Terence (deel 9)

Luc zag aan mijn gezicht dat er iets was.
‘Bereid je maar alvast voor, we gaan zo een diep gesprek hebben,’ zei ik droog.
‘Hoezo? Wat is er?’
‘Ze waren net uit bad, ze stonden elkaar zoenend af te drogen toen ik de deur open deed.’
Luc keek me lachend aan. ‘En dan trek jij gewoon de deur open?’
‘Hé,’ zei ik verontschuldigend, ‘ik hoorde muziek uit zijn kamer en er was geen licht aan in de badkamer.’
‘Zaten ze in het donker?’
Ik schudde lachend mijn hoofd. ‘Ze hadden twee kaarsjes aangestoken op de rand van het bad.’
‘Onze Terence is romantisch,’ grinnikte Luc. ‘Mooi.’
Ik grijnsde.
‘Hoe reageerden ze?’
‘Geschrokken, wat denk je anders.’
‘Dat zal wel. Heb je nog iets gezegd?’
‘Ik heb maar een grap gemaakt, gevraagd of ze de tijd vergeten waren. Wat moest ik anders doen?’
Luc glimlachte. ‘Ik zou hetzelfde gezegd hebben. Maar die zitten nu flink in de zenuwen, denk ik.’
‘We wachten wel tot ze naar beneden komen,’ zei ik.
‘Dat durven ze nooit,’ grinnikte Luc.
Ik hoorde wat aan zijn stem. Ik kon het wel raden. Ook ik was een beetje nerveus door de situatie. Ik had ze gezien, betrapt. Naakt. Ongemakkelijk gevoel. Luc had ze al vaker zo gezien in de kleedkamer van de voetbalclub, maar hier, thuis, was toch even wat anders. Ik had ingebroken in een intiem moment. Ik hoorde voetstappen op de trap. Luc en ik keken elkaar aan. Ik zuchtte een keer. Normaal kwamen ze altijd even de kamer in voor Yannick naar huis ging, Terence zette dan altijd de glazen in de keuken. Nu bleef de deur dicht. Ik hoorde het slot van de voordeur en stond op. Ik deed de deur van de hal open en zag dat Yannick al buiten stond.
‘Komen jullie nog even naar binnen?’
Ik zag de spanning op het gezicht van Terence. ‘Yannick moet naar huis,’ protesteerde hij.
‘Paar minuten,’ zei ik redelijk dwingend.
Terence zuchtte, wilde nog wat zeggen maar Yannick kwam al terug naar binnen. Ik liep de kamer weer in en liet de deur open staan. Terence kwam als eerste binnen, Yannick schuifelde er achteraan. Hij had het moeilijk, keek ons ook niet aan.
‘Ga zitten,’ zei ik met een gebaar naar de bank.
‘Kan het zo niet even snel?’ Terence werd ongeduldig, dwars.
Luc was in de stoel gaan zitten waar Terence meestal zat. Ze moesten wel naast elkaar gaan zitten. Goede zet. Terence plofte demonstratief in de bank, Yannick ging er voorzichtig naast zitten. Hij keek nog steeds naar de grond.
‘Ten eerste,’ begon ik, ‘sorry dat ik zo binnen kwam lopen. Ik dacht dat jullie op jouw kamer waren.’
Terence haalde zijn schouders op.
‘Had je ook maar jouw voetbalkleren zelf naar boven moeten brengen,’ kon ik niet nalaten er spottend achteraan te zeggen.
Terence kon er niet om lachen.
‘Hoe lang hebben jullie al iets?’ vroeg Luc.
‘Tijdje,’ mokte Terence, ‘sinds het straatfeest.’
Het was even stil.
‘Vinden jullie het niet goed?’ vroeg Terence nu zwaar in de verdediging. ‘Willen jullie het niet hebben? Vinden jullie ons nog te jong of zo?’
‘Jezus, Terence,’ reageerde Luc. ‘Wat denk je nou wel niet? Als er ergens een stel geen problemen met homo’s zouden hebben dan zijn wij het wel. Maarten en ik waren zelfs nog jonger dan jullie.’
‘De reden dat ik jullie teruggehaald heb is dat ik jou niet zo naar huis wilde laten gaan,’ zei ik terwijl ik naar Yannick keek. ‘Natuurlijk hebben wij er geen problemen mee. Dat willen wij jullie wel even duidelijk laten weten.’
