dat je vergeet wat ik gedaan heb.’
Zonder verder nog iets te zeggen reed hij langs zijn huis, naar achteren.
‘Ik vergeet het nooit,’ zei ik zacht tegen mezelf.
Auke was allang uit het zicht verdwenen. Moest ik er achteraan gaan? Geen idee wanneer Martijn thuis zou komen. Ik liet het er maar bij zitten. Lusteloos fietste ik terug, naar huis, zwaar in gedachten.
‘Mark?’
Het was nog druk in het dorp zo laat in de avond. Jelle kwam naast me rijden.
‘Wat doe jij hier?’ vroeg hij verbaasd.
‘Naar huis rijden,’ zei ik droog.
‘Ben je dan niet een paar straten verkeerd?’
Ik haalde mijn schouders op.
‘Jij gaat nu mee, wij drinken nog wat bij mij thuis.’
Ik wilde protesteren, maar aan de andere kant ook niet. Ik deed het maar, laat was het toch al.
‘Zitten,’ zei hij toen we in zijn keuken waren.
Ik liet me met een zucht op een stoel zakken, nam een slok van het glas dat Jelle voor me neergezet had.
‘En nou ga jij vertellen wat je dwars zit.’
‘Hoezo?’
‘Omdat wij ons al een tijdje zorgen maken om jou. Wij willen de oude Mark terug, die waar je mee kon lachen, die niet in slaapt valt terwijl hij nog een verjaardagsfeest heeft.’
‘Wij?’
‘Linda, Marloes, Jeroen, Martijn, Kjeld, ik…’
‘Ik red me wel hoor.’
‘Dat zie ik. Mark, kom op, je bent stil, chagrijnig af en toe, je bent veranderd.’
Ik staarde voor me uit. Hij had helemaal gelijk. Ik kon mezelf niet meer zijn, speelde de hele tijd toneel, behalve tegen Kjeld dan. Ik werd er gek van. Ik kon niets zeggen over Peter, niets vragen over Auke. Ik moest het Jelle maar eens vertellen, dat zou het een stuk makkelijker maken. Als ik het hem zou vragen of hij verder niets wilde zeggen tegen Linda en Marloes dan zou hij dat ook niet doen. Daar kende ik hem goed genoeg voor, daarvoor was hij een te goede vriend om dat te doen. Hem kon ik vertrouwen en het zou het allemaal wat duidelijker maken, makkelijker ook wel.
‘Is het Ulrike?’
‘Ja,’ zei ik laf.
‘Gaat niet goed?’
Ik schudde mijn hoofd. ‘Nee, niet echt.’
‘Is het zeker dat je niet mag gaan in februari?’
‘Ze hebben het niet definitief gezegd, maar de kans is wel erg klein.’
‘Da’s jeumig.’
‘Maar dan nog, Jelle. Stel dat ik wel kan gaan, dan zien we elkaar weer een week, maar daarna?’
‘Wil je het misschien uitmaken?’
‘Willen niet, maar af en toe lijkt het er op dat het niet anders kan.’
‘Weet zij het?’
‘Nee, maar als we elkaar online zien dan wordt het wel steeds oppervlakkiger, zoals ik ook met iemand anders online ben. Vertellen wat we gedaan hebben, dat is het wel.’
‘En de rest,’ grinnikte hij.
‘Jelle, dat is ook maar drie of vier keer gebeurd. Er zijn altijd wel ergens ouders thuis.’
‘Dat is niet veel.’
‘Kan ik het eigenlijk wel een relatie noemen, wat wij hebben? Het slaat helemaal nergens op.’
Ik dronk mijn glas leeg, wilde naar huis.
‘Het is jouw beslissing, Mark. Ik kan niet zeggen wat je moet doen.’
‘Weet ik ook wel.’
‘Maar als ik jou zo hoor…’
Ik knikte. ‘Ik weet het. Maar dat is niet makkelijk.’ Ik keek hem even aan. ‘Ben ik echt zo erg?’
‘Zelfs Kjeld valt het op.’
‘Zeg maar niets tegen de rest.’
‘Ik hou mijn mond.’
Ik sloeg hem een keer tegen zijn schouder. ‘Bedankt.’