Yannick keek voor het eerst even omhoog. Ik meende iets van opluchting te zien in zijn ogen. Hij keek nog steeds niet naar Luc.
‘Niemand weet het verder,’ zei Terence zacht.
‘En dat houden we zo nog even, neem ik aan?’
Hij knikte naar me.
‘Kunnen jullie het bij de voetbal ook nog even stil houden?’ vroeg Yannick.
‘Natuurlijk,’ zei Luc. ‘Ik zeg ook niets tegen Erik.’
Ze keken opgelucht.
‘Jullie geheim is veilig bij ons,’ zei ik. ‘Maar als er iets is, als jullie ergens mee zitten hoop ik wel dat jullie er mee naar ons komen.’
Ze knikten.
‘Mooi,’ zei ik een beetje ter afronding.
Terence stond op, Yannick volgde. Zwijgend liepen ze naar de deur.
‘Jouw fiets staat nog achter hoor,’ constateerde ik droog.
Flauw lachend liepen ze terug door de kamer, naar de achterdeur.
‘Dag,’ zei Yannick timide.
Luc knipoogde even naar hem. Hij glimlachte gerustgesteld terug. Zachtjes sloot de deur, ik hoorde ze opgelucht fluisteren aan de andere kant. Ik keek Luc even glimlachend aan.
‘Ik voel hetzelfde als toen,’ zei ik.
‘Ik zie dezelfde zenuwen en dezelfde opluchting.’
We grijnsden.
‘Ik ben blij dat we het nu officieel weten.’
Luc knikte. Terence kwam weer naar binnen. Hij was stil. Hij liep naar de gang, pakte de twee glazen van het kastje en zette ze in de keuken. Ik ging hem achterna, pakte zelf nog wat te drinken.
‘Gaat het?’ vroeg ik.
‘Hmm,’ was het korte antwoord.
Ik keek even naar hem, maar kon weinig van zijn strakke gezicht aflezen.
‘Beetje opgelucht?’
Hij bewoog zijn bekende schouders. Voor ik nog iets kon zeggen was hij al weer weg.

We lieten het maar even zo. Hij zou wel komen met vragen. Dat kon niet anders. Nu wij het wisten, was dat voor hen de ideale mogelijkheid om zichzelf te zijn bij ons in huis. Daar zouden ze snel genoeg gebruik van gaan maken. Nou ja, als wij niet in de buurt waren. Je kon aan ze merken dat ze bij elkaar hoorden, maar we zagen ze nooit op de bank dicht tegen elkaar hangen. Gêne, ik had er geen ander woord voor. Ik herkende mezelf helemaal. Waren Luc en ik niet precies hetzelfde toen wij zo jong waren? Het was een goed bewaard geheim. Wij met z’n vieren waren echt de enige. Verder wist niemand er ook maar iets van af. Erik en Esther hadden zo hun vermoedens, maar Luc en ik hielden onze mond stijf dicht. Belofte maakt schuld, al was dat wel moeilijk. Echt vervelend werd het toen ik op een zaterdag de moeder van Yannick ontmoette, aan de zijlijn van een wedstrijd. Het was na de rust, ik had haar even met Yannick zien praten. Tijd voor een ontmoeting. Ze begroette me heel hartelijk.
‘Eindelijk zien we elkaar eens een keer,’ zei ze vriendelijk, ‘we zien elkaars zonen zo vaak.’ Even keek ze verontschuldigend. ‘Nou ja, bij wijze van spreken dan,’ kwam er snel achteraan.
Ik lachte er om. ‘Zoon, pleegzoon, het geeft dezelfde problemen. En leuke dingen.’
Ze glimlachte opgelucht. ‘Terence noemt jullie ook gewoon mijn vaders,’ zei ze er nog een beetje als verklaring achteraan.
Het raakte me weer, ze zag het aan mijn gezicht.
‘Volgens mij zeg ik teveel,’ lachte ze nerveus.
Ik schudde geruststellend mijn hoofd. ‘Hij heeft ons er al vaker mee geconfronteerd.’
‘Het is een goede jongen.’
‘Dat is hij zeker. Diep van binnen.’
‘Ik ken natuurlijk niet alle verhalen,’ ging ze verder, ‘maar zoals ik hem zie kan ik me niet voorstellen dat hij zoveel problemen heeft veroorzaakt.’
‘Om heel eerlijk te zijn, wij ook niet. Al hebben we ondertussen ook genoeg van de andere Terence gezien.’
‘Hij is, hoe moet ik het zeggen, zo zorgzaam, behulpzaam.’
Ik glimlachte, liet haar doorpraten.
‘Hij heeft Yannick al vaak geholpen bij zijn huiswerk. Zijn punten zijn echt een stuk beter.’
‘Terence en huiswerk?’ Ik lachte verbaasd.
‘Yannick stond er slecht voor, maar zoals het nu gaat kan hij het Atheneum afmaken, hoeft hij geen niveau terug.’
Ik viel bijna om, maar herstelde me snel. ‘Het is een slimme gast.’
Ik was verbaasd, van mijn stuk, kwaad zelfs. Meneer “barst maar met je VMBO” hielp een jongen met zijn Atheneumhuiswerk? Ik moest er nog even over nadenken hoe ik het ging brengen, ik kon moeilijk laten merken dat ik het van Yannick’s moeder had, maar dit ging hij nog voor zijn kiezen krijgen.
‘Het is ook leuk om te zien hoe ze met elkaar omgaan,’ hoorde ik naast me.
‘Zeker,’ zei ik, een beetje benauwd.
‘Vrienden door dik en dun.’
‘Vrienden door dik en dun,’ herhaalde ik.
‘En zo lang kennen ze elkaar nog niet eens, maar het is nu al alsof ze jaren met elkaar omgaan.’
‘Terence is er een stuk vrolijker van geworden,’ zei ik.
‘Yannick ook. Hij was altijd een beetje stil, teruggetrokken. Hij is een stuk opener nu.’
‘Ik ben blij dat ze elkaar ontdooien,’ lachte ik.
Ze glimlachte weer. De wedstrijd was ondertussen afgelopen, We zagen Terence en Yannick nog net met de rest van het team naar de kleedkamer lopen. Ik zag ze met een schuin gezicht kijken. Yannick keek achterdochtiger dan Terence. Ik nam afscheid van zijn moeder en wachtte op Luc. Terence en Yannick kwamen eerder naar buiten.
‘Wat keek je net benauwd,’ lachte ik naar Yannick toen ze bij me stonden.
Hij keek alleen maar verlegen.
‘Je denkt toch niet dat ik haar ook maar iets verteld heb over jullie he?’
‘Nee,’ zei hij meteen vanzelfsprekend alsof hij niet anders verwacht had.
Ik keek naar hem met een spottende blik. ‘Geef maar toe.’
‘Nou ja…’ zei hij voorzichtig.
‘Ik vertel ze niets. Dat mag je helemaal zelf doen. En doe me een lol, wacht daar niet te lang mee. Ik kreeg het aardig benauwd op een gegeven moment.’
Ze lachten allebei. Met een verlegen blik.
‘Grapje, heren. Maar ik meen het wel. Het is op een gegeven moment niet eerlijk meer tegenover jouw ouders. Maar ook voor jezelf. Dat toneel spelen gaat je een keer opbreken. Het geeft een goed gevoel als mensen om je heen het weten.’
Yannick knikte, maar Terence keek me aan alsof ik gek geworden was.

De maandag daarna was Terence er niet toen ik thuis kwam. Vreemd. Even later stond Yannick voor de deur en die was net zo verbaasd als ik. Ik vroeg me af waar hij kon zijn. Ik probeerde hem te bellen, maar hij nam niet op. Yannick probeerde het een keer maar ook daar reageerde hij niet op.
‘Hij zal zo wel thuis komen,’ zei ik.
Yannick haalde zijn schouders op en nam mijn uitnodiging om op hem te wachten aan. Na een half uur begon hij bezorgd te kijken. Ik vond het ook genoeg geweest en besloot naar zijn school te bellen. Ik werd meteen doorverbonden met zijn klassenleraar.
‘U belt vanwege Terence, neem ik aan.’
‘Eh ja. Hij is nog steeds niet thuis, ik vroeg me af of hij nog op school was.’
Het bleef even stil aan de andere kant. ‘Ik vind het vervelend om het u te moeten vertellen, maar we hebben hem vanmiddag naar huis gestuurd.’
‘Naar huis gestuurd?’
Dom van me om dat te herhalen. Yannick keek me meteen met grote ogen aan.
‘Hij heeft gevochten vanmiddag, in de middagpauze. We hebben hem geschorst voor drie dagen, hij heeft een brief mee naar huis voor u.’