Weer probeerde ik thuis te komen, ik had het hele dorp nu onderhand wel gehad. Het was koud, de frisse wind joeg om mijn hoofd, spoelde er doorheen. Met een zucht liet ik me even later in bed vallen. Jelle had gelijk, ik wist het zelf eigenlijk ook wel. Auke of geen Auke, met Peter ging niet meer werken. Daar was ik wel uit. Ik moest ons niet langer voor de gek houden. Dat moest ik hem morgen maar eens vertellen. Tenminste, als ik er de volgende dag nog zo over dacht.

Ik twijfelde weer toen ik opstond. Het was toch ook gaaf geweest met hem? Ik hield nog steeds van hem, dat wist ik zeker. Als ik aan hem dacht kreeg ik het meteen warm. Niet als ik aan het hele gedoe om hem heen dacht, maar wel als ik aan hem dacht toen ik daar afgelopen zomer op vakantie was, toen ik met hem een week in die caravan sliep. Toen we samen op die rots… Man, wat was dit moeilijk. Ik kon natuurlijk wachten tot ik zeker wist of ik nou mocht gaan of niet, over twee maanden. Misschien kon ik dat maar beter doen. Niet meteen alles afschrijven. Het maakte me weer een beetje vrolijk. Maar Auke dan? Hij bleef zich maar verontschuldigen voor wat hij had gedaan. Betekende dat nou dat hij echt dacht dat het zijn schuld was dat het gebeurd was? Het kon niet anders. Ik wist zeker dat ik begonnen was, hij had rustig kunnen zeggen dat ik hem er mee overvallen had, maar dat deed hij niet. Hij bleef denken dat hij het veroorzaakt had. Was het misschien opzet geweest, had hij daarom aangeboden om mij naar huis te brengen? Er over praten wilde hij in ieder geval niet. Kon ik me ook wel weer voorstellen. Hij dacht nog steeds dat ik een vriendin had. Hoe meer ik er over nadacht, hoe meer ik er van overtuigd raakte dat hij ook zo was, dat hij me nog zag zitten ook. Maar als ik er nog langer over nadacht twijfelde ik weer. Ik sloot de deur van mijn slaapkamer en zette mijn computer aan. Over een half uur zou Peter online komen, dat wist ik. Ik liet het allemaal maar even op zijn beloop. Ik zou wel zien hoe het de komende tijd allemaal zou lopen. Ik kwam er toch niet uit. Ik kreeg een hekel aan mezelf. Hoe lang ging ik dit allemaal nog volhouden? Ik kon er met Kjeld over praten wat ik wilde, wijzer werd ik er niet van. Kjeld alleen maar gekker. Hij had het er dus ook al met Jelle en de rest over gehad. Kon ik hem eigenlijk ook niet aandoen. Ik zag het al voor me, hij die steeds op zijn woorden moest letten omdat hij meer wist dan de rest. Knap van hem dat hij daarover verder niets tegen mij gezegd had. Ik keek op mijn horloge. Hij was laat vandaag. Ik wilde hem zien, misschien vrolijkte hij me wel weer op, zag ik het daarna wel weer zitten. Ik wreef een keer met mijn handen over mijn gezicht. Wat een puinhoop.
‘Hey,’ typte hij ineens.
‘Hey?’ typte ik snel terug.
‘Hoe is het?’
Ik keek even naar zijn gezicht. Hij lachte niet, keek erg neutraal. Ik miste zijn vrolijke blik, die speciale vonk in zijn ogen.
‘Gaat wel.’
‘Hier hetzelfde,’ typte hij.
‘Peter,’ typte ik toen, ‘ik wil even serieus met je praten.’

© 2007 Oliver Kjelsson