‘Wat was de aanleiding?’
‘Daar zijn we nog niet achter. Maar hij is helemaal door het lint gegaan.’
‘En dan sturen jullie zo iemand maar gewoon alleen naar huis, zonder dat wij iets weten? Iemand die totaal door het lint gaat?’
Ik zag Yannick kijken.
‘Ik heb hem op mijn kamer gehad, maar toen was hij meteen rustig. Voor rede vatbaar zelfs. Hij vond dat hij de straf ook verdiend had. Anders laten we zo iemand ook inderdaad niet zonder begeleiding naar huis gaan.’
‘Maar hij wilde niet vertellen waarom het uit de hand gelopen was?’
‘Nee, hij zweeg in alle talen.’
‘Waarom verbaast me dat niet?’
Ik hoorde een zacht lachje. ‘U bent er waarschijnlijk niet voor in de stemming, maar ik vind wel dat hij karakter heeft. Hij ondergaat zijn straf, geen flauwe excuses. Dat maken we niet vaak mee. Normaal gesproken heeft de ander het altijd gedaan.’
Ik moest hem gelijk geven. ‘Ook dat verbaast me niet.’
‘Ik zou bijna zeggen dat u er een beetje trots op mag zijn.’
‘Dat ben ik nou eventjes niet. Maar wat doen we nu verder?’
‘Meestal dolen ze wat rond, hij moet die brief ondertekend mee terug brengen. Die confrontatie met de ouders stellen ze meestal even uit. Het geeft ze ook tijd om na te denken. De ervaring leert dat ze rond etenstijd thuis komen.’
‘Ik wacht het even af.’
‘Als hij vanavond er nog niet is, laat u het me dan even weten? U hebt mijn nummer neem ik aan?’
‘Is goed,’ zuchtte ik.
Achter me hoorde ik de voordeur.
‘Sterker nog, daar zul je hem hebben,’ zei ik nog net voor we ophingen.
‘Sterkte,’ wenste hij me.
Ik draaide me om maar de deur ging niet open. Ik hoorde zijn voetstappen op de trap. Yannick keek me vragend aan.
‘Ik haal hem wel even,’ zei ik.
Onder aan de trap riep ik hem. Uiteraard geen reactie. Ik had geen zin om naar boven te gaan. Dan maar op een andere manier.
‘Terence!’ riep ik kwaad. ‘Naar beneden komen. Nu!’
‘En Yannick zit beneden,’ zei ik er rustig achteraan.
Ik glimlachte toen ik zijn deur zachtjes open hoorde gaan. Ik ging terug de huiskamer in, we hoorden hem traag de trap af lopen. Yannick keek me benepen aan. De deur ging open en Terence kwam binnen, strak gezicht, naar de grond kijkend. Hij keek even kort naar Yannick.
‘Ik heb net met school gebeld,’ zei ik.
Terence zei niets.
‘Kun je uitleggen wat er gebeurd is?’
Hij haalde zwijgend zijn schouders op.
‘Terence? Het was niet zomaar iets waarom ze je geschorst hebben voor drie dagen.’
Weer die schouders.
‘Dan zeg je niets, ook best. Maar die schorsing voor drie dagen betekent ook dat je drie dagen de deur niet uitkomt hier.’
Terence keek me ineens aan.
‘Geen trainingen deze week, geen bezoek.’ Ik keek even naar Yannick. ‘Sorry, Yannick.’
Yannick zuchtte, Terence was gaan zitten en keek naar zijn voeten. Gezicht op onweer.
‘Hij had gewoon een grote bek,’ zei hij ineens strak voor zich uit.
‘Da’s nog geen reden om door het lint te gaan.’
‘Voor mij wel.’
‘Waar had hij dan een grote bek over?’
Schouders.
‘Mooi. Kun je drie dagen fijn aan je huiswerk werken. Dag Terence. Ik roep wel als we gaan eten.’
Yannick keek alleen maar, zei niets. Terence keek hem even aan maar hield zijn strakke gezicht.
‘Dag Terence,’ zei ik nog een keer om aan te geven dat dit het einde van het gesprek was.
Ineens schoten zijn ogen vuur. ‘Zie je wel, ik heb het weer gedaan! Het maakt allemaal geen flikker uit! Stuur me maar naar boven! Terence is weer de schuldige. Terence had zich maar weer in moeten houden. Het interesseert me geen zak. Ga ik lekker drie dagen op mijn kamer zitten. Mij een zorg. Lekker rustig.’
Hij stond op, keek even naar Yannick met een kwaad gezicht en pakte de deurklink vast.
‘Zeg dan wat er is,’ zei die ineens fel. ‘Vertel dan wat ze zeggen.’
‘Dat gaat niemand een flikker aan,’ zei Terence kort.
‘Doe nou eens niet zo eigenwijs,’ ging Yannick geërgerd verder. ‘Jij kunt er toch niets aan doen dat ze dat zeggen? Dat hoef je toch ook niet te pikken?’
Ik keek een beetje verbaasd en vol verwachting van Yannick naar Terence.
‘Ik los het zelf wel op,’ zei Terence dwingend en verdween.
Met een klap sloot de deur, Terence stampte de trap op. Kort daarna nog een klap, van zijn kamerdeur. Yannick en ik keken elkaar even aan. Hij stond op.
‘Ik ga maar naar huis,’ zei hij zacht.
‘Sorry, Yannick,’ zei ik, ‘we hebben jou er misschien ook mee, maar ik kan dit niet zomaar voorbij laten gaan alsof er niets gebeurd is.’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Hij doet het zelf. Als hij nou eens niet zo…’ Hij zweeg, zocht naar woorden.
‘Koppig was?’ vulde ik aan.
Hij knikte terwijl hij zijn jas aan deed.
‘Ik vraag misschien teveel, maar ga hem nou niet bellen vanavond of zo.’
Yannick schudde zijn hoofd.
‘Hij moet het maar eens voelen,’ ging ik verder. ‘Hij moet maar eens leren zijn temperament in toom te houden.’
Yannick wilde wat zeggen maar hield zijn mond. Zwijgend ging hij naar buiten en fietste weg. Hij zwaaide nog naar Luc die net de straat in kwam rijden.

Ik vertelde hem meteen wat er allemaal gebeurd was.
‘Maar Yannick weet meer,’ sloot ik het hele verhaal af. ‘Wat ik al eerder heb gezegd, ik vraag me af of het allemaal wel de schuld van Terence is.’
‘Hij maakt zich schuldig door zo explosief te reageren.’
Ik knikte. ‘Maar hij wordt uitgelokt, dat weet ik zeker.’
Luc staarde voor zich uit. ‘Kunnen we het maken om Yannick onder druk te zetten om bij hem er uit te peuteren wat er nou aan de hand is?’
Ik haalde mijn schouders op. ‘Ik zou het graag doen, maar ik weet inderdaad niet of we het kunnen maken.’
‘Nee,’ bevestigde Luc, meer naar zichzelf dan naar mij, ‘dat kunnen we hem niet aandoen.’
Ik riep Terence naar beneden. Tijd om te gaan eten. Hij kwam even later stilletjes binnen, keek met een schuine blik naar Luc. Die keek alleen maar terug op een manier waaruit hij kon opmaken dat Luc alles al wist. Zonder iets te zeggen gingen we aan tafel zitten en begonnen te eten.
‘Weer een beetje afgekoeld?’ verbrak Luc de stilte.
‘Ja hoor,’ zei Terence strak.
‘Erik zal blij met je zijn.’
‘Wat heeft Erik er mee te maken?’
‘Die mist één van zijn beste spelers op de trainingen voor een belangrijke en moeilijke wedstrijd. Zal ie erg blij mee zijn.’
Terence haalde zijn schouders op.
‘Misschien stelt hij je wel niet op zaterdag,’ ging Luc door met zuigen.
Terence ogen schoten vuur. Hij hield nog net op tijd zijn mond dicht.
‘Het zou mij niet verbazen,’ zei Luc er nog achteraan.
Terence at mechanisch door.
‘Waar had Yannick het vanmiddag ineens over?’ probeerde ik het over een andere boeg.
‘Nergens over.’
‘Volgens mij weet hij meer dan wij.’
‘Yannick moet zich er niet mee bemoeien.’
‘Zal ie leuk vinden om te horen. Hij klonk alsof hij het idioot vond dat jij de schuld op je nam.’
‘Ik heb gevochten en daar heb ik straf voor. Klaar. Dat jullie dat doen snap ik. Maar kunnen we er dan verder over ophouden?’
Ik keek naar zijn geërgerde gezicht. Ik zuchtte, keek even kort naar Luc. Die zei niets.
‘Nee,’ zei ik kort.
Terence zuchtte demonstratief.
‘Wij willen gewoon weten wat er aan de hand is.’
‘Niets wat ik niet aan kan.’
‘Nee dat merken we,’ zei Luc schamper. ‘Je hebt het helemaal voor elkaar.’
‘Ik wil het er niet meer over hebben.’
‘Maar wij wel,’ ging Luc fel verder. ‘Ik zal open kaart met je spelen; we hebben het idee dat ze je uitlokken met iets, dat jij er eigenlijk niets aan kunt doen. Dat ze jou net zolang treiteren tot je ontploft. Volgens mij denkt Yannick er precies hetzelfde over. Maar zolang jij dat niet wilt vertellen zit je in de problemen. Het is aan jou om te vertellen wat er aan de hand is, waarom je iedere keer weer in de problemen komt.’
‘Misschien zelfs wel waarom je hier woont,’ ging ik verder.
Dat was tegen het zere been. Ik zag zijn gezicht nog verder vertrekken. Hij keek me kwaad aan, onder zijn wenkbrauwen door. Vanaf dat moment zei hij niets meer. Mooi. We hadden hem geraakt. Hij mocht de volgende stap zetten. Ik vroeg me af wanneer dat zou zijn.

‘Hoe was het?’ vroeg ik toen Luc terug kwam van de training.
‘Erik baalde en Yannick heeft me nog nooit zo proberen te ontwijken.’
‘Die weet meer.’
‘Yep,’ zuchtte Luc. ‘Maar hij mag niets zeggen.’
‘Ik heb het met hem te doen.’
Luc knikte. ‘De verleiding was groot om een beetje te gaan vissen, maar daar gaf hij me de kans niet voor.’
Ik schonk wat in, in de keuken.
‘Erik wil hem er toch bij hebben zaterdag,’ zei Luc.
‘Kan ik me voorstellen.’
‘Totaal tegen de regels van het team in, dat wel.’
Ik keek hem vragend aan.
‘Als iemand niet komt opdagen bij de training, dan wordt hij niet opgesteld in de wedstrijd.’
‘Maar?’
‘Maar Erik wil hem er toch bij hebben. Hij is belangrijk, zeker komende zaterdag.’
‘En dat weet Terence.’
Luc knikte. ‘Dat weet hij maar al te goed. Die gaat er vanuit dat hij gewoon speelt.’
‘En hoe denk jij daar over?’
‘Ik was al bang dat je dat zou vragen. Voor de wedstrijd wil ik hem wel hebben, maar aan de andere kant heb ik er moeite mee om hem in te zetten. Eigenlijk moet hij maar eens voelen wat hij gedaan heeft.’
Ik knikte. ‘Maar als ik het goed begrijp is het aan ons om dat te beslissen?’
‘Zoiets zei Erik wel ja.’
‘Fijn, bedankt. Hebben wij het weer gedaan.’
‘Ja,’ zei Luc nuchter. ‘En als hij niet speelt zaterdag omdat wij dat beslissen, gaat Terence helemaal door het dak.’
‘Sorry dat ik het zeg Luc, maar dat is precies wat ik wil eigenlijk.’

De drie dagen waren weer voorbij, Terence was weer naar school, voor de laatste dag van de week. Toen ik thuis kwam was Yannick er ook. Ik hoorde gelach boven. Luc was er even later ook en keek me veelbetekenend aan toen hij binnenkwam.
‘Alles is weer bij het oude boven hoor ik?’
‘Alsof er niets gebeurd is,’ zei ik kortaf.
‘Het ergert je.’
‘Jou niet dan?’
Luc haalde zijn schouders op.
‘Ik heb het gevoel dat hij met ons speelt. Alsof het hem helemaal niets doet. Schijt heeft aan alles.’
‘Tsja.’
‘Wat doen we met de wedstrijd?’
‘Jij mag het zeggen.’
‘Bedankt Luc. Lekker makkelijk van je. Mag ik de boeman uit gaan hangen.’
‘Ik heb twee belangen, dat weet jij ook.’
‘Je pleegzoon en de voetbal. Leuke keuze. Wat vind je belangrijker?’
‘Zeg, kan het effe minder?’
‘Nee,’ zei ik bits. ‘Ik wil dit samen met jou beslissen. Je komt er niet onderuit door mij alleen te laten beslissen.’
Luc keek me kwaad aan.
‘Je weet hoe ik er over denk, Luc. Ik kan het belang van de club niet inschatten. Beslis jij maar.’
Luc wou wat zeggen maar hield zijn mond toen Terence met Yannick de kamer in kwam. Ze waren vrolijk.
‘Hey, Yannick,’ zei Luc. ‘Klaar voor morgen?’
‘Tuurlijk,’ zei Yannick strijdbaar.
‘We gaan ze inmaken,’ lachte Terence.
‘Wij?’ zei Luc verbaasd.
‘Ja,’ zei Terence. ‘We winnen gewoon. Yannick en ik scoren minstens één keer.’
Yannick keek me aan. Die zag de bui al hangen.
‘Jij scoort helemaal niets morgen denk ik,’ zei Luc droog.
‘Hoezo niet?’
‘Je hebt twee trainingen gemist. Dus stellen we je niet op.’
‘Waar slaat dat op?’
‘Teamregels. Dat had je moeten weten.’
Terence plofte bijna. Yannick stond er gelaten bij.
‘Ik weet zeker dat Erik me gewoon wil opstellen,’ mopperde Terence voor zich uit.
‘Erik misschien wel, maar ik niet.’
‘Wij niet,’ viel ik Luc bij.
‘Dat is niet eerlijk!’
Luc haalde zijn schouders op.
‘Sorry Terence, dat Erik teamregels aan de kant wil zetten om een wedstrijd te winnen, dat moet hij helemaal zelf weten. Maar je ondergaat de gevolgen maar als je drie dagen binnen hebt gezeten. Die horen er volgens ons dan gewoon bij. En dat snapt Erik trouwens ook hoor. Heb ik het al met hem over gehad.’
Terence zei niets meer. Hij was laaiend. Yannick zweeg.
‘Ik heb mijn straf gehad, die is voorbij,’ probeerde Terence nog.
‘Dit hoort er nog bij,’ zei ik. ‘Denk er maar aan de volgende keer.’
‘Hij zeikt toch, niet ik.’
‘Maar jij slaat er meteen op los,’ kaatste ik meteen terug.
‘Zouden jullie ook doen.’
Ik keek hem vragend aan.
‘Laat maar,’ zei hij kort. ‘Jullie snappen het toch niet.’
‘Als je niets vertelt niet, nee,’ zei ik droog.
Terence zuchtte. Yannick kort daarna.
‘Misschien als we de situatie nou eens zouden begrijpen,’ zei ik, ‘zouden we er anders mee omgaan. Misschien zelfs helpen om het op te lossen.’
Terence zweeg met een kwaad gezicht. Strak.
‘Ja, misschien,’ zei Yannick zacht.
Terence keek hem geërgerd aan. ‘Wat zouden zij er aan kunnen doen?’ vroeg hij kwaad. ‘Jij snapt er ook helemaal niets van.’
‘Het is toch niet normaal wat ze tegen je zeggen? Misschien dat zij eens met school kunnen gaan praten. Pakken ze hem een keer aan in plaats van jou.’
Terence lachte hem uit, spottend, kwaad.
‘Het is toch niet normaal dat ze jou iedere keer pakken omdat je homo bent?’
Meteen toen hij het had gezegd keek Yannick verschrikt onze kant op.
Luc keek even kort naar mij en toen naar Terence.
‘Is dat het?’ vroeg hij zacht.
‘Gaat het daarom?’ vroeg ik er achteraan.
‘Ik kan het zelf wel afhandelen,’ kwam er zacht uit.
‘Terence…’ Ik keek hem diep in zijn ogen toen ik het zei.
‘Wat moet ik dan? Op school vragen of ze me alsjeblieft niet meer willen pesten omdat ik homo ben? Ze zien je al aan komen.’
‘Het lijkt me wel handig als ze het weten, dat ze weten waarom je zo door het lint gaat. Pakken ze de ander tenminste ook eens aan, in plaats van hem alleen als slachtoffer te zien.’
Terence haalde zijn schouders op.
‘Het wordt eens tijd dat hij hangt,’ zei Yannick, ‘ik vind het niet meer normaal. Zeker niet van de laatste keer.’
Duidelijk. Yannick wist alles.
‘Hij heeft het gevoeld dat hij dat gezegd heeft,’ zei Terence.
‘Dat is niet genoeg. Hij blijft er om lachen dat hij je daar kwaad mee krijgt.’
Luc en ik namen even afstand, zeiden niets. Dit ging interessant worden.
‘Hij houdt zijn bek voortaan wel,’ zei Terence kwaad.
‘Dat doet hij niet, dat weet jij ook.’
Ze kregen ruzie. Yannick zei het vijandig. Terence raakte geïrriteerd, hij kreeg geen gelijk van zijn vriend.
‘Wie is “hij” eigenlijk?’ vroeg Luc er ineens tussendoor.
‘Doet er niet toe,’ was het korte antwoord van Terence.
‘Kan jouw klassenleraar me wel vertellen denk ik,’ zei ik.
Terence keek me smekend aan. ‘Ga je hiermee naar school?’
‘Dat dacht ik wel ja. Wat Yannick net ook zei Terence, het wordt eens tijd dat hij hangt.’
‘Dat doet hij al.’
‘Nee, Terence. Aan het eind hang jij iedere keer. Het gaat eens tijd worden dat daar verandering in komt.’
‘Als ik daarmee naar school ga, dan kan ik net zo goed van school gaan. Dan heb ik geen leven meer.’ Hij zei het zuchtend.
‘Nee, dit is normaal,’ zei Yannick.
‘Ik heb het zo prima onder controle,’ bitste Terence terug.
Yannick keek hem aan, met waterige ogen. ‘Dat is niet waar, Terence! Dit gaat helemaal verkeerd,’ riep hij kwaad. ‘En ik wil je niet verliezen,’ fluisterde hij er zacht achteraan.
Ik keek snel naar Luc, die keek ook meteen naar mij toe. Terence en Yannick hadden ons niet in de gaten, die keken alleen maar naar elkaar. Ik schudde kort mijn hoofd naar Luc; niets zeggen nu. Niet mee bemoeien. Al hadden we allebei hetzelfde bange voorgevoel.
‘Jullie zien veel te veel dingen,’ zei Terence tegen Yannick. ‘Het is niets. Hij zeikt, en ik laat het hem voelen dat hij daar niet mee weg komt. Punt.’
‘Hij gaat te ver,’ zei Yannick fel.
‘Hij houdt wel op.’
Die opmerking maakte Yannick alleen maar kwader.
‘Hij gaat steeds verder, die gast is gewoon gek.’ Praten was schreeuwen geworden. ‘Hij houdt echt niet op. Nooit. Hij maakte het alleen maar erger. Hij maakt alles kapot.’
Terence keek verbaasd. Yannick huilde.
‘Ja, ga janken,’ zei Terence spottend. ‘Dat helpt.’
Ik kreeg medelijden met Yannick. Maar we grepen nog steeds niet in. We lieten het maar gewoon escaleren. Het was waarschijnlijk voor ons de enige manier om achter het hele verhaal te komen.
‘Je ziet het veel te zwaar,’ zei Terence er nog achteraan.
‘Niet waar! Dat weet jij ook. Hij gaat steeds verder, dat weet jij ook.’ Hij had niet meer in de gaten dat Luc en ik er nog waren. ‘Het is toch niet normaal? Hij heeft je al bij jouw vorige voetbalteam weggepest. En hij gaat net zo lang door tot hij je ook op school klein krijgt. Hij gaat alleen maar verder. Wat is het volgende? Is het al niet erg genoeg dat hij jou maandag heeft gezegd dat je op je plek bent bij twee homo vaders? Dat je lekker een trio kunt doen? Noem jij dat normaal?’
Luc keek weer met een ruk naar mij.
‘Hij gaat net zo lang door tot je breekt, Terence. En dat laat ik niet gebeuren. Ik wil je niet kwijt.’
‘Ik regel het zelf wel.’
De tranen stroomden nu echt over de wangen bij Yannick.
‘Ik geloof het niet meer, Terence,’ schreeuwde hij door zijn tranen heen. ‘Wat moet ik dan? Wachten tot je weer eens naar het spoor gaat en je een keer echt springt?’
Mijn hart sloeg over. Luc’s mond viel open. Ineens hadden ze door dat wij er nog waren. Yannick keek schuldig, Terence staarde ons aan. We hadden veel te veel gehoord. Eindelijk. Luc en ik keken alleen maar zwijgend terug. Terence slikte een keer. Langzaam begon er een traan langs zijn wang te lopen.

© 2007 Oliver Kjelsson